woensdag 31 december 2008

Het Gemeentelijk Onderwijs Te Korbeek-Dijle - Deel 7

zie ook delen 1, 2, 3, 4, 5 en 6: http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/11/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek.html, http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/11/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek_12.html, http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/11/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek_26.html, http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/12/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek.html, http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/12/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek_10.html

7. Jules Paeps

Op 10.9.1939 benoemt de gemeenteraad een tweede onderwijzer, Jules Paeps (°Neerijse 1918) met ingang van 11.9.1939. Jules Paeps was een kleinzoon van Henricus Cammaerts (mijn stiefgrootvader) en zijn eerste vrouw, Ludovica De Coster. Vóór de gemeenteraad van 10 september had Emiel Cappuyns – toen burgemeester – gezegd dat hij “Haëngke Cammoos ging gelukkig maken”. Tot het schooljaar 1938-1939 werd het eerste en tweede studiejaar, voor de jongens en de meisjes samen, gegeven door zuster Rachilda in de meisjesschool. Rond 1935 was de Sint-Reneldisschool in Egenhoven opgericht en werd er, om zuster Rachilda een beetje te ontlasten, een akkoord gesloten tussen de Zusters van Korbeek-Dijle en de directie van de school van Egenhoven dat de jongens van den Dries naar Egenhoven naar school zouden gaan, wat ook geschiedde. Bij de komst van meester Paeps kwam er een einde aan deze regeling en kreeg hij de jongens van het eerste, tweede en derde studiejaar, terwijl meester Hoebrechts alle hogere studiejaren behield. Enkele jongens van den Dries zijn in Egenhoven school blijven lopen. Vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd meester Paeps gemobiliseerd. Vanaf 1.4.1940 werd hij tijdelijk vervangen door Regine Weets uit Leuven. Ik heb het eerste, tweede en derde studiejaar gedaan bij meester Paeps, van 1943 tot 1946. Na de oorlog trouwde meester Paeps met Simonne Van Essche uit Neerijse. Zij kwamen in Korbeek-Dijle wonen en kregen er twee kinderen: Paul, nu tandarts in Leefdaal, en Yvan, nu rustend onderwijzer van de gemeenteschool van Vossem, maar wonend in Neerijse. Meester Paeps was goed geïntegreerd in Korbeek-Dijle. In de volksmond was hij voor iedereen “Popske”. Bij de pensionering van meester Hoebrechts op 1.9.1956 werd meester Paeps schoolhoofd. In zijn vrije tijd was hij een gedreven imker. Hij was gepassioneerd door de bijen. Op 1.9.1975 nam hij ontslag als schoolhoofd.
Op bijgaande foto staat meester Paeps met zijn laatste klas, van het schooljaar 1974-1975, het derde en het vierde studiejaar.


De kinderen zijn: steeds van links naar rechts,
bovenaan: Kris Van Asbroeck, Wilfried Vandenplas en Hans Neckebrouck
midden: Patrick Berthels, Els Vanhoven, Hilde Servaes, Rita Leys en Veerle Letellier
vooraan: Luc Goossens, Mark Berthels, Jan Vanhoven en Patrick Standaert.
Meester Paeps overleed te Neerijse op 15.5.1987.
(wordt vervolgd)
Cyriel Letellier

Weerspreuk: Sint-Silvester

31 december: Silvesterwind met morgenzonneschijn, Geeft zelden goede wijn.
Laten wij beginnen met het slechte nieuws, de vaststaande feiten. De ingrijpende periode van paus Silvester die loopt van januari 314, kort nadat keizer Constantijn de Grote de christenen godsdienstvrijheid had verleend, tot 31 december 335, toen het christendom de hoofdreligie van het Romeinse Rijk was, kan men vrijwel beschrijven zonder Silvester daarin te betrekken. De twee concilies van die tijd, in Arles en Nicea, werden onder keizerlijk toezicht georganiseerd en voorgezeten door diverse bisschoppen, maar niet door de bisschop van Rome, die er evenmin aan deelnam. Men vond het voldoende hem de besluiten toe te zenden, met het verzoek die aan de gemeenten door te geven. Constantijn, zelf niet gedoopt, wilde zoveel mogelijk greep hebben op de Kerk en zag in de paus derhalve een storende factor. Hij liet hem links liggen of hield hem rustig met schenkingen. Zo is de bouw van de Sint-Jan van Lateranen en de Sint-Pieterskerk vooral aan Constantijn te danken. In de oude verslagen over Silvesters pontificaat gaat driekwart van de ruimte dan ook op aan een lijst van geschonken terreinen en gebouwen, want over de bijna 22-jarige duur van zijn bewind viel weinig anders te vertellen.
En nu het goede nieuws, de legende. Een half-absente paus in een zo belangrijke tijd voldeed de mensen immers niet. Constantijn was melaats wat alleen kon worden genezen door een bad in kinderbloed. Maar in de nacht voor het doden van de kleinen verschenen hem Petrus en Paulus met de opdracht, Silvester te laten roepen. Deze doopte de keizer, die ter plekke genas. Spontaan besloot hij de paus het Lateraans paleis te geven, geleidde hem daarheen - Silvester zat te paard, Constantijn hield de teugel - en reikte hem knielend de tiara aan. Later wilde hij hem zelfs de keizerlijke macht overdragen, wat Silvester afwees. Maar toen Constantijn de rijkszetel naar Constantinopel verplaatste, was de paus bereid het gezag over Italië op zich te nemen, wat werd vastgelegd in een decreet, bekend als de Schenking van Constantijn. De legende draaide, in het kort gezegd, de rollen om. Teneinde geloofwaardig te blijven schreef ze Silvester opvallend weinig wonderen toe, haast alleen de opwekking van een doodgeslagen stier, hetgeen hem tot patroon van de veestapel maakte. Mensen stelden zich niet onder zijn hoede.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.

