woensdag 26 december 2018

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Steeds dichterbij

Het is de liefde die God heeft aangezet om deemoedig te worden, om de nabijheid van de mens van zo dichtbij op te zoeken. Sinds God God is – dat is sinds altijd – streeft hij ernaar om zo dichtbij te komen: eerst door zijn schepping, want het scheppingsverhaal doet ons God ontcijferen in al zijn densiteit: ‘Ze zullen mij in mijn schepping zoeken. Ik blijf er, niet alleen naast hen, maar in hen, want het levenssap waardoor zij leven, dat komt van mij.’ Maar God was niet tevreden met communicatie zonder woorden. Hij ging over tot verbale communicatie, hij sprak de mensen aan. Dat deed hij in de bijbel, in zijn woord, en dat maakt hem nog kwetsbaarder, want hij is voortaan blootgesteld aan vragen en dialoog. Tenslotte zal Gods liefde voor de mensen hem ertoe brengen nog dichterbij te komen: hij komt zelf als Mens tussen de mensen. Die nabijheid van de liefde is zo groot dat zij de nabijheid wordt van een menselijk avontuur, van de geschiedenis, van lijden zelfs en dood.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)

Gard Vermeulen schrijft ons: Ethiopië, land met een lange geschiedenis – deel 3

Nadat ik je het vorige verhaal stuurde, ontmoette ik in Lalibeli Wubshet, de oudste in een boerenfamilie van zeven kinderen. In zijn jonge jaren was er in het dorp geen lagere school. Zijn vader was een hevige fan van Mengistu, de communistische heerser van die tijd. Daarenboven wilde hij dat al zijn kinderen in de landbouw zouden terecht komen. Maar de broer van zijn moeder, leerde de kleine lezen en schrijven. Even terzijde: het Ethiopisch alfabet telt 36 letters, maar om in de moderne wereld te kunnen schrijven of met smartphone en computer te werken, moet je ook de 26 letters van ons ABC kennen en vlot kunnen gebruiken.

Die oom bracht de jongeman later in contact met de grote Duitse filosofen: Hegel, Kant, Heidegger, en zo meer. Zijn petekind zou geen arme boer-schooier worden! Net voor zijn achttiende verjaardag verliet Wubshet het huis en trok naar de stad, Lalibela. In negen jaar voltooide hij de twaalf studiejaren van lager en middelbaar onderwijs en is nu op zijn zevenentwintigste in zijn toelatingsexamen voor de universiteit geslaagd. Hij wil burgerlijke bouwkunde studeren (om de kost te verdienen) en kunsten (want hij musiceert graag en schrijft gedichten.) In die tijd is hij ook zijn geloof verloren, zegt hij, vanwege de holle woorden en de triestige levenswijze van de orthodoxe priesters. Ik vermoed dat ook de filosofen hebben meegespeeld en het anonieme leven in de stad.

Ik ben op zijn huurkamer geweest: een gedeukte matras op de grond met een paar lappendekens er overheen, daarnaast een stapeltje boeken en schrijfpapier en in een andere hoek een hoopje kleren. Al de rest is buiten te doen. Hoe komt hij aan zijn kost- en studiegeld? Met klusjes en schoenen poetsen, zegt hij. Dat kan toch niet voldoende zijn! Tot mijn verbazing vraagt hij mij geen geld of boeken. De uitzondering tussen alle bedelaars hier.

Als ik twee dagen later naar Dessie rijd, beland ik bijna van het ene ogenblik op het andere van de groene Lasta bergen in een steen- en zandwoestijn. Het landschap lijkt bijna zo vlak als een biljarttafel en het is hier en daar gekleed met groene doornbomen en acacia, verderop met enkele droge parasolbomen en voor de rest ligt de grond er zo goed als naakt bij.

Dit is het land van het Afarvolk. Hoe zij aan de kost komen? Ik weet het echt niet. Zij zijn half-nomaden en ik zie soms een karavaan kamelen voorbij wiegen. Vroeger brachten zij zo goederen van de ene einder naar de andere, maar nu daveren zwaar beladen camions over de hoofdweg van Djibouti naar Addis Abeba. Verder tel ik wat geiten, maar of ze van het vlees kunnen leven? Dan loopt hier en daar nog een ezel rond. Langs de weg liggen er honderden witte plastieken zakken gevuld met houtskool. De Afar hakken de weinige struiken om, laten ze in een gedekte oven tot houtskool verkolen en verkopen die aan passanten en stadsmensen.

Uit noodzaak dragen alle mannen een mes en velen hebben het aangevuld met een kalasjnikov. Het harde gevecht voor het leven heeft hen eerder nurks en bonkig gemaakt. De vrouwen trekken zich schuw terug naar Arabische en moslimgewoonten. Ik kan uiteraard niet controleren dat meer dan negentig procent van de meisjes besneden worden, al is er nu een campagne op gang gekomen om dit gebruik te bannen.

Met een vriendelijk praatje kom je ver. De Engelse woorden tellen nauwelijks, de gebaren zijn veel belangrijker. Vele vrouwen en enkele mannen weigeren een foto te laten maken. Maar anderen zijn fier en dringen er op aan. Zij willen hun beeld zien en tonen het fier aan hun buren. Met velen dringen ze dichtbij, rukken haast de camera uit mijn handen. Ik blijf alert, schud wat met mijn hoofd, tover een glimlach op mijn lippen, wapper wat met mijn handen en leg een arm om een schouder, laat me ook fotograferen. Want een incident is gauw gebeurd, zij zijn met velen en hebben messen of geweren.

Een keer per jaar vergaderen ze en dan groeit het plaatsje tot honderden of duizenden familiehutten, als een groot uitgevallen struisvogelei maat XXXL zo ovaal. Met zo’n massa samen is drinkwater een probleem. Daarom bouwt de regering een hoge watertoren. Wanneer hij zal klaar zijn, is niet bekend. Ondertussen zeulen vrouwen of ezels met tien-literkannen naar en vooral van de bron mijlenver naar de woonkrot.

Op weg naar Harar in het oosten rijd ik plots weer tussen groen-belegde bergen en terrasteelten in de vruchtbare valleien. Maar de huizen blijven lemen hutten en de bewoners lopen er sjofel bij. Armoezaaiers lijken het, op het randje van het leven. Kinderen en jongelui tieren hier in overvloed, maar waar moeten zij een beter bestaan vinden? Er is nauwelijks een uitweg uit de landbouw op altijd maar kleinere percelen.

Tot ik wat later overal op de hellingen cat-struiken zie groeien. Dat is groot geldgewin, een uitweg uit armoede voor de boeren. Want cat is de extasy van de natuur. Het geeft de kauwer een vrolijk gevoel en meer energie. De chauffeurs op het langeafstandstransport gebruiken het ook: voor meer vreugde, meer werkuren en meer loon. Helaas is het ook de verdoken oorzaak van vele vreselijke verkeersongelukken. Vandaag heb ik vijf zware accidenten opgemerkt, verse en oudere: een vrachtwagen tegen een bus met verwoeste stuurcabines, een camion boven op een huis, een camionette over kop in de diepte, twee uitgebrande bussen langs de weg. De wrakken blijven liggen. De doden en de gewonden zijn verdwenen, maar niet vergeten door hun families.

Bij het naderen van de stad, kruipt de bus door het drukke verkeer. De oploop is te ‘danken’ aan de cat-markt. Hier worden zo te zien, tonnen per dag verkocht. Ongegeneerd zeulen kerels met armsvolle bussels door de straat. Hier en daar gilt er iemand dat ik niet moet fotograferen. Al is de sfeer rumoerig, er gebeurt niets, behalve wat gehaspel tussen twee kruiers. Deze harddrug is niet verboden in Ethiopië. De handelaars worden rijk, de gebruikers worden verslaafden. Zij verwaarlozen en verliezen hun werk. Ze geraken vrienden en collega’s kwijt die hen niet meer herkennen. Hun families vallen in een put van armoede en sluiten de sukkel buiten. Hij komt terecht in de goot van de maatschappij.

Als ik alleen door de stad trek, hurken op de stoepen van de hoofdstraat talloze verkoopsters van snuisterijen, fruit, groenten en van cat. Een dagportie kost ongeveer 300 Birr (10 €) en het gemiddeld dagloon in dit land is 100 tot 200 Birr. Hoe doen ze het? Elke vijf meter zit of ligt wel een of enkele verslaafden de verse blaadjes van de stengels te plukken of, slechtere kwaliteit, op de houten takjes te kauwen, uitbundig vrolijk te zijn, te soezen of te slapen. Soms lijken ze wel dood. Bij de trosjes verkoopsters zitten ook de helft aan het spul.

Ik keer weer naar het hotel. Ik heb er genoeg van uitgestoken handen te zien en ‘pen’, ‘money’ of ‘T-shirt’ te horen. Veelal van verarmde verslaafde schobbejakken. Andere keren wellicht van mensen die ongewild aan de zelfkant van de maatschappij terecht kwamen. Ik heb er genoeg van heel de tijd ‘farangi’ (vreemdeling) te horen. Soms is het een begroeting van-men-weet-niet beter, vaker is het een scheldwoord of dreigende taal. Ik krijg diep in mij het gevoel hier ongewenst te zijn zoals vreemdelingen bij ons. Meer dan ooit wens ik dat vluchtelingen en migranten bij ons vriendelijker ontvangen worden.

Met Chacha stap ik ’s morgens door hetzelfde Harar. Eerst door de tweedehands markt. Op de stoep en er naast liggen bergen kleedjes en broeken, vooral voor de kleintjes. Het is er wringen de drummen. Dan weer me opzij persen om een kruier door te laten die een nieuwe voorraad aanbrengt. De winkeltjes zijn volgepropt met afvalplastiek of metaal. Ook met geherwaardeerde wisselstukken van auto’s en fietsen. Een kat zou er haar eigen jongen niet in terug vinden maar de uitbaters weten elk gewenste stuk liggen in die onoverzichtelijke hoop. Vooral onderdelen van de oeroude Peugeot 404 zijn gezocht. De tientallen exemplaren die nog rijden zijn ooit ingevoerd uit Djibouti, toen nog een Franse kolonie. Ze worden nu met touw, spuug en vindingrijkheid aan elkaar gehouden en dienen als plaatselijke taxi. Daarna struin ik door de kruidenmarkt. Ik versta de uitleg die Chacha geeft, maar ik onthoud het niet. Hij toont de verschillende granen en zaden. Ik kan zijn woorden en mijn foto’s niet meer bij mekaar brengen. Maar wat geeft het, het is een feest van kleuren!

Vannacht is een onweersbui over Arbaminch getrokken. Een uur lang is de regen met bakken uit de hemel gevallen. En dat in het droge seizoen! Ook hier laat de wereldwijde klimaatverandering zich voelen.

Ondertussen is de reis al een stuk naar het zuiden opgeschoven. Morgen gaat het nog verder tussen verschillende kleinere volken met elk eigen levensgewoonten en gebruiken. Ik kijk er naar uit.

Ik toon je hierbij nog een foto van de Afar-hutten en van de catmarkt dicht bij Harar.

Week 2018-52 - Gard Ethiopië Afar-huttenWeek 2018-52 - Gard Ethiopië catmarkt

Tot binnenkort.

Gard

woensdag 19 december 2018

Gard Vermeulen schrijft ons: Ethiopië, land met een lange geschiedenis – deel 2

Christenen vormen de meerderheid in Ethiopië naast moslims en verschillende animistische stammen in het zuiden.

Ik vertelde vorige week al hoe de koningin van Sheba, volgens de legende, een zoon Menelik kreeg na haar bezoek aan koning Salomon van de joden. Toen de jongeman een sterke tiener werd, keerde hij terug naar zijn vader om opgeleid te worden voor het koningschap. Als hij daarmee klaar was, ontving hij bij zijn terugtocht een geschenk: de Ark van het Verbond, waarin de joden de twee stenen tafelen bewaarden met de tien geboden. Het was tegelijk het tabernakel waarin God woonde tussen zijn volk.

Menelik I regeerde in Aksum over Ethiopië rond het jaar 200 vóór Christus. Het land strekte zich ook uit over Sheba (nu Yemen), Nubië (nu Soedan) en Zuid Arabië. Wellicht leefde er toen al een joodse kolonie in dit land. Zeshonderd jaar later bekeerde de koning van toen zich tot het christendom en verwachtte dat het volk zich ook zou bekeren. Hij bouwde voor de Ark een kerk in Aksum. Men vertelt dat de oorspronkelijke Ark er nog altijd bewaard wordt, maar door niemand mag gezien worden, zelfs niet door priesters en bisschoppen. Alleen een oude monnik heeft de enige sleutel van de kerk.

Elke kerk in dit land is gebouwd naar het voorbeeld van de eerste tempel van Jeruzalem, de tempel van koning Salomon. Ze heeft een voorhof waar iedereen is toegelaten en waar de muziek en de zang plaats heeft. Dan is er een gedeelte voor de gelovigen, waar ze de communie ontvangen en tenslotte het Heilige der Heiligen, waar alleen priesters en diakens toegang hebben. Elke kerk heeft ook een kopie van de Ark in het derde deel. U ziet, deze christenen, het zijn sinds de grote scheuring van de elfde eeuw orthodoxen, hebben veel meer belangstelling voor het oude Testament, dan wij Roomse katholieken. Verder gebruiken ze vaak legendes en verhalen en zeer veel symbolen. Overal waar iets in drievoud voorkomt verwijzen ze naar de H. Drie-eenheid, waar tien voorkomt zijn het de tien geboden, waar twaalf opvalt zijn het de apostelen, waar twee voorkomt is dit het teken van het oude en het nieuwe Testament. Een voorbeeld? Muziek wordt gemaakt met een trom met twee vellen. Het kleine vel staat voor het Oude Testament, het grote voor het Nieuwe. Daarnaast gebruikt men een sistra, waar belletjes gespannen zijn op drie rijen tussen twee zijplaatjes. De drie draden staan voor de Drievuldigheid, de zijlamellen zijn de ladder van Jacob tussen hemel en aarde, zoals de muziek zelf.

Enkele dagen geleden was ik op het feest van Maria van Sion in Aksum. Dit is een zeer groot feest en zowat een half miljoen mensen komen er op af. Op de vooravond heb ik meegestapt in de kaarsjesprocessie. Eerlijk gezegd, ik heb meer gefotografeerd dan gebeden. Twee kaarsjes gekocht (ze worden per paar verkocht) en dan geprobeerd om mezelf tussen de massa in de processie te wurmen. Het is drummen en duwen van jewelste. Die processie gebeurt in het voorhof rond de nieuwe kerk. Op het gras zitten en liggen opeengepakt, de bedevaarders die zich klaar maken om hier de nacht door te brengen met zang, dans en gebed. Ondertussen galmt er door de luidsprekers een ellenlange preek. De processie loopt rond de achthoekige kerk, ongeveer de grootte van de Basiliek in Scherpenheuvel. Ik geef mijn kaarsjes aan twee van de pelgrims in de hoop dat ze voor mij bidden. Elke keer is een glimlach mijn beloning. Zelf schuifel ik verder mee met de stoet, maar het duurt drie kwartier om eenmaal rond te raken.

’s Anderendaags in de voormiddag is er weer een optocht. Ik ga staan aan het eindpunt, dicht bij de aartsbisschop-emeritus. Terwijl we wachten zingen twee rijen diakens psalmen en teksten uit de bijbel in een eenvoudig en traag ritme. Ze zijn mooi uitgedost (zie maar naar de foto), wiegen zachtjes heen en weer, veranderen van plaats.

Week 2018-51 - Gard Ethiopië processie

De TV maakt opnamen, bezoekers en fotografen lopen door elkaar, alles heel feestelijk en vol verwachting. Maar voor mij dringt de tijd en ik moet weg vóór de apotheose.

De bezoeken van gisteren brachten me in een andere tijd en in een andere plaats. Toen het koninkrijk van Aksum instortte rond het jaar duizend, duurde het even vooraleer er een nieuwe machtige dynastie van de Zygwe opkwam en haar hoofdstad meer naar het zuiden bracht. Op Kerstmis 1101 (Ethiopische tijd, ongeveer 1108 West-Europese tijd) werd Lalibela geboren, de troonopvolger. In zijn jonge jaren bleek hij een verwoed reiziger: Hij bezocht het H. Land dat toen reeds een twistappel was tussen kruisvaarders en moslims. Hij trok ook door Libanon, Syrië en Griekenland. Toen hij 56 was, werd hij koning. Om de gevaarlijke reis naar Israël voor zijn gelovigen te besparen, bouwde hij een nieuw Jeruzalem. Hij liet uit de rotsen in totaal elf kerken houwen in de plaats die nu naar hem Lalibela heet. Ik heb gisteren tien ervan bezocht, in een hobbelig en bergachtig terrein. Best vermoeiend, maar ook zeer boeiend.

De meest bekende kerk van het stel is de Sint-Joriskerk. Het was zijn laatste bouwwerk, tegelijk het meest opvallende waarvan de foto in elke reisbrochure staat. En die ik ook met dit verhaal meestuur.

Week 2018-51 - Gard Ethiopië Sint-Joriskerk

Er hangt ook een symbool en een verhaal aan vast. Eerst het symbool.

De wereld werd tweemaal van de ondergang gered: een eerste keer door Noach met zijn ark vol dieren en een tweede maal door Christus die op het kruis stierf. De kerk is uiterlijk gebouwd in de vorm van een kruis, maar draagt ook eigenschappen van de ark in zich. Drie lagen waarvan de onderste voor de zware dieren zonder openingen naar buiten, de tweede voor de kleine dieren en de derde voor de familie voorzien van twaalf ramen, versierd met de olijftak die de duif terugbracht als er weer land bloot kwam na de zondvloed. Enzovoort.

