woensdag 9 november 2011

Op Reis In Nepal – deel 2

Nepal is een land in Azië geklemd tussen Tibet (China) en India. Het bevat het centrale deel en de zuidelijke flanken van het Himalajagebergte, met de mount Everest als hoogste berg ter wereld. Nepal heeft een aantal inwoners vergelijkbaar met dat van België, maar is ruim 4,5 maal groter in oppervlakte. De hoofdstad is Katmandu. Gard Vermeulen was er op reis. Hij stuurde ons een tweede reisverslag op 26 oktober 2011:

Ik schrijf dit op een stille zondagmorgen. De zon is twee uur geleden opgegaan en de Himalayabergen rijzen als een helder witte franje op boven het groen en blauw van de lagere bergen. Hier in Tansen had ik dit zicht niet verwacht. Want straks rijd ik nog verder naar het Noorden, naar Pokhara, precies om de Anapurna dichterbij te zien. Die berg heeft op mij een mysterieuze aantrekkingskracht sinds ik vele, vele jaren geleden het verhaal gelezen heb van de eerste beklimming. Bij mijn best weten is het de eerste achtduizender die ooit beklommen is. (Hieronder staat niet de Annapurna, maar zijn gebuur, de Mashapacharee.)

clip_image002

Daarmee is een kleine week stilte achter de rug. Enkele dagen terug, in het Chitwan nationaal park, heb ik een kweekcentrum voor olifanten bezocht. Er leven nog een paar honderd olifanten in het wild, en honderd of zo als lastdier. Een tiental vrouwtjes stonden zich in het centrum geketend te vervelen in evenveel open schuren, enkele met hun kalfje. Het terrein is vooraan afgesloten en heeft achteraan alleen een elektrische schrikdraad. Als de stroom uitvalt –Dat gebeurt wel vaker- doet een bul uit de djungel zijn natuurlijk werk. Zowat tweeëntwintig maand later wordt er misschien weer een kalfje geboren.

De jeepsafari bij het 20 000 meer was niet overweldigend. Langs de twee wegen die men gebruikt, rijden zoveel jeeps met toeristen dat de dieren ze mijden als een snelweg van de grootstad. Alleen enkele verre, verre vogels en een kleine kudde herten heb ik gezien. De krokodil was weg voor ik haar gemerkt had.

De jongste dagen heb ik doorgebracht in Lumbini, de geboorteplaats in 563 voor Christus van prins Siddartha Gautama, later de verlichte, de Boeddha. Historisch is dit waarschijnlijker dan de geboorte van Jezus in Bethlehem bij het begin van onze tijdrekening. Geboortes van prinsen worden immers beter bijgehouden dan die van timmermanszonen. Het enorme park omheen deze heilige vlek is natuurlijk een bedevaartplaats voor zijn volgelingen. Tempels en kloosters van allerhande varianten van zijn leer, alle slag van bedevaarders, kraampjes met religieuze voorwerpen en profane souvenirs, vooral heel veel nepsieraden, hoge prijzen en vermoeide mensen. Het decor verschilt nauwelijks van een christelijke bedevaartplaats. Ook de verering van de relikwieën, de dagelijkse eredienst, de preken… die worden onder een grote boom gehouden. Verder monniken die lief zijn, anderen die geld schrapen of die met donderstem de orde handhaven. Het komt allemaal zo bekend voor.

Ik was pas in Lumbini of ik botste tegen een groep van verse Westerse bekeerlingen aan die hier voor hun eerste opleiding waren. Zij duwden mekaar opzij en het souvenirkraam met devotiebeelden bijna omver. Zij schreeuwden links en krijsten rechts, hun kleren pasten niet bij hun uiterlijk en zij persten zich in een bus naar Aziatische maten.

De volgende dag daarentegen zag ik honderden mensen uit alle Aziatische landen, die van oudsher, generaties lang, boeddhist waren. Hun kleren getuigden van hun herkomst: Tibet, Boetan, Thailand, Japan, China, Nepal natuurlijk. Zij schuifelden in lange rijen naar de relikwie, zij bonden stilletjes gebedsvaantjes aan de heilige boom en aan de zuil van keizer Ashoka, zij bezochten hun landstempel, wandelden zuchtende en moe van het ene naar het andere, veegden mekaars zweet af, zaten in de schaduw op de grond en aten hun meegebracht eten. Dan kochten ze ergens enige souvenirs voor de thuisblijvers. Ze gingen voldaan weer verder.

Ik keer nu terug naar de grootstad, eerst naar Pokhara, de tweede stad van het land en dan naar Kathmandu, voor het Tihar-festival. Tot later.

Tot zover Gard Vermeulen.