(Gelezen In Tertio Van 8 September 2010)
Uit een artikel van Jan De Volder
Er zijn van die dingen die ik niet kan begrijpen. Deze week verscheen in Groot-Brittannië het boek The grand design. Daarin stelt natuurkundige Stephen Hawking onder meer dat we God niet nodig hebben om het ontstaan van het heelal te verklaren. “Het universum kan zichzelf uit niets vormen”, zegt hij. “Spontane schepping is de reden dat er iets is en niet niets, waarom het universum bestaat en waarom wij bestaan.” Bigbangtheorieën of Darwins evolutieleer hebben mijn geloof in God als Schepper nooit doen wankelen. Want onafgezien van wat de natuurwetenschap ons kan bijbrengen, stelt zich onvermijdelijk toch de vraag naar het begin. En eventueel ook naar het doel en de zin. God als alfa en omega, terwijl de overige letters van het alfabet voor mijn part gerust aan natuur en mens mogen worden toebedeeld.
Niet dus. God is zelfs als alfa overbodig, gelooft onze wetenschapper. Dan vraag ik mij af: zou niets ooit echt iets kunnen worden, louter uit natuurwet? En wie heeft die natuurwet dan wel gemaakt? Maar ook dat is niet de wezenlijke vraag. Het komt er niet op aan of wij God al dan niet nodig hebben. Dat lijkt steeds minder het geval. Veeleer is het zaak in te zien dat Hij ons nodig heeft. Want in onze immer weerkerende arrogantie mogen wij God overbodig vinden, in Zijn liefdevolle ogen is de mens dat niet.