Zoals aangekondigd in Kerk & leven van 9 december 2015 dat ik na de publicatie van het boekje “De St-Hubertus-Vereering te Leefdaal” van Paul Leynen wat wetenswaardigheden over Sint-Hubertus zou putten uit de databank van Johan Morris, volgen nu enkele interessante citaten uit de website van Wreed en Plezant.
Eerst en vooral toont Johan Morris er het oorspronkelijk document “Lof Sanck van S. Huybrecht” dat op 3 november 1671 in de kerk van Leefdaal werd gezongen tijdens het pastoorschap van Willem De Metser.
Johan vervolgt:
“De auteur van het lied (waarschijnlijk pastoor Willem De Metser himself, die was immers een gekend dichter en auteur van religieuze liederen) voegt er vooral enkele recente voorvallen aan toe, gekend door de 17e eeuwse Leefdaalse kerkgangers. Die moeten bewijzen dat de verering van deze heilige, ondertussen patroon van de jagers, haast onfeilbaar hondsdolheid, razernij en gelijkaardige kwalen geneest, zoals “razende tandpijn” bijvoorbeeld. Hij noemt enkele genezen dorpsgenoten bij naam, en ook pastoors van het naburige Korbeek-Dijle en Heverlee worden vermeld.”
Uit het boekje van Paul Leynen weten we (zie Kerk & leven van 20 januari 2016): “Den 13 April 1654 bracht men Hendrik Gootens, knecht in de herberg Van Espen te Voskapel*, gebonden op een kar naar de kerk van Leefdaal, waar door tusschenkomst van den H. Hubertus hij van de vallende ziekte werd verlost. Uit dankbaarheid kwam de man zijn levenlang jaarlijks op bedevaart terug om, een brandende kaars in de hand, het beeld van den heiligen in de processie te vergezellen.”
*Voskapel is/was een gehucht gelegen op de grens Everberg-Nossegem-Sterrebeek vlakbij de huidige afrit “Sterrebeek” van de E40. (Johan Morris)
Wie zou de tandpijnlijdende pastoor van Korbeek-Dijle kunnen geweest zijn?
Vermits de pastoors in het gedicht vermeld worden na Gotens (1654) mag men veronderstellen dat zij genezen werden van tandpijn tussen 1654 en 1671 (toen het lied in de kerk werd gezongen). Dan komen er drie pastoors van Korbeek-Dijle in aanmerking als de genezen tandpijnlijder: Egidius Verhulst (pastoor van 1647 tot 1656), Hieronymus Lepaige (1656-1669) en Petrus De Wever (1669-1675).
De Sint-Hubertusbroodjes werden op 3 november aan de gelovigen uitgedeeld.
Johan Morris:
“Er kwamen in Leefdaal indertijd zoveel bedevaarders op die broodjes af dat er aan de zijkant van de kerktoren speciaal een doorgeefluik werd gemaakt om ook de grote menigte te kunnen bedienen die geen plaats meer vond in de kerk. Er was tot midden vorige eeuw zelfs een bedevaartswegje dat de pastorij van Leefdaal met Kortenberg (en verder) verbond. Het werd in Leefdaal het “Senteswegske” – het paadje van de Sint – genoemd, maar is bijna helemaal verdwenen door de vele verkavelingen. Alleen de verbinding tussen pastorij (nu parochiezaal) en L. Van Buekenhoudtstraat schiet nog over, amper 150 meter.”
Volgende week volgt de integrale tekst (in hedendaags Nederlands) van de “Lofzang van Sint-Hubertus”. Op de website van Wreed en Plezant vind je de partituur en de instrumentale versie van het lied.