vrijdag 29 oktober 2010

Missionering Van Congo – Deel 2

Na verloop van tijd bleek zo’n colonie scolaire ook beperkingen te hebben: de slavenkinderen bleven niet komen en de naburige ‘heidenen’ raakten, ondanks alle klokgelui, niet bekeerd als al die oud-leerlingen naar de kazerne verdwenen. Vandaar dat de jezuïeten uitpakten met het systeem van de fermes-chapelles of kapelboerderijen. In de buurt van een bestaand dorp begonnen ze een nieuwe nederzetting waar plaatselijke kinderen in relatief isolement leerden bidden, lezen en tuinieren. De nadruk lag op dat relatieve isolement: men moest hen lang genoeg weghouden van hun gebruikelijke cultuur, anders vielen ze terug in het ‘heidendom’. ‘Die zwarten beschaven en hen tegelijk in hun eigen milieu laten, is als een drenkeling reanimeren wiens hoofd men onder water houdt,’ klonk het fijnzinnig. Maar tegelijkertijd moest hun nieuwe status van weldoorvoede en goedgeklede catechistjes wel zichtbaar blijven voor de andere, quasi-naakte dorpelingen: dat stak de ogen immers uit. De missie werd een middel tot materiële welstand. Per kind dat het dorpshoofd naar de kapelboerderij liet gaan, kreeg hij een geschenk. Het was dus niet vreemd dat een van hen ooit sprak: ‘Blanke, kom mijn dorp eren, bouw er je huis, leer ons leven als de blanken. We zullen je onze kinderen geven en jij zult er mindele ndombe van maken, zwarte blanken.’
Missieposten werden grootschalige boerderijen en etalages van een ander leven. Het aantal dopen schoot omhoog. De jezuïeten alleen al bekeerden tussen 1893 en 1918 zo’n twaalfduizend mensen. In  1896 hadden ze op hun post Kisantu vijftien koeien, in 1918 meer dan vijftienhonderd. Er was een schrijnwerkerij, een hospitaaltje en zelfs een drukpers. Afgestudeerde leerlingen bleven op de missiepost wonen om te trouwen. Ze werkten er als boer, timmerman of drukker en stichtten er gezinnen. Net als bij de protestanten ontstonden zo dorpen die niet onder het gezag van een inlands hoofd vielen. Het dorp met zijn ontelbare contacten en velerlei vormen van solidariteit raakte ondergeschikt aan het monogame gezin. Andere religieuze ordes namen de formule van de kapel-boerderij over, maar het systeem kreeg ook hevige kritiek te verduren. Om hun doopregisters te spekken waren de missionarissen er nogal snel bij om kinderen als ‘wezen’ te beschouwen, ook wanneer er volgens Afrikaanse traditie nog voldoende verwanten waren om hen op te voeden. Toen de slaapziekte uitbrak, werden kinderen massaal weggeplukt uit hun dorp. ‘Het resultaat was desastreus,’ besefte een tijdgenoot, ‘en dat heeft ons gehaat gemaakt bij de inboorlingen.’

donderdag 28 oktober 2010

Allerheiligen

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Zoals vaak gebeurt, lijden ook feestdagen onder de wet der gewoonte. In het slechtste geval worden ze herleid tot een extra verlofdag. En toch gaat er meer van uit. Waarom kan Allerheiligen ons in feeststemming brengen? Heiligen zijn altijd mensen die reeds gestorven zijn. Want wie nog onderworpen is aan de gebrokenheid en beperktheid van het leven kan niet heilig zijn. ‘Heilig’ heeft immers te maken met heil, geluk. Heil heeft te maken met ‘helen, genezen’, met een gevoel van heel zijn, niet gebroken zijn. De puzzelstukjes van het leven worden langzaam, en soms na lang zoeken, bijeengelegd tot een geheel. Treffend is dat heiligen dit helend gebaar nooit voor zichzelf hebben gebruikt. Ze zijn er zelf niet beter van geworden, integendeel; vaak hebben ze het met ziekte, uitstoting of met de dood moeten bekopen. Onze onmiddellijke reflex is natuurlijk: is dat dan een feest waard, zoveel lijden en pijn, met de dood slechts als ‘eremedaille’? Toch weten we het maar al te goed: leven voor een ander, zelfs ten koste van jezelf, draagt veel meer vrucht dan als je het geluk alleen maar voor jezelf wil opstrijken. Hoe groot de bekoring ook is.
Heiligen zijn mensen die in alle bescheidenheid hun leven als een graankorrel hebben beleefd; door hun eigen wil of ideeën of plannen opzij te zetten zijn er “akkers vol wiegend graan” ontstaan. Daarom zijn het vooral mensen van de toekomst. Het is dan ook aan ons om de toekomst van de heiligen te verzekeren en klein als een graankorrel dezelfde weg te gaan.