woensdag 24 december 2008

Misviering voor de overleden leden van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia 2008

Op zondag 7 december 2008 trad de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia aan in de kerk van Korbeek-Dijle voor de muzikale opluistering van haar jaarlijkse misviering ter nagedachtenis van haar overleden leden.

Met hun ingetogen en soms jubelende muziek zorgden de muzikanten voor een echte sacrale sfeer in de kerk.
Met dank aan de Harmonie!
C.L.

Het Gemeentelijk Onderwijs Te Korbeek-Dijle - Deel 6

zie ook delen 1, 2, 3, 4 en 5: http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/11/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek.html, http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/11/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek_12.html, http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/11/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek_26.html, http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/12/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek.html, http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/12/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek_10.html

6. Gustaaf Hoebrechts
Op 1.11.1923 trad Gustaaf Hoebrechts als onderwijzer in dienst in Korbeek-Dijle. Hij was benoemd op de gemeenteraad van 22.10.1923. Tot dan was hij hulponderwijzer in Leefdaal. Hij was geboren te Halle-Booienhoven (nu gemeente Zoutleeuw), in een landbouwersgezin, op 12.6.1899. Hij trouwde te Leefdaal met de vijf jaar jongere Irma Verbiest, een bakkersdochter, op 10.9.1924. Zij bleven een tijdje in Leefdaal wonen en kregen er een dochter, Rachel, op 17.4.1925. Vele jaren later kregen zij nog een zoon in Korbeek-Dijle: Raoul, geboren op 6.10.1937. Meester Hoebrechts werd nogal gevreesd door de kinderen want zijn hand stond gevaarlijk los. Hij was ook geen voorbeeld van discretie. Ik heb het meegemaakt dat hij uitriep in de klas: “Het stinkt hier gelijk in een varkensstal”. Geen wonder dat de kinderen hem met een bijnaam bedachten: “den Dikkop”. Maar hij kon ook vriendelijk zijn voor wie bij hem op een goed blaadje stond. Tijdens het schooljaar 1946-1947 zat ik bij meester Hoebrechts in het vierde studiejaar. Ik was een doorgaans brave en vlijtige leerling en ik kon niets verkeerd doen bij hem. Dat was niet altijd zo geweest. Toen ik in het eerste studiejaar zat bij meester Paeps kwam hij eens bij ons toezicht houden terwijl meester Paeps even weg moest. Wij moesten ons stil bezig houden, maar ik was nogal een babbelaar en ik kende de ijzeren discipline van meester Hoebrechts nog niet. Van achter zijn lessenaar gooide hij met zijn regel naar mij. Gelukkig heeft hij mij noch iemand anders geraakt, maar ik moest wel zijn regel oprapen en hem terug bij hem brengen. In het vierde studiejaar kregen wij nog lessen “landbouw” van meester Hoebrechts, o.a. werd daarin uitgelegd hoe je varkenshokken moest reinigen (bijzonder toepasselijk gezien de mening van de meester over zijn klas). Wij kregen ook onze eerste lessen Frans, weeral afgestemd op de landbouw. Beeld je dat nu eens in: de eerste Franse zin die wij te verwerken kregen was: “le cheval est un quadrupède domestique” (het paard is een viervoetig huisdier), niet direct het simpelste Frans.
Tijdens de oorlog 1940-1945 sympathiseerde meester Hoebrechts nogal met de Duitsers – sommigen noemden dat Vlaamsgezindheid. Op een mooie septemberdag na de Bevrijding in 1944 kwamen tijdens de speeltijd twee geüniformeerde en gewapende mannen van de Witte Brigade (het Verzet) de speelplaats opgestapt. Zij kwamen alleen maar de weg vragen. Maar meester Hoebrechts dacht ongetwijfeld dat ze hem kwamen arresteren en hij stond bevend als een riet de twee mannen te woord. Ze hebben hem geen haar gekrenkt, toen niet en ook later niet. Meester Hoebrechts ging met pensioen op 1.9.1956 en overleed te Leefdaal op 3.10.1969.
Hierbij een groepsfoto van de jongensschool, schooljaar 1944-1945:

