woensdag 31 oktober 2012

’Bewogen geschiedenis ademt geest van verzet’

(Gelezen In Tertio Van 16 Oktober 2012)

Uit een artikel van Emmanuel Van Lierde.

Drie jaar festiviteiten ‘Kerk onder stroom’ in het bisdom Antwerpen lopen ten einde in een waaier activiteiten. Een boek over de geschiedenis, een nieuw bisdomblad en een visietekst voor de komende jaren rollen van de persen. In 2009 was het 450 jaar geleden sinds de oprichting van het bisdom dat vorig jaar een halve eeuw was heropgericht.

Het prachtig geïllustreerde boek In de stroom van de tijd vertelt de geschiedenis van het bisdom Antwerpen in drie delen: de periode vanaf 1559 tot 1801, de jaren waarin het gebied behoorde tot het aartsbisdom Mechelen en het tijdperk van het heropgerichte bisdom vanaf 1961.

Antwerpen was een broeiaard van verzet. Medeauteur van het boek (naast bisschop Johan Bonny) en kerkhistoricus Marcel Gielis vertelt: “Telkens weer zie je dat in de revolutietijd van 1789 tot 1830 katholieken zich verweren tegen de inmenging van verlichte despoten in de kerkelijke kwesties. De scheiding van kerk en staat werd niet opgelegd door de overheid, maar werd bevochten vanuit de kerk. Zoals de Brabantse omwenteling zich in 1789 tegen keizer-koster Jozef II keerde, zo kantte de Boerenkrijg zich in 1798 tegen de antigodsdienstige politiek van de Franse Republiek. Ook rond 1825 kwamen katholieken in het verweer tegen de inmenging van Willem I. Toen de liberalen zich bij het verzet aansloten, kreeg je in 1830 de opstand in Brussel die leidde tot het ontstaan van België. Dat het religieuze protest de lont aan het kruitvat stak, krijg je zelden te horen”, stelt Gielis. Net omdat Antwerpen zo’n verzetshaard was, schafte Napoleon dat bisdom af in 1801.

Tot zover Emmanuel Van Lierde en Marcel Gielis.

‘Astrofysicus ontdekt kosmische tuin van God’

(Gelezen In Tertio Van 16 Oktober 2012)

Uit een vraaggesprek van Joris Delporte met bekroonde hoogleraar, specialist zwarte gaten en lekenpredikant Heino Falcke.

“Wetenschappers kennen de oorspronkelijke omstandigheden van ons heelal, maar niet zijn oorsprong”, stelt Heino Falcke. De Duitse hoogleraar radiosterrenkunde en astrodeeltjesfysica aan de Nijmeegse universiteit is tevens lekenpredikant. Fundamentele vragen over de werkelijkheidstelt hij naar eigen zeggen even nadrukkelijk over wetenschap als rond geloof.

De theorie over de oerknal is zo goed als algemeen aanvaard. Hoe verenigt uzelf de ‘big bang’ met het geloof in een scheppende God?

“Heel eenvoudig. Deze theorie blijkt vanuit wetenschappelijk oogpunt bijzonder succesvol, maar verklaart niet de oorzaak, of beter nog de ‘oer-zaak’. Voor alles wat we kennen ontstond, bestond al iets. God. Hij is de alfa en de omega; het begin- en eindpunt van ons universum.”

“Mijn geloof wankelt zeker niet door moderne inzichten in het bestaan van ons heelal. De natuurwetten zie ik als een onderdeel van de schepping en daarom ontkrachte ze ook nooit Zijn bestaan. Het huidige model met een oerknal rijmt trouwens beter met een gelovige visie op de schepping (creatie uit het niets, nvdr) dan het voorheen dominante beeld van een statisch en eeuwig universum zonder beginpunt. Ook zie ik geen contradictie met het begin van Genesis. Dat profetische verhaal is nog altijd inspirerend en universeel relevant. De jongste wetenschappelijke antwoorden op hoe-vragen kunnen daarbij het Bijbelse verhaal aanvullen waarin staat waarom alles ontstaan is.”

Niet alleen gelovigen mijmeren over de eindtijd. Ook astrofysici schetsen er theoretische voorstellingen van. Die zijn talrijk maar zelden opbeurend. Uw reactie?

“Het heelal is mogelijk niet eeuwig. Volgens een hypothese die veel bijval krijgt in wetenschappelijke kringen stuwt donkere energie ‘hypothetische energie die naar verwachting verantwoordelijk is voor de versnelling van het tempo waarmee het universum uitdijt, nvdr) de grote structuren in het heelal op termijn uit elkaar. In een extreem verre toekomst verdwijnen hierdoor andere sterrenstelsels uit ons zicht. Sterren vallen zonder brandstof, sterven en worden niet meer vervangen door een nieuwe generatie hemellichamen. Een leeg en kil heelal blijft over; eindeloos maar eenzaam en doods. Dat toekomstbeeld lijkt frustrerend, maar dient de hedendaagse mens niet te verontrusten. Als deze voorspelling al zo uitpakt, is dat op een tijdschaal die ons overstijgt. Over ruwweg vijf miljard jaar verandert onze zon al in een rode reus, waardoor de aarde in een bol vloeibare lava wordt omgetoverd. Alle leven wordt hier dan onmogelijk, als dat al niet veel eerder is gebeurd. Een meerderheid van mijn vakgenoten gelooft dat onze soort al lang verdwenen is voor een dergelijk doemscenario zich ontvouwt.”

U spreekt bijzonder flegmatiek over deze op zich donkere perspectieven.

“Het universum is bijzonder creatief en houdt volgens mij nog verrassingen in petto. Mijn openheid heeft ook een religieuze dimensie. Net als in het leven van alledag mag God me verbazen met zijn plannen voor het heelal op lange termijn. Alles ligt in Zijn hand en ik vertrouw erop dat Hij een mooi pad uitstippelt. Bovendien focus ik mentaal niet op een mogelijk doemscenario van de eindtijd, maar voel ik vooral oprechte bewondering voor hoe wonderlijk ons heelal blijkt. Na de ‘big bang’ zijn vanuit een reeks natuurwetten en een beperkt aantal soorten deeltjes geleidelijk zeer uitgebreide structuren ontstaan en daarna zelfs mensen die daarover diepe vragen stellen. Zoiets is ronduit verbluffend. Het maakt me dankbaar. Ik ben een kind van God en om den brode ontdek ik zijn kosmische tuin.”

Tot zover Joris Delporte en Heino Falcke.

Mensen Hebben Woorden

Mensen Hebben Woorden

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Het zal je niet verwonderen dat ik het met mijn eigen ogen gezien heb: twee vrouwen staan al twintig minuten met elkaar te praten voor de winkeldeur. Ik kom even langs en ik hoor ze zeggen dat ze weinig tijd hebben en nog zoveel werk. Een half uur later staan ze daar nog. Het werk thuis kan geen seconde wachten… Een curieuze logica. Wees gerust, mannen zijn geen haar beter. Aan de toog staan ze te peroreren over voetbal en over televisie, over hun werk en over de politiek, over de vele relaties die ze hebben en waarom het allemaal misloopt in onze wereld. Daarover hebben ze vele woorden. En - dat is het verschil met vrouwen - de mannen hebben altijd oplossingen en altijd gelijk. Twijfel daar toch niet aan.

Nu weet ik perfect dat noch die vrouwen noch die mannen spreken omdat ze waarheden willen zeggen. Mensen hebben woorden nodig omdat ze bezig willen blijven. Omdat ze verhalen nodig hebben om te overleven. Godfried Bomans heeft daar een heerlijk stukje over geschreven. In Zuid-Italië stonden mannen te discussiëren met vele woorden en vele gebaren. We kennen dat, in een albergo, in een bar. Ze hadden het over een staking die volgens de enen dringend nodig was en verantwoord maar volgens de anderen absoluut overbodig en nutteloos. Komt daar een journalist. Die man had dorst. Hij kende de ware toedracht van de zaak. Hij kon het niet hebben dat al deze luide sprekers zich zo grondig vergisten. Daarom legde hij correct uit hoe de vork aan de steel zat. Daarop verliet hij de herberg. Hij had iets goeds gedaan. Het gesprek (?) zou nu wel eindigen want de waarheid - de echte waarheid die alleen de journalisten kennen - was nu gezegd. Maar alles ging gewoon door. De journalist had één grote denkfout gemaakt. Hij dacht namelijk dat mensen spreken omdat ze waarheid zoeken en waarheid willen zeggen.

Het gewone leven is niet zo dogmatisch ernstig. Mensen spreken en kletsen en tateren omdat ze een klankbord zoeken, een ander mens, een medespeler of een tegenspeler. Uiteindelijk omdat ze leven willen proeven en beproeven bij de andere mens. Eigenlijk is dat heel gewone gebeuren zalig: we hoeven niet op ieder uur van de dag een verantwoorde speech te houden of een redenering te debiteren die tot in de details klopt. We mogen praten zonder elke zin zeven keer rond te draaien in onze mond. Mensen willen hun buik uitspreken en of dat mag alstublieft?

