woensdag 29 november 2006

Julia Michiels

Julia Michiels

Julia, in Korbeek bekend als "Julia van den Ronne", werd geboren te Korbeek-Dijle op 24.5.1922. Zij is een dochter van Constant Michiels (Staa den Ronne) (°Neerijse 1883/+Korb.D.1962) en Maria Bruffaerts (°Korb.D.1884/+Korb.D.1949). Julia is weduwe van Gustaaf Haine (Blanden 1914/+Korb.D.1998). Julia en Staf trouwden te Korbeek-Dijle in 1949 en kregen er drie kinderen: Johan, Mia en Anjes. Zij hebben zes kleinkinderen en twee achterkleinkinderen.
Julia was de eerste leidster van de na de oorlog 1940-1945 in Korbeek-Dijle opgerichte BJB-Afdeling (Boerinnenjeugdbond). In de kerk was zij met haar toonvaste krachtige stem een steunpilaar voor de andere zangers. Tot voor enkele jaren zong zij nog mee als sopraan in de Sint-Stevensgilde.

Wijding nieuwe klok

In september 1943 had de Duitse bezetter de grootste van de twee klokken uit de kerktoren van Korbeek-Dijle weggehaald om te smelten en er oorlogsmateriaal mee te gieten. Op Palmzondag (22 maart) 1964 was er eindelijk een nieuwe klok geleverd en kon ze worden ingewijd. Op de foto links hierboven zien we Julia Michiels als meter van de nieuwe klok naast peter Herman Van Geel, toenmalig voorzitter van de kerkfabriek.
Op de foto ernaast: pastoor Lievens en deken Verdée. Op de groepsfoto hieronder, van links naar rechts: Jan De Coster, Herman Van Geel, Kamiel Van Geel, Julia Michiels, Jozef Letellier en Gustaaf Haine (de mannen zijn de toenmalige leden van de kerkfabriek). Op de foto ernaast: koster Jozef Maginelle.

Inhuldiging nieuwe klok

In Kerk en Leven van 29 juni 2005 heb ik de voorouders van Roza Michiels onder de loep genomen. Julia, haar zus, heeft uiteraard dezelfde voorouders en daarom zal ik nu wat verder ingaan op Gustaaf Haine, de man van Julia, en zijn voorouders.

Julia en Staf

Staf was bediende bij de RVA. Hij was lid en penningmeester van de Kerkfabriek van Korbeek-Dijle van 1963 tot 1987, schepen van Korbeek-Dijle van 1965 tot 1976, en voorzitter van de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia van 1973 tot 1982.
De ouders van Stafke Haine waren: Louis Haine (°Blanden 1881/+Duisburg 1979) en Barbara Vanautgaerden (°Blanden 1881/+1967). Zij woonden in Blanden.
Zijn grootouders langs moeders kant waren: Petrus Vanautgaerden (°Blanden 1849) en Anna Maria Vanneck (°Blanden 1854). Staf had dus een grootmoeder "Vanneck", zoals ook Julia een grootmoeder "Van Neck" had. Voor Julia was het ook haar grootmoeder langs moeders kant, Rosalie Van Neck, van wie de vader, Cis Van Neck, van Bierbeek kwam.
Ik ben nog drie generaties verder kunnen opklimmen (tot ca 1740) in de stamreeks van de grootmoeder van Staf, Anna Maria Vanneck, maar heb toch geen band gevonden met de voorouders van Rosalie Van Neck. Als we nog verder konden teruggaan in de tijd zouden er waarschijnlijk wel gemeenschappelijke voorouders aan het licht komen, vermits zij beiden uit Bierbeek of omgeving stammen.
Julia, jij bent steeds zeer actief geweest in het parochiale leven. Je hebt ook veel gelukkige jaren gekend met Staf aan je zijde. Dat je nog lang in goede gezondheid van het leven mag genieten met je kinderen en je klein- en achterkleinkinderen.

Cyriel Letellier

woensdag 22 november 2006

Muziekavond met klasse

Op zaterdag 11 november gaf de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia van Korbeek-Dijle haar jaarlijks herfstconcert in het Ontmoetingscentum Ter Dijle.
Er waren eerst gastoptredens van de Koninklijke Fanfare De Weergalm van Meerdael uit Blanden onder leinding van Ivan Meyers, en van de Koninklijke Filharmonie van Leefdaal onder leiding van Rudi Ronsmans.
De avond werd afgesloten met het optreden van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia van Korbeek-Dijle onder leiding van Herman Steeno.
De drie muziekmaatschappijen hadden op hun programma vooral hedendaagse muziekstukken die dikwijls de oren deden spitsen. Zij hebben alle drie een talrijke bezetting met veel jonge mensen en ze zijn mekaar waard in het brengen van kwaliteitsmuziek.

woensdag 8 november 2006

1957, het jaar dat er in Korbeek-Dijle niemand stierf

Krantenartikel van januari 1958 (bewaard door Philippe Claeskens)

KORBEEK-DIJLE, HET GEZONDE BRABANTSE DORP

Sinds november 1956 werd er geen graf meer gedolven

"Zij leefden lang en kochten vele kinderen". Deze slotzin uit vele vroegere boeken kan gelden als de geschiedenis der laatste jaren van het Brabantse dorpke Korbeek-Dijle bij Leuven dat het sedert de jongste oorlog moet stellen met één klok. Dat gaat daar best alzo, want sedert veertien maanden heeft daar de doodsklok niet meer moeten luiden.

De mensen van Zoetenaaie zullen er wellicht niet verbaasd om zijn, daar het bij hen een "rariteit" is dat er iemand sterft. Maar zij zijn daar goed geteld met nog geen drie dozijn...

En Korbeek-Dijle telt toch 720 inwoners die wel eens ziek worden, valling en A-griep krijgen, maar die niet sterven. Op 30 november 1956 overleed er de 75-jarige boer Frans Van Neck uit de Ormendaalstraat... en sedertdien - dat is nu al veertien maand geleden - moest grafmaker Emiel Vranckx op zijn werk geen verlof meer vragen voor een begrafenis.

Wij wilden er het fijne van weten en trokken dezer dagen naar het schilderachtige dorp in de Dijlevallei, want wij wilden van de dokter weten hoe het toch mogelijk is dat Pietje de Dood daar maar steeds voorbijgaat.

Vergeefs hebben wij naar de dokter gezocht, want het dorpje van boeren en werkvolk die de kost winnen op het land en in de fabrieken en burelen te Leuven en te Brussel... is geen dokter rijk... Die zou daar zeker moeten gaan stempelen!

Bij burgemeester Marcel Devijver klopten wij dan aan, maar ook hij kon ons het schone geheim van zijn gezonde gemeente niet verklaren. Vele mensen zijn er nochtans oud: Jan Crabbé, de medestichter van de koninklijke fanfare Ste Cecilia, die voor de maand mei een groots festival plant, is er 69; Frans Vermeulen, de voorzitter van de C.O.O., is er 81; Jan Maginelle, de onvolprezen "suisse" in de St Stefanuskerk, gaat naar zijn 76.

De Stefanuskerk - een peperkoekenkerkje met witte randen van massepijn - gaat trots op het merkwaardig retabel naar gotische opvatting in hout gesneden, dat gelukkig aan de kerkbrand vóór 1860 kon ontsnappen. Deze eerste martelaar der christenheid zit er met ere op de troon. Zijn officie van de H. Steph. op 2e Kerstdag biedt gelegenheid tot de jaarlijkse winterkermis. Ligt daarin misschien het geheim van de "onsterfelijkheid" te Korbeek-Dijle? Van het ene jaar in het andere stappen er de mensen al kermissende, en het bier, gedronken op elkaars gezondheid, is er als de wonderbare levens-elixir.

Of is "de man met de zeis" bang de benen te breken op de staatsbaan Leuven-Overijse - een holleweg gelijk - waarvoor de minister al zoveel geld heeft beloofd maar nog geen cent gaf? Die oude heirweg, wij kunnen hem niet anders noemen, heeft voor het dorp alleen het voordeel dat vele wielerkoersen op weg naar Brussel er voorbijkomen om toch een stukje lastige baan onder de fietswielen te hebben. De sportieve mikroob heeft aldus het dorp aangestoken; want terwijl Henri Vermeulen het doel van Daring Leuven gaat verdedigen, werd de eigen voetbalclub Korbeek-Dijle Sport terug in het leven geroepen en zo rept de jeugd haar benen op het grasveld nabij de Dijle, die momenteel uitgebaggerd wordt, langsheen de spoorweg Leuven-Ottignies.

Dat het pompstation der waterbedeling voor Mechelen op het grondgebied ligt, dat 't dorp in oorlogstijd steeds gevechtslinie is en nu nog als echt "maneuverterrein" doorgaat, laat boeren en witloofkwekers onverschillig, die in hun oude huizen als wonderlucht ademen en niet willen weten van nieuwbouw.

Zij voelen zich goed en gezond waar zij zijn in de buurt van de Zoete Waters te Oud-Heverlee waar geen fabriekswalmen het landelijk leven verpesten en waar in het afgelopen jaar toch alweer 18 kinderen geboren werden , tot genoegen van pastoor Lievens, die zoals ieder toch liever een wieg ziet dan een graf en meer houdt van doop- dan van lijkplechtigheden.

Even kalm als de Dijle, vloeit het leven voort in dit Brabants dorp, waar het kerkhof rond de kerk vooralsnog gesloten blijft.Wij willen hopen, dat het zo nog lang moge blijven.

Tot zover het krantenartikel, met het nodige voorbehoud voor talrijke amusante "dichterlijke vrijheden" van de auteur. Bijvoorbeeld: Frans Van Neck was bijna 81 jaar toen hij stierf in 1956, Jan Crabbé was begin 1958 in zijn 89ste levensjaar, de doelwachter van Daring Leuven zal wel (Henri) Maurice Meulemans geweest zijn, in het doopregister van 1957 staan maar 12 doopsels en tijdens het schooljaar 1962-1963 zaten er maar 10 kleuters geboren in 1957, in de kleuterklas bij zuster Natalis.

Cyriel Letellier

woensdag 1 november 2006

Reünie 40-jarigen 1966

Een brok nostalgie, heel wat herinneringen aan een lang vervlogen schooltijd in Korbeek-Dijle, en 40 worden in 2006, waren heel goede redenen om een reünie te organiseren.Daarom trokken op 21 oktober 10 Korbeekse oud-klasgenootjes (die samen ook hun communies deden) naar Bertem Brug. Er waren ook 7 partners bij.Dat dit groepje van 17 veel bij te praten had, kan je je wellicht heel goed voorstellen. Zeker als je weet dat sommigen elkaar al 15 à 20 jaar niet meer hadden gezien.Het werd een plezierig, gezellig avondje (nachtje?) uit!


Op de eerste foto staan de oud-klasgenootjes samen, en op de tweede staan de partners erbij.Patrick en Christine, Hans en Katia, Joël en Carla, Jan en Michèle, Sonia en Koen, Rita en André, Hilde en Gert, Patrick, Wilfried, Veerle.

Grootouders Cyriel Letellier en hun gezin in de eerste wereldoorlog en daarbuiten

Zoals vele gezinnen met een zoon-soldaat aan het IJzerfront of in Duitse krijgsgevangenschap tijdens de oorlog 1914-1918, lieten ook mijn grootouders een familiefoto maken om op te sturen naar hun zoon Henri Letellier.

Familiefoto 1914-1918

Op de foto: mijn grootmoeder Christina Devan (Stinne Cammoos) met haar tweede echtgenoot, Henricus Cammaerts (Haëngke Cammoos), vier van haar zonen uit haar eerste huwelijk (met Jozef Letellier = Jefke van Zeigels) en haar twee dochters uit haar tweede huwelijk.
Van links naar rechts, boven:
1. August Letellier (Gust Cammoos) (1888-1938), trouwde met Pauline Debontridder (Plingke van Waar), ouders van: Maria(+), Louise(+), Jef, Gusta, Germaine en Bert(+) Letellier.
2. Marie Cammaerts (1897-1983), trouwde met Louis Mommaerts (de Pachter van Coeckelberghs), ouders van : Jules, Gaston, Lucienne, Jef en Frieda(+) Mommaerts.
3. Bertha Cammaerts (1900-1968), trouwde met Emiel Michiels (Miel van Lewiekes) uit Neerijse, ouders van: Marie(+), Julia en Lucien Michiels.
4. Jozef Letellier (Jef Cammoos) (1890-1983), trouwde met Elisa Laes (Lizá van Ingel Mattaës) uit Bertem, ouders van: Aline, Frieda, Cyriel en Christiane Letellier.
Zittend:
5. Victor Letellier (Torre Cammoos) (1883-1920), trouwde met Marie Fransen uit Tongeren, ouders van: Lucien Letellier(+).
6. Henricus Cammaerts (1851-1944)
7. Christina Devan (1859-1942), en tenslotte
8. Leon Letellier (Leon Cammoos) (1886-1965), trouwde met Josephine Vanderwegen (Fiene van de Koe), ouders van: Rik(+), Jules(+), Marie, Gust(+) en Jef(+) Letellier.

Zoon-soldaat Henri Letellier (Rie Cammoos) (°Korb.D.1885/+Schaffen 1945) had als jongeman vrijwillig dienst genomen in het Belgisch leger. Hij had zich als dienstplichtige "uit"- geloot, maar had zich daarna "verkocht" (tegen een vaste vergoeding als vrijwilliger laten inlijven, in de plaats van een "in"-gelote die zich had vrijgekocht). Na zijn legerdienst was hij kantonnier geworden in Schaffen. Hij trouwde met Pauline Deboet, een dochter van Pië Deboet en een zus van o.a. Mie Tist. Nog vóór de oorlog kregen zij een dochter, Marie Letellier(+). Bij de inval van de Duitsers in augustus 1914 werd Rie gemobiliseerd. Hij was soldaat in het 9de Linieregiment en werd reeds in het begin van de oorlog krijgsgevangen genomen in Namen. Daarna verbleef hij vier jaar lang, gescheiden van zijn vrouw en dochter, in Duitsland, in de buurt van Hannover in Neder-Saksen, waar hij tewerkgesteld werd op een boerderij.

Na de oorlog lieten mijn grootouders de foto van hun zoon-soldaat bijplaatsen op de gezinsfoto.

Familiefoto 1914-1918 met Henri Letellier

Deze foto, mét soldaat, werd ingekaderd en opgehangen in hun woonkamer. Dezelfde foto, in dezelfde kader, hangt nu bij mij in de living.
Na de oorlog kregen Henri Letellier en Pauline Deboet nog twee kinderen: Jozef(+) en Aline Letellier. Aline, in Schaffen gekend als "Aline van de kantenier", komt nog regelmatig in Korbeek-Dijle op familiebezoek. Zij gelijkt heel sterk op mijn zus Frieda.
Mijn (stief)grootvader, Henricus (Haëngke) Cammaerts, groeide op in Neerijse, in de Ganzemanstraat (de Kazzemestroot), en werkte in zijn jonge jaren op het pachthof Ter Saet bij pachter Dewulf. Hij trouwde een eerste maal met Ludovica De Coster en had twee dochters met haar:
1. Colette Cammaerts (1875-1961), die trouwde met Vital Paeps (Talle Pops) uit Neerijse. Zij waren de ouders van o.a. Jules Paeps(+) (Popske), die onderwijzer was in Korbeek-Dijle van 1939 tot 1975 (de vader van Paul in Leefdaal, en van Yvan in Neerijse). Colette en Vital waren ook de grootouders van Roland Wijnants op Heverlee-Dries en van Hubert Paeps in Bertem.
2. Thérèse Cammaerts (1878-1958), die trouwde met Jozef Vanderwegen (Jefke Neef). Zij zijn de grootouders van o.a. Maria Schoolmeesters in Korbeek-Dijle, Jozef Schoolmeesters in Bertem, Angèle Vanderwegen in Leefdaal en Odette en Magda Vanderwegen in Bertem.