Steeds van links naar rechts:
Staande achteraan: meester Hoebrechts(+), Victor Vlasselaer(+), Robert Lemmens(+), Jozef Vanderwegen, François Coopmans, Jules Kriegels, Lucien Pelgrims, Julien Vanderveken(+), Cyriel Lemmens(+), Jules Van Brusselen(+), Paul Verstappen, Louis Sterckx, Jan De Greef, Jos Dewit, Romain Pelgrims, Julien Sterckx(+), Robert Vanderveken (met zijn hoofd boven de anderen uit), Karel Harlophe(+) (een beetje vooruit, met donkere vest), Rik Vlasselaer, Frida Vanden Eynde(+) en meester Paeps(+)
Zittend voorlaatste rij: Willy Meulemans, Felix D’Hont, Felix Haesendonck, Urbain Winnepenninckx, Albert Goossens, Louis Vrebos, Jozef Letellier(+) (een beetje boven de anderen uit), Valeer Neckebrouck (een beetje weggezonken), Georges Bruggemans en Romain Vleminckx
Gehurkt of geknield vooraan: René Mommaerts, René Ruelens, Pierre Vanden Eynde(+) (een beetje in tweede linie), Engelbert Beersaerts(+), Felix Schoolmeesters (in tweede linie), Theo Mommaerts, Raymond Mommaerts, Hector D’Hondt (in tweede linie), Albert De Greef, Cyriel Bruggemans, Louis Verstraeten(+) (in tweede linie, gedeeltelijk verborgen achter Cyriel Bruggemans), Herman Schol (wittekop, fel vooruit), Cyriel Letellier, Marcel Sterckx, Jozef Vandenplas (alleen hoofd zichtbaar), Engelbert Neckebrouck, Gaston Van Brusselen, Frans Sterckx en Karel De Greef(+)
Zittend vooraan: Romain Dewit, Jean Crabbé, Michaël Vandezande(+), Robert Sterckx, Achiel Lava, Jean Vrebos en Siegfried De Clerck.
Signaleer mij mogelijke vergissingen zodat ik ze kan rechtzetten.
(wordt vervolgd)
Cyriel Letellier

Spreekwijzen Aan De Schriftuur Ontleend - Deel 4

De hand in eigen boezem steken. Zijn geweten of gemoed onderzoeken en eigen schuld erkennen
Ontleend aan het Boek Exodus hoofdstuk 4. Verzen 6 en 7 luiden als volgt: Ook beval de Heer (aan Mozes): ‘Steek uw hand tussen uw kleed.’ Hij stak zijn hand tussen zijn kleed. En toen hij haar eruit trok zat ze ineens vol witte uitslag, het leek wel sneeuw. De Heer sprak opnieuw: ‘Steek uw hand tussen uw kleed.’ En toen hij haar eruit trok was ze weer als de rest van zijn huid.

Zijn handen in onschuld wassen. Onschuldig zijn, aan iets geen deel hebben.
Ontleend aan het evangelie van Mattheus hoofdstuk 27. Vers 24 luidt als volgt: Toen Pilatus zag dat het niets hielp, maar dat de onrust steeds groter werd, nam hij water en waste zijn handen voor de ogen van het volk. Hij zei: ‘Ik ben onschuldig aan dit bloed. U moet zelf maar zien.’

Zijn harp aan de wilgen hangen. Ophouden met dichten. Of: Ophouden met zijn tot heden verrichte taak.
Ontleend aan Psalm 137. Deze psalm begint als volgt:
Aan de stromen van Babel, daar zaten wij neer,
daar weenden wij tranen, denkend aan Sion;
onze citers hingen al aan de wilgen.

Het hoofd in de schoot leggen. Zich gewonnen geven.
Ontleend aan het Boek Rechters hoofdstuk 16. Vers 19 luidt als volgt: Zij (Delila) liet Samson op haar schoot inslapen, en riep toen iemand binnen om de zeven vlechten van zijn hoofdhaar af te scheren. Zo slaagde zij erin hem machteloos te maken; hij was zijn kracht kwijt.

Alleen zijn als Job op zijn mesthoop. Eenzaam en verlaten zijn.

Het is een rechte Jonas. Iemand wie op reis weer en wind altijd tegen zijn.

Hij zit te kijken als Jonas in de walvis. Gezegd van iemand die bang, benauwd, bedrukt zit te kijken.

De twee voorgaande spreekwijzen zijn ontleend aan het Boek Jona. Jonas was gevlucht voor de Heer. Maar zijn schip kwam in een hevige storm terecht, die het schip dreigde te breken. De bemanning zei: ‘Kom, laten we het lot werpen om te zien aan wie het ligt dat deze ramp ons treft.’ Zij wierpen het lot en het lot viel op Jonas. Zij vroegen hem: ‘Wat moeten we met u doen om door de zee met rust gelaten te worden?’ De zee werd namelijk steeds stormachtiger. Hij antwoordde hun: ‘Neem mij maar op en smijt mij in zee: dan zal de zee u met rust laten. Ik weet dat het aan mij ligt dat deze hevige storm u heeft getroffen.’
Toen namen zij Jonas op en smeten hem in zee, en de woede van de zee bedaarde.
De Heer zond een grote vis om Jonas te verzwelgen. En Jonas was in de buik van de vis, drie dagen en drie nachten. En in de buik van de vis bad Jonas tot de Heer, zijn God: ‘Ik wil onder lofgezang offers aan U brengen, ik wil mij houden aan mijn gelofte.’ Toen sprak de Heer tot de vis en de vis spuwde Jonas op het droge.

Het zijn allen geen Jozefs. Niet allen weten aan de verzoeking weerstand te bieden.