Misschien zitten we daarmee dicht bij de waarheid van onze vele woorden: mensen willen uitademen en ventileren. Dat hebben we nodig. Daarom spreken we liefst dialect of de gekende ‘tussentaal’ van tegenwoordig: mogen we eindelijk eens zeggen waar ons hart en onze geest vol van is? Mensen die ervan uitgaan dat alle woorden op de juiste waarheid gericht moeten staan, vergissen zich omdat mensen, gelukkig maar, niet op elk ogenblik van de dag een examen afleggen. Ze spreken woorden omdat een behoefte het hun zo ingeeft.

Dat is heel ernstig. Vergissen we ons toch maar liefst niet. Die vrouwen voor de winkeldeur en die mannen aan de toog, die zeggen veel meer dan hun woorden. Alleen, het vraagt enorm veel empathie en veel humor en veel wijsheid om te beseffen dat deze vele grabbelwoorden iets of veel zeggen over de pratende mensen. Ze verbergen namelijk iets en ze reveleren iets. Het zijn mensen met een gemoed dat vol is…

Pedagogen en predikanten mogen pas over zingeving spreken wanneer ze hebben begrepen hoe mensen met mensen omgaan via hun vele nutteloze woorden.

Ik heb nog veel te leren.

zondag 28 oktober 2012

Agenda bijgewerkt

Bekijk de bijgewerkte agenda
Toevoegingen/Veranderingen:
- Misvieringen volgende weken bijgewerkt
- activiteiten parochie
- vergaderingen parochiale ploeg en kerkfabriek

woensdag 24 oktober 2012

Gelezen In Tertio Van 10 Oktober 2012

Op dinsdag 2 oktober hielden christenen en moslims samen een vredesmars in het Pakistaanse Faisalabad om een einde te maken aan geweld tegen religieuze minderheden, journalisten, vrouwen of onschuldige arbeiders. Ze vroegen op deze internationale dag van vrede en geweldloosheid - de geboortedag van Mahatma Gandhi - meer respect voor de mensenrechten. (Emmanuel Van Lierde)

Fundamentalisme II

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Over het fundamentalisme valt nog veel meer te zeggen. Fundamentalisme heeft ook te maken met het letterlijk verstaan van teksten en woorden. Zoals het woord er staat, zo dient het ook gelezen en verstaan te worden. Elke interpretatie is uit den boze. Wie interpreteert, gehoorzaamt namelijk niet. Hij onderwerpt zich niet aan het woord. Hij onderwerpt het woord aan zichzelf. Waar dat gebeurt, keert de mens de logica der dingen om. Hij wordt ontrouw. Wie raakt aan een tekst, raakt aan zijn eigen statuut en aan zijn eigen definitie. Hij houdt zich niet aan de eeuwige afspraak. Hij staat in het leven niet op de plaats waar hij behoort te staan. Hij verraadt zijn eigen aard. Zo ontstaat ontaarding. Zo ontwricht de mens de voorgeschreven logica.

Dat is nooit toegestaan. En waarom is dat zo? Dat is zo omdat de bewakers van de waarheid niet de bewakers zijn van mensen. Zij vertrouwen de mens niet. Mensen zijn immers per definitie onbetrouwbaar. Uit zichzelf zinnen mensen enkel op wat niet goed is en niet waar. Zo kunnen mensen uit zichzelf ook God niet vinden. Tussen de mensen en God is het water altijd veel te diep: zij kunnen bijeen niet komen. Om God en mens bij elkaar te brengen, is altijd een instantie nodig die bemiddelt. God eist van de mens altijd een visum voor zijn levensreis. Dat is - als ik het voor ingewijden zeggen mag - een zekere vorm van manicheïsme. Uit zichzelf is de mens slecht. Hij is noodgedwongen geneigd tot het kwade. Om in Gods huis te mogen binnentreden, heeft de mens iemand nodig die hem introduceert. Of iemand die voor hem ten beste spreekt. Hij heeft iemand nodig die voor hem een ‘goed woordje’ doet.

Dat is nu het wezenlijke punt voor alle godsdiensten. Godsdiensten gaan er altijd van uit dat ze nodig zijn om de mens bij zijn God te brengen. Alsof God de omweg van een instituut nodig heeft om bij de mens te komen… Tussen God en de mens staan er daarom sluiswachters of douaniers geposteerd. Deze douaniers en deze sluiswachters onderzoeken onze papieren: of ze wel rechtsgeldig zijn (ingevuld). Daarmee zitten we precies in het fundamentalisme: de mens heeft goede papieren nodig om toegang te krijgen tot de hoge majesteit die God heet. Die goede papieren betreffen de juiste ondertekening van de juiste woorden die opgeschreven staan! Om die woorden goed te kunnen verstaan, heeft de mens de bril nodig van een ander. Welnu, iedere oogarts leert ons dat zoiets finaal onze ogen kapot maakt.

Tot wat aberraties of afwijkingen dit kan leiden, bewijst ons de geschiedenis. Mensen hadden en hebben nooit het recht hun eigen weg tot God te zoeken en te vinden. Het instituut dat zich plaatst tussen God en mens leende voortdurend de enige goede bril om God juist te zien. Zo werkt elk instituut vervreemdend voor de Godzoekende mens. Zo wordt aan de mens het recht ontzegd om in vrije stijl woorden te lezen. Daaruit moge blijken dat in de godsdiensten de bemiddelaars zichzelf te belangrijk vinden.

Jezus en Paulus hebben ons iets anders geleerd. Zij plaatsen God en mens in elkaars blikveld. Het instituut dient om mensen in deze zoektocht te leren lezen.

Met hun eigen bril op hun eigen neus.

woensdag 17 oktober 2012

De Goedgemutste Breicampagne

In België leven maar liefst 1,6 miljoen mensen in armoede. Samen met WELZIJNSZORG proberen we om hen toch een warme en gezellige winter te bezorgen.
Zo werkt het: deze winter zet de firma Innocent op al haar smoothies (vruchtendrankjes) een klein wollen mutsje. Voor elke verkochte gemutste smoothie schenkt de firma Innocent 0,25 euro aan WELZIJNSZORG.
Voor deze actie hebben we jullie hulp nodig. Brei kleine mutsjes voor op smoothieflesjes en bezorg deze mutsjes voor donderdag 15 november 2012 aan Veerle Letellier (secretaresse KVLV Korbeek-Dijle), Nijvelsebaan 207 te 3060 Korbeek-Dijle (016 47 78 99 of veerle.letellier@skynet.be). Veerle brengt dan alle mutsjes naar Veritas, die op haar beurt de mutsjes aan Innocent bezorgt.
Elke muts is welkom, of je er nu één of honderd breit.
De breibeschrijving vinden jullie op www.innocentdrinks.be. Gebruik zeker jullie fantasie!
En indien je graag een smoothie drinkt bij het breien, de smoothies zijn te koop bij Delhaize.
We weten dat er heel wat creatieve talenten wonen in Bertem, Leefdaal en Korbeek-Dijle. Wellicht liggen er in hun breimand heel wat restjes wol om deze mutsjes te breien.
We hopen heel wat mutsjes te kunnen verzamelen!

Diaconie op Bijbelse grond: Overweging

Aandacht is eerbiedig.
Ze dringt zich niet op.
Ze kan wachten,
ze laat vertrouwen groeien.

Aandacht is ontvankelijk.
Ze stelt zich open.
Ze leeft zich in.
Ze kan ontvangen.

Aandacht is tijd.
Ze neemt de tijd,
ze jaagt niet op.
Ze overhaast zich niet.

Aandacht is attent.
Ze ziet het kleine.
Ze vergeet niet.
Ze doet wat ze zegt.

Aandacht is trouw.
Ze blijft komen.
Ze houdt de lange duur vol.
Ze komt ook in moeilijke tijden.

Aandacht is aanwezigheid.
Ze kent de waarde van er zijn.
Ze weet stil te zijn.
Ze is eenvoudig.

Aandacht heelt onze wonden.
Aandacht verscherpt onze innerlijke kracht.
Aandacht schept gemeenschap.

Gelukkig de mens die aandacht
schenkt en die aandacht ontvangt.

Marinus van den Berg

(Uit de Diaconale Nieuwsbrief van september 2012)

Gelezen In Tertio Van 3 Oktober 2012

Het aartsbisdom Wenen schrapt in een bijzonder drastische reorganisatie drie vierde van zijn parochies. De 660 parochies worden in de volgende tien jaar tot 150 teruggebracht. Dat maakt de aartsbisschop, kardinaal Christoph Schönborn, bekend. Het is de bedoeling dat een team van priesters en leken de veel grotere parochies runt. (Jan De Volder)

Fundamentalisme

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Het fundamentalisme is de grootste bedreiging voor onze samenleving. Dat hoor ik regelmatig zeggen. Er moet dus iets van aan zijn. Ik wil dat even onderzoeken omdat ik van mezelf mag veronderstellen dat ik geen fundamentalist ben. Een fundamentalist onderzoekt namelijk nooit iets. Hij is een mens die wéét. Zijn weten is zelfs onfeilbaar en laat geen millimeter ruimte voor twijfel. Deze nuance van de twijfel kan en mag hij zich niet permitteren. Het zou hem ontrouw maken en ongehoorzaam. Een fundamentalist schakelt dus altijd elke subjectiviteit uit. In de heilige zaak die hij dient, gaat het nooit om of over zijn persoon. In de heilige zaak die hij dient, gaat het altijd en onvoorwaardelijk en exclusief om de heilige zaak. En over niets anders. Wie dat anders zegt, is een gevaarlijke vijand. Die wordt ooit eens op non-actief geplaatst of verwijderd… of gedood.

Fundamentalisme is dus inderdaad erg. Het kijkt de mens niet in de ogen. Het luistert niet naar de hartslag van de levende mens. Het definieert de mens niet als een wezen dat tot vrijheid is geroepen. Het definieert de mens als een wezen dat een ideologie dient. De mens is een gehoorzamend en onderworpen wezen. Hij gehoorzaamt altijd aan wat ‘in de hemel’ geschreven staat. Vader weet het altijd best. Wat vader nu best weet, is tijdloos en ongeconditioneerd waar. Voorgoed. En wee de mens die daaraan één jota veranderen wil.

We hebben het al begrepen: de fundamentalist kan niet lachen. Hij is compleet humorloos. Hij relativeert niets. Hij relativeert alleen maar zichzelf. Hij bestaat eigenlijk niet. Het dogma bestaat boven hem en in zijn plaats. Zo bewijst de fundamentalist dat het leven op aarde moet gehoorzamen aan één grote ernst. Hij leeft vanuit een bestel dat over hem en over alles heerst. Hij leeft van pijlers die rechtop moeten blijven: zo recht als een (rechte) kaars en zo vast als beton.

Welnu, dat humorloze bestaan is gevaarlijk. Het is gestolde angst. Het verbiedt het leven geleefd te worden. De angst is met andere woorden zijn slechte raadgever. De fundamentalist vergeet zichzelf omdat hij geleerd heeft zichzelf fundamenteel te wantrouwen. Hij vergeet dus zichzelf. Dat oogt mooi maar hij vergeet niet zichzelf om de anderen te dienen. Hij vergeet zichzelf om een anoniem en onaantastbaar axioma te dienen. Dat leidt deze mens tot de heilige oorlog en zelfs tot de heilige zelfmoord.

Deze dogmatische definitie van de mens is mij een gruwel. De mens is niet allereerst en uitsluitend een onderworpen wezen. Hij is een ontwerper van vrijheid. Een subject dat denken en dromen en minnen mag. Hij mag leven! Niets is in de mens neergelegd om te worden verstikt of gedood. De mens mag zijn passie en zijn ontroering versieren. En daarin origineel zijn. Met moeite en zorgen natuurlijk. De mens is niet geboren om te zwijgen. Hij is geboren om te spreken. Om het leven te leren. Hij mag zich eventueel meer dan eens verbranden aan dit avontuur.

Een fundamentalist weet echter beter. Hij weet alles beter. Foei!

woensdag 10 oktober 2012

Doordenkertjes

Het is beter iets moois te verliezen
dan het nooit gehad te hebben.
Jan De Cock

Wie ergens komen wil
moet beginnen op te staan.
Chinees spreekwoord

Wijs ben je als je op niemand neer
en tegen niemand opkijkt.

(Uit de Diaconale Nieuwsbrief van september 2012)

Gelezen In Tertio Van 26 September 2012

Volgens nieuwe statistieken van het Studiecentrum voor Nieuw Godsdiensten (Cesnur), die aan de al-Jadida universiteit in Marokko worden voorgesteld, telt Afrika meer christenen dan moslims. 46,53 procent van de Afrikaanse bevolking is christen, 40,46 procent moslim, 12 procent animist. In 31 van de 59 landen in Afrika is de meerderheid van de bevolking christen. (Jan De Volder)

Schrijven

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Schrijven is een eenzaam gebeuren. Het is ook een stil gebeuren. Het gebeurt stil, met of zonder muziek. In mijn geval is het zonder muziek. Het is stilte tout court. En luisteren naar stemmen die diep in mij roepen om bevrijding, om verlossing, om geboorte. Zo gezien is schrijven voor mij gehoorzaamheid. Liefst zonder dwang natuurlijk. Liefst ook zonder obsessie. Toch is het een behoefte. Zelfs een vitale behoefte: als ik niet schrijf, besta ik niet. Ik ben bewoond door eindeloze woorden. Als ik schrijf, drijf en stuur ik het woord. Hoewel. Het is eerder andersom: het woord stuurt en drijft mij. Ik gehoorzaam. Dat is het eigenlijke punt.

Elke serieuze psycholoog zal hier zijn bedenkingen bij hebben. Ik vermoed zelfs dat ik deze bedenkingen ken. Het is allemaal een uiting van narcisme: de mens wil zichzelf zien in zijn eigen spiegel. Via woorden zoekt en boetseert hij zijn zelfportret. Zo beweegt hij zich voortdurend in zijn eigen intern circuit. Het is een soort ijdelheid die de mens gevangen houdt in de belangrijkheid van zichzelf. Het is de ‘allerindividueelste expressie’ van de ‘allerindividueelste emotie’. Om de ‘tachtigers’ nog eens te memoreren. Ik herken me daarin. Psychologen hebben hier - zoals altijd? - overschot van gelijk.

Toch hebben ze niet helemaal gelijk. Ze vergeten één ding: voor mij is schrijven spreken. Je mag zelfs zeggen preken. In mijn stille eenzaamheid ben ik altijd door mensen bewoond. Ik schrijf altijd opdat iemand het zou lezen. Eigenlijk is mijn schrijven een stil roepen. Ik open mijzelf om anderen te openen. Ik ben geen solist. Ik zing altijd in een koor. Mijn schrijven is eigenlijk het componeren van een partituur opdat wij het lied samen zouden zingen. Daarom is het naar mijn smaak geen onemanshow. Ik zie altijd mannen en vrouwen, kinderen, zieken, medebroeders, missionarissen. Ik heb altijd de luide hoop dat al deze mensen open mogen gaan. Op leven dat bevrijding is en vertroosting.

Och, eigenlijk wil ik maar één ding: ik wil ontroering delen. Dat is een groot woord. Ik weet het. Toch geloof ik dat alles geboren wordt uit en gedragen wordt door ontroering. Dat is voor mij duizendmaal meer dan sentimentaliteit. Ontroering is bewogenheid voor de genezing van de zieken, de feeling voor gerechtigheid, een dwingend pleidooi voor eerbied voor al wat leeft en kwaliteit van leven zoekt. In die zin is ontroering ook protest: handen af van het leven, maak het leven niet kapot, stop de kringloop van de wraak, stop de blinde fascinatie van de macht. Vier en versier het leven! Roep een halt toe aan de hoogmoed van het cynisme. Maar vooral: geloof in goede woorden. Woorden kunnen deugdzaam zijn. Daarom schrijf ik. Daarom ben ik een niet gefrustreerde roeper in de woestijn. Maar overdrijf die woestijn alstublieft niet.

Ik ben gelukkig… als ik het zeggen mag.

woensdag 3 oktober 2012

‘Katholieke universiteit moet waardenlaboratorium zijn’

(Gelezen In Tertio Van 19 September 2012)
Uit een vraaggesprek van Jan De Volder met Bernard Spitz, gynaecoloog in UZ Gasthuisberg.

Als gynaecoloog begeleidt Bernard Spitz dagelijks paren die voor moeilijke keuzes staan bij de zwangerschap. Ook voor deze praktiserende gelovige gaat het vaak om delicate afwegingen tussen de eigen inzichten en de verlangens van de ouders.
De KU Leuven mag dan openlijk twijfelen aan haar katholieke identiteit, dat betekent niet dat er geen mensen werkzaam zijn die vanuit hun christelijke geloof de humaniteit in de zorg voorop trachten te stellen. Gynaecoloog Bernard Spitz is zo iemand. Tertio had met hem een gesprek over geloof en geneeskunde, en over de ethische dilemma’s die het beroep met zich meebrengt.

U bent iemand die uitkomt voor uw christelijke geloof. Wat betekent dat voor u? Persoonlijk? En als arts?
“De combinatie intellectueel zijn en gelovig zijn wordt vaak in twijfel getrokken, zeker in het wetenschappelijke milieu. Voor mij is dat een en/en-verhaal. Geloof is een bijkomende dimensie die mijn leven draagt, richting geeft. Persoonlijk boeit me het christelijke verhaal. Misschien omdat het zo paradoxaal uitdagend is, je er nooit mee klaar bent, het zo op de anderen en de Ander gericht is, omdat vertrouwen er zo’n grote plaats in inneemt.”
“Goede waarden hoeven voor mij geen exclusief christelijke waarden te zijn. Ik probeer open te zijn voor andere spirituele tradities die vaak waardevolle aspecten bevatten, maar heb nooit de nood gevoeld om het katholieke geloof vaarwel te zeggen. Ook het kleurloze agnosticisme zei me niets. Zeker omdat de geneeskunde ons vaak met de ultieme vragen confronteert.”

Hoe beleefde u de recente discussie over de ‘K’ van de KU Leuven?
“Het was zeker een boeiende oefening, misschien gezien de gekende omstandigheden niet op het beste moment en misschien ook te defensief. Voor mij is het belangrijk dat een katholieke universiteit ook een ‘waardenlaboratorium’ blijft, waar intellectuelen helpen het christelijke verhaal uit te zuiveren en te actualiseren. Dat is een opdracht voor theologie en filosofie, maar evenzeer voor geneeskunde. Hoe doe je aan goede geneeskunde? Welke waarden neem je mee? Dat veronderstelt een zekere dialoog met het kerkinstituut. Persoonlijk vind ik het al te gemakkelijk te zeggen dat je het christelijke verhaal wel goed vindt, maar niet de kerk die je in feite zelf moet vormen. Maar een moderne kerk kan tevens niet levend zijn zonder dialoog met haar soms ook kritische leden.”
“Toen ik hier kwam werken, vroeg ik me af of ik wel christelijk genoeg was voor een katholieke universiteit en de waarden die ze met zich meedraagt. Nu vraag ik me soms af of er nog plaats is voor de meerwaarde van gelovigen en of we waarden als vertrouwen, inzet voor de anderen voldoende valoriseren. Denken we alleen al maar hoe een organisatiecultuur die op een radicaal vertrouwen is gebaseerd, de vaak controlerende en zo verlammende administratieve belasting zou kunnen overbodig maken. Ik vind het ook moeilijk goede multidisciplinaire zorg te verstrekken, zonder dat die geënt is op ten minste een gestroomlijnde collectieve levensbeschouwing. Wat bijvoorbeeld als de verpleegkundige, de assistent, het diensthoofd, de instelling fundamenteel verschillende visies hebben op zoiets als euthanasie?”
“Openstaan voor allerlei meningen en andere tradities is een noodzakelijk intellectuele waarde, maar persoonlijk voel ik steeds meer de behoefte om ook af en toe samen te komen met gelijkgezinden, met mensen die het christelijke verhaal willen dienen en beleven. Daarom werk ik bijvoorbeeld als vrijwilliger bij de pastorale dienst van het ziekenhuis waarbij ik de communie uitreik op zondag.”

Wat brengt u die ervaring bij?
“Ten eerste ben ik enorm blij dat zoiets echt nog blijft bestaan, al weet ik ook dat het broos is en in enkele jaren kan verdwijnen. Het geeft me de mogelijkheid om een ander contact te hebben met zieken - al doe ik dat principieel niet op mijn afdelingen - en ook de dankbaarheid en de emoties van de patiënten te ontmoeten. Bij de communie komen vaak dingen ter sprake die anders onuitgesproken blijven. Dat betekent enorm veel voor me. Ten tweede is het ook een getuigenis van mijn christelijk geloof.”

Hoe gaat u om met ethische dilemma’s zoals bij prenatale testen die onder anderen volgens Jean-Jacques Cassiman een zware druk op de ouders leggen?
“Dat lijkt mij een van de moeilijkste uitdagingen voor de volgende jaren. De mogelijkheden om al voor de geboorte diagnoses te kunnen stellen, zijn enorm gegroeid. Het einde is niet in zicht: nu doen we relatief eenvoudige testen voor chromosomale afwijkingen, zoals het Downsyndroom of open rug. Het is maar een kwestie van tijd of we kunnen het hele menselijke genoom van het embryo vastleggen (de staalkaart van alle genen van een individu, nvdr). Dan kun je de waarschijnlijkheid bepalen van het ontwikkelen van allerlei aandoeningen. Dat roept ethisch enorme vragen op. In welke mate heb je recht op die informatie? Mogen ouders het genoom van hun kind kennen? In politieke werkgroepen tekent zich nu een consensus af dat dit niet mag, omdat er ‘consent’ of toestemming van de betrokkene zelf nodig is, maar wie gaat dat controleren? En wat voor een foetus? De vragen zijn legio: werkgevers en ziekteverzekeringen mogen het genoom van hun werknemers en klanten niet opvragen, maar wat als sollicitanten zelf hun positieve genoom voorleggen bij een sollicitatie? Of kun je voor je huwelijk het genoom van je partner vragen? Maar ondertussen kan je wel al via internet voor 9.500 dollar je genoom laten bepalen.”

Hoe ver gaat een gelovige arts in een katholiek ziekenhuis daar dan in mee? Ervaart u geen conflict met de kerkelijke leer die de beschermwaardigheid van het leven, van in het prilste begin, vooropstelt?
“De beschermwaardigheid van het leven zou ik als principe niet graag opgeven, wetende dat we het ideale niet altijd kunnen bereiken. Hoe consequent is trouwens het huidige maatschappelijke discours als we het hebben over doodstraf, zelfdoding, oorlog, abortus? Persoonlijk vind ik het kiezen voor de meest kwetsbare een heilgevende optie. Maar ik kan ze niet opleggen aan de patiënten. Maatschappelijk liggen de waarden nu anders en meer divers. Wel tracht ik bij het maken van moeilijke keuzes alle elementen en waarden in de balans te betrekken. Dit betekent dan ook bijvoorbeeld de stem van een foetus te laten klinken. De mensen de tijd geven om een kwaliteitsvolle beslissing te nemen. Ik denk dat we daarin nog het verschil kunnen maken.”
“Er zijn zeker nog vragen waarin ik mijn patiënten niet zal volgen, handelingen die ik persoonlijk niet zal stellen. Ik zeg hen dat ook. Mensen die toch tot dergelijke keuzes komen, in de zin van een afbreking van de zwangerschap om weinig vitale redenen bijvoorbeeld, ga ik ook niet gijzelen, noch met complexen overladen. Dat zou ik ook niet christelijk vinden. Maar het leven blijft me dierbaar, en met daarop af te dingen begeven we ons op een hellend vlak, wat we de laatste dertig jaar zeker kunnen vaststellen.”

Stiller Spreken

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Het is ons niet meer gegeven voor volle kerken te spreken. De kerken zijn namelijk niet meer vol. Het is allemaal anders geworden. Wij zijn ook anders geworden. Ouder en stiller. Onze stem draagt ook niet meer zo ver. Dat is allemaal waar, maar het betreft enkel de buitenkant der dingen.

Het is alsof wij stiller spreken omdat wij liever ons gehoor oefenen dan ons geluid. Het luisteren ligt ons beter omdat de waarheid ons gebiedt te zeggen dat we niet zoveel weten. Het leven heeft ons heilzame twijfel geleerd. Wij twijfelen aan wat wij vroeger onfeilbaar wisten en verkondigden. Niet dat we toen onbetrouwbare leugenaars waren. Dat niet. Maar de waarheid was toen anders. We waren toen vechters voor het grote gelijk. Theologen en predikanten deden daar duchtig aan mee. Het was ook nodig. Intussen is het gevecht om het grote gelijk geluwd. We leven nu van andere vragen.

Het heeft te maken met ouder worden. Heel zeker. Toch is er nog iets anders. Om de waarheid te vinden, moeten we over de hoge en steile drempel heen van geruchten en berichten, van informatie en actualiteit. Waarheid wordt met het stille geduld van de ascese gevonden. Je moet in diepe grond graven. En dat is een gebeuren zonder veel decibels. Het ritme van het lawaai houdt ons voortdurend op de (dans)vloer. Dat houdt mensen in beweging en geeft ons eventueel een kick. De filosofische mens zoekt evenwel een andere kick. Hij wil eureka zeggen na een lang en gestaag proces. Hij moet veel taaie aarde verplaatsen om aan te komen bij de bron.

Dat is de uiteindelijke reden waarom wij stiller spreken vandaag. Hetgeen ons zalig maakt en gelukkig en wijs, is altijd omhuld aanwezig, onontgonnen en onvoltooid. Het is au-delà des mots, de woorden voorbij. Wat mystici al lang hebben geweten. Vandaag geloven wij dat zij gelijk hadden en gelijk hebben. Ze hebben weet van wat ze niet weten. Dat is hun ‘negatieve’ boodschap. Ze waren stille sprekers omdat ze een Andere aan het Woord wilden laten.

De vraag is of wij daaraan toe zijn vandaag? En of wij geloven dat wijsheid geboren wordt uit dit pijnlijke maar helende niet-weten? Het maakt ons in ieder geval bescheiden. Het leert ons wachten op een geboorte die wijzelf niet kunnen verwekken. Het is dus een vreemde stilte die op haar uur vrede zal planten in ons gemoed.

Dan zullen we opnieuw spreken. Niet meer om problemen op te lossen. We zullen getuigen van een Aanwezigheid die waar is ondanks onze vele woorden…die ons zo hebben vermoeid. Het laatste woord zal ik niet roepen. Ik word geroepen.

Bewaar ons in deze eeuwen-nieuwe ernst.