woensdag 24 februari 2016

KVLV creales 6/3/2016

Week 2016-08 - KVLV-creales 6.3.20160001

“Leven zonder waarden is als soep eten met een vork”

Gematigdheid
De deugd van gematigdheid koesteren laat het lichaam en de zintuigen toe om hun rechtmatige plaats in te nemen binnen in de mens. Het is meester zijn over jezelf en je behoeften: het is het evenwicht tussen passie en rede, tussen de wil en het hart.
Als we dit in de praktijk omzetten, zal gematigdheid in wat we ‘nemen’ zich reflecteren in onze relatie met de wereld. Gematigdheid zal dus de redelijke verdeling van rijkdom worden. Spontaan en actief zal het ons geven wat we vandaag het meest nodig hebben: het delen van overvloed voor allen.
(Véronique Campillo, Frankrijk)
Gemeenschapszin
We hebben een gevoel van verbondenheid met de gemeenschap door lidmaatschap van verenigingen. Maar soms is het minder tastbaar, meer een gevoel van bewustzijn, weten dat anderen onze ideeën delen zonder dat je rechtstreeks met hen hebt gesproken, weten dat er een groep is van gelijkgezinde mensen in deze wereld. (Danae Johnson, Canada)
Gemoedelijkheid
Wanneer mensen in een groot publiek denken dat de spreker zich tot hen persoonlijk richt, dan is de kracht van gemoedelijkheid bevestigd. (Richard House, Groot-Brittannië)
Genade
Het christendom, maar ook de islam, het judaïsme en andere wereldgodsdiensten erkennen hun God als een God van genade. Volgens mij is genade een hoopvol gevoel, want zonder het gevoel en de erkenning van een God die perfect en genadevol is, zijn genade en vrede niet mogelijk.
Door genade te zoeken, kan ik mijn ego lossen en ben ik in staat te navigeren tussen wat oprecht en echt is. (Robert V. Sylvester, Verenigde Staten)
Genieten
‘We kunnen klagen dat rozenstruiken doornen hebben, maar we kunnen ons er ook over verheugen dat er in doornenstruiken rozen groeien.’ (citaat van Abraham Lincoln) (Liesbeth Michiels, België)
Genoeg
De heersende taal van regeringen is nog steeds die van economische groei (in een beperkte wereld!), gecombineerd met de voortdurende dominantie van de globale bankindustrie en zijn obscene opvatting van voorzichtigheid! (Craig Duckmanton, Australië)
Genoegen
Genoegen is voor mij ontspannen genot. Het heeft geen gevoel voor urgentie, het blijft hangen. Er is minder sprankelende opwinding en meer subtiele voldoening. Soms staat het op een laag vuurtje en soms bruist het.
Genoegen brengt me evenwicht, verwondering, dankbaarheid, rust en verbinding.
(Jenny Quinn, Verenigde Staten)
(Uit Het Boek der WAARDEN)

Gelezen In Tertio Van 10 Februari 2016

Relaties met Russisch-orthodoxe kerk ontdooien in Cuba

Paus Franciscus overlegt deze vrijdag (12 februari, ondertussen voorbij) met de Russisch-orthodoxe patriarch Kirill tijdens een tussenstop in het Cubaanse Havana. Daarmee ontmoeten de invloedrijkste geestelijke leiders van het westerse en oosters-orthodoxe christendom elkaar een eerste keer sinds 1054. Deze toenadering is al decennia aangekondigd maar steevast op de lange baan geschoven, vooral na Russische bezwaren. Moskou is immers beducht voor vermeend katholiek proselitisme. In het geval van de “prowesterse” Grieks-katholieke kerk in Oekraïne voeden politieke bekommernissen mee die vrees.

Kremlin

De timing is waarschijnlijk beïnvloed door het panorthodoxe concilie dat in juni op Kreta plaatsvindt. Kirill kijkt daar Bartholomeos I in de ogen. Deze oecumenische patriarch van Constantinopel heeft dank zij herhaalde bijeenkomsten met Franciscus aan moreel gezag gewonnen. Nu de Russisch-orthodoxe patriarch dezelfde weg van dialoog inslaat, vermijdt die zwakker te staan binnen de complexe orthodoxe wereld. Het voorbereidende werk is vergemakkelijkt door de factor-Franciscus. Als Argentijn roept deze paus bij Russen minder historisch geïnspireerde weerstanden op dan zijn Duitse voorganger Benedictus XVI of de Pool Joannes Paulus II. Bovendien heeft hij met president Vladimir Poetin vruchtbare gesprekken gevoerd, onder meer over Syrië en Cuba. Gezien de nauwe banden tussen de Russisch-orthodoxe kerk en het Kremlin heeft die goede diplomatieke verstandhouding een religieuze toenadering mogelijk gemaakt.

Historisch

Het treffen en de aansluitende gemeenschappelijke verklaring zijn zeker historisch. Toch bewijst de nood aan neutraal Cubaans terrein hoe zelfs met deze dooi de oecumenische lente tussen Rome en Moskou vooralsnog uitblijft. Misschien betekent een eventuele pausreis naar Rusland op dat vlak de eerste echte zwaluw. (Joris Delporte)

Phil Bosmans spreekt tot ons: Spreukenboek

Er is met de laatste Boekenbeurs een spreukenboek

uitgekomen en ik heb er bij de uitgever hard op

moeten aandringen dat hij mijn naam niet op de kaft

zou zetten, omdat ik het onder de naam van Bond

zonder Naam wilde doen verschijnen. Want ik ben dan

wel de spreekbuis van de Bond, maar dat wil zeker niet

zeggen dat alle spreuken van mij afkomstig zijn.

Toen ik met BzN begon, had ik een handvol

spreuken. Maar een maand is vlug om. Toch is het

gelukt, want als je ogen hebt voor wat zich in de

wereld afspeelt, en als je oren hebt om naar de

mensen te luisteren, en als je bovendien elke maand

wel verplicht bent om iets te leveren, dan groeien die

spreuken op de duur vanzelf. Ik krijg trouwens geregeld

tips van vrienden en ik haal ook heel wat inspiratie uit

de brieven die ik krijg.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 17 februari 2016

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal–deel 11

Lofzang van Sint-Hubertus

Komt en laat ons God gaan prijzen
in Hubertus, zijnen vriend;
laat hem dankbaarheid bewijzen,
geven d’eer die hij verdient:
want het zijn al wonder dingen
die hij hier te Leefdaal doet.
Laat ons dan zeer geestig zingen
dezen Lof met blij gemoed.
Negenhonderd jaar geleden
heeft hij hier de kerk gewijd
met veel tranen en gebeden
deze plaats gebenedijd.
Hier, op ’t leste van zijn leven,
maar zes dagen voor zijn dood,
wou hij benedictie geven
met zijn hulp in alle nood.
De relikwie zijns gebeente
die in deze kerke rust,
kostelijker als gesteente,
wordt hier ook geëerd, gekust.
Met aflaat van veertig dagen,
door den bisschop Boon verleend,
heden wordt ze rondgedragen,
komt, eert dit heilig gebeent.
Ziet den toeloop van de mensen,
’t schijnt dat ’t hert van liefde brandt;
die om troost en bijstand wensen
komen hier van allen kant:
of voor razernij der tanden
of besmette slechte kwaal.
’t Komt hier al met offerande
want ’t geneest hier allemaal.
Men vindt wel drieduizend namen,
volgens naarstig onderzoek,
van die hier in ‘t Broêrschap kwamen,
ingeschreven in den Boek.
En drie honden die wij weten,
dat bij ons gedenkenis
van kwaai beesten zijn gebeten
vonden hier bewarenis.
Gotens die van een kwaad verken
zeer gebeten razend was,
met een kar gebracht ter kerke,
binnen Leefdaal strak genas.
Twintig jaren kost g’hem vragen
hoe hij toen al was gesteld.
Hij placht hier een heyts* te dragen (*=kaars)
voor ons Sint-Hubertusbeeld.
Korbeek, Hever, twee pastoren
hadden tandpijn, zeer gekweld:
wilt van hun twee bedes horen
te zijner eer ingesteld.
Daags een Paternoster lezen
en een mis doen elk jaar,
daarmee zijn zij hier genezen
en zijn van de tandpijn klaar.
Hoeveel varkens, paarden, koeien,
and’re beesten klein en groot,
die ons dienen of ons voeren,
die verlost zijn van de dood,
door Hubertus, troost der kranken,
met een gift of met een mis.
Laat ons God daarvoor bedanken
die in hem zo wonder is.
Boven ’t altaar nu verheven
waar men zijn memorie viert,
voor zijn eer aan God gegeven,
wonderschoon en wel versierd:
ziet de jager hier gevangen,
ziet de zondaar hier bekeerd,
ziet hoe dat hij met verlangen
de gekuiste jager eert.
Ziet hem eens ootmoedig bogen,
’t woord hoort hij uit Jezus’ mond,
en die stralen uit zijn ogen
die doorboorden zijnen grond:
“Heer”, zei hij, “en wel beminde,
wat begeert Gij dat ik doe?”
“Gaat”, zei God, “Lambertus vinden
om te krijgen uwen zoen.”
Sterke jagersoog des Heren,
schiet uw stralen in ons hert
dat de zondaar mag bekeren
die daarmee getroffen werd.
O, dat zijn uw grootste werken
die Gij hier hebt ooit gedaan:
dat de zondaars uit ons kerken
zonder zonden huiswaarts gaan.
Glorie moet aan God dan wezen,
Vader, Zoon en Heil’ge Geest,
en zijn kracht en macht voor dezen,
hier en in des Hemels feest:
want Hubertus’ ziel hierboven
zit in volle majesteit,
bij God die wij willen loven
nu en in der eeuwigheid.