Judas is nog niet dood. Er zijn nog altijd verraders, snoodaards.
Ontleend aan Marcus hoofdstuk 14. Vers 10 luidt als volgt: Judas Iskariot, een van de twaalf, ging naar de hogepriesters om hem over te leveren.

De kaars onder de korenmaat zetten. Zijn gaven, zijn talenten verborgen houden.
Ontleend aan Mattheus hoofdstuk 5. Vers 15 luidt als volgt: Je steekt een lamp niet aan om haar onder de korenmaat te zetten, maar je zet haar op de kandelaar, en dan schijnt ze voor allen in huis.

Het is een rechte Kaïn. Iemand die wrevelig en nors van aard is.

Het gemeste kalf slachten. Feestelijk uithalen.
Ontleend aan Lucas hoofdstuk 15. Verzen 22 tot 24 luiden als volgt: Maar de vader zei tegen zijn slaven: ‘Haal vlug de mooiste kleren en trek ze hem aan, doe en ring aan zijn vinger en schoenen aan zijn voeten. Haal het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden. Hij was verloren en is teruggevonden.’ En het feest begon.

Het gouden kalf aanbidden. Zeer gehecht zijn aan rijkdom; rijke lieden vleien.
Ontleend aan het Boek Exodus hoofdstuk 32. Verzen 1 tot 6: Toen Mozes maar wegbleef en niet naar beneden kwam, verdrong het volk zich om Aäron en eiste: ‘Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan. Want die Mozes, die ons uit het land Egypte heeft geleid, wij weten niet wat er met hem aan de hand is.’ Aäron antwoordde hun: ‘Laat uw vrouwen, uw zonen en uw dochters de gouden ringen uitdoen die ze in hun oren dragen en breng die hier.’ Toen deed iedereen zijn gouden oorringen uit en bracht die bij Aäron. Deze nam ze in ontvangst, bond ze in een buidel en maakte er een stierkalf van. Toen riepen ze uit: ‘Israël, dit is de god die u uit Egypte heeft geleid.’ Toen Aäron dat zag, bouwde hij een altaar voor het beeld en liet bekend maken: ‘Morgen is er feest ter ere van de Heer.’ De volgende ochtend droegen zij in alle vroegte brand- en slachtoffers op. De mensen gingen zitten om te eten en te drinken en stonden op om te spelen.

Cyriel Letellier

woensdag 17 december 2008

Spreekwijzen Aan De Schriftuur Ontleend - Deel 3

Dat is er nog een uit de ark van Noë. Die is zeer oud.

Het is hier de ark van Noë. Wordt gezegd van een groot, gemengd gezelschap.

’t Is een man als David, had hij maar een harp. ’t Is een ferme man, aan wie ongelukkigerwijze de middelen om te helpen ontbreken.

Iemand een doorn in het oog zijn. Iemand voortdurend ergernis veroorzaken.
Ontleend aan Numeri hoofdstuk 33 en Jozua hoofdstuk 23.
Num.33:55 luidt als volgt: Wanneer u echter de bewoners niet uit het land verdrijft, dan zullen degenen die u overlaat, doorns in uw ogen en stekels in uw zijden worden. In het land waar u gaat wonen, zullen zij u onderdrukken.
Joz.23:12,13 luiden als volgt: Want als u zich van Hem afkeert en u aansluit bij de overige volken, als u familiebanden met hen aanknoopt en omgang met hen hebt, dan zult u ondervinden dat de Heer uw God hen niet meer voor u verdrijft. U zult verstrikt raken in hun vallen en netten; een zweepslag in uw zijde, een doorn in uw oog zullen zij zijn, totdat u verdwenen bent uit het heerlijke land dat de Heer uw God u heeft gegeven.

De Eva-natuur afleggen. De vrouwelijke karaktertrekken afleggen.

Hij heeft aan de voeten van Gamaliël gezeten. Hij is door een beroemd leermeester onderwezen.
Ontleend aan de Handelingen der Apostelen hoofdstuk 22 (de verdedigingsrede van Paulus tegenover het volk).
Hand.22:1-7 luiden als volgt: ‘Broeders en vaders, luister nu eens naar mijn verdediging.’ Toen ze hoorden dat hij hen in het Hebreeuws toesprak, werden ze nog stiller. Hij zei: ‘Ik ben een Jood, geboren in Tarsus in Cilicië, maar ik ben hier in de stad opgevoed en onderwezen aan de voeten van Gamaliël, stipt volgens de wet van de vaderen. Ik had net zo’n ijver voor God als u vandaag hebt getoond. Ik heb deze weg tot de dood toe vervolgd, mannen en vrouwen heb ik opgepakt en in de gevangenis gezet, zoals de hogepriester en heel het college van oudsten kunnen bevestigen. Ik kreeg zelfs brieven van hen mee voor de broeders in Damascus om ook daar mensen gevangen te nemen en hen ter bestraffing over te brengen naar Jeruzalem. Maar wat gebeurde er? Ik was op weg en naderde Damascus al, toen mij, rond het middaguur, plotseling een fel licht uit de hemel omstraalde. Ik viel op de grond en hoorde een stem tegen mij zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?”
Meer over Gamaliël:
1. Elders in de Handelingen van de Apostelen (hoofdstuk 5) lezen we dat de apostelen voor het Sanhedrin, de raad van oudsten van de Israëlieten, werden gebracht en dat de farizeeër Gamaliël, een van de leden van het Sanhedrin, een wetsleraar die in aanzien stond bij heel het volk, de apostelen toen redde van de dood door te betogen: “Laat u niet in met deze mensen; laat hen begaan. Want als het mensenwerk is wat zij willen en doen, zal het op niets uitlopen; maar komt het van God, dan kunt u hen toch niet vernietigen - anders zou zelfs kunnen blijken dat u zich tegen God verzet.”
2. Op de voorkant van het linker zijluik, bovenaan het Sint-Stefanusretabel in de kerk van Korbeek-Dijle wordt Gamaliël afgebeeld. Hij verschijnt op een nacht aan priester Lucianus en openbaart hem de plaats waar het gebeente van Sint-Stefanus begraven ligt. (Dit situeert zich rond het jaar 400 na Christus.)

Gods water over Gods akker laten lopen. Zich om niets bekommeren.
Ontleend aan Psalm 65 vers 10, dat als volgt luidt:
Met gaven hebt U het land overladen,
U hebt het rijkdom geschonken:
zorg voor zijn graan met uw waterstromen,
water uit de hemel, daar is het toch voor;

Geen haan zal er naar kraaien. Het zal niet aan het licht komen; geen schepsel zal er zich mee bemoeien.
Ontleend aan Matth.26:34,75.
Vers 34:
Jezus zei hem: ‘Ik verzeker je, in deze nacht, nog voordat de haan kraait, zul je Me drie keer verloochenen.’
Vers 75:
Petrus herinnerde zich wat Jezus gezegd had: ‘Voordat de haan kraait, zul je me drie keer verloochenen.’ Hij ging naar buiten en huilde bittere tranen.

De Vrijheid Om Me Te Binden

GELEZEN IN TERTIO van 3 december 2008:
(uit een veel omvangrijker artikel van Gaston Durnez)

Gilbert Keith Chesterton (1874-1936) is nog altijd een van de meest geciteerde Engelse auteurs. Zijn geschriften wemelen van de pittige, geestige, paradoxale, dubbelzinnige uitspraken waar wie graag citeert, van smult. Hier een kleine bloemlezing uit Orthodoxie, in de vertaling van Piet Kerstens (Ambo, Baarn, 1970).

*In zover als de godsdienst verdwenen is, is de rede bezig te verdwijnen. Want zij zijn allebei van hetzelfde primaire en op gezag gebaseerde karakter.

*Traditie kan gedefinieerd worden als een uitbreiding van het stemrecht. Traditie betekent het geven van stemrecht aan de meest obscure van alle klassen, namelijk onze voorouders. Het is de democratie van de doden.

*Liefde is niet blind; dat is het laatste wat ze is. Liefde is gebonden; en hoe meer ze gebonden is, des te minder is ze blind.

*Als je een witte paal aan zichzelf overlaat, zal het weldra een zwarte paal zijn. Als je wilt dat hij wit is, zul je hem telkens opnieuw moeten verven.

*Aristocratie is geen instelling; aristocratie is een zonde; in het algemeen een zeer dagelijkse zonde. Het is louter het afdrijven of afglijden van de mensen in een soort van natuurlijke plechtstatigheid en ophemeling van de machtigen, hetgeen de gemakkelijkste en veelvuldigste bezigheid van de wereld is. Een karaktertrek van de grote heiligen is hun vermogen tot luchthartigheid. Engelen kunnen vliegen, omdat zij zichzelf licht kunnen opnemen.

*Wij hebben geen behoefte aan censuur op de pers. Wij hebben een censuur door de pers.

*Ik zou nooit een Utopia kunnen uitdenken of verdragen dat mij de vrijheid niet liet waar ik vóór alles op gesteld ben: de vrijheid om mij tot iets te binden.

*De katholieke leer en tucht mogen dan muren zijn; maar het zijn de muren van een speelplaats.
C.L.

woensdag 10 december 2008

Het Gemeentelijk Onderwijs Te Korbeek-Dijle - Deel 5

5. Karel Mignon

Op 10.3.1895, de dag vóór dat Douven vertrok naar Blanden, werd Karel Mignon ingeschreven in Korbeek-Dijle. Hij kwam van Dilbeek. Hij was onderwijzer-landmeter. Zoals zijn voorganger was hij geboren te Sint-Truiden, en dit op 22.9.1868. Vóór zijn huwelijk heeft Mignon een tijd gelogeerd bij Jef Cappuyns, de vader van Emiel Cappuyns, in de Kerkstraat, waar nu Maurits Meulemans en Lily Lava wonen. Hij trouwde te Neerijse met de ruim 15 jaar jongere Rosalie Bruffaerts (°Neerijse 1883), een nicht van o.a. Kamiel van Fille en de Pachter van Coeckelberghs. Haar moeder was een zus van Fille en Mathilde Coeckelberghs uit Korbeek-Dijle. Karel Mignon en Rosalie Bruffaerts kregen drie kinderen: Marie-Louise (°1906), Lea (°1910) en Rafaël (°1913), alle drie overleden. Meester Mignon was een kleurrijke figuur. Hij was de enige onderwijzer van de gemeentelijke jongensschool en had weinig gezag over de kinderen. Als het wat te gortig werd in de klas dreigde hij ermee Rosalie, zijn vrouw, te zullen roepen. Rosalie was ongetwijfeld de chef van ’t gezin. Albert Honnorez (°1887), een zoon van Alfred Honnorez en Josephine Fagot, later burgemeester van Hoeilaart, was vriend aan huis bij de Mignon’s. Hij woonde nog als enige man in huize Honnorez (nu huize Cambier) van 1909 tot 1912. Huize Honnorez en huize Mignon (het huidige Ter Dijle) liggen in mekaars gezichtsveld. Er werd geroddeld dat Rosalie Mignon zich de avances van de vier jaar jongere Albert Honnorez met volle overgave liet welgevallen. Als Rosalie het raam van haar slaapkamer wijd open zette betekende dat voor Albert dat de kust veilig was en dat hij welkom was bij Rosalie.
De meeste boerenjongens kwamen alleen in de wintermaanden naar school. Bij het begin van de winterperiode als de jongens naar de school begonnen af te zakken, mompelde de meester tussen zijn tanden: “Ze zijn weer daar, de winterkazakken; ze hebben zeker kou buiten; ze komen zich warmen”. Mijn vader vertelde dat in het dialect. Vermoedelijk sprak de meester een soort veredeld dialect. Als hij zich kwaad maakte op een kind riep hij uit: “gij belótse biest” (= gij verdomde beest). Vandaar zijn bijnaam: Belót.
Maurits Van Geel(+) bezorgde mij een foto van de klas van meester Mignon in 1902.

Een eerste identificatiepoging met de hulp van verschillende zeventigplussers gaf volgend resultaat:
1. meester Mignon
2. Kamiel Coeckelberghs (°1892) (Kamiel van Fille)
3. Hubert Fagot (°1893) (den Bekker van Merie van Reike)
4. François Van Geel (°1894) (Swouj van Jef Van Geel die naar
Wanlin uitweek)
5. Louis Mommaerts (°1892) (de Pachter van Coeckelberghs)
6. Eduard Coeckelberghs (°1893) (Warke van Fille)
7. Jules Mommaerts (°1891) (achtergeblevene van oorlog 14-18)
8. Emiel Vranckx (°1894) (Mille van Koëpes)
9. Jozef Meulemans (°1893) (Jef van Dolf)
10. ?
11. Louis Bruffaerts (°1892) (de Witten Boer)
12. Eugène Dewit (°1891) (de dirigent van de fanfare)
13. ?
14. Guillaume Letellier (°1893) (Jom van Lau)
15. Theofiel Vanden Eynde (°1891) (Bompa)
16. Henri Lemmens (°1892) (Tist van Lemmes)
17. Theofiel Haesendock (°1890) (Fille van den Toik)
18. Guillaume Meulemans (°1891) (Jom van Dolf)
19. Herman Van Geel (°1891) (Armand van Jef Van Geel die naar
Frankrijk uitweek)
20. Leon Van Geel (°1893) (Leon van Soeë)
21. Jules Ruelens (°1894) (Juul van Piëke, de man van Bertha van
Merie den Bels)
22. Robert Ruelens (°1892) (Bère van Piëke)
23. André De Greef (°1891) (Reike van Victoor)
24. Ferdinand Vandermueren (°1892) (de champetter)
25. ?
26. Frans Vanderlinden (°1894) (den Teppe van Rikske, alias de
Stole)
27. René De Greef (°1895) (den Ritte)
28. Jean Buekenhout (°1895) (Jean van Reike Kamiel)
29. Louis Van Pee (Roike)
30. Jozef Vandermueren (°1894) (Jef van Fander)
31. ?
32. Simon Sterckx (°1895) (Simon Voenk, alias den Avvekoot)
33. Jules Vlasselaer (°1893) (de Paëlle)
34. Karel Ruelens (°1893) (Sjarel Buuk)
35. Arthur Buekenhout (°1893) (Tuëre van Reike Kamiel)
36. Karel Pelgrims (°1895) (Sjarel van den Baa).
Verbeteringen en/of aanvullingen worden met graagte ontvangen.

Als Mignon niet als de beste onderwijzer stond aangeschreven had hij wel een heel goede reputatie als landmeter. Henri Monival (den Bekker van Tonnekes) vertelde daarover een straf verhaal. Den Bekker had een grensdispuut met de gebruiker van een aanliggend perceel land, en de grenspaal was onvindbaar. Daarom liet den Bekker zijn perceel opnieuw opmeten door meester Mignon. De meester deed zijn werk en op het einde plantte hij zijn jalon in de grond en zei: “Hier moet de paal staan”. Maar de jalon ketste af. De meester had de onvindbare paal juist getroffen!
Meester Mignon overleed te Heverlee op 4.6.1945, en zijn vrouw Rosalie Bruffaerts eveneens te Heverlee op 16.3.1946.
(wordt vervolgd)
Cyriel Letellier

Kerstviering 2008


Chiro Kadee Viert Christus-Koning



Op zondag 23 november 2008 moest de Chiro van Korbeek-Dijle vroeg uit de veren. Om 9 uur was er een woord- en communiedienst in de kerk voorgegaan door oud-chiroleidster Maria Maginelle, die heel goed weet hoe ze het jong chirogeweld in toom kan houden. Vijf jongeren spraken hun engagementswoord uit als leiding. Enkele beelden:

Nadien trokken de chirojongens en -meisjes naar de parochiale gebouwen voor een spaghettifestijn.
C.L.

woensdag 3 december 2008

Het Gemeentelijk Onderwijs Te Korbeek-Dijle - Deel 4

zie ook delen 1, 2 en 3: http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/11/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek.html, http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/11/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek_12.html, http://korbeek-dijle.blogspot.com/2008/11/het-gemeentelijk-onderwijs-te-korbeek_26.html

4. Theofiel Douven
Op 24.3.1886 wordt Theofiel Douven, komende van Sint-Truiden, als onderwijzer ingeschreven in Korbeek-Dijle. Hij was geboren te Sint-Truiden op 25.3.1864 en vierde in Korbeek zijn 22ste verjaardag. Hij leerde hier Paulina Ronsmans kennen (°Korb.D.1868) en trouwde met haar op 13.3.1889. Paulina Ronsmans was een dochter die Aloïsa Ronsmans nog gekregen had twee jaar nadat zij weduwe was geworden van August Bruffaerts. Theofiel Douven en Pauline Ronsmans kregen in Korbeek-Dijle drie kinderen: Jozef (°19.6.1889/+26.8.1889), Maurits (°1890) en Gabriëlle (°1892).
De gemeenteraad van 25.11.1894 aanvaardde het ontslag van meester Douven vanaf 1.12.1894. Hij was toen 30 jaar en werd onderwijzer in Blanden. Het bevolkingsregister vermeldt dat hij met zijn gezin naar Blanden vertrok op 11.3.1895.
Tot 1897 was Theofiel Douven de enige onderwijzer in de enige school van Blanden, die zowel de meisjes als de jongens opving. De speelplaats was wel opgedeeld in een deel voor de jongens en een deel voor de meisjes. In 1897 kreeg hij assistentie van een hulponderwijzer, Nicolas Hermans, en meester Douven werd hoofdonderwijzer. Hij woonde met zijn gezin naast de school in het toenmalige huis nr.57 in de Bierbeekstraat. Daar kregen Theofiel Douven en Pauline Ronsmans nog drie kinderen: Edgard (°1897), Aline (°1898) en Cecile (°1899). In 1901 had het gezin een meid in dienst. Vanaf 1911 wordt Pauline vermeld als “meesteresse van handwerken”.In 1916 trouwde zoon Maurits Douven met Celina Muylle uit Roeselare. In 1919 verhuisde hoofdonderwijzer Douven met zijn gezin naar de Naamsesteenweg nr.21 omdat zijn huis naast de school werd afgebroken voor uitbreiding van de school.
Dochter Gabriëlle trouwde in 1920 met Emiel Glazemaekers uit Scherpenheuvel, onderwijzer in Vaalbeek. Zij bleef na haar huwelijk naast haar ouders wonen met haar man, in huis nr.20 op de Naamsesteenweg.
De dochters Aline en Cecile trouwden eveneens en verlieten Blanden.
Zoon Edgard, tenslotte, werd onderwijzer, kon aan de slag in Blanden in 1923 bij de pensionering van zijn vader en trouwde in 1927 met Clara Devijver uit Bierbeek. Zij kwamen inwonen bij Theofiel en Pauline.
Aan meester Theofiel Douven werd op de Korbeekse gemeenteraad van 4.4.1923 een pensioen toegekend voor de ruim acht jaar dienst in Korbeek-Dijle. Als hoofdonderwijzer in Blanden werd hij opgevolgd door Nicolas Hermans.
Zijn zoon, meester Edgard Douven, en diens vrouw, Clara, kregen te Blanden drie kinderen: Hilda (°1928), Johan (°1930) en Adriaan (°1933). Edgard werd schoolhoofd te Blanden na meester Hermans in 1932.
Zoon Maurits Douven overleed te Blanden in 1936. Volgens zijn doodsprentje was hij “landbouwscheikundige bestuurder van het stadslaboratorium en het slachthuis te Sint-Niklaas (Waas)”.
Rustend schoolhoofd Theofiel Douven overleed te Blanden in 1942. Zijn vrouw Pauline in 1944. Maar reeds één jaar later, in 1945, overleed ook hun dochter Gabriëlle, kinderloos. Haar man, Vaalbeeks schoolhoofd Emiel Glazemaekers, hertrouwde in 1946 met de Gentse Marie Thérèse Inghels. Zij kregen drie kinderen tussen 1948 en 1953.
Schoolhoofd Edgard Douven ging met pensioen in 1959 en overleed in 1964.
Kleinzoon van Theofiel en Pauline, Johan Douven (°1930), werd bediende en trouwde met Lea Machiels uit Pragen, een gehucht van Oud-Heverlee tussen het Zoet Water en Vaalbeek. Zij vestigden zich te Blanden, in de Bierbeekstraat, dezelfde straat waar Johan’s grootouders oorspronkelijk woonden. Zij kregen er vijf kinderen tussen 1955 en 1963. Eén van hun zonen, Patrick, woont met zijn vrouw en twee kinderen nog steeds in Blanden. Met vier naamdragers blijven de Douven’s dus stand houden in Blanden.
Ik heb Johan Douven (78 jaar) in Blanden bezocht. Een deel van de inlichtingen hierboven komen van hem. Hij vertelde mij ook dat de Douven’s uit Nederlands Limburg afkomstig zijn, uit de streek van Sittard en van de rivier de Douve. Maar hij heeft nog meer verteld over zijn geliefde grootvader, Theofiel Douven, die hem leerde lezen en schrijven nog vóór hij één stap had gezet in de school, het eerste studiejaar, want een kleuterklas kwam er in Blanden pas in 1938.
Theofiel Douven had een diploma (op echt ezelsvel) van “instituteur primaire” (lagere onderwijzer) van de “Ecole normale d’instituteurs de l’Etat à Gand”. Hij was ook gediplomeerd landmeter, met een goede reputatie op het Leuvense Gerecht. En de huizen gebouwd in Blanden vóór de Tweede Wereldoorlog zijn bijna allemaal volgens zijn plannen opgetrokken. Volgens Johan was zijn grootvader een echte Bourgondiër. Hij was bevriend met de uitbater van de Château de Namur, Alexander Binon. Samen dronken zij de beste wijnen en vulden hun pijp met de beste Semoistabak.
Nog volgens Johan hadden (of hebben?) de Blandenaars een beetje een superioriteitsgevoel, ongetwijfeld gevoed door de aanwezigheid van de belangrijke Naamsesteenweg met eertijds een tramlijn en met in Meerdaalwoud een van de eerste stukken betonverharding in België (1934-1936). Zij hadden meer beschaving, vonden zij - misschien mede door het uitstekende onderwijs van de twee meesters Douven - en keken neer op de Haasrodenaars. Zij rijmden en dichtten: “Hadden die van Blanden niet geprot, dan hadden die van Haasrode geen kot”. Of: “Hadden die van Blanden niet gescheten, dan hadden die van Haasrode geen eten”.
(wordt vervolgd)
Cyriel Letellier

Spreekwijzen Aan De Schriftuur Ontleend - Deel 2

Hij heeft Abraham gezien.
Hij is boven de vijftig.
Ontleend aan Joh 8. In hoofdstuk 8 verhaalt Johannes een discussie van Jezus met de Joden. Jezus zegt o.a.: En wat uw vader Abraham betreft: hij verheugde zich erop dat hij mijn dag zou zien, en toen hij die zag was hij vol vreugde. Toen zeiden de Joden: ‘U bent nog geen vijftig jaar en U hebt Abraham gezien?’ Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: van voordat Abraham werd geboren ben Ik.’ Toen scheelde het niet veel of ze hadden Hem gestenigd, maar Hij wist te ontkomen en verliet de tempel.

Weten waar Abraham de mosterd haalt.
Op de hoogte zijn van een zaak, er het fijne van weten.
Deze uitdrukking was oorspronkelijk: ‘Weten waar Abraham de mutsaard haalt.’ Een mutsaard is een bussel fijn gekloofd hout of rijshout.
In Genesis hoofdstuk 22 wordt verhaald dat God aan Abraham vroeg zijn zoon Isaak als brandoffer op te dragen. Abraham kloofde hout voor het brandoffer en trok op weg met zijn ezel, zijn zoon Isaak en twee knechten naar de plaats die God hem aangewezen had.

Met de Adamsvork eten.
Met de vingers eten in plaats van mes en vork te gebruiken.

’t Is een vreemde apostel.

‘t Is een zonderlinge kerel.

Met de apostelpaarden reizen.
Te voet erop uit trekken.

Het is de ware broeder niet.
Hij is niet degene voor wie men hem houdt, niet echt te vertrouwen.
In Genesis hoofdstuk 27 wordt verhaald hoe Jakob zich bij zijn blinde vader Isaak voordeed als zijn oudste broer Esau om hem zijn vaders zegen en de aanstelling als heerser over zijn broers en zijn volk te ontfutselen.

Werp uw brood uit op het water.
Geef mild aalmoezen zonder angstvallige bezorgdheid over hetgeen ervan zal terechtkomen.
Ontleend aan Prediker hoofdstuk 11.
Prediker hoofdstuk 11 begint als volgt:
Gooi je brood op het water;
na lange tijd vind je het misschien terug.
Beleg je bezit in zeven of acht zaken;
je weet niet welke ramp de aarde kan treffen.
Niet al je eieren in één korf leggen blijkt dus een aloude en nog brandend actuele wijsheid te zijn. Prediker zou geschreven zijn omstreeks het jaar 200 vóór Christus, mogelijk zelfs meer dan 500 jaar vóór Christus.

Iets van de daken verkondigen. Iets zo algemeen mogelijk bekend maken.
In Matheus hoofdstuk 10 wordt de zending van de apostelen verhaald. Christus voorspelt zijn apostelen veel tegenkanting en geeft hen goede raad en een opdracht mee, o.a.: ‘Wat Ik jullie zeg in het donker, zeg dat in het licht. Wat jullie in het oor gefluisterd krijgen, verkondig dat vanaf de daken.’
Cyriel Letellier