In de twaalfde eeuw werd weer een kruisvaart georganiseerd om Jeruzalem te bevrijden van de moslims en de paus vroeg aan Lalibela om met zijn leger deel te nemen. Lalibela antwoordde in een brief “Ik zie geen verschil tussen u en de ongelovigen.” Dit wordt geschreven ongeveer honderd jaar na de grote scheuring in de kerk tussen Roomsen en Orthodoxen. Saladin, de moslimheerser over Jeruzalem, is dankbaar omdat Ethiopië hem niet kwam bevechten en in zijn dankbrief aan Lalibela belooft hij hem het echte kruis te schenken waaraan Christus is gestorven en dat in Jeruzalem bewaard werd.

In zijn dankbrief antwoordt Lalibela dat hij bezig is een waardige kerk klaar te maken (dat is de Sint- Joris) maar dat hij zelf te oud is om de reis te maken. Hij is dan reeds vooraan in de negentig. Een opvolger met een kopie van deze brief zal later het kruis komen ophalen. Maar zijn neven en zijn zoon die hem opvolgen, hebben wel andere katten te geselen, want de dynastie wankelt. Als enkele decennia later de opvolger toch het kruis gaat ophalen is het in handen van andere christenen en die zeggen dat Ethiopië niet het ganse christendom vertegenwoordigt en hij krijgt slechts het deel waar de rechterarm van Christus ooit hing. Dit deel wordt nu bewaard in een andere kerk, een bedevaartplaats honderd kilometer hier vandaan. Lalibela overlijdt als hij 95 is en de plaats waar hij de kerken bouwde is nu naar hem genoemd.

Een goede raad: beoordeel dit verhaal en de data niet met westerse precisie, maar met een geest van sages en sprookjes. Ze zijn zo mooi, nietwaar!

Morgen verlaat ik het bergland en daal af naar de hooglanden (600 meter boven zee) van het zuiden, met eerst nog een tussenstap naar het oosten, het deel waar vooral moslims wonen. Ik vertel je later wel hoe het mij dan vergaat.

Groeten uit dit warme land.

Gard.

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Vrijheid van hart

Iconen tonen ons Jozef soms in een hoekje, verloren tussen de andere personages in de stal, het hoofd in de handen: hij twijfelt. Hij kent onze beproeving: die van het scepticisme en de twijfel. Hij voelt zich beproefd in wat hem het heiligste is: zijn liefde voor Maria en het plan van God over hun huwelijk. Maar hij houdt vast aan het woord van God, boven alle twijfel heen. Matteüs zegt over Jozef: ‘Hij was een rechtvaardige man.’ Maar wat is dat? Een rechtvaardig mens ben je als je niet meteen je eigen impulsen volgt, je eerste spontane reactie, als je niet zomaar doet zoals alle anderen doen, maar allereerst op zoek gaat naar de wil van God. Zelfs als die op het eerste gezicht mysterieus, onbegrijpelijk is. Jozef wil niet zelf oordelen, hij laat het oordeel over aan God. hij volgt de weg die God hem openbaart: stap voor stap, altijd verbonden met Gods wil, die dag na dag duidelijker wordt. De rechtvaardige heeft die vrijheid van hart die zich niet gebonden weet door wat ‘normaal’ is, niet door wat menselijk gesproken juist is, volgens de wet en de regels. Jozef valt niet in de strik van een rechtvaardigheid die alleen steunt op dossiers, want de realiteit is vaak veel rijker en complexer dan dossiers. Hij heeft nog een andere gave, die wij vaak missen: hij opent zich voor het mysterie van God en zijn plan. Hij weet dat er zoveel dingen zijn die zijn begrip te boven gaan. Hij houdt zich vol respect op afstand van dat grote mysterie van Maria en haar moederschap. Hij gaat binnen in de weg van ontvankelijkheid, beschikbaarheid, luisterbereidheid. Hij ontvangt Maria in zijn huis, hij neemt haar niet. Zij is niet van hem, maar van God.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)

woensdag 12 december 2018

Gard Vermeulen schrijft ons: Ethiopië, land met een lange geschiedenis – deel 1

Sinds enkele dagen laat ik mij warmen in de zon van Ethiopië. Dit land, zo groot als Spanje, Frankrijk en België samen, ligt halfweg Afrika, nog net ten noorden van de evenaar en aan de oostkant van het continent. Het ligt tegenover Saoudi-Arabië en Yemen, maar komt niet aan zee. Zo dicht bij de Arabische wereld is het niet te verwonderen dat er veel moslims leven. Het overgrote deel is echter Orthodox Christen. Daarover vertel ik wel eens later.

Het ontstaan van het land, of liever van het vorstenhuis, begint bij een Bijbelverhaal. De koningin van Sheba was er op gebrand om koning Salomon van Israël, zoon en eerste opvolger van Koning David, te ontmoeten. Zij had vernomen dat hij heel rijk en heel wijs was. Dus reisde ze naar Jeruzalem en kwam zeer sterk onder de indruk van deze imposante vorst. Tot daar het bijbelverhaal. Dan begint het Ethiopische koningsverhaal.

De koningin wil niet in het paleis van haar gastheer logeren maar verblijft op haar boot. Salomon, de rokkenjager, had reeds een paar honderd vrouwen en wil ook graag met haar … Hij nodigt haar dus uit voor een diner. Zij stemt toe op één voorwaarde: dat hij haar niet met geweld zou nemen. Hij stelt een tegenvoorwaarde: dat zij niets van zijn bezit zou aanraken zonder zijn toestemming vooraf. Zo gezegd, zo gedaan. De sluwerd echter laat zijn spijzen sterk kruiden en zouten. Op een wat verdwaald moment grijpt de koningin spontaan een glas water en brengt het aan haar lippen. De koning wordt kwaad want zij heeft, zo zegt hij, haar belofte gebroken en zo moet hij zich ook niet meer houden aan zijn belofte. Ze hebben dus gemeenschap. ’s Anderendaags reist de koningin af met twee koninklijke geschenken: de echte ‘Ark des Verbonds’ (waarin ooit de twee stenen tafels met de Tien Geboden bewaard werden) en een schoot vol verwachting. Uit haar wordt Menelek geboren.

Menelek I is de eerste koning van het Ethiopische vorstenhuis. Hij regeerde in Aksum rond het jaar 200 voor Christus. Een beetje eigenaardig als men historisch aanneemt dat Salomon wellicht zevenhonderd jaar eerder leefde. Maar de telkunst van de Ethiopisch-orthodoxe kerk is wel vaker wonderbaarlijk.

Het koningshuis regeerde met vallen en opstaan tot in de veertiende eeuw. Dan verpulverde het rijk, tot 150 jaar later een man opstaat en beweert dat hij afstammeling is van Menelek, zoon van Salomon. Hij brengt de kleine rijkjes weer tot eenheid.

Bij het begin van de zeventiende eeuw bekeert keizer Susenyos I zich tot het Rooms-katholicisme en eist dat zijn onderdanen zouden volgen. Die blijven hun oude geloof trouw, komen in opstand en 20 000 rebellen worden gedood. De protestbeweging kiest Fasilides, zoon van de keizer, tot nieuwe vorst. De jonge keizer sust het volk, blijft orthodox christen, verhuist de hoofdstad meer naar het centrum van het land, naar Gondar, bouwt er zijn burcht en acht orthodoxe kerken in de omgeving.

Elk van zijn zeven opvolgers bouwt telkens een eigen paleis zoals bij ons de kinderen ook telkens een nieuw huis bouwen en het ouderlijke ontvluchten. Zo staan er nu in het park zeven kastelen. Maar keizer zijn in die tijd is vaak een zeer kortstondige job, meestal korter dan een jaar. Een van de uitzonderingen was muziekliefhebber, een andere koos voor de jacht. Die laatste liep daarbij gele koorts op. Doodziek werd hij verzorgd door de fraaie dochter van de boer waar hij logeerde. Toen hij wonderlijk genezen was, keerde hij terug naar zijn paleis, vroeg de dochter om hem ook hier liefderijk bij te staan. Hij huwde haar en toen hij vroegtijdig overleed, was zijn zoon te jong om te regeren. Daarom nam de weduwe de macht over en bouwde haar eigen kasteel, een subtiel voorbeeld van Italiaanse elegantie.

Toen in 1866 het Suezkanaal open ging, wilden vele Europese machten een deel van de koek. Italië liet het oog vallen op Abessinië, toen nog de naam van het huidige Ethiopië. Het begon met handelsrelaties, schakelde over naar politieke druk en eindigde met macht. In 1896 werdt het Italiaans leger echter verslagen door het Ethiopische onder leiding van Menelik II. Dat is nog steeds de enige keer in de geschiedenis dat een Afrikaans leger een Europees heeft klein gekregen. Onder Mussolini hadden de Italianen meer succes in 1935. Na het uitbreken van de wereldoorlog was Italië in het vijandelijke kamp van de Britten terecht gekomen en die laatsten verjoegen hen uit Ethiopië al in 1941. Met uitzondering van de zesjarige bezetting heeft dit land nooit vreemde overheersing gekend!

Ik ben al te lang bij de politiek gebleven. Laat me nu een van de prachtige plekken tonen van het noorden: De watervallen van de Blauwe Nijl. Deze arm van de Nijl ontspringt in het Tanameer en maakt dan een grote bocht naar het zuiden vooraleer af te stevenen naar het noorden, als een groot omgekeerd vraagteken. Onderweg davert er een majestueuze waterval in de diepte. Dankzij een overvloedig regenseizoen is dit nu een groots juweel in een landschap dat zich al prachtig ontvouwt in en rond de grote slenk. De aarde scheurt immers langzaam open van hier tot bijna in Zuid-Afrika. Het oosten drijft weg van het grootste stuk van het werelddeel, met een snelheid van zo’n drie centimeter per jaar. Daardoor ligt er een diepe put in dit land, terwijl het hier 2400 meter boven zee ligt.

Nog hoger reikt het Siemen-gebergte. Vandaag ben ik gaan wandelen op 3200 meter hoogte. Niet zo erg ver (4,5 km) en niet zo erg lang (1.30 u) maar wel langs smalle en moeilijke rotsachtige paden, dus vrij vermoeiend. Deze streek is over miljoenen jaren gevormd door vulkaanuitbarstingen en gletsjers. Daardoor biedt het prachtige uitzichten van groene glooiingen en steile rotsmuren. Het is bebost met giftige of doornige struiken.

Er leven vooral roodhart bavianen, soms in kleine families en soms in grote kuddes. Op de middag zag ik er twee of driehonderd samen grazen. Inderdaad, dit is een soort die vooral leeft van gras. Hun proteïnen komen vooral van de vlooien die ze bij elkaar vangen en opeten. Nog een eigenaardigheidje: ze kunnen nauwelijks in bomen klimmen; maar voelen zich thuis op steile bergwanden. Aan de overkant van de weide op een talud amuseerden zich twintig jonge apen met buitelen, rennen, plagen, springen en elkaar van het plateau duwen. De slachtoffers tuimelden tien meter diep, rollebolden verder, stonden op en klommen weer omhoog. Daarbij sprongen ze soms wel driemaal hun lichaamslengten hoog, klampten zich vast aan de rand en begonnen weer opnieuw. Ze duwden elkaar, grepen mekaar vast, trokken aan elkaars lange staarten en speelden verder. Dan rolden ze soms voor eigen plezier van de kant af. Een komische film van Laurel en Hardy is klein bier bij dit vergeleken.

Morgen vertrek ik naar het festival, zeg maar: kermis, in Axum. Men viert er O. L. Vrouw van Zion. Volgende keer praat ik wat over dat festival en over de geloofsbeleving van de Ethiopische christenen.

Hierbij schenk ik je twee foto’s: een zicht op de waterval van de Nijl en een van het paleis van de keizerin.

Week 2018-50 - Gard Ethiopië paleisWeek 2018-50 - Gard Ethiopië waterval

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Een unieke zoon

In het Westen gaat bijna al onze aandacht naar de vertedering om het kindje in de kribbe. De kerststalletjes, met hun huiselijke charme van moeder en kind, beheersen heel onze religieuze kerstcultuur. Ze hebben natuurlijk te maken met de kern van ons geloof: ‘Een kind is ons geboren…’ Maar hebben we evenveel aandacht voor die andere helft van het kerstgeheim, ‘een zoon is ons geschonken’? En wel een unieke Zoon, de Eniggeborene van de Vader. Het essentiële van Kerstmis bestaat niet uit beelden in het stalletje. Het is een groots gebeuren. Het is niet zomaar de geboorte van een mensje. Het is het vleesgeworden Woord, God zelf is in zichtbare gestalte onder ons gekomen. Zelfs dat begrijpen we nog niet helemaal! We beschouwen het vooral als een machtsdaad van God: hij nam de menselijke natuur aan en werd zoals wij. Je moet een machtige God zijn om die ‘grand écart’ te kunnen maken! Maar er zit nog een dieper geheim achter. Dat de Zoon mens werd, heeft alles te maken met zijn diepe wezen in de schoot van de Drie-eenheid – de uiterste volgzaamheid binnen de Drie-eenheid is het voorwoord op de menswording. De Zoon laat zich volledig leiden door de wil van de Vader. Advent en Kerstmis zijn voor ons een kans om in te treden in de diepe luisterbereidheid en gehoorzaamheid. Diep ‘ja’ kunnen zeggen, zoals Maria, de eerste getuige van de kerstnacht, het zei: ‘Mij geschiede naar uw woord…’

