woensdag 16 november 2011

Op Reis In Nepal – deel 3

Nepal is een land in Azië geklemd tussen Tibet (China) en India. Het bevat het centrale deel en de zuidelijke flanken van het Himalajagebergte, met de mount Everest als hoogste berg ter wereld. Nepal heeft een aantal inwoners vergelijkbaar met dat van België, maar is ruim 4,5 maal groter in oppervlakte. De hoofdstad is Katmandu. Gard Vermeulen was er op reis. Hij stuurde ons een derde reisverslag op 3 november 2011:

Festival van het licht

Deze week was één van de twee grote jaarlijkse feestweken: Tihar. Vele huizen en handelszaken in de hoofdstad zijn uitbundig verlicht. Voor mij lijkt het een vroege kerststemming bij zomerweer. Lichtgordijnen, pinklichtjes. En daarnaast vele, vele bloemen, bijna uitsluitend oranje Afrikaantjes. Bergen liggen er te koop op de markten, in slingers geregen, in bosjes gebonden of los in wrak verkocht. Bij alle kraampjes ook dozen met hopen gekleurd poeder: van fluorescerend bleekgroen over doordringend rood naar donker paars. Tientallen schakeringen.

Op de eerste dag worden de honden versierd, omhangen met bloemfestoenen. De tweede dag valt de eer aan de koeien te beurt. Ik stond wat glimlachend toe te kijken hoe een jaarling stier omwikkeld werd met bloemen, bestrooid met wat rijst, Tika’s (Kleurstip) op het voorhoofd kreeg. Tot zijn staart toe werd omwonden met bonte koordjes. Toen vond hij het welletjes en duwde iedereen opzij, maar even later ging de ceremonie verder.

In de stad trekken een paar trommelaars door de straat, enkele kletterende cimbalen en wat volgelingen. In andere straten weer gelijkaardige stoeten. Waar vandaan? Waarheen? Waarom? Het blijft mij een raadsel.

‘s Avonds wordt voor elke deur een offergave klaar gemaakt: Een kleurentekening op de stoep, enkele vruchten een bloemenslinger, olielampjes en vooral een uitgebreide pijl die (als het moet doorheen een steegje, over een binnenplaats en de trap op) naar binnen leidt. Want de godin van het licht en het geluk komt vannacht langs. En je moet toch voorkomen dan ze deze bewoners vergeet? Of zou denken dat ze maar flauwtjes geloven? Ik denk aan Sint Niklaas in mijn jongere jaren: de rapen, de bieten, de open klompen…

Weer een avond verder is er de zangavond. Groepjes kinderen trekken er op uit om huis aan huis te gaan zingen in de hoop op wat geld en wat snoep. Smoezelende jongens lopen in de weg van bedeesde meisjes. Tientallen groepen zijn het, de ene na de andere, die aan de deur jengelen met “Veel geluk voor jou dit nieuwe jaar”. Als ze niets krijgen jouwen ze nog wat. Ze zijn niet verkleed, anders zou ik me op een Driekoningenavond kunnen wanen.

Ik ben die avond op het appartement van An uitgenodigd. Bij haar zullen de verschillende leefgroepen uit het home langs komen om te zingen en te dansen. Er is afgesproken met de directie hoeveel ze elk zullen krijgen. Met dat geld zullen ze later op uitstap mogen gaan met een BBQ ter plaatse.

Zo krijg ik een prima vertoning van op de eerste rij. Met de jongsten te beginnen en geleidelijk naar de ouderen toe.

Bij de jongsten zijn het eenvoudige krijsende liedjes onder leiding van een enthousiaste oudere jongen die als “cheerleader” acteert. Na een kwartier beginnen zij aan het herhaalde “Veel geluk…”. De schotel met de opgerolde geldbriefjes, opgestoken rond een brandende kaars, staat al een tijdje klaar. Een van de oudsten mag de briefjes er uit plukken en ze krijgen allen nog een glas limonade. Ze verdwijnen in het duister naar een volgende statie. Nu komt een groep meisjes die naar de lagere school gaan. Bij hen wordt het repertorium uitgebreider en gevarieerder. Er volgt een groep jongens van die leeftijd. Weer een groep met nog oudere jongens. Van groep tot groep wijken ze verder achteruit. Dezen zouden nog liever zich achter de balustrade verschuilen als daar maar iets was om op te staan. Ik vrees dat hun broeken gaan vlam vatten aan de kaarsjes die achteraan staan voor de versiering.

Daarna komen tiener meisjes die met veel plezier aan de dans slaan. Hun rokken zwieren, hun benen zwaaien, hun voeten keren. Alles gebeurt hier blootsvoets, want uit beleefdheid mag je het vuil van de straat niet met je schoenen bij vrienden binnen brengen. De mannelijke leeftijdsgenoten vinden het fijn dat ze “toevallig” te vroeg op hun afspraak zijn. Eentje probeert ook wel even mee te dansen, maar binnen de kortste keren hebben de meisjes hem “er uit” gedanst.

Als zij aan de beurt zijn krijgen we ook wel wat danspassen en vooral lenige bewegingen. Alles zit bij deze jonge mannen op de goede plaats! Eentje doet er een paar radslagen, een andere een paar salto’s, weer eentje buitelt en buitelt. Geldrolletjes en limonade…

Dan komt een groep straatkinderen die in een soort therapeutische kuur van lessen en handwerk (kleifiguren en pottenbakken) proberen in de normale samenleving opgenomen te worden. Twee van hen zingen en de anderen staan er stilletjes, gedwee en verlegen bij. Lorejassen van vijftien, die tot voor een paar maanden de straten van de stad en de automobilisten aan de kruispunten afschuimden. Leefden van bedelen en lijm snuiven. Ze staan hier te zingen, beleefd… Tenslotte komen de begeleiders nog na met de allergrootsten. Die hebben gitaar mee, micro, geluidsversterker. Nu is het serieus! Voor mij ook het einde van de avond.

‘s Anderdaags gaat ieder rechtgeaard Hindu naar zijn ouders huis om de Tika te geven, als een feestelijk assekruis, met wensen voor een gelukkig jaar. Hij neemt cadeautjes mee en gaat ook langs bij broers en zussen. Dit is de grote tijd, de tijd voor de familie. Vrijwel alle Hindu-winkels zijn nu gesloten. Je moet terecht bij Buddistische of Moslim zaken. Ook voor de restaurants. In de eetzaal van mijn hotel zit het propvol, en het is maar dank zij mijn goede relatie met de dochter van de zaak dat ik vrij snel een redelijke plaats krijg. De andere klanten moeten nog langer wachten.

Die nacht lopen de familiefeesten uit in luidruchtige muziek, vuurpijlen luide knallers en al wat maar lawaai kan maken, inbegrepen de menselijke stem.

En dan is het feest voorbij. De volgende dag is de stad leeg en verlaten. De roes wordt uitgeslapen.

Tot zover Gard Vermeulen.