(Gelezen In Tertio Van 16 Oktober 2012)
Uit een vraaggesprek van Joris Delporte met bekroonde hoogleraar, specialist zwarte gaten en lekenpredikant Heino Falcke.
“Wetenschappers kennen de oorspronkelijke omstandigheden van ons heelal, maar niet zijn oorsprong”, stelt Heino Falcke. De Duitse hoogleraar radiosterrenkunde en astrodeeltjesfysica aan de Nijmeegse universiteit is tevens lekenpredikant. Fundamentele vragen over de werkelijkheidstelt hij naar eigen zeggen even nadrukkelijk over wetenschap als rond geloof.
De theorie over de oerknal is zo goed als algemeen aanvaard. Hoe verenigt uzelf de ‘big bang’ met het geloof in een scheppende God?
“Heel eenvoudig. Deze theorie blijkt vanuit wetenschappelijk oogpunt bijzonder succesvol, maar verklaart niet de oorzaak, of beter nog de ‘oer-zaak’. Voor alles wat we kennen ontstond, bestond al iets. God. Hij is de alfa en de omega; het begin- en eindpunt van ons universum.”
“Mijn geloof wankelt zeker niet door moderne inzichten in het bestaan van ons heelal. De natuurwetten zie ik als een onderdeel van de schepping en daarom ontkrachte ze ook nooit Zijn bestaan. Het huidige model met een oerknal rijmt trouwens beter met een gelovige visie op de schepping (creatie uit het niets, nvdr) dan het voorheen dominante beeld van een statisch en eeuwig universum zonder beginpunt. Ook zie ik geen contradictie met het begin van Genesis. Dat profetische verhaal is nog altijd inspirerend en universeel relevant. De jongste wetenschappelijke antwoorden op hoe-vragen kunnen daarbij het Bijbelse verhaal aanvullen waarin staat waarom alles ontstaan is.”
Niet alleen gelovigen mijmeren over de eindtijd. Ook astrofysici schetsen er theoretische voorstellingen van. Die zijn talrijk maar zelden opbeurend. Uw reactie?
“Het heelal is mogelijk niet eeuwig. Volgens een hypothese die veel bijval krijgt in wetenschappelijke kringen stuwt donkere energie ‘hypothetische energie die naar verwachting verantwoordelijk is voor de versnelling van het tempo waarmee het universum uitdijt, nvdr) de grote structuren in het heelal op termijn uit elkaar. In een extreem verre toekomst verdwijnen hierdoor andere sterrenstelsels uit ons zicht. Sterren vallen zonder brandstof, sterven en worden niet meer vervangen door een nieuwe generatie hemellichamen. Een leeg en kil heelal blijft over; eindeloos maar eenzaam en doods. Dat toekomstbeeld lijkt frustrerend, maar dient de hedendaagse mens niet te verontrusten. Als deze voorspelling al zo uitpakt, is dat op een tijdschaal die ons overstijgt. Over ruwweg vijf miljard jaar verandert onze zon al in een rode reus, waardoor de aarde in een bol vloeibare lava wordt omgetoverd. Alle leven wordt hier dan onmogelijk, als dat al niet veel eerder is gebeurd. Een meerderheid van mijn vakgenoten gelooft dat onze soort al lang verdwenen is voor een dergelijk doemscenario zich ontvouwt.”
U spreekt bijzonder flegmatiek over deze op zich donkere perspectieven.
“Het universum is bijzonder creatief en houdt volgens mij nog verrassingen in petto. Mijn openheid heeft ook een religieuze dimensie. Net als in het leven van alledag mag God me verbazen met zijn plannen voor het heelal op lange termijn. Alles ligt in Zijn hand en ik vertrouw erop dat Hij een mooi pad uitstippelt. Bovendien focus ik mentaal niet op een mogelijk doemscenario van de eindtijd, maar voel ik vooral oprechte bewondering voor hoe wonderlijk ons heelal blijkt. Na de ‘big bang’ zijn vanuit een reeks natuurwetten en een beperkt aantal soorten deeltjes geleidelijk zeer uitgebreide structuren ontstaan en daarna zelfs mensen die daarover diepe vragen stellen. Zoiets is ronduit verbluffend. Het maakt me dankbaar. Ik ben een kind van God en om den brode ontdek ik zijn kosmische tuin.”
Tot zover Joris Delporte en Heino Falcke.