links Thérèse, rechts Colette


Mijn grootmoeder, Christina (Stinne) Devan, groeide op in Korbeek-Dijle, in de Putstraat, en trouwde een eerste maal met Jozef Letellier (Jefke van Zeigels), mijn echte grootvader.
Haëngke werd weduwnaar en Stinne weduwe. Colette, de oudste dochter van Haëngke, maakte kennis met Stinne via de eier- en botermarkt in Leuven en via de voetweg langs het Broek, die zowel door de Neerijsenaren als door de Korbekenaren werd gebruikt voor hun voettochten naar Leuven. En zij vertelde haar vader over Stinne. Dat was de kiem van Haëngke en Stinne hun tweede huwelijk samen.
Henricus Cammaerts is een man die hard heeft gewerkt en veel respect verdient. Hij kwam in Korbeek-Dijle terecht bij een weduwe met vijf jongens tussen drie en tien jaar oud, die al drie jaar het vaderlijk gezag hadden moeten missen. Het zal geen sinecure geweest zijn om die rakkers in het gareel te doen lopen. Maar hij is daar uitstekend in geslaagd. Alle vijf, zonder uitzondering, aanzagen en respecteerden hem als hun echte vader. Hij deed ook alles voor hen alsof het zijn eigen kinderen waren. Naast de zorgen met die vijf zonen had Henricus Cammaerts nog een huis verder af te werken, dat Jefke van Zeigels was beginnen te bouwen. En op de koop toe moest hij ook nog schulden afbetalen. Hij heeft het allemaal klaargespeeld.
Henricus Cammaerts was een zeer gelovig en godvruchtig man. Maar ook een geboren verteller. Zijn geliefkoosd onderwerp waren zijn belevenissen in de Kazzemestraat en op den Dries, twee plaatsen waar het nog "toverde" in die tijd. Zwarte katten speelden meestal een belangrijke rol in zijn verhalen. Veel jonge gasten heeft hij hiermee de stuipen op het lijf gejaagd.
Nog een anekdote over mijn grootvader. Na de wapenstilstand van 11 november 1918, logeerden er dagelijks aftrekkende Duitsers op zijn boerderij (later mijn ouderlijk huis). Die Duitsers waren toen ook bijzonder blij dat "der Krieg" eindelijk voorbij was en dat ze naar hun "Heimat" terug mochten, en ze sloten vriendschap met de Belgische bevolking. Eén van de soldaten, een felle, wou, voor de grap, een robbertje vechten met mijn grootvader. Maar mijn grootvader greep hem vast en knelde hem tussen zijn armen tot de soldaat naar adem snakte. "Der Vater hat Kraft!" bekende de platgedrukte Duitser nadien.
Mijn vader heeft de boerderij van mijn grootvader overgenomen en mijn grootouders bleven bij ons inwonen. Als ik van "mijn grootvader" spreek bedoel ik altijd Henricus Cammaerts. Ik had geen "bloedverwantschap" met hem , maar wel een sterke emotionele band, zoals trouwens al zijn "kinderen" en "kleinkinderen" Letellier.
Henricus Cammaerts heeft zijn leven lang graag een pijpje gerookt en geregeld een druppelke gedronken. Maar dat heeft hem niet belet 93 jaar te worden, zonder ooit echt ziek te zijn geweest.


Cyriel Letellier