donderdag 29 december 2011

Mariette Beco

(Gelezen In Tertio Van 14 December 2011)

Op woensdag 7 december vond in Banneux de uitvaart plaats van de 90-jarige Mariette Beco, de zieneres van het Waalse bedevaartsoord. Beco had in 1933 acht verschijningen van de Maagd der armen. Haar gebed zou tot vele medisch onverklaarbare genezingen hebben geleid. De dag van haar uitvaart maakte het Franse Lourdes bekend dat er daar twee nieuwe onverklaarbare genezingen gebeurden. Ook de Congregatie voor de Heiligverklaringen erkent een miraculeuze genezing door tussenkomst van zuster Marianne Cope van Molokaï. Daardoor kan de medewerkster van pater Damiaan heilig worden verklaard.

Lichtvoetige en toch zinvolle woorden

(Gelezen In Tertio Van 14 December 2011)

Uit een artikel van Ludo Van den Eynden over Kris Gelaude.

Kris Gelaude (1943) is vrijwillige vormingswerkster en ze schrijft graag.

Hierbij enkele eindejaarsmijmeringen van Kris Gelaude:

Nu lief en leed zijn toegedekt

met oud geblaarte

daagt in de langste nacht

een ondenkbare klaarte.

Gezegend

al het nieuwe

het grenzeloze

het nog verborgene

het lachende en vragende.

En van het weggeëbde jaar

ieder uur dat goed was.

Proef de stilte

van de winterwende.

Vouw het jaar in vrede dicht.

En laat vol vertrouwen

in de liefde

je omhelzen door het licht.

Ik wens dat hoop

je gaande houdt

zolang er één ster

aan de hemel staat.

De Vlaamse Gemeentenamen – deel 5

Kortenberg:

Kortenberg is samengesteld uit de datief enkelvoud van kort, hier op te vatten in de betekenis van ‘klein’, met berg. Dus Kortenberg = kleine berg.

Steenokkerzeel:

Samenstelling van de Germaanse persoonsnaam Hocco met zele. Okkerzeel = woonplaats van Hocco. Ook genoemd Overokkerzeel tegenover Nederokkerzeel. Later werd Okkerzeel uitgebreid met steen, verwijzend naar de steenachtige bodem.

Berg:

In een tamelijk vlakke streek wordt een hoogte vlug een ‘berg’ genoemd. Dus Berg = hoogte, heuvel, verhevenheid.

Driedimensionaal licht

(Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem)

Kerstmis is geënt op het lang vervlogen feest van de winterzonnewende, een jaarlijks keerpunt in de gang van de natuur. De mensen zagen en ondervonden aan den lijve dat de duisternis niet het machtigst was. De dagen die stilaan beginnen te lengen is een eerste teken dat het licht en het leven sterker is dan de donkerte. Dat is de troost en de zekerheid die de natuur ons biedt. Het blijft geen winter, de zon zal terug warmte geven, het groen zal als nieuw leven triomferen. Ondertussen moeten we het nog even doen met flinterdunne stralen.

Gelukkig kunnen we als mens de natuur een stuk naar onze hand zetten. We hebben maar op een knopje te drukken en het is licht. Op allerlei manieren houden wij zo goed mogelijk de duisternis buiten. Meer nog: ook onze pijn, ook onze taken kunnen verlicht worden. We slagen erin het leven voor veel mensen aangenaam of minstens draaglijker te maken. Wetenschap en techniek zijn voor de mens een goede zaak… ook al merken we dat hier ook nadelen aan zijn.
Blijkbaar is dit licht niet voldoende om gelukkig te zijn. Zalig is het als licht een geschenk wordt dat mij ongevraagd aangeboden wordt. Het enige wat ik moet doen is: het licht binnenlaten ook als het onverwacht en onbegrijpelijk is. Het is ongelooflijk dat het grootste licht komt van een kind dat weerloos in een kribbe ligt en van meet af aan met de dood bedreigd wordt. Van Hem, van mensen die zijn spoor volgen, mogen we redding verwachten. De mens in al zijn eenvoud kan mijn leven groot maken. De kracht ligt in de tederheid en de hulpeloosheid. Wie zich door die kracht laat voeden, maakt het leven goddelijk. Maar zoek het niet in grootse projecten of in spectaculaire daden. Vooral in wat klein en broos is komt God aan het licht. Met Hem kunnen wij de wereld verbazen. Zalig licht om jou mens te laten worden. Wil jij lichtdrager zijn?

De Vlaamse Gemeentenamen – deel 4

Sterrebeek: Genoemd naar een waternaam, samengesteld uit Middelnederlands stert ‘staart’ en beek. De bovenloop van de bewuste beek is als een staart die een hoek van 60 graden vormt met de benedenloop.

Nossegem: Ontstond uit de verbinding van de Germaanse persoonsnaam Nothso, gevolgd door het verzamelsuffix -inga, met heem (= woonplaats). Dus: Nossegem = woonplaats van de lieden van Nothso.

Zaventem: Blijkens de oudste attestatie geen heem-naam. De huidige uitgang -em ontstond door analogie met talrijke gemeentenamen op -(h)em. Zaventem is afgeleid van een Voorgermaanse waternaam met de wortel sabh- ‘uitbuigend’, waaruit Sabhantia ‘de bochtige’. Zaventem (= de bochtige) ligt in een opvallende bocht van een beek.

Gelezen In Tertio Van 7 December 2011

Elke vijf minuten sterft een christen voor zijn geloof, jaarlijks zo’n 105.000. Christenen zijn “de sterkst vervolgde minderheid ter wereld”. Dat schrijft het slotrapport van een conferentie van de Verenigde Naties over de godsdienstvrijheid.

*

De tiende kersttentoonstelling in de basiliek van Koekelberg pakt uit met de grootste kerststal ter wereld. De tentoonstelling strekt zich uit over de hele ruimte en beslaat meer dan 2.000 m2. Bezoeken kan tot 15 januari.

*

Frans sociaaldemocraat en voormalig voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors krijgt een eredoctoraat van het Institut Catholique in Parijs voor zijn inzet voor de Europese eenmaking en uitbreiding. Delors betreurt in zijn toespraak dat de moed er niet was in het Europese Verdrag te verwijzen naar de joods-christelijke erfenis. (EVL)

In de watten leggen

(Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem)

Ik heb het zelf nooit meegemaakt, maar geloof wat die man mij vertelde. In zijn kindertijd - heel wat jaren geleden dus - bestond op school de gewoonte zich met hart en ziel voor te bereiden op Kerstmis. Iedereen was ervan overtuigd dat het een marteling moest zijn voor dat pasgeboren kind om in zo’n hard stro te slapen. De zuster zei dat we hat leven van dit kind iets zachter konden maken. Hoe ging dat in zijn werk?

Telkens men een goede daad gedaan had - wat ging van een vriendelijk woord tot een helpend gebaar - mocht men een plukje watten in de kribbe leggen. Hoe meer goeds we deden, des te rustiger en vrediger zou het kind kunnen slapen. Het klinkt misschien wat naïef, maar toch brachten deze kinderhanden op hun manier de blijde boodschap van het kerstgebeuren. Goed zijn voor anderen gaat verder dan problemen oplossen en maatschappelijk werk doen. Het zorgt ervoor dat het leven nieuw kan worden, dat God met ons kan zijn. Het is weten en geloven dat we niet op eigen krachten moeten draaien. Je hoeft geen krachtpatser of heilige te zijn om de kerstboodschap in daden om te zetten. Kerstmis waarmaken in je leven is de mensen in de watten leggen omdat men dankbaar is om dit leven. Kerstmis vieren is blij zijn dat we gebruik mogen maken van zijn licht om een hemel op aarde te maken. Het begint bij kleine en onbeduidende dingen: een kind, een kribbe, een ster. Haal wat watten bij de apotheker en laat aan de mensen rondom jou maar voelen dat Kerstmis geen verzinsel is.

woensdag 14 december 2011

Sint-Elooi 2011

Op donderdag 1 december 2011 vierde Bertem het feest van Sint-Elooi. Om 11.00 u was er een eucharistieviering in de kerk waarin monseigneur Leon Lemmens, hulpbisschop voor Vlaams-Brabant en Mechelen, voorging.

Hierbij een beeld van de eucharistieviering met zegening en uitdeling van de Sint-Elooibroodjes, de zegening van paarden en tractoren, en de receptie in Ons Huis. Daar werd mgr Lemmens namens de Bertemnaren bedankt door Dirk Decoster. Op zijn beurt dankte mgr Lemmens de Bertemnaren voor het in ere houden van deze traditionele Sint-Elooiviering. En van de Landelijke Gilde van Bertem kreeg hij een mand met streekbieren aangeboden.

Een hartverwarmend Sint-Elooifeest!

Week 2011-50 - Sint-Elooi 2011 (2)Week 2011-50 - Sint-Elooi 2011 (4)Week 2011-50 - Sint-Elooi 2011 (6)Week 2011-50 - Sint-Elooi 2011 (8)Week 2011-50 - Sint-Elooi 2011 (9)Week 2011-50 - Sint-Elooi 2011 (10)Week 2011-50 - Sint-Elooi 2011 (13)Week 2011-50 - Sint-Elooi 2011 (19)Week 2011-50 - Sint-Elooi 2011 (22)Week 2011-50 - Sint-Elooi 2011 (25)

Rechtsomkeer

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem

Reeds lang was ik onderweg. Door de drukte van de auto’s en de dagelijkse bezigheden heen zag ik nauwelijks nog een hand voor de ogen. De mensen die ik tegenkwam waren al even gehaast. Er was nog veel werk aan de winkel. De spanning stond zo op hun gezicht te lezen. Een drukke agenda joeg hen op. En blijkbaar waren ze zelf niet in staat aan de rem te trekken. Er was nog zoveel te doen… en allemaal met goede bedoelingen: kinderen van de school halen, boodschappen doen, eten klaarmaken en zorgen dat alles in orde is voor de volgende dag. Want het zou weer zwaar worden.
Toen ik eindelijk op mijn bestemming was, dacht ik: en nu even rust. Maar het vooruitzicht verdween al snel toen iemand op mijn schouders tikte en vroeg of ik een momentje had. Ik keek naar mijn horloge alsof deze zou beslissen over mijn beschikbare tijd. Maar veel kans kreeg ik niet: of ik hem even kon depanneren. Z’n dochter stond al meer dan twee uur te wachten aan het station op 40 minuten daar vandaan en zag geen mogelijkheid alleen thuis te raken. Ze zou waarschijnlijk in paniek zijn. Het zou een pak van zijn hart zijn als deze vervelende situatie achter de rug zou zijn. Hij had het al aan verschillende voorbijgangers gevraagd, maar hij kreeg steeds opnieuw het gekende antwoord.

Ik stond voor de keuze. Had ik dan meer tijd dan anderen? Ik moest toch ook mijn dagprogramma afwerken. Waren er geen mensen die iets minder te doen hadden? Zou ik niet van mij laten profiteren? Een ding maakte mij wel gelukkig. Vandaag had ik toch een gesprek gevoerd: van mens tot mens. In zijn ogen kon ik de zorg voor zijn dochter lezen. Kon dat volstaan om hem uit de nood te helpen? Rechtsomkeer maken, mijn plannen overhoop gooien om hem gerust te stellen en een gelukkige avond te bezorgen? Medemensen kunnen - gelukkig maar - zo’n wending aan je leven geven dat je er stil van wordt.

donderdag 8 december 2011

Kerstconcert Montenaken

Week 2011-50 - affiche_gastkoor

‘Het spirituele en materiële liggen in Rusland dichter bij elkaar’

(Jo Haazen, Vlaams beiaardier in Sint-Petersburg)

(Gelezen In Tertio Van 23 November 2011)

Een artikel van Jos Vranckx

Jo Haazen (67) beleefde een glorietijd toen hij van 1968 tot 1981 stadsbeiaardier was in Antwerpen. Zijn concerten op maandagavond groeiden uit tot een ware hype. De massale happenings waren voor de stad uiteindelijk niet meer te beheersen. Van 1981 tot 2009 was hij stadsbeiaardier in Mechelen en tot 2010 directeur van de wereldvermaarde Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn. Haazen ligt aan de basis van de renaissance van de beiaardkunst in Vlaanderen en droeg de Vlaamse beiaardcultuur uit in de Verenigde Staten en het Verre Oosten. Daarnaast is hij op tal van domeinen actief (geweest): tekenen, archeologie, Indische danskunst, Esperanto en filosofie. Hij is gastdocent aan de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen in Antwerpen.