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)

woensdag 5 december 2018

Gelezen in Tertio van 7 en 21 november

7 november 2018

“Wij zijn lichtbakens van geloof, hoop en liefde”

Uit een artikel van Jacques Hermans

Het is alsof hij je telkens weer naar een andere plek loodst. Verder, hogerop. De bekende Franse zanger Yves Duteil straalt bij de voorstelling van zijn nieuwe cd en boek. Zijn boodschap: “Leer het mysterie in je naaste te zien, een stukje menselijkheid dat nooit verloren gaat”.

Yves Duteil (1949) werd geboren in Neuilly-sur-Seine in een joods gezin. “Zoals na de oorlog uit voorzorg gebruikelijk was, hebben mijn ouders mij het katholieke doopsel laten toedienen.” In 1972 nam hij zijn eerste single op. Virages werd meteen een succes en andere singles volgden snel. In 1974 kwam L’écritoire uit, zijn eerste album. Zijn derde album Tarentelle van 1977 bevatte het nummer Prendre un enfant par la main, waarmee hij de wereld rondtrok en dat in de jaren 1980 verkozen werd tot mooiste liedje van de eeuw. Met deze in het Nederlands vertaalde hit belandde Paul Roelandt in 1980 zelfs in de Vlaamse Top 10: Neem eens een kind bij de hand. Van Tarentelle gingen niet minder dan 1,2 miljoen exemplaren de deur uit, goed voor een diamanten plaat.

“Vandaag richt ik mijn gebed tot Maria”

Een tijdje geleden ondernam ik een voettocht naar Compostella. De Camino is een goede manier om tot jezelf te komen. Aan het einde van de tocht arriveerde ik in het bergdorp Saint-Jean-Pied-de-Port in de Pyreneeën. In het dorpskerkje trok een Mariabeeld mijn aandacht. Ik knielde neer en bad. Geëmotioneerd voelde ik een onzeglijke mildheid over mij heen komen. Als een zegen, een genade. Ik wist niet wat ik zocht maar ik wist dat ik het gevonden had. Dat moment heeft mijn leven getekend. Ik weet het: er is een Opperwezen dat ons uitnodigt om, in onze wederzijdse afhankelijkheid, welwillend en goedmoedig te zijn voor elkaar. Het is een transcendente en onzichtbare kracht die alomvattend universeel en tegelijk heel nabij is. Aan jongeren zeg ik soms: wees jezelf en vertel je levensverhaal oprecht. Laat los wat niet essentieel is en bekommer je om je naaste. Verspil je tijd niet te veel met vragen als: geloof jij dat God de aarde heeft geschapen? Stel dat het leven op aarde louter toeval is. Dat is hetzelfde als geloven dat er na de explosie in een drukkerij alle letters op het voetpad terechtkomen in de juiste volgorde van het woordenboek… Onmogelijk dus. God kun je vatten noch snappen. Hij gaat ons bevattingsvermogen ver te boven.

21 november 2018

Op maandag 19 november ondertekenden medewerkers van vrouwenvereniging Femma een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst die de voltijdse werkweek beperkt tot 30 uren. Het betreft een experiment dat het volledige jaar 2019 beslaat. Onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en het expertisecentrum Kind en Samenleving meten de impact van zo’n kortere werkweek op alle betrokkenen en hun gezinsleden. De resultaten van het onderzoek zijn belangrijk om praktijkervaringen rond arbeidsduurvermindering te delen met beleidsmakers, de bedrijfswereld en het middenveld. (Joris Delporte)

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Trouw aan je woord

Onze tijd heeft zo’n behoefte aan mensen die trouw zijn aan het gegeven woord. Hoe vaak zeggen we: ‘Ik kom wel een keer’, ‘Ik bel je morgen wel.’ Maar we doen het niet en dit is geaccepteerd. En toch is er geen beschaving noch gemeenschap die kan leven zonder deze trouw aan het gegeven woord – in het klein en in het groot – bij afspraken, in politiek, in zaken, in het huwelijk. De antieke helden waren juist zo groot omdat ze trouw bleven aan het gegeven woord, al moest dit leiden tot de dood.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)