Hoop Doet Leven

Geluk maakt je vriendelijk
Beproevingen maken je sterk
Verdriet houdt je menselijk
Mislukkingen houden je nederig
Maar alleen de hoop laat je vooruitgaan....

Vrouwe Kerk

(Geplukt Uit Tertio Van 13 Oktober 2010)

Vergeet je oorsprong niet
- goddelijk zaad in mensenakker -
ondanks misgroeide takken
aan de boom die al te machtig werd.

Vergeet de boodschap niet
- licht verdrijft de duisternis -
ondanks de storm die schade aanricht
aan jouw huis van eeuwen.

Vergeet het Woord van Leven niet
- Ik zal er zijn voor jou -
ondanks ontsporing, dwaling,
ontrouw, ja, ondanks de dood.

Vergeet je roeping niet
- Gods tederheid gestalte geven -
ondanks je falen en je onmacht
en het leed jou aangedaan.

Vergeet niet kerk te zijn
- gemeenschap naar Gods hart -
in eenvoud, deemoed, kwetsbaarheid.
Zo heeft Hij jou gewild en gaat Hij met je mee.

Vrouwe kerk,
geloof dat in jouw zwakheid
Gods kracht volkomen wordt.

Zuster Caritas Van Houdt,
St.-Trudoabdij Male

woensdag 20 oktober 2010

Denk Er Eens Aan

Denk er eens aan om elkaars hand vast te houden en te genieten van het moment, want op een dag zal die persoon er niet meer zijn.

Neem de tijd om lief te hebben, neem de tijd om te praten en neem de tijd om de kostbare gedachten die je hebt te delen.

‘MINIATUURTJE’ van woordkunstenaar Francis Verdoodt

De dag ging als een bloem verslensen,
haar laatste blad verbrandt.
De vrede nevelt over ’t land,
de rust dauwt op de mensen.
Uit stilte en uit sterrenlicht
wordt dan een altaar opgericht.

Geplukt uit TERTIO

Missionering Van Congo – Deel 1

Passage uit het boek van David Van Reybrouck: Congo EEN GESCHIEDENIS

Naast de protestanten waren ook de katholieken op dreef gekomen. Na vroege aanzetten door de spiritijnen en de witte paters kwam het katholieke missiewerk na de Conferentie van Berlijn in 1885, waarop Congo door de grote mogendheden werd toegewezen aan koning Leopold II, in een stroomversnelling. Nu Leopold II zich losmaakte van zijn internationale associatie, gaf hij de voorkeur aan Belgische missionarissen, en die waren zonder uitzondering katholiek. In 1886 kondigde paus Leo XIII, die het uitstekend kon vinden met Leopold, af dat de Congo-Vrijstaat door Belgen moest worden geëvangeliseerd. De witte paters, van oorsprong een Frans-Algerijnse congregatie, zonden voortaan alleen nog Belgen uit. Uit talloze Belgische dorpen en steden vertrokken jonge scheutisten en jezuïeten, gevolgd door trappisten, franciscanessen, paters van het Heilig Hart en zusters van het Heilig Bloed. Ze verdeelden het binnenland van Congo keurig onder elkaar. Protestantse zendelingen uit Engeland, Amerika en Zweden bleven actief, maar boetten aan invloed in: ze moesten zich schikken naar de nieuwe staat en leren leven met de pesterijen van katholieke missionarissen die hun gelovigen afpakten.
Terwijl protestanten vanuit hun leer van individueel godsbesef trachtten enkelingen te overtuigen, gingen de katholieken van meet af aan op zoek naar groepen. Voor hen kreeg de collectieve geloofsbeleving voorrang. Maar hoe vond je in godsnaam een groep? Ook hier boden kinderen uitkomst. Net zoals bij de protestanten waren hun eerste volgelingen vaak bevrijde of vrijgekochte kindslaven die de staat hun had toevertrouwd. Op de missiepost van Kimuenza bijvoorbeeld begonnen de jezuïeten in 1893 met zeventien bevrijde zwarten, twaalf werkers van de Bangala-stam, twee timmerlui van de kust, twee soldaten met hun vrouw, en vijfentachtig kinderen die de staat had ‘geconfisqueerd’ bij de gearabiseerde slavenhandelaren. Samen vormden die une colonie scolaire. In april 1895, twee jaar later, waren er al vierhonderd jongens en zeventig meisjes, en zelfs veertig kleuters van 2 en 3 jaar oud. In 1899 stond er een kerk met vijftienhonderd zitplaatsen, drie brandramen en twee bronzen klokken, een van tweehonderd en een van zeshonderd kilo. Ze waren in België gegoten. Je kon ze op tweeënhalf uur lopen van de missiepost al horen beieren.
De hulp van de overheid was dus essentieel. Maar de verwevenheid van kerk en staat ging nog veel verder. Bij de stichting van Kimuenza verzamelde een overheidsagent van de Vrijstaat de dorpshoofden om hun duidelijk te maken dat de missionarissen de speciale bescherming van de staat genoten en dat men niet mocht aarzelen om kippen, maniok en andere levensmiddelen aan hen te verkopen. De staat stond zelfs in voor het onderhoud van het schooltje, op voorwaarde dat vier op de vijf afgestudeerde leerlingen naar de Force Publique, het leger van de Vrijstaat, zouden gaan! Zoveel was duidelijk: de jezuïeten streden voor Jezus, maar ook voor Leopold. Vandaar dat het schooltje gerund werd als een militaire kadettenschool in België.
De zwartjes moeten militair salueren en zelfs marcheren. De dagorde is dienovereenkomstig. Om 5½ u snel opstaan bij het klaroengeschal, haastig wassen, dan gebed: Pater, Ave, Credo in het Fiote (Kikongo). Na het gebed ontbijt. Allen verzamelen op het plein voor het gebouw dat als refter dienst doet. Men neemt plaats. De sergeant schreeuwt: ‘Geef acht!’ Meteen valt de stilte in de rangen. ‘Colonne rechts!’ De kleine rij zet zich in beweging en stelt zich kaarsrecht en in stilte aan de tafels op. ‘Zitten!’ en allen gaan zitten. Dan volgt het bevel waarop men met ongeduld wachtte: ‘Eten!’

Reddingsoperatie

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Het is blijkbaar geen gemakkelijke zaak om een reddingsoperatie voor onze wereld op touw te zetten. Kwaad roept altijd om wraak. Vergelding blijkt een vanzelfsprekende reactie te zijn en wat gevaarlijk is moet zo snel mogelijk uit de weg worden geruimd. Alsof Herodes alleen maar een ander jasje aangetrokken heeft. De strijd tegen alles wat ons overweldigt maakt ons vaak moedeloos. Want wat kunnen we doen tegen uitbuiting, tegen onrecht, tegen armoede, tegen ongeneeslijke ziekten… en ga zo maar door. Al eeuwen wordt er tegen gevochten. En sommigen worden het moe. Fatalisme dreigt ons leven te verduisteren. Heil brengen loopt nooit van een leien dakje; het heeft er zelfs alle schijn van dat ook dat niet kan zonder bloedvergieten.
Zou elke vredesmissie dan toch te veel verengd worden tot een éénmanszaak? Vaak stellen we onze hoop wel op één man. De indruk is reëel dat we altijd op de groten der aarde zitten te wachten, mensen die macht en invloed hebben, politici die aan de geschiedenis een positieve wending kunnen geven. Onze geschiedenisboeken vallen open van de grote koppen die een eind gemaakt hebben aan de ene ellende… en zo een andere veroorzaakt hebben. Alsof één pennentrek de machtsverhoudingen zo kan doen wankelen. We blijven er onze hoop op stellen dat er ooit iemand met een ijzeren vuist al het negatieve van de tafel veegt, zodat we ongestoord aan ons levensgeluk kunnen verder werken.
Als er één van de dagen een kind zal komen zeggen dat vrede mogelijk is, zullen we het dan geloven?

dinsdag 12 oktober 2010

‘Bouwen aan een gelukkigere samenleving’

(Gelezen In Tertio Van 29 September 2010)
Uit een interview van Koenraad De Wolf met Patrick Develtere, de nieuwe ACW-voorzitter

Als actiepunt vermeldt u meer aandacht voor zingeving. Op welke manier wil u dat bekomen?
“Het zin geven aan wat we doen - zowel individueel als collectief - beantwoordt aan een grote maatschappelijke behoefte. Wij beschikken met het christelijke geloof over een prachtige bron. Mensen die geen bron hebben om zich aan te voeden, zijn zoals paarden: ze slaan op hol. We moeten in het hart van onze beweging de zingevingvraagstukken meer ter harte nemen. Want alle niveaus worden daar elke dag mee geconfronteerd: de maarschappelijke werkers van het ziekenfonds, de medewerkers in de apotheek en de vrijwilligers van Okra. Telkens weer borrelen dezelfde fundamentele vragen op: Waarom ik? Waarom al dat lijden? Wat is de zin van mijn werk en van mijn bestaan? Waar gaat ons leven eindigen?”
“We staan voor de uitdaging opnieuw een taal te ontwikkelen om met mensen daarover te spreken. Een taal die wortelt in het mooie geloof dat wij delen, maar die mensen begrijpen. Met alle respect, maar de kerkelijke taal is niet aangepast aan de noden van onze tijd. Wie begrijpt de tekst van de geloofsbelijdenis? We moeten dezelfde inhoud op muziek zetten in een taal die mensen verstaan. Ik ben ervan overtuigd dat daar een groot maatschappelijk draagvlak voor bestaat. En daar gaan we op inzetten.”

Wat betekent het geloof voor u persoonlijk?
“Ik ben gelukkig een gelovige te zijn. Geloven maakt mij diep gelukkig. Dat is een pigment dat kleur geeft aan het leven. Heel mijn wezen, heel mijn handelen en mijn verhouding tot mensen is wezenlijk verbonden met mijn geloof. Praten over geloof is voor mij het vormen van een kerkgemeenschap. Ik ervaar dat veel mensen willen praten over zin, zingeving en geloof. We beschikken over een unieke bron, maar missen de taal om daarover te spreken. Toen mijn vader overleed, ondervond ik aan den lijve hoe arm we zijn in het verwoorden van fundamentele gevoelens op zulke cruciale levensmomenten. We zijn zo taalarm over essentiële zaken. Maar weinigen kunnen daar iets zinnigs over zeggen of schrijven. Meestal beperken we ons tot ‘innige deelneming’ en wensen de familieleden moed en sterkte. Alsof we willen zeggen: zet uw verdriet opzij en keer terug naar de realiteit. Dat collectief verdringingsproces - de dood wordt letterlijk dood gezwegen - leidt tot depressie en vluchtgedrag. Want je kunt toch niet kijken naast de realiteit dat iemand is gestorven. Om dat te verwerken, is tijd nodig. En daarvoor tijd uittrekken, is wezenlijk voor de kwaliteit van het leven.”

Laat kerk ontwapenen maar de grondslag blijven

(Gelezen In Tertio Van 29 September 2010)
Uit een artikel van Mark Van de Voorde, raadgever van premier Yves Leterme en vicepremier Steven Vanackere
In de reportage The trials of a pope die de BBC op de vooravond van het pausbezoek uitzond, zegt een Italiaanse geleerde, nochtans vrijzinnig: “Wie denkt dat hij de samenleving beter kan maken door het christendom uit te schakelen, vergist zich. Zonder het christendom vervalt Europa in een morele en sociale chaos.”
Bij een ander voorval - een Nederlandse tv-interviewer had zijn gesprekspartner onderbroken met de opmerking “Met de Bijbel heb ik niets” - citeerde de gerenommeerde columnist J.L. Heldring in het NRC Handelsblad van 9 september de filosoof Leszek Kolakowski: “Het christendom is deel van onze gemeenschappelijke erfenis, en volledig niet-christen te zijn zou betekenen dat wij ons buiten die cultuur plaatsen.” Het ergste wat de kerk kan doen, is wegvluchten in het getto van de kleine rest. De samenleving heeft haar nodig. Meer dan ooit. En de mensen beseffen het maar al te goed - ontdopingsacties zijn niet massaal, maar een verschijnsel in de marge.

Beangstigende cijfers

(Gelezen In Tertio Van 29 September 2010)
Een artikel van Jos Vranckx
De politie stelde vorig jaar 3.680 feiten van seksueel misbruik van minderjarigen vast in België, waarvan 1.345 verkrachtingen en 3 met de dood tot gevolg. Het topje van de ijsberg, aangezien amper 7,2 procent van alle seksuele misdrijven wordt aangegeven. Dat zou betekenen dat er vorig jaar ruim 51.000 feiten van seksueel misbruik van minderjarigen waren. De cijfers, opgevraagd door het Antwerpse kamerlid Sophie De Wit (N-VA) en gepubliceerd in de Concentra-kranten, haalden niet de andere media. Het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Antwerpen (VKA) kreeg vorig jaar 2.206 nieuwe meldingen die betrekking hadden op 3.146 kinderen en jongeren, waarvan 22,3 procent voor seksueel misbruik. Ter vergelijking: de eerste 10 jaar van zijn bestaan kreeg het VKA 2.810 meldingen. Uit internationale studies blijkt dat 4 tot 16 procent van de minderjarigen fysiek wordt mishandeld. Tien procent wordt emotioneel misbruikt en 5 tot 10 procent seksueel.

Allerheiligenviering In Korbeek-Dijle

Op initiatief van de Sint-Stevensgilde zal in de parochie Sint-Bartholomeus van Korbeek-Dijle op zondag 31 oktober 2010 om 10.00 uur de wekelijkse gebedsdienst met communieuitreiking in het teken staan van Allerheiligen. Wij willen toch ook alle heiligen feestelijk vieren met de parochianen die op 1 november niet naar de federatiedienst van Allerheiligen in Leefdaal gaan. De Sint-Stevensgilde zal de viering in Korbeek opluisteren.

‘MINIATUURTJE’ van woordkunstenaar Francis Verdoodt

Dit is de stilte, die ’t geluk laat naadren,
het ver geluk, dat iets van God bevat,
maar telkens als een zeepbel openspat
bij al ’t gedruis, dat wij in ons vergaadren.

Geplukt uit TERTIO

Denk Er Eens Aan

Denk er eens aan om “Ik hou van je” te zeggen tegen je partner en je geliefden, maar meen het bovenal.

Een kus en een omhelzing zullen pijn helen als het diep uit je komt.

Overbodige God

(Gelezen In Tertio Van 8 September 2010)
Uit een artikel van Jan De Volder
Er zijn van die dingen die ik niet kan begrijpen. Deze week verscheen in Groot-Brittannië het boek The grand design. Daarin stelt natuurkundige Stephen Hawking onder meer dat we God niet nodig hebben om het ontstaan van het heelal te verklaren. “Het universum kan zichzelf uit niets vormen”, zegt hij. “Spontane schepping is de reden dat er iets is en niet niets, waarom het universum bestaat en waarom wij bestaan.” Bigbangtheorieën of Darwins evolutieleer hebben mijn geloof in God als Schepper nooit doen wankelen. Want onafgezien van wat de natuurwetenschap ons kan bijbrengen, stelt zich onvermijdelijk toch de vraag naar het begin. En eventueel ook naar het doel en de zin. God als alfa en omega, terwijl de overige letters van het alfabet voor mijn part gerust aan natuur en mens mogen worden toebedeeld.
Niet dus. God is zelfs als alfa overbodig, gelooft onze wetenschapper. Dan vraag ik mij af: zou niets ooit echt iets kunnen worden, louter uit natuurwet? En wie heeft die natuurwet dan wel gemaakt? Maar ook dat is niet de wezenlijke vraag. Het komt er niet op aan of wij God al dan niet nodig hebben. Dat lijkt steeds minder het geval. Veeleer is het zaak in te zien dat Hij ons nodig heeft. Want in onze immer weerkerende arrogantie mogen wij God overbodig vinden, in Zijn liefdevolle ogen is de mens dat niet.

Toekomst

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Er zijn weinig mensen die in de toekomst kunnen zien. Soms zou dat wel gemakkelijk zijn. We zouden een betere strategie uitbouwen om ons leven en dat van de mensen rondom ons sterker in de hand te hebben. Onze plannen en verwachtingen zouden uitkomen.
En toch: het zou ons niet gelukkiger maken. Ons leven zou zich niet kunnen ontvouwen in al zijn mogelijkheden omdat we enkel maar rekening houden met wat we kennen. Elk perspectief zou verengd worden tot het berekenbare. Onze horizon zou meer op een prikkeldraad lijken.
Toekomst moeten we niet maken. Het is een geschenk, iets dat ons toekomt. Toekomst is iets wat ons te beurt valt, we krijgen ze; ze overweldigt ons. We mogen zelfs zeggen dat we er recht op hebben. Want zonder toekomst verschraalt het leven tot verleden.
We kunnen alles in het werk zetten om onze toekomst veilig te stellen, afrasteringen spannen tussen wat we wel en wat we niet graag zouden hebben. En toch speelt de wet van de dichtgeknepen hand ons weer parten. Hoe krampachtiger je handen worden, des te minder houdt je over. Want je knijpt het eruit.
Toekomst is een prachtig geschenk, dat je met twee open handen moet koesteren. Ze heeft een voor- en een achterzijde. Het is niet aan ons om te sorteren wat we nodig hebben.
Als we binnenkort een kind horen zeggen dat vrede mogelijk is, zullen we het dan uitlachen?

Dirk De Gendt

Onze deken Dirk De Gendt is elke maandag aanwezig in de Pastorie van Bertem van 14.00 tot 16.00 u
(tel. 016 48 92 80).

woensdag 6 oktober 2010

Het grote moment van de oude kwezels

(Gelezen In Tertio Van 22 September 2010)
Uit een artikel van Filips Defoort
Filosoof Filips Defoort kijkt met verbazing naar de mediastorm over de misbruikschandalen in de kerk en ontmaskert een aantal hardnekkige karikaturen. De kerk zal ook deze crisis wel overleven, besluit hij.
Het is merkwaardig dat nu ouder geworden voorvechters van de vrije liefde die de seksuele repressie van de kerk altijd stellig afwezen, en een ‘kritische’ jongere generatie die hen graag napraat, het zozeer hebben begrepen op een aantal enthousiaste broeders en priesters die deze in de zestiger jaren florerende principes in de praktijk brachten. Blijkbaar heeft de confrontatie met de vunzige realiteit van de in praktijk gebrachte progressieve principes tot gevolg dat de nieuwlichters van toen, de seksuele scherprechters van vandaag zijn geworden, met als enige constante lijn in hun denken dat het weer eens de kerk is die de oorzaak is van alle kwaad.
Wanneer we nochtans bedenken dat zelfs naar aanleiding van de toevloed aan nieuwe schandalen na de bekentenissen van Roger Vangheluwe het aantal bekendmakingen iets meer dan 500 is over een tijdspanne van 30 jaar en wanneer we de experts mogen geloven dat pedofielen meestal reeksen slachtoffers maken, dan is nuchterheid geboden. In verhouding tot de tienduizenden geestelijken en miljoenen leerlingen die de katholieke onderwijsinstellingen bevolkten - om nog maar te zwijgen van de vele catechisten, misdienaars en deelnemers aan jongerenkampen - moet het huidige beeld dat katholieke instellingen een soort van jongerenbordeel waren, sterk worden genuanceerd. Daarbij wordt ook zorgvuldig heen gegleden over het feit dat het meest in het oog springende geval, dat van de onwaardige Vangheluwe, zich niet in de pastorale, maar in een familiale sfeer heeft afgespeeld.

Vormselengagement

Week 2010-40 - Vormselengagement 2010 001 Week 2010-40 - Vormselengagement 2010 002 Week 2010-40 - Vormselengagement 2010 009 Week 2010-40 - Vormselengagement 2010 011

Op zondag 19 september 2010 spraken 29 jongens en meisjes van Bertem, Leefdaal en Korbeek-Dijle tijdens de eucharistieviering in de kerk van Korbeek-Dijle hun engagement uit om begin 2011 het vormsel te ontvangen. Dat zij met de hulp van Gods Geest overtuigde christenen mogen worden.

Modellen

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Onbewust of bewust spelen ze in ons leven mee, mensen waar we naar opkijken. En ongewild raken ze in ons bepaalde gevoeligheden aan. Die ‘uitverkoren’ mensen komen als ‘beter’ over, wat de reden daar ook van is. Het betekent niet dat het perfecte mensen zijn, die geen gebreken vertonen. Want meestal leggen we maar één facet bloot, zoals schoonheid, rijkdom, verstand of wijsheid. Het gaat altijd maar om een klein stukje. Want volmaakte mensen zijn er nu eenmaal niet… en die zullen er ook nooit komen. Dat zou trouwens een saaie bedoening worden. Een bedenking die ik mij daarbij maak is deze: maken zo’n modellen, zo’n ‘voorbeelden’ ons vaak niet ongelukkiger? Staren we ons niet blind op de zonnige kanten, waardoor we de andere aspecten in de schaduw niet opmerken? Door deze bij dat ene facet toe te voegen zouden we een model krijgen dat we kunnen navolgen omdat het een mens wordt van vlees en bloed, met z’n zachte en met z’n scherpe kantjes. Want droombeelden vervliegen omdat ze toch geen wortels hebben. Zou het daarom zijn dat het evangelie meestal mensen ten tonele voert die niet perfect zijn? Meer nog: het zijn vaak mensen die maatschappelijk gezien niet in de markt liggen. Het zijn mensen met fouten en gebreken, maar die vooral moeite doen om van het leven zelf iets te maken. Zo’n mensen: daar kun je van leren. En omgekeerd: ook wij krijgen de kans om model te staan voor anderen. 

‘MINIATUURTJE’ van woordkunstenaar Francis Verdoodt

De kern van alle dingen
is stil en eindeloos.
Alleen de dingen zingen.
Ons lied is kort en broos.

Denk Er Eens Aan

Denk er eens aan om meer tijd door te brengen met je geliefden, want ze zullen er niet voor altijd zijn.

Denk er eens aan om een vriendelijk woord te zeggen tegen iemand die met ontzag tegen je opziet, want dat kleine mensje zal snel groot worden en van je zijde weggaan.

Denk er eens aan om een warme omhelzing te geven aan de persoon vlak bij je, want dat is de enige schat die je kunt geven met je hart, en het kost geen cent.