Gelezen In Tertio Van 3 Februari 2016

1.De in Wilrijk gevestigde Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen en Humanisme (FVG) stelt voor het eerst in haar 35-jarige bestaan een interesse voor het christendom vast. “Vroeger waren studenten vooral gefascineerd door oosterse stromingen, nu willen ze blijkbaar terugkeren naar de wortels van de eigen cultuur en schrijven ze zich in voor het vak Christendom”, stelt rector Chris Vonck. Om aan de vraag tegemoet te komen, programmeert de FVG komend semester ook vakken over de Bijbel, de rooms-katholieke kerk en de christelijke iconografie. (Emmanuel Van Lierde)

2.Neutraliteit overheid betekent niet antigodsdienstigheid

Een strikte interpretatie van het neutraliteitsgebod brengt beperkingen mee voor het optreden van de overheid, poneert Jurgen Slembrouck: alle aspecten die haar kenmerken, moeten elke schijn van partijdigheid vermijden, maar dat betekent niet dat ze antigodsdienstig is en discrimineert, wel integendeel.

3.Echt pluralisme brengt uitwisseling en beïnvloeding

Het is van kapitaal belang een onderscheid te maken tussen het model van antigodsdienstig secularisme en een ander, pluralistisch model van seculiere maatschappij. Dat meent Herman De Dijn, die zijn mosterd haalt bij de emeritus anglicaans aartsbisschop Rowan Williams.

Maria Lichtmis: Opdracht Van De Heer In De Tempel

Op zondag 31 januari 2016 vierde KVLV-Korbeek-Dijle haar 105-jarig bestaan met een woord- en communiedienst ter ere van Maria die met Jozef haar zoon Jezus kwam opdragen aan God in de tempel.
Als openingsgebed bad iedereen samen:
God,
vandaag herdenken we hoe uw Zoon naar de tempel
werd gebracht, waar Hij werd gezegend en aan U
werd toegewijd, omdat Hij een mens is zoals wij.
Laat ons in het spoor van Maria en Jozef,
dankbaar zijn om elk nieuw leven.
Leer ons naar elkaar te luisteren
en licht te zijn voor elkaar.
Laat uw licht schijnen over ons, opdat

we het mogen ervaren als een geschenk.
Dan wordt ons huis een echte thuis,
een stukje hemel op aarde.
Dit vragen wij U door Jezus onze Heer.

Na de viering bood KVLV nog een hapje en een drankje aan.

Phil Bosmans spreekt tot ons: De kabouter en de olifant

Bond zonder Naam heeft de vorige decennia grote

inspanningen geleverd in de welzijnssector. Niemand

kan ons kwalijk nemen dat we dit gedaan hebben op

onze eigen manier en in de eigen stijl, zonder veel

vergaderingen, maar zo vlug en zo direct mogelijk de

daad bij het woord gevoegd.

De staat kan cultuurpaleizen en grote ministeries

bouwen, maar bij initiatieven voor kleine, zwakke en

niet-getelde mensen staat hij dikwijls machteloos. De

staat is een olifant wegens zijn logge bureaucratie. Dat

zeg ik al jaren, zonder dat iemand me tegenspreekt.

