De eerste sociale werkplaats in ons land begon in een
oud ‘soeplokaal’, aan de familiestraat te Antwerpen.
Hier nam Bond zonder Naam, in zijn eerste groei, het
grootste financiële risico uit zijn bestaan. Vooral de
eerste jaren was het een zware lijdensweg vol onaan-
gename avonturen en ontgoochelingen. Geen geld.
Geen deskundigen. Geen kapitaalkrachtige relaties.
Alleen de Tuur, die vrouw en kinderen had laten zitten
en aan lager wal was geraakt.
De Léon, die een vast adres moest hebben, of hij werd
er weer achter gedraaid.
De Filemon, de abonnee van Merksplas.
De Willem, die zijn moeder slieg.
De Staf, die in 1965 dood viel in de Lange Zavelstraat,
en die men 14 dagen in de ijskast legde, om te zien of
hij geen familie had.
De Karel, die uit ‘het milieu’ kwam.
En de vele, vele anderen.
Ze kwamen van overal.
De Canadees met de baard,
die beweerde filmacteur te zijn.
En Julius, de vaderlandsloze, met zijn fantastisch
geheugen en zijn onvoorstelbare rekenknobbel.
Het waren mensen uit alle rangen en standen.
De notaris die we eerst moesten kleden, de
onderwijzer, de politieagent, de verzekeraar,…
Allemaal mensen met een leven als een roman.
Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos