woensdag 5 november 2008

Het Gemeentelijk Onderwijs Te Korbeek-Dijle - Deel 1

1. Kosters als onderwijzers
In zijn Geschiedenis van Korbeek-Dijle schrijft pastoor Bogaerts: Eene der bijzonderste verplichtingen des kosters, zoo hij zich daar toe bekwaam kende, was de dorpskinderen het onderwijs te geven.
Uit een kerkrekening van 1572 blijkt dat hier schoolkinderen waren, dus ook een school. De toen bestaande school werd uitzonderlijk gegeven door pastoor Joannes Haeys. Normaal hing het bestaan van een school af van de bekwaamheid van de koster om onderwijs te geven. Zo stelden de kerkvisitaties (= jaarlijkse onderzoeken van de deken naar de toestand van een parochiekerk in zijn decanaat) van 1597 en 1633 vast dat er in die jaren geen school meer was in Korbeek-Dijle.
Sinds de aanstelling van koster Hendrik Neefs (koster van 1641 tot 1650) werd het onderwijs heringevoerd. Maar deze koster werd afgezet wegens slecht gedrag. Hij werd beschuldigd van overspel. De kosters die na hem kwamen gaven ook onderwijs aan de kinderen. Onder hen koster Philips De Greef (koster van 1656 tot 1711). Als rentmeester van kerk en H.Geest werd hij echter in gebreke gesteld en in 1701 gedurende een maand gevangen gezet. Een geestelijke, Eugenius Mac Carthy, heeft hem een tweetal jaren vervangen. De volgende koster was Andries Van Dijck (°Berg 1689), oud-overgrootvader van o.a. mijn vrouw Lea De Bontridder (= 7 generaties vóór haar). Na zijn overlijden werd hij in 1773 opgevolgd door Guilielmus Cappuyns (°Korb.D.1748/ +Korb.D.1836). Naast koster was Guilielmus Cappuyns ook lange tijd burgemeester en gemeentesecretaris van Korbeek-Dijle. Die drie functies lieten hem waarschijnlijk niet toe zich ook nog veel met het onderwijs van de kinderen bezig te houden. In 1812 werd ene Guilielmus Josephus Taymans (26 jaar) als onderwijzer vermeld. Maar in 1815 was die al herbergier in Huldenberg. Zoon Guilielmus Antonius Cappuyns (°Korb.D.1785/ +Korb.D.1843) wordt eenmalig (in 1815) vermeld als onderwijzer, en verder als winkelier, herbergier en landbouwer. In 1830 wordt Philippus Penninckx (26 jaar) als onderwijzer betiteld. Verder was Philippus winkelier en landbouwer. Hij was de overgrootvader van dokter Frantz Penninckx (°Leuven 1900/ +Leuven 1951).
De volgende koster, Guilielmus Antonius Cappuyns (Gillam Cappuyns den Jongen) (°Meerbeek 1810/ +Korb.D.1849), was een kleinzoon van koster-burgemeester Guilielmus Cappuyns. Hij was de laatste koster die tegelijk ook nog onderwijzer was.
Cyriel Letellier