Na jarenlange afwezigheid beklom Jo Haazen onlangs nog eens de toren van de Sint-Romboutskathedraal voor een sprankelend concert. Niemand kan een beiaard doen zingen als hij! In Sint-Petersburg waar hij nu doceert, heeft hij de uitgestorven beiaardcultuur nieuw leven ingeblazen. Haazen is een spiritueel bevlogen mens met een diepe affiniteit voor de Russische ziel, die voor hem ook bij Europa hoort. Jos Haazen vertelt:

“Toen ik in 2004 met pensioen ging als directeur van de Mechelse Beiaardschool, heb ik de overstap gemaakt naar Sint-Petersburg. In 1986 had ik de stad voor het eerst bezocht als toerist. Aan de voet van de Peter- en Pauluskathedraal zag ik klokken met Nederlandstalige opschriften, zodat ik vermoedde dat er ooit een beiaard moet zijn geweest. En inderdaad, enig opzoekingswerk leerde mij dat tsaar Peter de Grote zes beiaarden had ingevoerd, drie voor Moskou en drie voor Sint-Petersburg. Maar daar was niets meer van overgebleven. Vandaar dat ik het idee opvatte, bij het 300-jarig bestaan van Sint-Petersburg in 2002-2003, de stad een nieuwe beiaard te schenken. Het werd een groots project, gesponsord door 355 peters. De Russen vonden het grandioos, het mooiste geschenk dat de jubilerende stad heeft gekregen.

Gevolg was dat ik in 2005 een verzoek van de staatsuniversiteit kreeg om hoogleraar te worden aan de faculteit voor kunst, afdeling orgel, klavecimbel en beiaard. De universiteit ligt vlak bij de haven, een prachtig kader. Ik heb 35 studenten en beschik over alle nodige accommodatie. Ik woon in het centrum, het zogenaamde Hazeneiland, met schitterende architectuur, kunst en bezoekers uit de hele wereld. Sint-Petersburg heeft een aristocratische uitstraling in tegenstelling tot Moskou dat een stad van business is. De kerken worden bezocht door duizenden mensen, zelfs mannen die je veeleer in de kroeg verwacht zie je daar, naast politici in mooie pakken en officieren in uniform. Het is daar mode om naar de kerk te gaan! Dieper in het land leer je het andere Rusland kennen, dat zoveel van Sint-Petersburg verschilt als Afrika van West-Europa. Door de plotse overgang van communisme naar kapitalisme, nu 20 jaar geleden, is er een ‘wildheid’ losgebroken in het immense land, met als gevolg een ‘struggle for life’ en een enorme kloof tussen arm en rijk. Dat kwam onlangs goed tot uiting in de tv-reeks Back to the USSR van Stefan Blommaert en Jan Balliauw.

Opbouw gemeenschap

De kloof tussen het materiële en het spirituele is hier niet zo groot als in West-Europa. De kerk is erg verbonden met het regime, net als ten tijde van Stalin toen die oorlog moest voeren en de sympathie van de bevolking nodig had. De patriarch van Moskou zit in de Duma, het parlement. Tegelijk zet de kerk zich sterk in om de samenleving moreel recht te houden. Ze besteedt veel aandacht aan drugspreventie en de strijd tegen alcoholisme en aan ‘religare’ - het verbinden van mensen met elkaar en hun Schepper.

Melancholie

Ik merk dat veel Russen gedegouteerd zijn van het begrip ‘democratie’ en heimwee krijgen naar de tijd van de Sovjet-Unie. Het nieuwe systeem heeft een morele en materiële kloof geslagen. Vanuit hun geschiedenis en overlevingsstrijd hebben de Slavische volkeren veel meer gemeenschapszin dan wij. Maar ze verlangen ook naar een vaderfiguur op wie ze kunnen steunen, een sterk hoofd. Hun tragische geschiedenis verklaart een zekere melancholie, ook in hun taal en muziek. Zelfs al zingen ze blije liederen, zoals Kalinka, het is altijd in mineur. Dat is niet per se droevig maar getuigt van een andere instelling en levensvisie: gevoeliger, meer bezield, niet zo oppervlakkig. Oost-Europeanen koesteren vooral de menselijke stem, veeleer dan muziekinstrumenten zoals het orgel. Zelfs de kleinste kerkjes hebben een meerstemmig zangkoor, wat de liturgische betrokkenheid van de gemeenschap erg bevordert, net zoals de vele klokkenluiders die er actief zijn. Ook klokken hebben voor de Russen een grote en legendarische betekenis.

Mysticus

Terwijl bij ons, als erfgenamen van het West-Romeinse keizerrijk, de rationaliteit en het individualisme de overhand kregen, leeft in Rusland de sfeer van het Byzantijnse keizerrijk voort, een meer mystieke en collectieve samenleving. De uitspraak ‘de West-Europeaan bemint met zijn verstand en de Rus denkt met zijn hart’ is een gemeenplaats, maar er zit wel een grond van waarheid in. In feite vullen wij elkaar aan. Wij in West-Europa zijn zo verhard geraakt onder invloed van een overmatige aandacht voor het uiterlijke, ook in de wetenschap, dat we verleerd hebben naar binnen te kijken. We laten ons meeslepen door een soort materialisme dat ons gevoel, ons gemoed en onze gedachten afstompt, wat lijden, angst en onnodig veel conflicten met zich meebrengt. Alertheid, aandacht en empathie zijn vandaag meer dan ooit geboden. Ook voor de Russen die geneigd zijn sommige van onze eigenschappen over te nemen.

Cultuur niet verwaarlozen

De Europese Unie is overwegend economisch gericht, cultuur en ethische waarden zitten in het defensief. Typisch voorbeeld is dat de Europeade, een Vlaams initiatief dat jaarlijks duizenden zangers, muzikanten en volksdansers samenbrengt en volgend jaar voor de 50ste keer plaatsvindt in Italië, geen steun krijgt van de Europese Commissie. Wellicht omdat die grote culturele waarden van eenheid en verscheidenheid niet overeenkomen met de materialistische en kapitalistische ideeën en belangen. De eigenheid van de Europese volkeren, waartoe ook Rusland behoort, is een rijkdom die we moeten koesteren, in plaats van alles door dezelfde globaliserende molen te draaien!”

Christus Koning

Week 2011-49 - Christus Koning 2011 001

Op zondag 20 november 2011 vierde Chiro KaDee van Korbeek-Dijle het feest van Christus Koning. Bij het welkomstwoord in de eucharistieviering belichtte een chirolector het motto “Armoede is een onrecht, maak er een spel van”: Chiro en andere jeugdverenigingen werken rond dit thema omdat Jezus ons vandaag in het Evangelie oproept om aan de anderen en de minsten te denken.

In het openingsgebed bad de priester:

Goede God,

in Christus, Uw Zoon, wilt Gij de wereld nieuw maken

en Hem tot koning aanstellen in Uw rijk van liefde.

Verdrijf onze hebzucht die ons tot slaven maakt van alles wat we graag hebben.
Verdrijf de armoede van hen die het nodige ontberen.
Dan worden we allen kameraden en vrienden voor elkaar, broeders en zusters,

allen even veel waard en even graag gezien.
Dan wordt deze wereld zoals Gij hem hebt gedroomd.

Na de communie hernieuwde de leiding vooraan in de kerk haar leidersbelofte, waarin zij o.a. uitspraken:

Vooral willen wij opkomen

voor de zwaksten en de kleinsten,

in de Chiro en daarbuiten,

omdat elke mens

evenveel kansen moet krijgen

om gelukkig te zijn.

Als slotgebed bad de priester:

Heer God,

wij zijn in de Communie gevoed en gesterkt

om Uw Zoon na te volgen, Christus onze Koning.
Laar ons naar Zijn woorden en voorbeeld,

zorgen voor allen die het minder goed hebben.

Dan mogen wij ooit, volgens Zijn belofte,

eens bij U binnentreden in het koninkrijk voor altijd.

Bij de tandarts

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem

Het was weer zover. Na de gebruikelijke ongemakken en kleine pijnscheuten zag ik mij genoodzaakt naar de tandarts te gaan. Er zijn aangenamere dingen in het leven, maar er was geen ontkomen aan. Het was kiezen tussen de natuurlijke pijn door slechte tanden of de genezende pijn die de tandarts mij bezorgt. Want je stapt niet noodzakelijk met minder pijn naar buiten. Ook herstel kan zeer doen.

Telkens opnieuw sta ik versteld van hoe gedwee wij bij een tandarts zijn… als een lam dat naar de slachtbank wordt geleid. We gaan rustig liggen en doen alles wat gevraagd wordt. We slagen erin soms een uur lang onze mond open te houden. En zonder enige vorm van weerstand laten we de tandarts maar boren en slijpen. We vertrouwen er ten volle op dat het kunstwerk dat daar gerealiseerd wordt goed zal zijn, zeer goed zelfs. En dat terwijl we helemaal niet kunnen zien of controleren wat er allemaal gebeurt. We zijn er gerust in. Het is bovendien onvoorstelbaar hoe een tandarts erin slaagt je zomaar een uur het zwijgen op te leggen. Terwijl hij/zij rustig de gebeurtenissen van de voorbije weken evalueert, kan ik alleen maar antwoorden met een horizontale of verticale knik. Geen enkele vorm van protest bieden we, behalve misschien een pijnlijke stuiptrekking. Voor je plezier hoef je er niet naar toe te gaan, maar je kan er zoveel leren. Jezelf uit handen geven, vol overgave, en weten dat je in goede handen bent.

Waarom moeten we eerst altijd negatieve ervaringen meemaken vooraleer we dit kunnen? Op elk moment van de dag mogen we er zeker van zijn dat er iemand is die zorg voor ons draagt, iemand waar we met heel ons doen en laten terechtkunnen. Het vraagt een beetje oefening, maar te weten dat je je mag laten drijven op de diepste kracht van het leven, een God die zich over je buigt, dat is zalig. Of kunnen we die missen als kiespijn?

’Het hebben en houden van gewone mensen staat op het spel’

(Gelezen In Tertio Van 16 November 2011)

Uit een vraaggesprek van Jan De Volder met ontslagnemend eerste minister Yves Leterme.

Dat de markten de politiek controleren en niet omgekeerd wordt deze dagen weer schrijnend duidelijk. Hoe is dat zo kunnen verglijden?

“Het Angelsaksische economische model kreeg in de jaren 1990 en ook daarna veel te veel ruimte, ook bij ons. De klassieke voorzichtigheidsregels golden niet meer. In die jaren werd er over ethiek in zaken en economie ook geringschattend gesproken. Als beginnend parlementslid werd ik voorzitter van een Werkgroep ethisch ondernemen. Best interessant, maar ik merkte al snel dat de grote jongens dat niet au sérieux namen. Die jaren stonden in het teken van de overwinning van de vrije markteconomie. Adam Smith had het pleit gewonnen en volgens Francis Fukuyama was dat het einde van de ideologische strijd. Ook in de Europese Commissie zaten vooral adepten van Milton Friedman: ongebreidelde vrije markt, weinig overheid. De samenleving heeft de ethische randvoorwaarden voor ondernemen en bankieren toen schromelijk verwaarloosd.”

U staat bekend als een grote verdediger van het Rijnlandmodel: een hoge sociale bescherming gecombineerd met een sociaal overlegmodel. Kan dat bij ons wel standhouden nu al onze buurlanden het afbreken?

“Ons model van een sterke sociale correctie op de vrije markt is moreel superieur en economisch performant. Maar we moeten het wel verdienen. Ook sociaaleconomisch werkt het stabiliserend. Volgens mij is het perfect mogelijk het te behouden. Vraag is hoe zwaar de komende sanering op het systeem zal ingrijpen. De sociale correctie mag niet verdwijnen. Er moet goed worden afgewogen hoe je bespaart en toch de competitiviteit vrijwaart. Het is bijvoorbeeld moediger ervoor te kiezen gemiddeld langer te gaan werken, dan de pensioenen af te toppen. De medewerking van de vakbonden is daarbij cruciaal.”

Tot zover Jan De Volder en Yves Leterme.

Griekenland kapotgewoekerd

(Gelezen In Tertio Van 16 November 2011)

Uit een artikel van Lukas Devos.

De taksen die in 2009 op eigendom en in 2010 op vastgoed zijn ingevoerd, zijn nooit geïnd. Er is geen logica in Griekenland.
Veel erger is dat zoals met alles in Griekenland openbare gebouwen, kerken en ambassades vrijgesteld blijven. “Dat is de grote schande”, foetert Ecolo-europarlementslid Philippe Lamberts in het Europees parlement in Straatsburg. “Er zijn drie taboes die maar niet worden doorbroken. De rijken betalen geen cent, zij vinden altijd een uitweg en verplaatsen hun bedrijfszetels naar elders. De orthodoxe kerk, de belangrijkste grootgrondbezitter, beweegt geen vin. En het leger – een van de grootste van de NAVO – weigert ook maar iets in te leveren.”

Het perspectief voor de gewone Griek oogt somber. “Weet je”, zegt mijn hotelboy Stavros me later in Thessaloniki, “Wij weten ook dat er van alles scheefgegroeid is de voorbije vijftig jaar.” “Het is vooral sinds 1980 dat alles misloopt”, vult Theodoros aan. “We hebben de controle over onze samenleving verloren. Studenten die gratis eten en boeken krijgen, de verworvenheden van de vakbonden, de scrupuleloosheid van de bovenlaag, de inschikkelijkheid van de politiek. Daders genoeg. Maar geen verantwoordelijken. Het wordt een hoge factuur.”

Tot zover Lukas Devos.

Servië toont overgang heidendom naar christendom

(Gelezen In Tertio Van 16 November 2011)

Uit een artikel van Emmanuel Van Lierde.

Net als Rome is de hoofdstad van Servië, Belgrado, gebouwd op zeven heuvels. Op een van die heuvels bouwen de orthodoxen een nieuwe kathedraal die net wat groter mag worden dan de Aya Sofia in Istanbul. Dat ze de Ottomaanse overheersing nog niet hebben verteerd, speelt mee in hun obsessie om een van de grootste orthodoxe kerken ter wereld te bouwen op de plek waar de Turken in 1594 de relieken van Sint-Sava hebben verbrand. Toen al zwoeren ze daar ooit een kerk te bouwen voor hun belangrijkste heilige. Pas in 1930 werd een aanvang genomen met dat plan, maar de Tweede Wereldoorlog en het communisme verstoorden tot in 1985 de werken. Sava (1175-1236) was de jongste zoon van koning Stefan Nemanja van Servië, maar de prins had niet veel zin te regeren over Hum (Herzegovina). Hij bezocht de Athosberg en werd monnik van een Grieks klooster. Zijn vader voegde zich bij hem in 1197. Op aansturen van de patriarch van Byzantium werd Sava in 1219 de eerste aartsbisschop van Servië en de stichter van de Servisch-orthodoxe kerk.

Europese toetreding

Al zijn er zeven erkende godsdiensten in Servië, de belangrijkste blijft de Servisch-orthodoxe kerk. Naast de parochiekerken zijn er zo’n 200 kloosters met vaak een rijke geschiedenis. De absolute topper vormen de 16 middeleeuwse kloosters van Fruska Gora, de Servische Athosberg. Dat de voor de geschiedenis van Servië belangrijkste middeleeuwse kloosters in het huidige Kosovo liggen, is een van de redenen waarom Servië de afscheuring van ‘zijn Jeruzalem’ betreurt en de onafhankelijkheid - uitgeroepen in 2008 - niet wil erkennen. De NAVO-vredesmacht in Kosovo (KFOR) tracht te bemiddelen, maar de Serviërs - van wie zo’n 40.000 in Kosovo wonen - blijven Kosovo zien als een provincie van Servië.

Het grensconflict bemoeilijkt voor Servië de toetredingsonderhandelingen met Europa, want de meeste EU-landen erkennen de onafhankelijkheid van Kosovo. Servië hoopt eind dit jaar de status van kandidaat-lidstaat te ontvangen. Toch zijn het vooral de politici die dromen van dat lidmaatschap en niet de gewone burgers. “Wij zijn vooral met onszelf bezig, met de wederopbouw na de Joegoslavische oorlogen. Ons land zoekt volop naar zijn identiteit. We moeten eerst met onszelf in het reine komen, alvorens we weer de hand kunnen reiken aan anderen. Dat maakt dat de burgers niet begaan zijn met de toetreding tot de EU. We zijn daar niet aan toe”, zegt onze gids Srdjan Ristic.

Tot zover Emmanuel Van Lierde.

Pakistan

(Gelezen In Tertio Van 16 November 2011)

Op zondag 13 november 2011 wijdden aartsbisschop Evarist Pinto en de pauselijke nuntius in de Pakistaanse havenstad Karachi de grootste katholieke kerk van het land in. De kerk telt vijfduizend plaatsen en werd in nauwelijks elf maanden opgetrokken. De bouw werd mogelijk door steun van het Duitse bisdom Stuttgart, de Italiaanse bisschoppen en de Pauselijke Missiewerken.

De Vlaamse Gemeentenamen – deel 3

Loonbeek: Een samenstelling van Loon, datief meervoud van lo (= soms ‘bosgebied’, soms ‘poel’), met beek. Loonbeek betekent dus zoveel als ‘beek die door kreupelbosjes vloeit’.

Huldenberg: Een samenstelling van de Germaanse persoonsnaam Hildo met berg. Huldenberg betekent dus ‘berg van Hildo’.

Overijse: IJse is oorspronkelijk een waternaam die op de nederzetting is overgegaan. Over wil hier zeggen ‘hoger gelegen’, ter onderscheiding van het lager gelegen Neerijse. Overijse betekent dus ‘hoger gelegen nederzetting aan de IJse’.

Donker en licht

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem

Als de dagen wat grijzer worden en de zon wat minder kansen krijgt, steken dromen gemakkelijker de kop op. Alsof zij het licht bewaren, alsof zij wat klaarheid moeten brengen. Die dromen zijn eeuwenoud. We vinden het afschuwelijk dat het recht van de sterkste zoveel slachtoffers blijft maken, ook binnen eigen rangen. Oorlog spelen blijft een harde realiteit en uit zich soms - gecamoufleerd in kleine gebaren - in ons eigen leef- en werkmidden. Mensen worden op allerlei manieren misbruikt… en er wordt zo weinig aan gedaan. Als het wat donkerder wordt in ons leven, licht de hoop op beter feller op.

We dromen ervan dat er vrede komt op aarde, en dat er alleen nog maar mensen zijn van goede wil. We kijken uit naar een ster die alle duisternis doorbreekt. We gaan op zoek naar nieuw leven dat ons al het negatieve doet vergeten. We zijn al dat slecht nieuws beu. We wachten op een Redder, iemand die eindelijk eens komt laten zien dat mensen tot schonere dingen in staat zijn dan lust en geweld. Wie goed rondkijkt zal zien dat die droom al een deel is uitgekomen. De vele acties die gebeuren voor mensen aan de rand, de stille en langdurige zorg voor je partner, het weigeren mee te doen aan roddel en pesterijen: het zijn zoveel voorbeelden dat het niet zomaar om een dwaze droom gaat. Het licht is sterker dan de duisternis.

We mogen geloven dat er een redder komt, maar niet in alle pracht en praal, niet met een grote mond en veel machtsvertoon. Zoals jij een engel bent als je geduldig en machteloos aan iemands zijde staat, zoals jij hoop kan brengen in een warboel van angst en onzekerheid: naar zo iemand mogen we uitkijken, iemand die ons laat zien wat ‘mens-worden’ in feite is. Maar omdat we onszelf geen blaaskes zouden wijsmaken, krijgen we nog vier weken de kans. Want dat is advent: er alles aan doen om het Licht te laten binnenkomen.

woensdag 23 november 2011

Refrein

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem

Zingen is een heel intense bezigheid. Niet alleen omdat het wat kunst en kunde vraagt, maar vooral omdat het ons dieper bij het leven brengt. Alsof we het niet op een gewone manier gezegd krijgen. We willen de krachtlijnen die we dagelijks ervaren - met dieptes en hoogtes, met spanningen en rust, langzaam of snel - uitdrukken, met aangepaste ademstoten. Zingen dringt diep tot in de wortels van het leven door, het raakt ons tot in ons binnenste… ook al is het ene lied het andere niet. Treffend vind ik ook dat je niet veel van muziek moet kennen om te kunnen zingen. Tijdens de afwas of al harkend in de tuin heb ik geen notenbalken nodig. Ook om te leven heb ik geen bijsluiter nodig, alhoewel: het zou soms wel iets gemakkelijker zijn. Het is opvallend hoe mensen al zingend zo verbonden kunnen raken: één stem uit duizenden monden.

Zou het kunnen zijn dat het leven is als een lied, met heel veel strofen en een steeds weerkerend refrein? De strofen zijn de voorvallen van elke dag, met wat vreugde en wat verdriet. Voor sommige mensen lijken ze zelfs een refrein te zijn. Want altijd opnieuw komen we voor onaangename verrassingen te staan. Houdt dat nu nooit eens op? Waarom blijven mensen elkaar bekampen? Waarom is er zoveel lijden en ellende? Waarom is geluk zo broos en breekbaar? Wie dit telkens opnieuw blijft zingen wordt melancholisch en zelfs depressief. Laat onze ballade dan getekend worden door hoogtes en laagtes, het refrein klinkt als een diepe ondertoon steeds positief, of we het nu willen of niet. Ondanks de moeilijkheden en ongemakken mogen we ontdekken dat het leven de moeite waard is, ondanks de beperkingen en tekorten blijven we geloven in de goedheid van de mens. Als een gloeiend rode draad loopt dit geloof door ons leven, vol vuur. De eentonigheid van de strofen wordt doorbroken door uit volle borst dit refrein mee te zingen.

De Vlaamse Gemeentenamen – deel 4

Sint-Joris-Weert: Weert betekent ‘land omsloten door rivierarmen’. Sint-Joris verwijst naar de patroonheilige.

Sint-Agatha-Rode: Rode betekent ‘gerooid bos’. Sint-Agatha verwijst naar de patroonheilige.

Ottenburg: Een samenstelling van de Germaanse persoonsnaam Otto met burg (= vesting). Dus: Ottenburg = vesting van Otto.

Literaire parel met spirituele boodschap

(Gelezen In Tertio Van 9 November 2011)

Een artikel van Peter Vande Vyvere

De dertiende-eeuwse Marialegende Beatrijs behoort tot ons cultureel patrimonium. Actrice Tine Ruysschaert brengt het stuk opnieuw tot leven in een indrukwekkende monoloog, vergezeld van twee zangeressen.

Tine Ruysschaert speelde het stuk al eens in de tweede helft van de jaren 1990, maar nu doet ze dat samen met Els Wollaert en Annelies Coene, die de voordracht passend larderen met middeleeuwse liederen. Ze zingen troubadourshymnen, antifonen van Hildegard Von Bingen en een schitterend Marialied uit de codex Las Huelgas. Zo is de sfeer van zingende kloosterzusters nooit ver weg.

Zuster-kosteres

Het Beatrijsverhaal is bekend. Een jonge zuster-kosteres kan, hoe vroom ze ook is, haar vriendje niet uit haar hoofd zetten. Na lang aarzelen laat ze de sleutel van de sacristie en haar habijt achter bij het Maria-altaar en vlucht met haar geliefde de wijde wereld in. Na zeven vette jaren waarin twee kinderen worden geboren, breken zeven magere jaren aan. Haar man gaat ervandoor en om haar kinderen te eten te geven, moet ze noodgedwongen haar lichaam verkopen. Al die tijd blijft ze hopen en vertrouwen op Maria.

Op een dag logeert ze incognito met haar kinderen bij een weduwe in de buurt van haar voormalige klooster. Als ze informeert naar ‘het schandaal met de kosteres’ die op de loop ging, valt haar gastvrouw uit de lucht: de vrome zuster bleek al die jaren trouw op post. Beatrijs realiseert zich dat Maria ongemerkt haar plaats innam. Na een moeilijke, maar bevrijdende biecht met de abt-visitator, neemt ze zelf haar taak in het klooster weer op, terwijl de abt de kinderen in zijn gevolg opneemt.

Beroering

De Middelnederlandse Beatrijslegende, zoals we ze kennen uit een veertiende-eeuwse verzamelcodex, is een literaire parel. Het zuivere ritme, de knappe karaktertekening, de gave compositie, de levende dialogen en de sobere, maar treffende natuurbeschrijvingen beroeren toehoorders tot op vandaag. De prestatie van Ruysschaert, die haar meesterschap als pure woordkunstenares alle eer aandoet, is daar niet vreemd aan. De vlotte vertaling van Willem Wilmink uit 1995 evenmin.

Christelijk-spirituele intuïtie

Maar voor wie aandachtig luistert, heeft Beatrijs meer in petto dan louter theatraal en muzikaal plezier. Het lange ‘leerdicht’ getuigt van een verrassend zuivere christelijk-spirituele intuïtie. Wie door de literaire figuur van het mirakel heen kijkt, merkt dat het over de kracht van grenzeloos geloofsvertrouwen en over de eindeloze barmhartigheid van God gaat. Als je ondanks alle wederwaardigheden van het leven - met Maria - op God blijft vertrouwen, kun je erop rekenen dat Hij je in de armen sluit.

Dat die boodschap ook vandaag aanslaat, danken we aan dat opmerkelijk menselijke verhaal van meer dan zeven eeuwen oud en aan de indringende en subtiele opvoering van de actrice en haar muzikaal duo.

Scholen, parochies en organisaties kunnen Beatrijs boeken via tel.: 09 282 44 62; fax: 09 282 00 34 of info@tineruysschaert.be

Speellijst op www.tineruysschaert.be

woensdag 16 november 2011

Op Reis In Nepal – deel 3

Nepal is een land in Azië geklemd tussen Tibet (China) en India. Het bevat het centrale deel en de zuidelijke flanken van het Himalajagebergte, met de mount Everest als hoogste berg ter wereld. Nepal heeft een aantal inwoners vergelijkbaar met dat van België, maar is ruim 4,5 maal groter in oppervlakte. De hoofdstad is Katmandu. Gard Vermeulen was er op reis. Hij stuurde ons een derde reisverslag op 3 november 2011:

Festival van het licht

Deze week was één van de twee grote jaarlijkse feestweken: Tihar. Vele huizen en handelszaken in de hoofdstad zijn uitbundig verlicht. Voor mij lijkt het een vroege kerststemming bij zomerweer. Lichtgordijnen, pinklichtjes. En daarnaast vele, vele bloemen, bijna uitsluitend oranje Afrikaantjes. Bergen liggen er te koop op de markten, in slingers geregen, in bosjes gebonden of los in wrak verkocht. Bij alle kraampjes ook dozen met hopen gekleurd poeder: van fluorescerend bleekgroen over doordringend rood naar donker paars. Tientallen schakeringen.

Op de eerste dag worden de honden versierd, omhangen met bloemfestoenen. De tweede dag valt de eer aan de koeien te beurt. Ik stond wat glimlachend toe te kijken hoe een jaarling stier omwikkeld werd met bloemen, bestrooid met wat rijst, Tika’s (Kleurstip) op het voorhoofd kreeg. Tot zijn staart toe werd omwonden met bonte koordjes. Toen vond hij het welletjes en duwde iedereen opzij, maar even later ging de ceremonie verder.

In de stad trekken een paar trommelaars door de straat, enkele kletterende cimbalen en wat volgelingen. In andere straten weer gelijkaardige stoeten. Waar vandaan? Waarheen? Waarom? Het blijft mij een raadsel.

‘s Avonds wordt voor elke deur een offergave klaar gemaakt: Een kleurentekening op de stoep, enkele vruchten een bloemenslinger, olielampjes en vooral een uitgebreide pijl die (als het moet doorheen een steegje, over een binnenplaats en de trap op) naar binnen leidt. Want de godin van het licht en het geluk komt vannacht langs. En je moet toch voorkomen dan ze deze bewoners vergeet? Of zou denken dat ze maar flauwtjes geloven? Ik denk aan Sint Niklaas in mijn jongere jaren: de rapen, de bieten, de open klompen…

Weer een avond verder is er de zangavond. Groepjes kinderen trekken er op uit om huis aan huis te gaan zingen in de hoop op wat geld en wat snoep. Smoezelende jongens lopen in de weg van bedeesde meisjes. Tientallen groepen zijn het, de ene na de andere, die aan de deur jengelen met “Veel geluk voor jou dit nieuwe jaar”. Als ze niets krijgen jouwen ze nog wat. Ze zijn niet verkleed, anders zou ik me op een Driekoningenavond kunnen wanen.

Ik ben die avond op het appartement van An uitgenodigd. Bij haar zullen de verschillende leefgroepen uit het home langs komen om te zingen en te dansen. Er is afgesproken met de directie hoeveel ze elk zullen krijgen. Met dat geld zullen ze later op uitstap mogen gaan met een BBQ ter plaatse.

Zo krijg ik een prima vertoning van op de eerste rij. Met de jongsten te beginnen en geleidelijk naar de ouderen toe.

Bij de jongsten zijn het eenvoudige krijsende liedjes onder leiding van een enthousiaste oudere jongen die als “cheerleader” acteert. Na een kwartier beginnen zij aan het herhaalde “Veel geluk…”. De schotel met de opgerolde geldbriefjes, opgestoken rond een brandende kaars, staat al een tijdje klaar. Een van de oudsten mag de briefjes er uit plukken en ze krijgen allen nog een glas limonade. Ze verdwijnen in het duister naar een volgende statie. Nu komt een groep meisjes die naar de lagere school gaan. Bij hen wordt het repertorium uitgebreider en gevarieerder. Er volgt een groep jongens van die leeftijd. Weer een groep met nog oudere jongens. Van groep tot groep wijken ze verder achteruit. Dezen zouden nog liever zich achter de balustrade verschuilen als daar maar iets was om op te staan. Ik vrees dat hun broeken gaan vlam vatten aan de kaarsjes die achteraan staan voor de versiering.

Daarna komen tiener meisjes die met veel plezier aan de dans slaan. Hun rokken zwieren, hun benen zwaaien, hun voeten keren. Alles gebeurt hier blootsvoets, want uit beleefdheid mag je het vuil van de straat niet met je schoenen bij vrienden binnen brengen. De mannelijke leeftijdsgenoten vinden het fijn dat ze “toevallig” te vroeg op hun afspraak zijn. Eentje probeert ook wel even mee te dansen, maar binnen de kortste keren hebben de meisjes hem “er uit” gedanst.

Als zij aan de beurt zijn krijgen we ook wel wat danspassen en vooral lenige bewegingen. Alles zit bij deze jonge mannen op de goede plaats! Eentje doet er een paar radslagen, een andere een paar salto’s, weer eentje buitelt en buitelt. Geldrolletjes en limonade…

Dan komt een groep straatkinderen die in een soort therapeutische kuur van lessen en handwerk (kleifiguren en pottenbakken) proberen in de normale samenleving opgenomen te worden. Twee van hen zingen en de anderen staan er stilletjes, gedwee en verlegen bij. Lorejassen van vijftien, die tot voor een paar maanden de straten van de stad en de automobilisten aan de kruispunten afschuimden. Leefden van bedelen en lijm snuiven. Ze staan hier te zingen, beleefd… Tenslotte komen de begeleiders nog na met de allergrootsten. Die hebben gitaar mee, micro, geluidsversterker. Nu is het serieus! Voor mij ook het einde van de avond.

‘s Anderdaags gaat ieder rechtgeaard Hindu naar zijn ouders huis om de Tika te geven, als een feestelijk assekruis, met wensen voor een gelukkig jaar. Hij neemt cadeautjes mee en gaat ook langs bij broers en zussen. Dit is de grote tijd, de tijd voor de familie. Vrijwel alle Hindu-winkels zijn nu gesloten. Je moet terecht bij Buddistische of Moslim zaken. Ook voor de restaurants. In de eetzaal van mijn hotel zit het propvol, en het is maar dank zij mijn goede relatie met de dochter van de zaak dat ik vrij snel een redelijke plaats krijg. De andere klanten moeten nog langer wachten.

Die nacht lopen de familiefeesten uit in luidruchtige muziek, vuurpijlen luide knallers en al wat maar lawaai kan maken, inbegrepen de menselijke stem.

En dan is het feest voorbij. De volgende dag is de stad leeg en verlaten. De roes wordt uitgeslapen.

Tot zover Gard Vermeulen.

De Vlaamse Gemeentenamen – deel 3

Leuven: Gaat mogelijk terug op een Voorgermaanse nederzettingsnaam Lubhanion, afgeleid van de persoonsnaam Lubhanos, waarin de Indo-Europese wortel leubh = lief. Leuven betekent dan ‘woonplaats van Lubhanos’ = ‘woonplaats van de geliefde’.

De naam kan echter ook afgeleid zijn van een Voorgermaanse waternaam Lubana, een afleiding van hetzelfde leubh met het hydronymische suffix -ana. In dat geval is de betekenis ‘nederzetting bij het lieflijke water’.

Herent: Een afleiding van heren = haagbeuk, met een plaatsbepalend suffix -t. Herent betekent dan: ‘plaats met veel haagbeuken’.

In sommige Vlaamse en Brabantse dialecten noemt men de haagbeuk nog steeds: hereleer, herentree, herentril, hert en dergelijke.

Winksele: Samenstelling van de Germaanse persoonsnaam Winiko en zele. Dus Winksele = ‘woning van Winiko’.

Een gouden handdruk

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem

Je moet eens naar je handen kijken. Daarin staat vaak een heel leven opgeschreven. Hier en daar een litteken door wat tegenslag of een laagje eelt waardoor je weerbaar wordt en tegen een stootje kunt. De palm is meestal zacht omdat hij iets beschermends heeft: daarmee draag je alles wat klein en breekbaar is. Sommigen kunnen de toekomst erin lezen. Er zijn er met korte nagels omdat ze zichzelf levend zouden kunnen opeten van de spanning. En bovendien: niet alleen jij bent uniek, zelfs elk van je eigen vingers.
Met handen kan je ook veel doen. Natuurlijk gebeuren er negatieve zaken mee, maar we kunnen er nog veel meer goeds mee verwezenlijken. Die klauwen kunnen op de kortste tijd dienbladen worden. Ze kunnen strelen en zalven, helen en beschermen. Sommigen steken ze voor iemand in het vuur of houden ze iemand boven het hoofd. Je kan ze zelfs gebruiken om iets door de vingers te zien. Je kan ze vouwen of gewoon open houden om meer kracht in jezelf toe te laten.
Als je iemand een hand geeft, deel je spontaan een stukje van jezelf. Er zijn geen woorden voor nodig: dit kleine gebaar zegt genoeg. Zoals je iemand in heel zijn persoon uitsluit als je hem een hand weigert te geven. Met handen kan je scheppen, letterlijk en vooral figuurlijk. Daar gebeuren trouwens de meeste wonderen mee. Iemand een hand geven is - zoals een schouderklopje - een klein gebaar waardoor je iemand tastbaar en zichtbaar bevestigt. Handdrukken zijn korte tekens van verbondenheid, want ze stralen een stukje hart uit. Als je iemand een gouden handdruk geeft, laat het dan niet de laatste zijn, maar een om duimen en vingers van af te likken.

Tenslotte, het kan niet anders dan deugd doen als iemand je belooft: ik zal je naam - en alles wat je bent - in de palm van Mijn hand schrijven… voor altijd. Als je dan niet in goede handen bent?!!

woensdag 9 november 2011

De Vlaamse Gemeentenamen – deel 2

Bierbeek: Ofwel afgeleid van het Germaanse birnu = beer of mest, op beer gelijkende modder, verbonden met beek geeft dat: Bierbeek = modderige beek of beek in een moerasgebied.

Ofwel is het eerste lid Germaans birka = berk. Bierbeek betekent dan: Berkenbeek = beek waarlangs veel berken groeien.

Lovenjoel: Is een verkleinwoord van Lovanium, de Latijnse vorm van Leuven, gevormd met het achtervoegsel -inion, dat later is vervangen door -iniol. Dus Lovenjoel = klein Leuven.

Opvelp: Velp is oorspronkelijk een waternaam, afgeleid van felwa = wilg, met het Voorgermaanse suffix -apa = water; dus velp = wilgenbeek (= beek waarlangs veel wilgen groeien). Op- betekent stroomopwaarts. Dus Opvelp = plaats aan de wilgenbeek, stroomopwaarts van Neervelp.

Op Reis In Nepal – deel 2

Nepal is een land in Azië geklemd tussen Tibet (China) en India. Het bevat het centrale deel en de zuidelijke flanken van het Himalajagebergte, met de mount Everest als hoogste berg ter wereld. Nepal heeft een aantal inwoners vergelijkbaar met dat van België, maar is ruim 4,5 maal groter in oppervlakte. De hoofdstad is Katmandu. Gard Vermeulen was er op reis. Hij stuurde ons een tweede reisverslag op 26 oktober 2011:

Ik schrijf dit op een stille zondagmorgen. De zon is twee uur geleden opgegaan en de Himalayabergen rijzen als een helder witte franje op boven het groen en blauw van de lagere bergen. Hier in Tansen had ik dit zicht niet verwacht. Want straks rijd ik nog verder naar het Noorden, naar Pokhara, precies om de Anapurna dichterbij te zien. Die berg heeft op mij een mysterieuze aantrekkingskracht sinds ik vele, vele jaren geleden het verhaal gelezen heb van de eerste beklimming. Bij mijn best weten is het de eerste achtduizender die ooit beklommen is. (Hieronder staat niet de Annapurna, maar zijn gebuur, de Mashapacharee.)

clip_image002

Daarmee is een kleine week stilte achter de rug. Enkele dagen terug, in het Chitwan nationaal park, heb ik een kweekcentrum voor olifanten bezocht. Er leven nog een paar honderd olifanten in het wild, en honderd of zo als lastdier. Een tiental vrouwtjes stonden zich in het centrum geketend te vervelen in evenveel open schuren, enkele met hun kalfje. Het terrein is vooraan afgesloten en heeft achteraan alleen een elektrische schrikdraad. Als de stroom uitvalt –Dat gebeurt wel vaker- doet een bul uit de djungel zijn natuurlijk werk. Zowat tweeëntwintig maand later wordt er misschien weer een kalfje geboren.

De jeepsafari bij het 20 000 meer was niet overweldigend. Langs de twee wegen die men gebruikt, rijden zoveel jeeps met toeristen dat de dieren ze mijden als een snelweg van de grootstad. Alleen enkele verre, verre vogels en een kleine kudde herten heb ik gezien. De krokodil was weg voor ik haar gemerkt had.

De jongste dagen heb ik doorgebracht in Lumbini, de geboorteplaats in 563 voor Christus van prins Siddartha Gautama, later de verlichte, de Boeddha. Historisch is dit waarschijnlijker dan de geboorte van Jezus in Bethlehem bij het begin van onze tijdrekening. Geboortes van prinsen worden immers beter bijgehouden dan die van timmermanszonen. Het enorme park omheen deze heilige vlek is natuurlijk een bedevaartplaats voor zijn volgelingen. Tempels en kloosters van allerhande varianten van zijn leer, alle slag van bedevaarders, kraampjes met religieuze voorwerpen en profane souvenirs, vooral heel veel nepsieraden, hoge prijzen en vermoeide mensen. Het decor verschilt nauwelijks van een christelijke bedevaartplaats. Ook de verering van de relikwieën, de dagelijkse eredienst, de preken… die worden onder een grote boom gehouden. Verder monniken die lief zijn, anderen die geld schrapen of die met donderstem de orde handhaven. Het komt allemaal zo bekend voor.

Ik was pas in Lumbini of ik botste tegen een groep van verse Westerse bekeerlingen aan die hier voor hun eerste opleiding waren. Zij duwden mekaar opzij en het souvenirkraam met devotiebeelden bijna omver. Zij schreeuwden links en krijsten rechts, hun kleren pasten niet bij hun uiterlijk en zij persten zich in een bus naar Aziatische maten.

De volgende dag daarentegen zag ik honderden mensen uit alle Aziatische landen, die van oudsher, generaties lang, boeddhist waren. Hun kleren getuigden van hun herkomst: Tibet, Boetan, Thailand, Japan, China, Nepal natuurlijk. Zij schuifelden in lange rijen naar de relikwie, zij bonden stilletjes gebedsvaantjes aan de heilige boom en aan de zuil van keizer Ashoka, zij bezochten hun landstempel, wandelden zuchtende en moe van het ene naar het andere, veegden mekaars zweet af, zaten in de schaduw op de grond en aten hun meegebracht eten. Dan kochten ze ergens enige souvenirs voor de thuisblijvers. Ze gingen voldaan weer verder.

Ik keer nu terug naar de grootstad, eerst naar Pokhara, de tweede stad van het land en dan naar Kathmandu, voor het Tihar-festival. Tot later.

Tot zover Gard Vermeulen.

Bezield

(Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem)

We leven in een tijd waarin alles snel verslijt en onbruikbaar wordt. Wat nieuw is en fris geniet onze voorkeur. Toch gooien we niet alles weg. We vinden in onze woning wel van die dingen, die oud en versleten, ouderwets en onhandig zijn. Maar ondanks alles blijven we ze bewaren. Meer nog: we koesteren ze en dragen er de grootste zorg voor. De waarde ligt trouwens niet alleen in het nut en de bruikbaarheid. Meestal hangen er ook herinneringen aan vast, die ons leven wat kleur en perspectief gegeven hebben… of nog geven. Waarom zou iemand een gebroken vaas met zoveel omzichtigheid herstellen en ze tevreden haar vertrouwd plaatsje op de schouw terug geven? Eigenlijk dient ze nergens nog voor… tenzij om het leven terug op te wekken. Want veel voorwerpen krijgen maar zin en betekenis omdat ze ons verbinden met andere mensen. Een trouwring vertelt een heel verhaal, waar nooit voldoende woorden zullen voor zijn. Hij toont iets van het wel en wee van twee mensen, maar vooral van een band die nooit verloren gaat, wat er ook moge gebeuren. Veel van wat in ons huis staat, zegt iets over de mensen waar wij mee leven of om geven. Ze houden de belevingen vast, die anders al lang vervlogen waren.

Ook mensen kunnen wij op die manier koesteren. Ze niet bekijken of beoordelen volgens hun bruikbaarheid, ze niet klasseren volgens goed of slecht gezind, dynamisch of versleten, ziek of gezond. Zoals bij een gebroken vaas kunnen wij met veel fijngevoeligheid ook elke mens zich heel laten voelen: niet gebroken, maar tevreden gedragen. Zoals God bij de schepping wat klei nam en er leven inblies, zo kunnen ook wij in elke mens onze ziel leggen en hem of haar nieuw leven geven. Je moet het maar eens proberen, het is de moeite waard.

woensdag 2 november 2011

Op Reis In Nepal – deel 1

zuidelijke flanken van het Himalajagebergte, met de mount Everest als hoogste berg ter wereld. Nepal heeft een aantal inwoners vergelijkbaar met dat van België, maar is ruim 4,5 maal groter in oppervlakte. De hoofdstad is Katmandu. Gard Vermeulen was er op reis. Hij stuurde ons volgend relaas op 18 oktober 2011:

Een week al ben ik nu in Nepal, en de meesten weten wel dat het begon met een uitdaging van An. Maanden geleden zei ze:

- Kom je mij niet eens bezoeken, nonkel ?

Oktober is een goede maand om dit land te bereizen. Ik ben niet van plan een van de bergreuzen te beklimmen, noch naar een basiskamp daarvan te trekken. Dus blijft mijn verblijf tot 2000 meter hoogte beperkt.

De eerste dagen waren voor de hoofdstad. Een drukke stad met enkele, misschien vier, miljoen inwoners. Buiten haar oude tempels, koninklijke paleizen en een zogenaamde snelweg is het een kneuterige stad. Grauwe huizen, vele verdiepingen hoog; vuile binnenpleintjes, petieterige winkeltjes die volgestouwd zijn met allemaal dezelfde waren. Een warrig verkeer met voetgangers, fietsen, tractoren en wagens, en niet te vergeten: duizenden moto’s die daartussen slalommen. Behalve natuurlijk in de zone voor Westerse toeristen. Maar daarover vertel ik later.

De attractie in de hoofdstad is het paleizenplein, vol tempels en tempeltjes. Velen daarvan zijn in hout uitgewerkt met daken in lagen. De vensters zijn kunstwerken van schrijnwerkerij, met details eindeloos herhaald en herhaald. De dakstutten en de wakers zijn hoogtepunten van houtsnijkunst. Hun goden mag ik, vreemdeling, niet bekijken. De tempels zijn vaak alleen ’s morgens en ’s avonds open voor een eredienst. Kleinere tempels zijn er om de paar meter. Soms een putje in de grond, een nisje in de muur of iets dat bij ons een kapelletje zou zijn. Hindoes hebben veel goden en veel tempels. Hun vrome neiging brengt fruit en bloemen bij de goden, water, olie, brandende oliepitjes, kleurstoffen en nog veel meer. Alles blijft liggen en is echt geen aantrekkelijke boel. Maar niets van wat ooit heilig is mag nooit weggenomen worden.

Later ben ik naar Patan gereisd en naar Bhaktapur. Twee oudere hoofdsteden, met elk een eigen paleizenplein. Dat van Patan trok mij het meest aan omdat het ook het rustigst is. Verder lijken ze alle drie nogal op mekaar.

Het tweede deel van de week ben ik naar de buiten gebracht, in de hoop de Everest van nabij te zien in al zijn witte glorie. Maar hij speelde verstoppertje in de wolken tot mijn grote desillusie. Daarbij heb ik me getroost met een paar korte wandelingen door de velden.

Nu heb ik een dag reizen achter de rug. Een ganse dag in de auto, gelukkig met een voorzichtige chauffeur. Want langs de hoofdweg naar India donderen constant zwaar geladen camions in beide richtingen. Met slechts één rijvak in elke richting, heb ik tweemaal een uur in de file gestaan. De eerste keer omdat er een van deze mastodonten in panne stond en het opgaande verkeer voorrang had. Daar was ik dus niet bij. Een andere keer omdat een deel van het wegdek vernieuwd werd. Na bijna negen uren waren we ter bestemming. Ik verpoos nu in het Chitwan nationaal park.

Ik blijf nog even hier en daarna kijken we foto’s.

Tot zover Gard Vermeulen.

Brief aan God

(Gelezen In Tertio Van 19 Oktober 2011)

Oktober is de Maand van de Spiritualiteit. Bij die gelegenheid vroeg TERTIO aan vier bekende Vlamingen een brief aan God te schrijven. De vierde in de rij is Caroline Ven, gedelegeerd bestuurder van het Ondernemersplatform VKW. Hier volgt een ingekorte versie van haar ‘Brief aan God’.

Beste God,

Het is (te) lang gelden dat ik nog eens heb stilgestaan bij U. Toch ben ik willen blijven geloven. Niet als iets wat je overkomt, maar vanuit een bewuste keuze. Geloof helpt immers om binnen datgene wat je zelf wél kunt bepalen, het verschil te maken voor anderen. Wat is anders de zin van het leven? Het goddelijke schuilt in datgene dat ons diep in onszelf doet stilstaan bij onze eigen rol in de maatschappij. Geloven is voor mij niet het uit handen geven van het eigen lot aan een hogere macht, aan U. Wel erbij stilstaan dat we keuzes kunnen maken. En dat we het aan de Schepper eigenlijk verschuldigd zijn met die keuzes niet te lichtzinnig om te springen. Erkennen dat we zelf verantwoordelijkheid dragen.

Ik geloof in de kracht van mensen die het dagelijkse kunnen of moeten overleven, overstijgt. De gedrevenheid om goed te doen hoort daarbij, maar ook het streven naar vooruitgang. Waarom ondernemen mensen, waarom studeren zoveel jongeren - en steeds meer ouderen - en leven zo velen zich uit in hun professionele carrière of hobby’s? Dat gaat toch om meer dan alleen de botterham of het dak boven het hoofd voor zichzelf? Er zit intrinsiek in ons een streven naar zelfrealisatie. En daardoor kunnen we de wereld mooier en beter maken voor anderen.

Zoals de ondernemer die uiteindelijk een veel grotere maatschappelijke meerwaarde creëert dan alleen de winst, bij het einde van het boekjaar aan de aandeelhouders uit te keren. Die meerwaarde zit vaak al intrinsiek vervat in het nut van het product of de dienst die wordt geleverd, maar ook in de werkgelegenheid die tot stand wordt gebracht, de belastingen en sociale bijdragen die worden betaald, of de aandacht die wordt besteed aan investeringen in mens en omgeving.

God, geloven in U is dezer dagen niet meer zo populair. Toch hoop ik dat nog voldoende mensen zich de tijd gunnen voor een introspectie over wie ze zijn, wat ze doen en waarom. Al dan niet vanuit een goddelijke inspiratie.

CAROLINE VEN

Een eik

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem

Achteraan in mijn tuin staat een eik, met een zekerheid waar geen mens aan tillen kan. Alsof niets hem kan deren. Toch heeft hij al heel wat doorgemaakt. Zijn soepelheid helpt hem stormen trotseren en door zijn soberheid kan hij droogtes overwinnen. Door alle gebeurtenissen heen blijft hij zijn kracht bewaren. Noch de seizoenen, noch de weersomstandigheden raken hem in zijn binnenste. Momenteel krijgt hij wat meer belangstelling, vooral omdat hij mij verplicht zijn bladeren en vruchten op te ruimen. Ik ben er niet graag bij, want ik heb wel wat andere dingen te doen. Maar het zal hem een zorg wezen. Hij ondergaat gedwee wat hem van nature gegeven is. Zijn ‘prestaties’ van de voorbije zomer laat hij met volle overgave los… om zo nieuwe lente mogelijk te maken. Wat er ook gebeurd is in het verleden, hij zet alles in het werk om nieuwe toekomst mogelijk te maken. Zo houdt de eik ons een spiegel voor, ook al zijn we meer dan een boom.

De laatste tijd treft het me hoe mensen gebukt gaan onder hun verleden. Ze slepen moeizaam de kwetsuren van vroeger mee, waardoor hun leven zich met moeite kan vernieuwen. Het verleden legt een doem op de nieuwe lente die hen aangeboden wordt. Beperkingen, tekorten, zonden, kwetsuren, ongevallen, misbruiken, ontgoochelingen, … (je kan de rij nog veel langer maken): zij zijn als de bladeren die in de herfst van de bomen vallen. Je hoeft ze niet telkens opnieuw mee te slepen. Als het bij bomen zo simpel is, waarom zouden wij het dan moeilijker maken. Met alle respect voor alles wat je meegemaakt hebt wil ik toch luidkeels schreeuwen: het verleden bepaalt de toekomst niet. Er wordt ons een nieuwe toekomst geschonken, tenminste als we onze handen niet gevuld hebben met de scherven van vroeger. Het evangelie een blijde boodschap laten zijn is deze krachtige levensdynamiek elke dag opnieuw zichtbaar maken. En nu ga ik verder bladeren rijven.

De Vlaamse Gemeentenamen – deel 1

Vaalbeek: In oorsprong een waternaam, samengesteld uit het Middelnederlands vale, geelachtig, en beek. Dus Vaalbeek = vale, geelachtige beek.

Blanden: Het betreft waarschijnlijk een Romaanse samenstelling uit beal/bial (uit middeleeuws Latijn bella ‘mooi’) met landa = beboste streek. Dus Blanden = mooie beboste streek.

Haasrode: Haasrode is geëvolueerd uit de samenstelling met genitief-s van de Germaanse persoonsnaam Haguhard en rode. Dus Haasrode = het gerooide bos van Haguhard.

woensdag 26 oktober 2011

Een Kreeftdicht

Op 16 februari 2011 las ik in de internetkrant DEWERELDMORGEN.BE:

In Nederland maken ze zich op voor de provinciale statenverkiezingen. SP hoopt de aandacht te trekken met een kreeftdicht. Een gedicht dat totaal van toon en inhoud verandert door het van onder naar boven te lezen.

De haat overwint

Daarom wil ik niet meer geloven dat

De wereld kan veranderen

Zo klinkt de sombere versie. Omgekeerd wordt dat:

De wereld kan veranderen

Daarom wil ik niet meer geloven dat

De haat overwint.

Brief aan God

(Gelezen In Tertio Van 12 Oktober 2011)

Oktober is de Maand van de Spiritualiteit. Bij die gelegenheid vroeg TERTIO aan vier bekende Vlamingen een brief aan God te schrijven. De derde in de rij is Patrick Develtere, algemeen voorzitter van het ACW. Hier volgt een ingekorte versie van zijn ‘Brief aan God’.

Beste God,

Binnen onze brede werknemersbeweging vormt kardinaal Jozef Cardijns motto en werkmethode ‘zien, oordelen, handelen’ de inspiratiebron voor vele leden, beroepskrachten en 250.000 vrijwilligers in hun dagelijkse inzet voor een warme samenleving. We mogen er best trots op zijn dat Cardijns inspiratie de inzet van velen blijft aanwakkeren en dat dit resulteert in een uitgebouwd middenveld en een sterk sociaal zekerheidssysteem. Vandaar vinden we het onze plicht ook het Zuiden te blijven ondersteunen in zijn strijd voor het bereiken van een menswaardig welvaartsniveau. Het is onaanvaardbaar dat niet alleen in het Zuiden, maar ook in België nog vele mensen uit de boot blijven vallen door nieuwe en te brede mazen in het vangnet.

De geïnspireerde inzet - eigen aan onze sociale beweging - brengt me tot het domein van Uw ‘core business’ (nvdr: =kernactiviteit). Met enige tegenzin zullen we toegeven dat het spreken over levensbeschouwelijke inspiratie moeilijk ligt. In onze tijdsgeest is een herdefiniëring van de christelijke identiteit aan de actualiteit voor het ACW een voortdurend zoekproces. Als we bijvoorbeeld de sociale realiteit vandaag bevragen op de herverdeling van de welvaart, vinden we inspiratie bij de evangelist Lucas voor wat wij het Lucas-effect kunnen noemen. Dat Lucas-effect houdt in dat diegenen met het hoogste inkomen, ook gevraagd wordt om de grootste lasten in de herverdeling van de welvaart te dragen.

Zoals U kan lezen God, blijft de strijd binnen onze sociale beweging letterlijk en figuurlijk ‘in beweging’. We geloven dat het bovenstaande net de kern van Uw boodschap is.

PATRICK DEVELTERE

Nabeschouwing

Het begrip ‘Lucas-effect’ dat Develtere hanteert heeft mij aangespoord eens uit te zoeken wat er zo eigen is aan het Lucas-evangelie. Uit het boek van Ronald Brownrigg ‘Wie is wie in het Nieuwe Testament’ citeer ik het volgende:

‘Vermoedelijk was Lucas een slaaf, opgevoed, grootgebracht en opgeleid tot arts in een Grieks-Romeins huishouden.

Lucas laat duidelijk de liefde van Jezus en zijn respect voor vreemdelingen zien in de parabel van de barmhartige Samaritaan en zijn bezorgdheid voor de verworpenen en de armen in de parabel van de rijke man en Lazarus, de genezing van de tien leprozen, het verhaal van Zacheüs, en de parabel van de farizeeër en de tollenaar.

Als Lucas een slaaf is geweest, dan zou dat een verklaring kunnen zijn voor de verrassend onbuigzame leer van Jezus over de gevaren van de rijkdom. Voor Lucas was armoede een deugd; waar Matteüs de woorden van Jezus aanhaalt “Gelukkig zijn de armen die op God hopen”, schrijft Lucas ondubbelzinnig: “Gelukkig jullie die arm zijn”. Waar Matteüs schrijft: “Gelukkig die ernaar hongeren en dorsten dat Gods wil gedaan wordt”, schrijft Lucas: “Gelukkig jullie die nu honger lijden.” Lucas schrijft zelfs dat Jezus eiste dat iemand totaal afstand deed van zijn familie om een volgeling van Jezus te worden.’

Radio Maria België begint met kracht van de hoop

(Gelezen In Tertio Van 12 Oktober 2011)

Uit een artikel van Jan De Volder

De radio zendt uit van de gedeeltelijk omgebouwde Sint-Michiel en Reneldiskerk in Egenhoven bij Leuven. Hij valt te beluisteren op tachtig procent van het Vlaamse grondgebied.

Wat mogen luisteraars verwachten van de katholieke zender? “Een derde zijn gebedsmomenten, waar luisteraars de mogelijkheid hebben om samen de rozenkrans te bidden of de eucharistie te horen. Ze krijgen er ook de kans gebedsintenties te delen”, licht programmadirecteur Karlo Tyberghien toe. De priester van Antwerpse afkomst was eerder actief in Frankrijk, verbonden aan het heiligdom van de pastoor van Ars, maar kreeg onlangs een benoeming in ons land.

Een ander derde bestaat uit onderricht: daar worden actuele of traditionele standpunten van de katholieke kerk toegelicht. De bedoeling is uit te dragen waar het katholieke geloof voor staat. “In het laatste derde komen allerlei menselijke zaken aan bod, die niet noodzakelijk maar wel kunnen gerelateerd zijn aan het geloof”, zegt Tyberghien. “In het begin zal dat vooral een muziekprogramma zijn met verzoeknummers, maar op termijn denken we ook aan een kookprogramma of aan een recensierubriek voor films en boeken.” De zender mikt uitdrukkelijk op katholieke luisteraars die op zoek zijn naar spirituele inbreng op de radio. “Wij denken daarbij ook expliciet aan eenzamen, ouderen, zieken en gevangenen”, zegt Tyberghien. “Dat is deel van onze evangelische missie. En daarnaast hopen we ook toevallige luisteraars te bereiken, zoals mensen die met de auto onderweg zijn. Dat is het voordeel van op FM aanwezig te zijn.”

De frequentie waarop u Radio Maria kan beluisteren hangt af van uw regio. Voor Leuven is dat: 104,2 MHz.

Allerheiligen

(Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem)

Het zal je misschien verbazen: in het begin van de zevende eeuw werd Allerheiligen gevierd op 13 mei. Op die dag werden alle christenen herdacht die omwille van hun geloof werden gedood. Rond 730 werd die feestdag uitgebreid tot ‘alle heiligen’, gelovigen die door hun levensstijl hadden laten zien hoe je het leven kan helen. In de negende eeuw werd - vooral onder invloed van de Ierse kerk - de datum naar 1 november verplaatst. Op die manier wou de kerk de heidense praktijken van Samhain (de voorloper van Halloween) doen vergeten, of op z’n minst een nieuwe impuls geven. Want meer en meer was Samhain een feest geworden waarbij de doden herdacht werden. Lichtende uitgekerfde gezichten in rapen of pompoenen zouden de overledenen de weg wijzen. Maar ze dienden vooral om de boze geesten en angstwekkende krachten buiten te houden. Want hoe gemakkelijk verstoren zij de rust van ons leven niet? Zo werd Allerheiligen als het ware geënt op een oud heidens feest.

Vandaag merken we hoe het feest van Allerheiligen in de verdrukking komt door Halloween. Ik heb niets tegen lichtgevende pompoenen, integendeel: ze brengen wat sfeer in donkere dagen en veel mensen zien er naar uit, want het is weer een gelegenheid om te feesten.

Allerheiligen en Halloween belichten eenzelfde gebeuren, maar vanuit een andere invalshoek. Alle rituelen en symbolen van Halloween laten onbewust zien hoe wij het kwade en de boze geesten uit onze huizen en ons leven willen buitenhouden. Betekent dit dat ik gerust mag binnenkomen als er een lichtende pompoen voor je deur ligt? Ik wil het wel riskeren, maar een ding is zeker: de angst voor alles wat ons bedreigt steekt meer en meer de kop op en overspoelt onze levenslust. Allerheiligen daarentegen laat ons zien hoe mensen met hun leven hebben bewezen dat het negatieve nooit het laatste woord heeft. Of beter: hoe je het (hallo)wenen kunt verleren. Liefde vangt de angst met verlichtende handen.

woensdag 19 oktober 2011

Woordspelingen

(van Renilda)

-Sinds 1830 zijn de Vlamingen gebelgd.

-Mag je op zondag weekdieren eten?

-Na ettelijke glazen wijn werd de premier cru.

-Toen ik in Banneux mijn verloren klak aan het zoeken was, liepen de andere bedevaarders me maar klakkeloos voorbij.

Familie Bettens-Bolleyn-Putseys

Bij de foto van Ludovica Bolleyn met haar familie en buren die ik publiceerde in Kerk & leven van 21 september 2011 vroeg ik of iemand de man en het kind uiterst rechts op de foto kon identificeren. Voor de man is het gelukt. Op het diner van de WOS, op 25 september bij Don Bosco in Oud-Heverlee, kwam Jef Maginelle, de zoon van Marcel Maginelle en Yvonne Dekoning, mij goedendag zeggen - Jef is een oud-collega van mij bij Belgacom - en mij vertellen dat de onbekende man op de foto zijn grootvader is, Petrus Dekoning, Pië Kuining. Maar het kleine meisje kende hij ook niet. Weet iemand anders dat misschien?

Week 2011-42 - Familie Bettens Foto

Brief aan God

(Gelezen In Tertio Van 5 Oktober 2011)

Oktober is de Maand van de Spiritualiteit. Bij die gelegenheid vroeg TERTIO aan vier bekende Vlamingen een brief aan God te schrijven. De tweede in de rij is Mieke Van Hecke, directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs. Hier volgt de bijna integrale tekst van haar ‘Brief aan God’.

Vader, Heer, God,

Iemand heeft U echt dicht bij ons gebracht en ons geleerd wie U bent, wat U voor ons betekent en hoe wij voor U kunnen leven. Uw zoon, Jezus van Nazareth, ging ons daarin voor in het evangelie. Omdat met U in gesprek treden de essentie is van bidden, heeft Hij ons zelfs geleerd hoe wij tot U moeten spreken.

Ik neem dus het ONZEVADER als gids of rode draad in deze brief. Zonder afbreuk te doen aan mijn dochterliefde voor mijn vader (die ik niet Vader, maar Pa of Paps noem) vind ik de aanspreektitel van Vader duidelijk, omdat ik geloof in de gegevenheid van het leven. Een overweldigend gevoel van dankbaarheid naar U omdat ik zonder enige verdienste, mocht geboren worden in een warm gezinsnest, in een welvarende leefgemeenschap, met talenten, die ik maximaal mocht ontwikkelen en een gezondheid, die mij werd toebedeeld. Vanuit de opdracht tot zorgvuldig rentmeesterschap voor dit geschonken leven besef ik ten volle dat ik bij U aan het einde verantwoording zal moeten afleggen over wat ik met dit leven voor anderen heb kunnen betekenen.

DIE IN DE HEMELEN ZIJT. Niet in de hemelen, maar in de zovele kleine en grote dingen kom ik U tegen en ervaar ik Uw aanwezigheid. Zeer dikwijls onverwacht - de broosheid van een pasgeborene, een prachtige weidse, helgekleurde wolkenhemel, een volmaakt uitgevoerd muziekwerk,… - soms ook gezocht bij het deelnemen aan vieringen, maar ook als het stormt in mijn hoofd en mijn wereld er heel chaotisch en beangstigend uitziet in slapeloze nachten, tracht ik UW NAAM TE HEILIGEN.

Meewerken aan HET REALISEREN VAN UW RIJK is een engagement dat ik graag opneem. Steeds opnieuw tracht ik getuigenis af te leggen van het feit dat mijn geloof in U echt zin geeft aan mijn spreken en handelen.

Het UW WIL GESCHIEDE, vind ik voor mijzelf het moeilijkste te aanvaarden. De opstandigheid bij de pijn en het verdriet, bij het lijden van onschuldigen heel ver of heel nabij, is ook mij niet vreemd. De vraag naar het waarom en het niet kennen van het antwoord maakt het voor ons niet makkelijk om Uw plan daarin te aanvaarden, laat staan te erkennen.

De bede voor HET DAGELIJKS BROOD stelt mij wat gerust. U, die het diepste van onze gedachten kent, weet dat heel dikwijls een concrete vraag of een concreet probleem de drang om U aan te spreken naar boven haalt. De ‘smeekbede’ zal wel bij de top staan, mocht een enquête bevragen wanneer mensen bidden.

HET VERGIFFENIS SCHENKEN ligt mij wel. Alhoewel ons als kind zeer snel duidelijk werd gemaakt dar U alles ziet - zeker als we iets verkeerds deden (dat dit ook zo was als we iets goeds deden, vergat men ons wel te zeggen) - werd er toch telkens bij verteld dat we opnieuw met een propere lei mochten beginnen omdar U vergevensgezind bent. Vergeten mensen vandaag hoe ze zelf kunnen falen, hoe kwetsbaar ze zelf zijn? Uw clementie, mededogen kent onze samenleving steeds minder. Na schuld, straf en boete, opnieuw een kans mogen krijgen om deel te nemen aan onze samenleving is blijkbaar not done. We creëren opnieuw vergeetputten in de vorm van een morele en fysieke uitsluiting.

Wat ik zeker niet vraag, Vader, Heer, God, is dat U het reilen en zeilen in onze samenleving overneemt. De vrije wil om zelf te kiezen voor of tegen U is het hoogste geschenk en teken van vertrouwen dat U ons hebt gegeven. Af en toe wat support, gewoon door aanspreekbaar te zijn, wik ik U tot slot wel nog vragen.

EEN DANKBARE MIEKE VAN HECKE

Wolken

(Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem)

Niets is zo zalig als een heldere hemel. Het blauw is vlekkeloos en de zon kan ongeremd haar werk doen. Er gaat een rust van uit, die ons tevreden maakt. Maar ons land heeft weinig van die zuivere dagen. Meestal hangt er wel iets in de lucht: schapenwolkjes of donderwolken of van die uiteengewaaide slierten of gewoon grauw grijs. En als door een blikseminslag verandert ook ons humeur. Neerslag maakt vaak neerslachtig. De zon blijft natuurlijk schijnen en het blauw blijft even helder. Maar dit alles wordt aan onze blik onttrokken door een breed uitgesmeerd wolkendek.

Al bij al hebben we er niets aan te zeggen. We moeten het nemen zoals het komt. Buiten een paraplu en een onderdak is er geen enkel verweer tegen. Die grijze nevels waaien ook ons leven binnen, zonder dat wij het willen, maar in een andere vorm weliswaar. Niet alles loopt van een leien dakje en niet alles is rozengeur en maneschijn. Er zijn weinig momenten in ons leven dat er geen wolkje aan de lucht is. Zou het trouwens geen ijdele droom zijn? Het Belgisch weer laat ons leven zien zoals het is: hier en daar bewolkt, met af en toe wat neerslag en geregeld een opklaring. Alle elementen - hoe vervelend ze ook lijken - zijn nodig om de natuur ten volle tot leven te laten komen. Wat warmte en wat kilte, wat geluk en wat tegenslag… samen zorgen ze voor het nieuwe leven. Als we ons maar niet blindstaren op de duistere kant van de zaak. Ik geef toe: soms is er wat te veel ellende. Maar wat niemand kan ontkennen, en waar we moeten blijven in geloven is: achter de wolken schijnt altijd de zon. In elke situatie staan mensen met een hart, en in heel de schepping zit een Kracht die liefde is. Meestal verborgen achter het wel en wee van elke dag, maar toch aanwezig als een generator die neerslag en tegenslag vruchtbaar laat zijn.

donderdag 13 oktober 2011

Woordspelingen

(van Renilda)

-Ik kan niet meer zo vlug schrijven als vroeger. Ik word een beetje langzamerhand.

-Als twee honden vechten om een been is er een been tekort.

-Door die val haalde hij zich een gebroken been op de hals.

-De vervuiler betaalt niet, die poetst de plaat.

Oorlogsslachtoffers In Mei 1940 (Aanvulling 2)

In Kerk & leven van 31 augustus 2011 schreef ik over oorlogsslachtoffers in Bertem in mei 1940. Ik kreeg daarop een telefoontje van Victor Bertels die mij vertelde dat er in Bertem buiten Ludovicus Van Pee misschien nog een man doodgeschoten werd door de Engelsen, gewoon omdat hij niet was gaan vluchten. Het ging om Jan Baptist Vanderbist (de Witten Boem), landbouwer, wonende Oude Baan nr.34. Jan Baptist was geboren te Everberg op 7.3.1866. Hij was een eerste maal weduwnaar van Philomena Mees en sinds 31.3.1940 ook van Dymphna Josephina Gheudens, die weduwe was uit een eerste huwelijk met Jozef Van Thielen, boswachter van prins de Merode in Everberg en overleden in 1916. Marcel Van Thielen uit Veltem, een kleinzoon van boswachter Jozef Van Thielen, wist mij te vertellen dat zijn stiefgrootvader Jan Baptist Vanderbist bij het evacuatiebevel van de Engelsen in mei 1940 zwaar ziek te bed lag en niet meer kon vluchten. Hij stierf een natuurlijke dood op 14.5.1940 om 8 u ’s morgens en werd door de Engelsen voorlopig begraven met - volgens Victor Bertels - een schoen uitstekend boven het graf. De aangifte van overlijden van Jan Baptist Vanderbist werd gedaan door zijn ongehuwde 30-jarige stiefzoon Jules Van Thielen die bij hem woonde in Bertem.

Deze Julius Petrus Van Thielen was geboren te Everberg en sneuvelde als oostfrontstrijder in Rusland. Zijn zus, Anna Maria Catharina Van Thielen, getrouwd met Clovis Peeters en wonende in Bertem, ontving langs het Duitse leger, vermoedelijk van een lid van het Legioen Vlaanderen volgend briefje: “Wij ontvingen zooeven het treurig nieuws dat uw broeder Van Thielen, Julius, geb. 16-12-1909 in den strijd tegen het wereldbolchevisme op 12-10-1943 bij Puschkinsky-Gori door een kopschot om het leven kwam. Uw broeder werd op 15-10-1943 op het heldenkerkhof in Ostrow met nog eenige kameraden begraven.”

’Ik geef de multiculturele dialoog niet op’

(Gelezen In Tertio Van 28 September 2011)

Uit een vraaggesprek van Jan De Volder met Meyrem Almaci, ‘stormram en steunbeer van Groen’.

Almaci doet niet mee aan het tegenwoordige politiek correcte doemdenken over een falend integratiebeleid. Ze heeft haar schooljeugd in het katholiek onderwijs nooit als problematisch ervaren.

Was het gezin waarin u opgroeide religieus? En wat betekent de islam voor u vandaag?

“Ons gezin was heel gelovig. Mijn ouders baden vijf keer per dag. Mijn vader was geen ‘hoca’ (imam of leraar, nvdr) maar omdat hij de Koran kende, stond hij bij de Turkse gemeenschap wel hoog aangeschreven. Ikzelf legde me ook met veel ijver toe op de studie van de Koran en het Arabisch. Jammer genoeg ben ik veel vergeten. Maar gelovig ben ik nog altijd. Ik houd me aan het vasten tijdens de ramadan, zij het niet meer zo fanatiek als vroeger. Ik vind de waarden van het geloof heel belangrijk: een groot gevoel voor rechtvaardigheid, het respect voor het leven, de solidariteit met wie het minder goed heeft, het idee dat geld niet de ultieme waarde is. Dat heeft me ook aangezet me politiek te engageren.

Op mijn zestiende besliste ik evenwel mijn hoofddoek niet langer te dragen. Uit de Koran had ik begrepen dat de hoofddoek dient om minder aandacht te trekken. Maar door die hoofddoek te dragen - ik was de enige moslima in de klas - viel ik net meer op. Mijn ouders begrepen de beslissing niet, maar mijn vader was wel zo tolerant ze te respecteren. Ik heb vaak mijn Turkse milieu moeten uitleggen aan mijn omgeving en de Vlaamse manier van denken aan mijn ouders.”

U liep school in het katholiek onderwijs. Hoe kijkt u naar het christelijke geloof?

“Als kind was het soms verwarrend, maar nooit problematisch. Op Aswoensdag kregen we een assenkruis op het voorhoofd; als we thuiskwamen moest dat eraf en later op school moest dat er weer op. Ik was vaak de enige moslima in de klas. Ik werd wel eens aangemaand om te communie te gaan, maar dat was meer onwetendheid dan bekeringsdrang. En wanneer ik op school moest leren dat de kruisvaarders Jeruzalem bevrijdden van de barbaren, stapte ik wel eens kwaad buiten. Uiteindelijk ben ik dankbaar voor veel van wat ik er heb gekregen en geleerd. Jezus is ook voor moslims een profeet en ik ben genoemd naar Maria; moslims vereren eveneens de moeder van Jezus. Zo groot zijn de verschillen uiteindelijk niet. De uitgangspunten over wat een goed en deugdzaam leven is, zijn dezelfde.”

Brief aan God

(Gelezen In Tertio Van 28 September 2011)

Oktober is de Maand van de Spiritualiteit. Bij die gelegenheid vroeg TERTIO aan vier bekende Vlamingen een brief aan God te schrijven. Aftredend minister van Buitenlandse Zaken Steven Vanackere (CD&V) bijt de spits af.

Uit Vanackeres voorafgaande bespiegelingen:

“Een van de paradoxen van de moderne politiek is dat er zoveel tijd wordt verloren omdat er te snel wordt gesproken. Tijd om bij elkaar te rade te gaan verdwijnt. Ruimte om te overleggen krimpt. Kansen om te twijfelen en om op een eerste mening terug te komen, verkruimelen in het licht van de haastige deadline van het journaal of, erger nog, de twitterzucht.

Daarom deze weeklacht, in de aloude traditie van sommige psalmen:”

Vanackeres brief aan God:

“God, wat is er gebeurd met de stilte?

Waarom stormt het in ons hoofd?

De tijd haalt ons genadeloos in.

Talrijk zijn de vragen en er is geen respijt

Onze macht is niets, vergeleken met wat er wordt verwacht.

Hoe meer we weten, hoe onbereikbaarder de wijsheid.

En weinigen gunnen elkaar de mildheid, die ze voor zichzelf vragen.”

Kamerplanten

(Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem)

We hebben graag wat groen in huis. Planten en bloemen doen op hun manier onze woning wat tot leven komen, zij het in alle rust en sereniteit. Hopelijk zijn zij het niet alleen. We kunnen ons moeilijk een leefruimte voorstellen, waar geen teken van leven aanwezig is. Zelfs als wij niet thuis zijn houden zij de wacht. Ze zijn als stille waakvlammetjes die de huiselijke warmte vasthouden.

Natuurlijk vergt alles wat leeft de nodige zorg en aandacht En uit ervaring weten we dat de ene plant de andere niet is. Sommigen hebben veel licht nodig, anderen moeten maar eens om de veertien dagen water hebben. Houden we geen rekening met hun eigen karakter, dan zullen ze het vlug laten zien. Niet alle planten zijn dezelfde, gelukkig maar. Het zou nogal saai zijn. Hun verscheidenheid siert ons huis, maar vraagt ook bijzondere attentie. Sommigen zijn vlug tevreden, anderen hebben speciale zorg nodig. En weer anderen laten direct hun kopje hangen. Het lijken wel mensen te zijn.

Hoe logisch het ook lijkt, regelmatig hebben ze wat water nodig. Bloemen en planten water geven mag geen plicht zijn. Het is een zorgzaam omgaan met de eenvoudige dingen van het leven. Vaak zijn ze ook als een geschenk binnen gekomen. Dergelijke stil-levens in huis hebben gaat verder dan het noodzakelijke of het functionele. Alsof het een ritueel was, gaan we het huis rond en geven elkeen wat nodig is. Zo gaat het ook met mensen. We geven wat ze nodig hebben - de een wat minder dan de andere - zodat ze ten volle tot bloei kunnen komen. Ook zij zijn als een geschenk ons leven binnen gekomen. Bloemen leren ons met mensen om te gaan… en de Schepper van het leven daadwerkelijk te eren.

Woordspelingen

(van Renilda)

-Mannen die naar vrouwen fluiten, kunnen naar vrouwen fluiten.

-Wij nemen als twaalfuurtje een halfeendje. (gezegd door eend)

-Pas op het droge voelde de vis nattigheid.

-Door het fluitconcert raakte de violist helemaal van streek.

Oorlogsslachtoffers In Mei 1940 (Aanvulling)

In Kerk & leven van 7 september 2011 schreef ik over een aantal oorlogsslachtoffers in Leefdaal tijdens de meidagen van 1940. Willy Brumagne maakte mij erop attent dat ik er enkelen vergeten was. Hier volgen de toevoegingen van Willy:

-Alberic Huyberechts (smid), geboren te Neerijse op 8.6.1889, echtgenoot van Celestina Dierickx en wonende in Leefdaal. Hij stierf op 14 mei 1940 in Leefdaal als slachtoffer van het Duitse bombardement.

-Soldaat Willem (Guillaume) Vander Elst, geboren te Leefdaal op 6.7.1916. Bij de oproeping voor het leger woonde hij, om beroepsredenen, nog ongehuwd, bij zijn oudere broer in Sint-Lambrechts-Woluwe. Hij sneuvelde in Sint-Andries-Brugge op 28 mei 1940 tengevolge van een buikwandperforatie. Zijn stoffelijk overschot is op 3.7.1940 overgebracht naar Leefdaal.

-Rijkswachter Jozef Geets, geboren te Wezemaal op 2.11.1909 en getrouwd met Wivina Goovaerts. Hij was wachtmeester met als standplaats Leefdaal. Hij raakte gekwetst in Sint-Joris-ten-Distel (Beernem) en stierf aan zijn kwetsuren op 1.10.1940 in de Leuvense Sint-Rafaëlskliniek.

-Buiten de Belgische slachtoffers sneuvelden nog Britse soldaten op het grondgebied van het huidige Bertem in mei 1940.

’Gelovigen verdienen respect’

(Gelezen In Tertio Van 21 September 2011)

Hierna de integrale tekst van een vraaggesprek van Boudewijn Vanpeteghem met Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet nadat deze de Wereldjongerendagen in Madrid had bezocht.

Hoe bent u er als socialist toe gekomen naar een katholieke massamanifestatie te gaan?

“De Interdiocesane Jeugddienst nodigde me naar Madrid uit en vergeet niet dat ik minister van Jeugd ben - ook van de gelovige jeugd. Ik wou haar beter leren kennen. Waarom gaat ze naar Madrid? Hoe verloopt een massamanifestatie van een miljoen jongeren in een stad? Hoe gaan die jongeren om met het instituut kerk? Vrijzinnigen fronsten de wenkbrauwen dat ik naar Madrid ging, maar dat druist in tegen de verdraagzaamheid die de vrijzinnigheid voorstaat.”

Hoe is het u bevallen?

“Het was een heel bijzondere ervaring. Ik ben blij dat ik er in Madrid bij was. Zo veel jonge mensen, geen agressie, geen incidenten, al die ontmoetingen en zo veel hoop. Veel mensen kijken ten onrechte meewarig naar gelovigen. Ze zouden wereldvreemd zijn, seuten, pilaarbijters. Doorsnee gelovige jonge mannen en vrouwen die na de religieuze activiteiten even het park intrekken, doen daar wat andere jonge paartjes doen (lacht). Ik begrijp de cynische reacties niet van mensen die me vragen of ik mijn aflaat heb verdiend. Het belet niet dat ik stond te kijken van de adoratie van vooral zuiderse jongeren voor de paus of van de permanente aanbidding van het sacrament. Het uitschakelen van een kritische geest leidt tot excessen. Je hebt dat veel minder bij de Vlamingen en ik leerde ook dat de Vlaamse gelovigen - ook geestelijken - vragen stellen bij de ethische standpunten van het Vaticaan. Katholieken mag je niet over één kam scheren. Hoe dan ook, je kunt pas echt begrijpen wat de Wereldjongerendagen betekenen als je er zelf bent geweest.”

Bent u gelovig?

(denkt na)”Ik weet het niet. Niet in de klassieke betekenis. De christelijke waarden zitten in onze cultuur en we moeten ze koesteren. Ik ben katholiek opgevoed, ging naar een katholieke school en was zelfs een maand misdienaar. Ik ga niet naar de kerk tenzij bij doopsels, huwelijken, begrafenissen. Mijn respect voor gelovigen is groot. Met het instituut kerk heb ik het moeilijk. De seksuele moraal die het predikt zit me heel dwars.”

Heeft het feit dat u homoseksueel bent daarmee te maken?

“Neen. Er zijn niet meer of minder homo’s bij de katholieken dan in de samenleving als geheel. Je kiest er niet voor homo te zijn; je bent zo geboren. De seksuele moraal evolueert en gelovigen doen dat ook. Het kerkelijk instituut neemt standpunten in die tegen de christelijke leer ingaan. Ik begrijp niet dat het Vaticaan dat niet inziet. Pedofiele geestelijken hebben zijn geloofwaardigheid overigens een zware slag toegebracht. Ik heb dat tegen de kardinaal en de pauselijke nuntius gezegd. En ik veroordeel katholieken niet voor wat anderen in hun naam vertellen en waar velen niet mee akkoord gaan.”

Hebt u in Madrid deelgenomen aan religieuze activiteiten?

“Uiteraard. De voormiddag met catechese, misviering en gesprek is voorbijgevlogen. Het bracht me trouwens terug naar mijn eigen jeugd: het samenzijn, de gezangen. Ik heb er gezien hoe jonge katholieken respectvol met elkaar omgaan.”

Krijgen uw Madrileense ervaringen een vertaling in uw beleid?

“Ik ga allicht Vlaamse jongeren financieel helpen die naar de volgende Wereldjongerendagen willen in Brazilië en ik zie dat als een onderdeel van een breder samenwerkingsproject rond onderwijs. Brazilië is een groot katholiek land en een van de opkomende wereldmachten. Overigens is het belangrijk te weten wat het katholicisme is.”

Negentien nieuwe seminaristen

(Gelezen In Tertio Van 21 September 2011)

Hieronder de samenvatting in tabelvorm van een artikel van Emmanuel Van Lierde.

Week 2011-40 - Tabel seminaristen 2011

Ezel

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem

Laat mij hem voor de gemakkelijkheid Zia noemen. Geen gebruikelijke naam, omdat hij verblijft in een land ver van hier.

Zoals gewoonlijk werd hij ook deze morgen ingespannen en beladen met alles wat mensen niet willen en kunnen dragen. En ik kan je verzekeren: het was niet weinig. Hij had - zoals de mensen vaak zeggen - koppig kunnen zijn en kunnen denken: als iedereen een beetje draagt wordt het voor mij ook aangenamer. Maar zo was hij niet. Hij wist dat het zijn taak en opdracht was, hij wist dat hij op die manier een hulp en toeverlaat was voor heel wat mensen. Hij maakte zich geen voorstellingen hoe het zou zijn als hij dit werk niet moest doen. Hij maakte zich geen zorgen, hij droeg ze. Want hij was ervan overtuigd dat je meer zorgen kan maken dan dragen. Zo dom was hij dus ook niet. Ik zou zelfs durven zeggen: er zijn mensen die daar iets van kunnen leren.

Als we al eens beginnen met te berekenen wat onze rug kan dragen, zullen we merken dat het minder is dan we dachten. Als we al eens leren zien wat anderen voor ons willen dragen, zullen we niet meer bezwijken onder het gewicht. Als we al eens leren ontdekken dat er een groot verschil is tussen “zorgen maken” en “zorgen dragen”, zou er al een heel pak van onze schouders vallen. Onze opslagplaatsen met lasten liggen barstensvol. Elke dag dragen we een beetje, maar niet alles tegelijk. Sommige dingen zullen blijven liggen, maar er zijn gelukkig ook nog de anderen. En voor de rest: in alle rust en stilte wachten tot de volgende dag. Zo dacht Zia er tenminste over.