door Paul Leynen
De nieuwe aanwinst prijkte slechts een paar jaren op het hoogaltaar. Omwille van den Devolutie-oorlog drongen de Fransche legers eens te meer in Brabant (1667) en voorzichtigheidshalve werd het werk van De Craeyer afgenomen, opgerold en, samen met andere kostbaarheden der kerk, naar de besloten stad Leuven gevoerd. Welnu in dien zelfden tijd had meester Jacques van der Schueren, voor 800 guldens, aangenomen een nieuw en monumenteel hoogaltaar te ontwerpen en uit te voeren voor de kerk van Leefdaal. Om in dit werk te kunnen worden opgenomen onderging de schilderij aanpassingen van wege meester Van Brempt, te Brussel. Zij was eerst vierkant en werd nu aan het bovenste gedeelte vergroot in vorm van halve cirkel. Aldus kon zij van in de maand Juni 1669 de plaats innemen die zij heden nog zoo prachtig vult in het hoogaltaar. Dit pronkstuk van den Barokstijl werd toen ook in zijn frontispice versierd met de beelden der aartsengelen Michaël en Gabriël van de hand der Quellijns.
Meermaals werd de schilderij van De Craeyer uit zijn raam genomen uit rede van zekerheid, tijdens de oorlogen die, in het laatste kwart der 17e en in de eerste jaren der 18e eeuwen, ons land zoo hard teisterden. In 1674 bleef het aldus eenigen tijd bewaard in de kerk van het Begijnhof te Leuven. Gedurende zulke afwezigheden werd dan het leeggelaten vak met de oude afgedankte Sint Hubertus-schilderij ingenomen. Van de vele vluchten had het groot doek natuurlijk veel geleden; ook werd het reeds vroeg gerestaureerd en bijgeschilderd (o.m. in 1706 door Laureis van Mighem, Leuven, in 1746 door meester Dancket).
Vooraleer relikwies van den H.Hubertus te Leefdaal werden ingehuldigd en vereerd, werd er in de kerk aldaar een beeld van den heiligen uitgesteld. Zulk houten en gepolychromeerd beeld, uit 1595, steeds met een rijken mantel overdekt, werd in 1750 vervangen door een nieuwe afbeelding (uitgevoerd door den beeldsnijder Moons, van Brussel) thans nog in de kerk bewaard. Een Sint Hubertus beeldje prijkte nog op den makelaar der kerkdeur in 1645 onder den toren geplaatst.
Vermelden wij nog dat de inkomsten van het Sint-Hubertusoffer voor een groot deel bijdroegen tot den aankoop in 1649, voor 630 Rijnsche guldens, van een zilveren remonstrans en even later van het zilveren relikwiekasje van Sint Hubertus, beide kunstwerken door Laureis Wynants, van Leuven, vervaardigd; naar het pastoreel archief, werd dit relikwieschrijn geplaatst aan den kant van het Evangelie op het hoogaltaar, achter een rechthoekig paneel.
Voorts hebben zij insgelijks de kosten gedekt der belangrijke vernieuwingswerken in de kerk ondernomen in het midden der XVIIIe eeuw: het spannen van een nieuw plafond, het plaatsen van de zijaltaren en, in koor en zijbeuken, van de eiken wandbekleeding in sierlijken Lodewijk XV-stijl, waaraan het innere der kerk van Leefdaal, heden nog, zijn voornaam en stemmig uitzicht te danken heeft.
De godsvrucht tot den H.Hubertus sedert eeuwen ontstaan en onderhouden, de volksche gebruiken en tradities die ermee gepaard gingen vormen, samen met de kunstschatten uit het verleden, een kostbaar erfgoed dat Leefdaal niet mag verwaarloozen noch te loor laten gaan.
Dit werkje heeft, zoo hopen wij toch, al wat de vorige geslachten ons op dat gebied hebben nagelaten in beter licht gesteld. Waarom dit erfdeel dan ook niet naar waarde schatten en, als deel van eigen aard en zeden, in eere houden?
Vossem, Maart 1945.