En een olifant kan met de beste wil ter wereld maar

weinig rekening houden met grassprietjes. In Bond

zonder Naam zie ik de kabouter die dicht bij de gras-

sprietjes staat en waarbij grassprietjes zich veilig

voelen.

Ik treur om de machteloosheid van de staat. De

staat is geen vlugge hulpverlener, soms zelfs een

dwarsligger. In alle regeringsverklaringen staan een

paar ontroerende zinnen over de uitzonderlijke zorg

die men wil hebben voor armen en economisch

zwakkeren. Als dan de koek verdeeld wordt, zijn het de

machtsgroepen die beslissen en hun part opeisen. De

armen zitten nergens mee aan tafel.

Aan enkele ministeries wordt dan toch gevraagd

aandacht te hebben voor de zwaksten en er wordt een

budget toegewezen. Dan komt er geld om commissies

samen te stellen, geld voor universiteiten, voor studie

en onderzoek, geld voor deskundigen die van de ene

naar de andere vergadering lopen, verslagen maken,

congressen en sessies leiden of volgen in binnen- en

buitenland, geld voor mensen achter bergen papier.

Mensen die nooit tussen de armen geleefd hebben.

De hulpverleners die het dichtst bij de armen staan en

er zich het meest voor inzetten, zijn dikwijls het minst

betaald. Er zijn echter heel wat fijne en goedwillende

mensen in de politiek en de administratie die het

anders zouden willen. Ze worden dikwijls door een

sociale en culturele bureaucratie lam gemaakt. Ze

stoten op zoveel wetten, wetjes en reglementjes en

hebben af te rekenen met tegenkrachten, dat ze al

mogen juichen als ze erin slagen de kruimels voor de

armen wat groter te maken. Het is onze grote troost

dat veel van deze mensen die in dienst staan van de

olifant veel sympathie hebben voor de kleine kabouter

en hem ook zoveel mogelijk willen helpen en steunen.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 10 februari 2016

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal–deel 10

Zoals aangekondigd in Kerk & leven van 9 december 2015 dat ik na de publicatie van het boekje “De St-Hubertus-Vereering te Leefdaal” van Paul Leynen wat wetenswaardigheden over Sint-Hubertus zou putten uit de databank van Johan Morris, volgen nu enkele interessante citaten uit de website van Wreed en Plezant.

Eerst en vooral toont Johan Morris er het oorspronkelijk document “Lof Sanck van S. Huybrecht” dat op 3 november 1671 in de kerk van Leefdaal werd gezongen tijdens het pastoorschap van Willem De Metser.

Johan vervolgt:

“De auteur van het lied (waarschijnlijk pastoor Willem De Metser himself, die was immers een gekend dichter en auteur van religieuze liederen) voegt er vooral enkele recente voorvallen aan toe, gekend door de 17e eeuwse Leefdaalse kerkgangers. Die moeten bewijzen dat de verering van deze heilige, ondertussen patroon van de jagers, haast onfeilbaar hondsdolheid, razernij en gelijkaardige kwalen geneest, zoals “razende tandpijn” bijvoorbeeld. Hij noemt enkele genezen dorpsgenoten bij naam, en ook pastoors van het naburige Korbeek-Dijle en Heverlee worden vermeld.”

Uit het boekje van Paul Leynen weten we (zie Kerk & leven van 20 januari 2016): “Den 13 April 1654 bracht men Hendrik Gootens, knecht in de herberg Van Espen te Voskapel*, gebonden op een kar naar de kerk van Leefdaal, waar door tusschenkomst van den H. Hubertus hij van de vallende ziekte werd verlost. Uit dankbaarheid kwam de man zijn levenlang jaarlijks op bedevaart terug om, een brandende kaars in de hand, het beeld van den heiligen in de processie te vergezellen.”

*Voskapel is/was een gehucht gelegen op de grens Everberg-Nossegem-Sterrebeek vlakbij de huidige afrit “Sterrebeek” van de E40. (Johan Morris)

Wie zou de tandpijnlijdende pastoor van Korbeek-Dijle kunnen geweest zijn?

Vermits de pastoors in het gedicht vermeld worden na Gotens (1654) mag men veronderstellen dat zij genezen werden van tandpijn tussen 1654 en 1671 (toen het lied in de kerk werd gezongen). Dan komen er drie pastoors van Korbeek-Dijle in aanmerking als de genezen tandpijnlijder: Egidius Verhulst (pastoor van 1647 tot 1656), Hieronymus Lepaige (1656-1669) en Petrus De Wever (1669-1675).

De Sint-Hubertusbroodjes werden op 3 november aan de gelovigen uitgedeeld.

Johan Morris:

“Er kwamen in Leefdaal indertijd zoveel bedevaarders op die broodjes af dat er aan de zijkant van de kerktoren speciaal een doorgeefluik werd gemaakt om ook de grote menigte te kunnen bedienen die geen plaats meer vond in de kerk. Er was tot midden vorige eeuw zelfs een bedevaartswegje dat de pastorij van Leefdaal met Kortenberg (en verder) verbond. Het werd in Leefdaal het “Senteswegske” – het paadje van de Sint – genoemd, maar is bijna helemaal verdwenen door de vele verkavelingen. Alleen de verbinding tussen pastorij (nu parochiezaal) en L. Van Buekenhoudtstraat schiet nog over, amper 150 meter.”

Volgende week volgt de integrale tekst (in hedendaags Nederlands) van de “Lofzang van Sint-Hubertus”. Op de website van Wreed en Plezant vind je de partituur en de instrumentale versie van het lied.

Phil Bosmans spreekt tot ons: Mensen in nood

De eerste sociale werkplaats in ons land begon in een

oud ‘soeplokaal’, aan de familiestraat te Antwerpen.

Hier nam Bond zonder Naam, in zijn eerste groei, het

grootste financiële risico uit zijn bestaan. Vooral de

eerste jaren was het een zware lijdensweg vol onaan-

gename avonturen en ontgoochelingen. Geen geld.

Geen deskundigen. Geen kapitaalkrachtige relaties.

Alleen de Tuur, die vrouw en kinderen had laten zitten

en aan lager wal was geraakt.

De Léon, die een vast adres moest hebben, of hij werd

er weer achter gedraaid.

De Filemon, de abonnee van Merksplas.

De Willem, die zijn moeder slieg.

De Staf, die in 1965 dood viel in de Lange Zavelstraat,

en die men 14 dagen in de ijskast legde, om te zien of

hij geen familie had.

De Karel, die uit ‘het milieu’ kwam.

En de vele, vele anderen.

Ze kwamen van overal.

De Canadees met de baard,

die beweerde filmacteur te zijn.

En Julius, de vaderlandsloze, met zijn fantastisch

geheugen en zijn onvoorstelbare rekenknobbel.

Het waren mensen uit alle rangen en standen.

De notaris die we eerst moesten kleden, de

onderwijzer, de politieagent, de verzekeraar,…

Allemaal mensen met een leven als een roman.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 3 februari 2016

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal–deel 9

door Paul Leynen

De nieuwe aanwinst prijkte slechts een paar jaren op het hoogaltaar. Omwille van den Devolutie-oorlog drongen de Fransche legers eens te meer in Brabant (1667) en voorzichtigheidshalve werd het werk van De Craeyer afgenomen, opgerold en, samen met andere kostbaarheden der kerk, naar de besloten stad Leuven gevoerd. Welnu in dien zelfden tijd had meester Jacques van der Schueren, voor 800 guldens, aangenomen een nieuw en monumenteel hoogaltaar te ontwerpen en uit te voeren voor de kerk van Leefdaal. Om in dit werk te kunnen worden opgenomen onderging de schilderij aanpassingen van wege meester Van Brempt, te Brussel. Zij was eerst vierkant en werd nu aan het bovenste gedeelte vergroot in vorm van halve cirkel. Aldus kon zij van in de maand Juni 1669 de plaats innemen die zij heden nog zoo prachtig vult in het hoogaltaar. Dit pronkstuk van den Barokstijl werd toen ook in zijn frontispice versierd met de beelden der aartsengelen Michaël en Gabriël van de hand der Quellijns.

Meermaals werd de schilderij van De Craeyer uit zijn raam genomen uit rede van zekerheid, tijdens de oorlogen die, in het laatste kwart der 17e en in de eerste jaren der 18e eeuwen, ons land zoo hard teisterden. In 1674 bleef het aldus eenigen tijd bewaard in de kerk van het Begijnhof te Leuven. Gedurende zulke afwezigheden werd dan het leeggelaten vak met de oude afgedankte Sint Hubertus-schilderij ingenomen. Van de vele vluchten had het groot doek natuurlijk veel geleden; ook werd het reeds vroeg gerestaureerd en bijgeschilderd (o.m. in 1706 door Laureis van Mighem, Leuven, in 1746 door meester Dancket).

Vooraleer relikwies van den H.Hubertus te Leefdaal werden ingehuldigd en vereerd, werd er in de kerk aldaar een beeld van den heiligen uitgesteld. Zulk houten en gepolychromeerd beeld, uit 1595, steeds met een rijken mantel overdekt, werd in 1750 vervangen door een nieuwe afbeelding (uitgevoerd door den beeldsnijder Moons, van Brussel) thans nog in de kerk bewaard. Een Sint Hubertus beeldje prijkte nog op den makelaar der kerkdeur in 1645 onder den toren geplaatst.

Vermelden wij nog dat de inkomsten van het Sint-Hubertusoffer voor een groot deel bijdroegen tot den aankoop in 1649, voor 630 Rijnsche guldens, van een zilveren remonstrans en even later van het zilveren relikwiekasje van Sint Hubertus, beide kunstwerken door Laureis Wynants, van Leuven, vervaardigd; naar het pastoreel archief, werd dit relikwieschrijn geplaatst aan den kant van het Evangelie op het hoogaltaar, achter een rechthoekig paneel.

Voorts hebben zij insgelijks de kosten gedekt der belangrijke vernieuwingswerken in de kerk ondernomen in het midden der XVIIIe eeuw: het spannen van een nieuw plafond, het plaatsen van de zijaltaren en, in koor en zijbeuken, van de eiken wandbekleeding in sierlijken Lodewijk XV-stijl, waaraan het innere der kerk van Leefdaal, heden nog, zijn voornaam en stemmig uitzicht te danken heeft.

De godsvrucht tot den H.Hubertus sedert eeuwen ontstaan en onderhouden, de volksche gebruiken en tradities die ermee gepaard gingen vormen, samen met de kunstschatten uit het verleden, een kostbaar erfgoed dat Leefdaal niet mag verwaarloozen noch te loor laten gaan.

Dit werkje heeft, zoo hopen wij toch, al wat de vorige geslachten ons op dat gebied hebben nagelaten in beter licht gesteld. Waarom dit erfdeel dan ook niet naar waarde schatten en, als deel van eigen aard en zeden, in eere houden?

Vossem, Maart 1945.

Eerste Communie: Samen op weg met Jezus

Op zondag 17 januari 2016 was er in Korbeek-Dijle de Startviering van de 1ste Communie met als thema Jezus, de Goede Herder. Joshua Duggan en Wannes Bauters bereiden zich nu voor om op 8 mei 2016 hun Eerste Communie te doen.
Als slotgebed bad de priester en wij allen:
Jezus, Jij bent de Goede Herder.
Jij houdt van ons en leert ons om te houden van elkaar.

Wij zijn blij en dankbaar om deze kinderen
die zich voorbereiden op hun eerste communie.
Samen met alle mensen in de kerk bidden wij:

Goede Vader, leer ons “goede herders” te zijn voor elkaar.
Geef ons aandacht voor de zwakken
en voor wie zich verloren voelen.
Wij bidden Je dat we Jouw en elkaars nabijheid
voelen vooral ook op de momenten
wanneer het ons niet zo goed gaat.
Blijf ons dan juist nabij als de goede herder.
Week 2016-05 - 003Week 2016-05 - 004Week 2016-05 - 006

Phil Bosmans spreekt tot ons: Zonder naam

‘Bond zonder Naam’…
een naam die ons in de mond ligt
en niettemin heel ongewoon is.
Want zovele mensen staan op hun naam.
Maar de echte geschiedenis van mensen
wordt geschreven met de voornaam.
Je bent maar gelukkig in zover voornamen
voor jou betekenis krijgen,
in zover ze een klank in zich dragen
die anders klinkt dan alle andere,
ook al zijn het doodgewone voornamen.
‘Bond zonder Naam’…
in naam van zovelen die alleen worden aangesproken
met de achternaam,
met een administratief volgnummer,
met de letters van een dossier.
Bond zonder Naam moet zonder naam blijven.
Want wij mogen geen ‘naam maken’,
geen beroemdheid worden!
Wij moeten de stille, naamloze kabouter blijven
in naam van zovelen
die nooit met de voornaam genoemd worden
en vergeten zijn in de grootstad,
in de onmenselijkheid van een maatschappij
die zich ‘samen-leving’ noemt.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos