Bond zonder Naam heeft de vorige decennia grote
inspanningen geleverd in de welzijnssector. Niemand
kan ons kwalijk nemen dat we dit gedaan hebben op
onze eigen manier en in de eigen stijl, zonder veel
vergaderingen, maar zo vlug en zo direct mogelijk de
daad bij het woord gevoegd.
De staat kan cultuurpaleizen en grote ministeries
bouwen, maar bij initiatieven voor kleine, zwakke en
niet-getelde mensen staat hij dikwijls machteloos. De
staat is een olifant wegens zijn logge bureaucratie. Dat
zeg ik al jaren, zonder dat iemand me tegenspreekt.
En een olifant kan met de beste wil ter wereld maar
weinig rekening houden met grassprietjes. In Bond
zonder Naam zie ik de kabouter die dicht bij de gras-
sprietjes staat en waarbij grassprietjes zich veilig
voelen.
Ik treur om de machteloosheid van de staat. De
staat is geen vlugge hulpverlener, soms zelfs een
dwarsligger. In alle regeringsverklaringen staan een
paar ontroerende zinnen over de uitzonderlijke zorg
die men wil hebben voor armen en economisch
zwakkeren. Als dan de koek verdeeld wordt, zijn het de
machtsgroepen die beslissen en hun part opeisen. De
armen zitten nergens mee aan tafel.
Aan enkele ministeries wordt dan toch gevraagd
aandacht te hebben voor de zwaksten en er wordt een
budget toegewezen. Dan komt er geld om commissies
samen te stellen, geld voor universiteiten, voor studie
en onderzoek, geld voor deskundigen die van de ene
naar de andere vergadering lopen, verslagen maken,
congressen en sessies leiden of volgen in binnen- en
buitenland, geld voor mensen achter bergen papier.
Mensen die nooit tussen de armen geleefd hebben.
De hulpverleners die het dichtst bij de armen staan en
er zich het meest voor inzetten, zijn dikwijls het minst
betaald. Er zijn echter heel wat fijne en goedwillende
mensen in de politiek en de administratie die het
anders zouden willen. Ze worden dikwijls door een
sociale en culturele bureaucratie lam gemaakt. Ze
stoten op zoveel wetten, wetjes en reglementjes en
hebben af te rekenen met tegenkrachten, dat ze al
mogen juichen als ze erin slagen de kruimels voor de
armen wat groter te maken. Het is onze grote troost
dat veel van deze mensen die in dienst staan van de
olifant veel sympathie hebben voor de kleine kabouter
en hem ook zoveel mogelijk willen helpen en steunen.
Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos