woensdag 30 december 2015

Gelezen In Tertio Van 16 December 2015

1.Op 14 december koos het consultorencollege van het bisdom Brugge vicaris-generaal Koen Vanhoutte tot diocesane administrator van het bisdom nu de bisschopszetel met de aanstelling van Jozef De Kesel tot aartsbisschop van Mechelen-Brussel vacant is. Hij bestuurt het bisdom in afwachting dat de paus een nieuwe bisschop benoemt. (Geert De Kerpel)

2.“De politieke leiders moeten beseffen dat wij de mondiale impact van religie niet ongestraft kunnen negeren in een wereld waarin vertegenwoordigers van alle religieuze tradities als nooit tevoren migreren en met elkaar in contact komen.” Dat benadrukt John Kerry, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken. “Ons buitenlands beleid moet religie op een veel genuanceerder manier benaderen.”
3.Hoop doet leven
In onze christelijke leefwereld wordt veel gehamerd op geloof en liefde. Terecht. Maar wat met de hoop, dat kleine, buitengewone zusje?

Frans dichter, schrijver en essayist Charles Péguy (1873-1914) heeft ruim honderd jaar terug een zowel poëtisch treffende als theologisch accurate meditatie rond hoop gehouden in L’espérance. De tekst behelst een vergelijking tussen geloof, liefde en hoop, waarbij die laatste term beschreven is als een klein meisje naast twee imposantere zussen. Al blijkt die schijnbaar kleinste deugd uiteindelijk de grootste. Een sleutelfragment, vertaald door wijlen jezuïet Frans Van Bladel:

Geloof en liefde zijn als vrouwen.
Hoop is een heel klein meisje van niks.

Zij stapt op tussen de twee vrouwen
en iedereen denkt: die vrouwen houden
haar bij de hand,
die wijzen de weg.
Maar daarvan heb ik meer verstand,
zegt God, ik zeg:
het is dat kleine meisje hoop
dat al wat tussen mensen leeft
hun heen en weer geloop
licht en richting geeft.
Want het is dat kleine meisje hoop
-je ziet het zwak zijn, bang zijn, beven,
je denkt soms dat het zo onooglijk is-
het is dat kleine meisje hoop
dat de mensen zien laat, zien soms even,
wat in het leven mogelijk is.
(Uit het dossier Vooruitgang op tekst van Joris Delporte)

4.Katholieken en moslims verbroederen rond geboortedagen Jezus en Mohammed
(Een artikel van Joris Delporte)

Kerstmis en Mawlid an-Nabi - de herdenking van Mohammeds geboortedag – vallen dit jaar uitzonderlijk tijdens dezelfde week. Negen katholieke en islamitische organisaties ontmoeten elkaar daarom op zondag 27 december in de Brusselse zaal Amaryllis Event. “Deze gelegenheid doet zich in de eerstvolgende drieëndertig jaar niet meer voor”, onderstrepen alle initiatiefnemers in hun gezamenlijke aankondiging. “Voor ons het sein om een signaal van vrede uit te sturen, tegen alle gewelddadige confrontaties in die zich zowel hier als buiten de landsgrenzen voordoen.”
Ernstig dialoogproject
“Ons ontmoetingsmoment is voor een goed begrip geen viering. Evenmin koesteren we de ambitie om Jezus en Mohammed uitvoerig te vergelijken. Aan de basis van ernstige ontmoetingen tussen burgers met uiteenlopende geloofsachtergronden ligt immers het besef dat sommige elementen ons verenigen maar tal van verschilpunten overeind blijven”, duidt Jan Van Eycken. Voor deze priester en drijvende kracht achter het initiatief Interreligieuze Dialoog van de kerk in Brussel (IDkB) is kennismaking vanuit wederzijds respect prioritair. “Concreet confronteren we daartoe leden van beide gemeenschappen met elkaars liederen, gebeden en schriftteksten. Getuigenissen over historische ontmoetingen tussen christenen en moslims wijzen bijkomende paden voor verbroedering aan.”
Licht van de wereld
Mawlid an-Nabi is sinds het einde van de dertiende eeuw ingeburgerd binnen de Noord-Afrikaanse regio. Opvallend in gedichten en liederen over het feest zijn talloze omschrijvingen van Mohammed als een “licht dat de wereld verlicht”, nauwelijks afwijkend van het Licht dat voor christenen met Jezus is geboren. Of hoe geloofsthema’s soms zo gelijk lopen als de religieuze kalenders dit jaar.
5.Verleiding van overvloed
(Uit een artikel van Sabine Alexander)

Porselein, lakwerk, zijde en tal van andere Aziatische luxeproducten vonden in de zeventiende eeuw hun weg naar de Hollandse interieurs. De Amsterdammers lieten hun ingetogenheid varen en geraakten verslingerd aan deze exotica. In de tentoonstelling Azië > Amsterdam brengt het Rijksmuseum de fraaiste voorbeelden van die huiselijke schatten bijeen en illustreert het hun invloed in de Republiek en de rest van Europa.
De welvaart die de Nederlandse handel in de zeventiende eeuw genereerde, vertaalde zich in een Gouden Eeuw. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was er een van de gangmakers van. Ze ontstond in 1602, toen zes mekaar beconcurrerende handelsmaatschappijen zich aaneensloten en het monopolie verwierven op alle Nederlandse commerciële scheepvaart op Azië.
De kernactiviteit van de VOC was de specerijenhandel. Die was in de zestiende eeuw in handen van de Portugezen, maar werd door de Nederlanders overgenomen. Behalve peper, nootmuskaat, foelie, kruidnagel, kardemon en kaneel brachten ze in het ruim van hun schepen ook luxegoederen mee terug naar huis.
Calvinistische preken en morele bezwaren weerhielden de Nederlanders er niet van royaal geld te spenderen aan kleding en juwelen, meubilair en kunst. Werd nog een mate van soberheid betracht in de gevels van de huizen aan de Gouden Bocht, dan gold die niet meer binnenskamers.
Migranten
In enkele decennia was de Republiek uitgegroeid van een door strijd uitgeput gewest tot een machtige handelsnatie die er zich niet voor schaamde haar voorspoed tentoon te spreiden. Amsterdam voelde zich het centrum van een wereldrijk en capituleerde graag voor weelde en exotische smaak. Volgens Jan Van Campen, conservator Aziatische exportkunst van het Rijksmuseum en curator van de tentoonstelling, speelden de Zuidelijke Nederlanders hierin een cruciale rol. Massaal weken ze in de zestiende eeuw uit naar het Noorden, op de vlucht voor oorlog en godsdienstrepressie. Tussen 1580 en 1600 groeide de bevolking van Amsterdam van 30.000 naar 50.000 inwoners en dat dikte met het vorderen van de eeuw nog voort aan. Onder de migranten bevonden zich veel welgestelde en ambitieuze kooplui uit Antwerpen die over heel wat expertise beschikten en in het noorden hun activiteiten voortzetten. Zij waren gewend hun rijkdom zonder schroom te etaleren en verfraaiden ook in hun nieuwe thuisland hun interieur met pronkstukken en schilderijen. Hun voorliefde voor Italiaans majolica (grof en bros soort keramiek) wisselden ze in voor het vlotter verkrijgbaar Chinees porselein, Japans lakwerk of parelmoer. De Amsterdammers volgden hun voorbeeld.
Imitatie
De enorme groei en economische ontwikkeling van de stad had in de zeventiende eeuw een belangrijke middenklasse doen ontstaan die geïnteresseerd was in betaalbare luxe. Dus zorgde de VOC voor de aanvoer van een brede waaier van producten, terwijl men te lande naarstig zocht naar goedkope alternatieven. Delfts blauw is daar het mooiste voorbeeld van. Deze succesrijke imitatie van het bijzonder gewilde blauw-wit Chinees porselein vond snel zijn weg naar vele huiskamers, terwijl de meest verfijnde originelen voorbehouden bleven voor de gefortuneerde elite.

Phil Bosmans spreekt tot ons: Multicultureel

Ik heb altijd geloofd in een multiculturele samenleving.
En ik geloof er nog in. We moeten in de eerste plaats
multicultureel gaan denken en leven. De ander
aanvaarden zoals hij of zij is.
Natuurlijk moeten we onze eigen cultuur niet
verloochenen. Maar tegelijk moeten we open staan
voor andere culturen. Naar hen luisteren. Van hen leren.
Weet je wat een goede slogan zou zijn voor de Bond
zonder Naam? ‘Witte mensen, gekleurde mensen,
allemaal mensen.’ Dat ligt helemaal in de lijn van mijn
visie op de multiculturele samenleving.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal–deel 4

door Paul Leynen

DE FEESTDAG VAN DEN H.HUBERTUS
Den 3 November van ieder jaar en den Zondag daaropvolgend kende Leefdaal een groote toeloop van bedevaarders. Op den feestdag begon de eerste mis te 7 uur, waarna de broodwijding. Te 8, 9 en 11 u 30 werden nog missen gelezen en te 10 uur de hoogmis gezongen. Het lof had ’s namiddags te 3 uur plaats. Tijdens de godsdienstige plechtigheden weergalmde jachthoorngeschal onder het kerkgewelf. De pastoor en onderpastoor van Leefdaal konden dan aan de taak niet voldoen en daarom werden zij door de pastoors uit de naburige parochies geholpen, of, konden zij niet uit rede van hun parochieplichten, door priesters uit Leuven. Een vreemde predikant kwam er ook voor de gelegenheid. Deze priesters hoorden de biecht der talrijke pelgrims.
De plechtigheden werden nog opgeluisterd door de zang en de muziek waarvoor de kosters uit de omliggende parochies zorgden. Een tijdlang gaf de kerk van Vossem gewaad en ornamenten in bruikleen. De volkstoeloop ter gelegenheid der Sint-Hubertusfeesten lokte kramers, volkszangers, foorlieden naar Leefdaal en gaf aldus oorsprong aan de kermis die heden nog trouw wordt gevierd zooals weleer.
(wordt vervolgd)

woensdag 23 december 2015

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal–deel 3

door Paul Leynen

DEVOTIE TOT SINT HUBERTUS TE LEEFDAAL
Te Leefdaal klimt de vereering van Sint Hubertus ver op in het verdeden. Heeft de heilige bisschop er, volgens een overlevering, de kerk niet komen toewijden aan zijn voorganger? Is hij er waarschijnlijk niet meermaals voorbijgereisd als hij zich langs het Voerdal naar Tervuren begaf, zooals bij zijn laatste tocht?
Over die devotie hebben wij, dankzij de welwillende toelating van den E.H. De Schutter, pastoor van Leefdaal, uit het plaatselijk archief der pastorij een reeks interessante gegevens kunnen opdelven. De rijkste bron is voorzeker de verzameling der rekeningen van pastoor en kerkmeesters uit de 16e, 17e en 18e eeuwen, meer bepaald de aanteekeningen aangaande de Sint Hubertus-offers en de Sint Hubertus-lasten. Enkele andere stukken, zooals aflaatbrieven, brieven van echtverklaring der relikwies, enz., leverden aanvullende inlichtingen, alsmede de inhoud van het register der Sint-Hubertus-broederschap.
DE BROEDERSCHAP

Men moet aannemen dat in het begin der XVIe eeuw de bijzondere vereering van Sint Hubertus in de kerk van Leefdaal reeds vast was ingeburgerd. Toen bloeide er een Broederschap van Sint Hubertus. Haar leden, zoowel mannen als vrouwen, werden de verdiensten deelachtig der missen op 3 November en op elken Donderdag in de kerk opgedragen alsmede van den zieledienst met vigiliën ’s daags na Sinter-Huibrechts feest. De wekelijksche mis, in de XVIIe eeuw door het luiden der groote klok aangekondigd, werd in 1646 van den Donderdag op den Dinsdag verschoven. De rede was de instelling alsdan eener plechtige mis ter intentie der nieuw gestichte broederschap van het H. Sacrament. De wekelijksche Sint Hubertus-mis, over honderd jaren nog steeds in eer, wordt thans niet meer gecelebreerd. De Broederschap echter bestaat nog.
Volgens de standregels der broederschap, zooals zij te Leefdaal in 1638 werden uitgevaardigd, moesten de leden hun patroon met ijver vereeren en door milde offers bijdragen tot het onderhoud en den luister der wekelijksche Sint Hubertus-mis; meer bepaald was van hen een zilveren offerpenning verwacht op den feestdag van den patroon, ten einde de devotie te bevorderen. Daarbij waren zij nog gehouden te bidden opdat hun medebroeders en –zusters naar ziel en lichaam zouden welvaren en opdat zij van razende ziekten zouden bevrijd blijven of genezen worden.
In de 17e eeuw kwam de broederschap, samen met de devotie tot den patroon, tot een grooteren opbloei te Leefdaal. Tusschen de jaren 1639 en 1679 werden er bij de drie duizend zes honderd leden in opgenomen, waartusschen men aanzienlijke families met hun knechten en meiden, en geheele kloostergemeenten aantrof.

Phil Bosmans spreekt tot ons: Leven…

De uitgelatenheid in de discotheken wordt als een
uiting van vitalisme voorgesteld. Alsof vitalisme gelijk
staat met leven. Dancingbezoekers apen elkaar na. Hun
handelingen zijn de stuiptrekkingen van een stervende.
Ze verhullen de leegte. Ik heb medelijden met die
mensen. Ze leven tussen steen en beton. Ze zijn altijd
gehaast, jagen over de wegen en voeden zich met
junkfood.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 16 december 2015

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal–deel 2

door Paul Leynen

ONTSTAAN EN ONTWIKKELING DER VEREERING TOT SINT HUBERTUS

Alras werd het lijk overgevoerd naar Luik, waar Hubertus den bisschoppelijken zetel had gevestigd, en aldaar in de Sint-Pieterskerk begraven. Het volk dat in zijn herder reeds lang een ware heilige had ontwaard, kwam hem op zijn graf vereeren en schreef vele mirakelen toe aan zijn tusschenkomst. Op den 3 November 743 werd het stoffelijk overschot van den heiligen gaaf en ongeschonden uit het graf genomen en tot openbare vereering uitgesteld. Het werd later (825) overgebracht naar het klooster van Andain in de Ardennen, waar de devotie zich ontwikkelde en toenam, groote toeloop van bedevaarders verwekkend. Van dien tijd werd er de H.Hubertus ook aanroepen als patroon der jagers.

Door de eeuwen heen werd de plaats aldus druk bezocht, zoodat zij uitgroeide tot een belangrijk centrum: de stad Saint-Hubert. In 1568 werd er de abdij door de Calvinisten vernield en het vereerd overblijfsel verdween in de ramp. Na enkele jaren kwamen nochtans relikwies van den H.Hubertus te voorschijn en werden met kerkelijke goedkeuring ter openbare vereering uitgesteld in sommige kerken als b.v. te Elewijt en te Leefdaal. Want niet alleen te Saint-Hubert, ook in vele steden en dorpen zoowel in Wallonië als in Brabant en Vlaanderen had zich de Sint Hubertusdevotie, in een min of meer breederen kring, gevestigd en verspreid.

Van in de XIVe en XVe eeuwen werden er overal broederschappen van Sint Hubertus gesticht, die er toe bijdroegen de vereering tot den patroon hoog te houden en uit te breiden. Bij de zeventig kerken zijn nu nog en sedert eeuwen in ons land aan den heiligen toegewijd.

Naar die kerken of kapellen, waar de heilige bijzonder werd aanroepen of waar hij zijn tusschenkomst door mirakelen had veropenbaard, stroomden de bedevaarders toe. Zij kwamen er om neuvenen te bidden, om er, bijzonder op 3 November feestdag van Sint Hubertus, gewijde broodjes, beeldjes, medailles, jachthoorntjes, enz. te verkrijgen tot vrijwaring van ziekten en kwalen*; buitenlieden kwamen er om hun dieren met den Sint-Hubertussleutel te laten branden, als verweer- of geneesmiddel tegen de razernij. Vermelden wij slechts voor Brabant volgende bedevaartsoorden tot Sint Hubertus: Brussel (O.-L.-V. van den Zavel en kapel van het godshuis der H.Drievuldigheid), Buizingen, Sint-Ulriks-kapel, Elewijt, Leefdaal, O.-L.-V.-Lombeek, Tervuren, Wakkerzeel**.

(wordt vervolgd)

*De man die in Leefdaal de Sint-Hubertusbroodjes uitdeelde op 3 november was door die activiteit algemeen gekend als “Broeëke”. Ludovicus Laes (Broeëke) (°Everberg 1869) was getrouwd met Elisabeth Janssens (°Leefdaal 1868). Broeëke en zijn vrouw woonden rechtover het gemeentehuis in Leefdaal. Broeëke heeft nog afstammelingen wonen in Leefdaal: een kleindochter, Angèle Laes (Angèle va Bère va Broeëke) en een achterkleinzoon, Roland Laes (kleinzoon van Jef va Broeëke).

**Ook Schaffen, waar mijn oom Henri Letellier kantonnier geweest is, heeft Sint-Hubertus als patroonheilige.

Phil Bosmans spreekt tot ons: Eenvoud

De eenvoud en het gewone leven, daar gaat het

om. Kijk eens. Het licht gaat aan een snelheid van

300.000 kilometer per seconde. Een lichtjaar, dat is

meer dan 9.400 miljard kilometer. En de doorsnee

van ons melkwegstelsel is 90.000 lichtjaren! Dus, wat

betekenen wij als mens op deze kleine planeet?

Je beseft dat beter als je ouder wordt: je hebt maar

een heel korte tijd om hier op de aarde te ‘parkeren’. En

dan zeg je: vinden de mensen er niks beter op dan

mekaar den duvel aan te doen, te ruziën, het leven

voor mekaar ondraaglijk te maken? Dat is toch zinloos.

Daarvoor leven wij niet.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

Chiro KaDee viert Christus-Koning

Op zondag 22 oktober 2015 was de Chiro van Korbeek-Dijle nadrukkelijk aanwezig in de woord- en communiedienst in de kerk om het feest van Christus-Koning in te zetten. Het is een gedisciplineerde groep die vlijtig meewerkte in de viering. Op het einde kwamen 12 jongens en meisjes naar voren om hun leidersbelofte te hernieuwen of voor de eerste maal af te leggen. Uiteindelijk kwamen ze nog allemaal naar voren, in twee groepen, links en rechts van het altaar, om uit volle borst een vreugdelied aan te heffen.

Week 2015-49 - Christus-Koning 2015 001Week 2015-49 - Christus-Koning 2015 005Week 2015-49 - Christus-Koning 2015 006

woensdag 9 december 2015

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal - deel 1

Onder deze titel publiceerde Paul Leynen uit Vossem in 1945 een boekje van 14 bladzijden over Sint-Hubertus, de tweede patroonheilige van Leefdaal. Ik heb dat boekje gevonden in de bibliotheek van de Heemkundige Kring van Huldenberg in het Huis Ter Dijle in Sint-Agatha-Rode. Ik wil het integraal publiceren in Kerk & leven in een achttal bijdragen en in de oorspronkelijke “oude” spelling. Daarna zal ik nog wat wetenswaardigheden putten over Sint-Hubertus uit de databank van Johan Morris.

De vereering van den H.Hubertus is wel een der oudste en populairste van ons land. Thans zooals weleer wordt die volksheilige met dankbaarheid en vertrouwen aanroepen als apostel onzer heidensche voorouders en als machtige wonderdoener die, in zijn leven en meer nog na zijn dood, zoovelen naar ziel en lichaam heeft geholpen; immers, hij is meer bijzonder de behoeder tegen de razernij gebleken.

LEVENSCHETS VAN DEN H.HUBERTUS

Omstreeks het jaar 655 geboren uit de hertogelijke familie van Aquitanië, kwam Hubertus na een woelige jeugd tot inkeer. Hij werd de vrome leerling van de H.Lambertus, bisschop van Maastricht, en tevens zijn ijverige medewerker in het bekeeringswerk. In 705 volgde hij Lambertus, na diens marteldood, op als bisschop en begaf zich denkelijk naar Rome om er de wijding te ontvangen. Hubertus oefende zijn apostolaat uit in alle streken van zijn bisdom dat toen de Ardennen en een groot deel van Brabant en der Kempen omsloot.

Oude schrijvers hebben van het vruchtbaar en godsvruchtig leven van den heiligen een verhaal nagelaten met fraaie legenden doorweven. Zij vertellen hoe Hubertus, toen reeds een bejaard man, zich de vingers erg kwetste waardoor hij aan etterwonden te lijden had; hoe hij desniettegenstaande zijn bisschoppelijke zending en zijn vele bedrijvigheden bleef doorzetten. Zoo antwoordde hij dan ook gunstig op het verzoek der inwoners, vermoedelijk van Heverlee, om hun kerk te komen wijden. Hij kwam er de plechtigheid voltrekken en predikte drie uren lang tot het volk. Zich daarna niet wel voelend, besloot hij zich naar Tervuren te begeven, waar, volgens alle waarschijnlijkheid, hij een landhoeve bezat. Met zijn gezellen vertrok hij langs de Voer stroomopwaarts op een vlot tot Leefdaal, werd hier door hevige koorts overvallen en kon met moeite te paard naar Tervuren geleid worden. Hier stierf Hubertus den 30 Mei 727 na zes dagen lang diepe pijn en vele kwellingen van den duivel te hebben doorstaan.

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Gelezen In Tertio Van 25 November 2015

“Zonder langetermijnstrategie komen we er niet meer uit”

Uit een vraaggesprek van Benoit Lannoo met Rudi Vranckx.

U bent gevormd als historicus en hecht veel belang aan historisch inzicht over wat er wereldwijd gebeurt. Hoe is de opmars van het islamextremisme eigenlijk te verklaren?

Hoe je het ook draait of keert: de inval in Irak in 2003 is met voorsprong de grootste blunder uit de kwarteeuw dat ik de wereldgeschiedenis op de voet volg.

Nu zijn er wel meer oorlogen gevoerd op basis van propaganda, zoals de leugens over de massavernietigingswapens van Hoessein. Maar de fundamentele fout van de inval in Irak was dat er geen exit-strategie was: de Amerikanen en Britten wisten waar ze aan begonnen, maar hadden niet nagedacht hoe er ooit weer uit te komen.

Grondtroepen in Irak en Syrië kunnen nu eventueel een oplossing vormen, maar alleen als er ook wordt nagedacht over wat na de bommen komt. Hebben het Westen en de internationale gemeenschap, zo ze erin slagen IS op het terrein te verslaan, deze keer wel een totaaloplossing voor ogen en zullen ze nu wel aan nation building doen? Durven ze daarbij de oude koloniale grenzen van het Midden-Oosten te hertekenen om tot een nieuw evenwicht te komen? En is er in een gestabiliseerd Midden-Oosten plaats voor minderheden: christenen, Jezidi’s, Druzen, Koerden, moslimstromingen, noem maar op? Zoiets mogelijk maken vergt ongetwijfeld een aanhoudend engagement van twintig tot dertig jaar.

Is dat realistisch?

Als we dat niet doen blijft alleen chaos in het Midden-Oosten over. En die chaos is de voedingsbodem voor nog meer extremisme. Misschien hebben we met de aanslagen in Parijs wel een keerpunt bereikt, misschien dringt nu langzaam het besef door dat we er zonder langetermijnstrategie niet meer uitkomen. Want de ‘oorlog om de geesten’ is definitief naar het Westen overgesprongen.

Tot zover Benoit Lannoo en Rudi Vranckx.

Phil Bosmans spreekt tot ons: Paarden en mensen

Ooit lanceerde ik de gedachte: ‘De ander lijdt honger,

want jij hebt zijn deel’. Dat zette heel wat kwaad

bloed. Maar het is wel de waarheid. Ik heb met eigen

ogen gezien hoe in sommige ontwikkelingslanden de

paarden beter waren gehuisvest dan de mensen. De

paardenstallen waren uitgerust met airconditioning,

terwijl een vader zijn kind in een kartonnen doos

moest leggen.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

donderdag 3 december 2015

Gelezen In Tertio Van 18 November 2015

“Wij roepen iedereen op zich te verzetten tegen de logica van de terreur, door een ondubbelzinnig engagement voor de opbouw van het vredevol samenleven in vrijheid, dialoog en respect voor elkaar, als moslims, joden, christenen, andersgelovigen of niet-gelovige humanisten.” Dat staat in de gezamenlijke verklaring van vertegenwoordigers van de katholieken, orthodoxen, anglicanen, protestanten, joden, moslims en vrijzinnigen in België bij het drama in Parijs. (Boudewijn Vanpeteghem)

Phil Bosmans spreekt tot ons: De match van de vriendschap

Miljoenen kijken nu naar de voetbalmatch.

Ik hoor ’t tot op mijn kamer.

Wij spelen ‘de match van de vriendschap’,

zolang we leven.

Alles gaat zo vlug voorbij.

En toch, ik ben heel zeker:

Niets gaat voorbij van wat in liefde gedaan is.

Wat in liefde gedaan is,

blijft bloeien in eeuwigheid.

Dit is in zware dagen onze troost

en voor altijd onze vreugde!

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 25 november 2015

Optreden Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia

Op zondag 8 november 2015 hield de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia haar jaarlijks optreden in de kerk van Korbeek-Dijle tijdens de viering ter nagedachtenis van haar overleden leden. Zij speelde heerlijke stukken beklijvende muziek doorspekt met feestelijke klanken: eerst stoer, dan zacht en ingetogen, met afwisselende instrumenten, om tenslotte de viering uitbundig en blij in volle glorie te eindeigen. Fijne muziek! Proficiat!Week 2015-47 - Koninklijke Harmonie 8.11.2015

Phil Bosmans spreekt tot ons - Het beste medicijn

We kunnen kopen wat we willen, onze huizen barsten

uit hun voegen en toch voelen we ons niet gelukkig.

De welvaart zegt ons niets meer. We zijn alles beu. Mijn

teksten zijn actueel, ook in andere landen. Koreanen

schrijven me dat mijn filosofie hét geneesmiddel is

tegen de materiële luxe die hen overvalt. Ikzelf vind het

christendom het beste medicijn. Als het christendom

niet bestond, zou het vandaag moeten worden

uitgevonden om mensen gelukkig te laten worden.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

dinsdag 24 november 2015

Agenda bijgewerkt

Bekijk onze bijgewerkte agenda op de agenda-pagina.

woensdag 18 november 2015

Diner WOS 2015 - Dank U

Onlangs richtte de WOS het jaarlijkse diner in ten voordele van ontwikkelings­werkers en missionarissen in de derde wereld.

Deze actie bracht de geweldige som op van 4800 €!

Deze som wordt verdeeld over zeven projecten in Congo, Rwanda, Guatemala en Nicaragua.

De dank van de WOS-medewerkers en van de mensen in de derde wereld gaat dan ook uit

- naar u allen die mee kwamen genieten van de heerlijke maaltijd.

- naar u allen die financieel gesteund hebben door een storting.

- naar onze gastheren van Don Bosco Oud-Heverlee.

- naar de parochie van Korbeek-Dijle die materiaal uitleende.

- naar allen die hard mee gewerkt hebben.

- naar alle andere steunverleners.

En graag … tot volgend jaar op 25 september 2016

Gard Vermeulen

Phil Bosmans spreekt tot ons: Liefde

Het enige wat een mens overhoudt en het enige

waarmee hij op de wereld kwam, is de maat van de

liefde die hem of haar werd toegemeten en die hij of zij

vermag te geven aan anderen.

Al heb ik het vernuft een ruimtetuig te bouwen en ken

ik alle geheimen van de technische wetenschap, zonder

liefde ben ik niets.

Al weet ik een uitkomst voor het energiebeleid, de

prijzenstop en voor de indexering, zonder liefde ben ik

een luidspreker zonder muziek.

Al vind ik een oplossing voor herverdeling van macht

en bezit en weet ik eindelijk een brug te slaan tussen

rijk en arm, hier en in de derde wereld, zonder liefde is

rechtvaardigheid geweld, ten koste van de zwaksten.

Al weet ik mij verbonden met de hele wereld en

ontraadsel ik alle dringende vragen waardoor de angst

van de mensen verdwijnt, al kom ik tot een totale

‘wereldontwapening’, zonder liefde ben ik een holle

zedenprediker, een mooiprater of een leugenaar.

Als zelfs een plant beter groeit wanneer hij aandacht

en belangstelling krijgt… hoeveel te meer dan een

mens!

Alleen echte liefde, altijd opnieuw, ook al is het

woord tot op de draad versleten, misbruikt,

gecommercialiseerd, verkracht en verkeerd begrepen…

alleen echte liefde kan mij redden.

Wie geen liefde kent, leeft niet!

Wie geen liefde geeft, geeft niets!

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

De heerlijkheid Corbeek over Dijle - deel 7

In Vlaamse Stam nr.3 van mei-juni 2004 verscheen een “Genealogie Goubau” van de hand van Leo Lindemans. Ik heb de internetvondsten hiermee geconfronteerd en sporadisch aangevuld.

A. Jean-François Goubau, heer van Beveren. Geboren in Antwerpen op 24.5.1646.

Trouwde met Marguerite-Cécile-Catherine Gerardi.

Hij kocht het kasteel “Cortewalle” in Beveren-Waas in 1671, maar omstreeks het einde van de 18de eeuw, ruim honderd jaar later, ging het door huwelijk over op graaf Xavier van Brouckhoven de Bergeyck.

Uit het onderschrift van het wapenschild Goubau blijkt nog een andere band tussen de Goubau’s en de van Brouckhovens, via Bergeyck. Bergey(c)k is een Nederlandse grensgemeente tussen het Nederlandse Valkenswaard en het Belgische Lommel.

Week 2015-46 - Goubau Wapenschild

De jongste zoon van Jean-François Goubau en Marguerite-Cécile-Catherine Gerardi was:

B. Pierre-Ferdinand-Joseph Goubau, heer van Courtenwalle en van Zyssele, groot-baljuw van Beveren voor de hertog van Arenberg

° Beveren 10.11.1680

+ 23.8.1749

x te Mechelen met Marie-Lucrèce-Anne-Antoinette-Catherine Bernaerts

° Roermond en er gedoopt in de kathedraal op 31.12.1677

+ 12.4.1725

Langs de familie Bernaerts was de familie de Wapenaert (bestemmelinge van het overlijdensbericht) verwant met de familie Goubau.

Zij hadden zeven kinderen (vier dochters en drie zonen). Hun oudste zoon was:

C. Henri-Léopold Goubau, heer van Courtenwalle en van Zyssele, kapitein in het regiment van Arenberg sinds 1762, majoor-bevelhebber van de stad en de haven van Nieuwpoort, daarna intendant (beheerder van de financiën) van de hertog van Arenberg

° Beveren 16.11.1704

+ 4.5.1768

x Judith-Josephe de Fuhrmann de Kiaysau, afkomstig van Pommeren (landstreek langs de Oder, nu deels Duits en deels Pools)

Zij hadden zes kinderen: vijf zonen en een dochter. Hun oudste zoon: zie D.; hun jongste zoon: zie E.

D. Ambroïse-Léopold-Antoine Goubau de Corbeek-Dyle, heer van Courtenwalle, kapitein in het regiment van Murray, in dienst van Oostenrijk. Hij had de adellijke titel van “jonkheer”.

° stad Luxemburg 1748

+ 10.10.1828

x te Korbeek-Dijle op 25.7.1780 met Claire-Charlotte-Josephe Crabbeels-d’Ormendael, dochter van Urbain-François Crabbeels-d’Ormendael, drossaard van Aarschot (en voorlaatste heer van Corbeek-Dyle), en van Dorothée-Henriette Jacobs, dame van Corbeek en van Ormendael. Claire of Clara Crabbeels overleed in 1803, kinderloos.

Ambroïse was lid van de militaire loge L’Union Indissoluble (= Onverbreekbare Unie) van het regiment Murray.

In 1811 beviel de ongehuwde 29-jarige Judoca Cappuyns, een dochter van burgemeester en koster van Korbeek-Dijle Guilielmus Cappuyns, te Mechelen, van een dochter van wie de 63-jarige weduwnaar Ambrosius Goubau onmiddellijk het vaderschap erkende. Het kind in kwestie was Julia Goubau die later zou trouwen met Remy-Prosper Honnorez. De adellijke Ambrosius vertikte het te trouwen met het burgermeisje Judoca, maar zij bleef wel zijn levensgezellin tot aan zijn dood.

E. Benoît Goubau de Corbeek Dyle, majoor van Zijne Majesteit de Keizer van Oostenrijk. In het overlijdensbericht wordt hij “baron” genoemd (omdat hij met een barones trouwde? De andere Goubau’s waren jonkheer.)

Uitgerekend volgens het overlijdensbericht werd hij geboren op 20.3.1746 (maar dat kan niet want hij is een jongere broer van Ambroïse; elders staat °1755, wat geloofwaardiger is; de nabestaanden hebben zich waarschijnlijk vergist met de geboortedatum van een naamgenoot)

+ in zijn kasteel van Corbeek op 4.11.1835 *

x barones Adelaïde de Behm

Zij hadden twee kinderen:

Hun zoon Benoît werd eveneens legerofficier in Oostenrijkse dienst.

Hun dochter Wilhelmine-Gertrude trouwde met Ernest de Salomon de Friedberg, Keizerlijk en Koninklijk Raadgever en Vice-President te Lemberg.

Dezen hadden een zoon: Edouard de Salomon de Friedberg.

Benoît was, zoals zijn broer Ambroïse, lid van de militaire loge L’Union Indissoluble van het regiment Murray. Of dat verenigbaar is met de vermelding in zijn overlijdensbericht dat hij voorzien was van geestelijke bijstand, blijft een open vraag. Het is ook vreemd dat Ambroïse en Benoît logebroeders waren terwijl hun broer, Joseph-Ernest Goubau, kanunnik was in Leuven en hun zus Thérèse Goubau kloosterzuster in de ‘abbaye noble de Herckenrode’ in Kuringen (bij Hasselt).

· Het is onduidelijk hoe het komt dat Benoît Goubau eigenaar was van een kasteel in Korbeek-Dijle in 1835. Het kasteel van Korbeek-Dijle werd gebouwd tijdens het bewind van Urbanus Franciscus Crabbeels d’ Ormendael rond 1750, en normaal gesproken was deze de bouwheer. Het was broer Ambrosius Goubau die in 1780 trouwde met Clara Crabbeels, dochter van Urbanus Franciscus. Zo zou Ambrosius eventueel het kasteel kunnen geërfd hebben. Maar hoe werd zijn broer Benoît eigenaar na Ambrosius’ dood in 1828? Had de familie Goubau het kasteel misschien gekocht van de familie Crabbeels toen die in financiële nood was? Of had zijzelf het kasteel laten bouwen?

En was de titel “de Corbeek Dyle” van Ambrosius en Benoît Goubau te verklaren door hun eigendom van het kasteel en andere goederen in Corbeek Dyle?

Wat er ook van zij, later kwam het kasteel in elk geval in handen van Julia Goubau, de dochter van Ambrosius, en haar man Remi-Prosper Honnorez.

Cyriel Letellier

(Volgende week herneem ik deel 2 omdat de nummering bij de namen ontbrak)

woensdag 11 november 2015

De heerlijkheid Corbeek over Dijle - deel 6

V.Het adellijke geslacht GOUBAU

Eind 2014 bezorgde Maarten Tits mij onderstaand overlijdensbericht van baron Benoît Goubau de Corbeek Dyle, geplukt van internet. Ook de bestemmelinge van het bericht in 1835 was er bij: Mademoiselle E. De Wapenaert, rue de l’Eglise à Termonde.

Week 2015-45 - Goubau Doodsbrief0001

Vertaling:

Juffrouw,

De Heer Ernest de Salomon de Friedberg, Keizerlijk & Koninklijk Raadgever en Vice-President te Lemberg, Mevrouw Wilhelmine de Salomon de Friedberg, geboren Goubau en de Heer Edouard de Salomon de Friedberg, stellen U in kennis van de dood van respectievelijk hun Vader, Schoonvader en Grootvader, de Heer Baron Benoît Goubau de Corbeek Dyle, Majoor van Zijne Majesteit de Keizer van Oostenrijk, overleden in zijn Kasteel van Corbeek op 4 November 1835, in de ouderdom van 89 jaren 7 maanden en 15 dagen, voorzien van geestelijke bijstand.

Corbeek, deze 4 November 1835

Ik kende totnogtoe alleen Ambrosius Goubau, de stamvader van de familie Honnorez in Korbeek-Dijle. Dat Benoît Goubau, een leeftijdsgenoot van Ambrosius, overleden was “in zijn Kasteel van Corbeek” intrigeerde mij, en ook Maarten Tits want hij ging verder op zoek op internet en vond nog heel wat informatie over het geslacht Goubau, waarvan hieronder een samenvatting.

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Phil Bosmans spreekt tot ons: Een ‘leugenmachine’

Mijn armen zijn te kort. Ik kan deze wereld niet

veranderen. Materieel hebben de mensen alles, maar

ze klagen steen en been. Ze zijn niet in staat om van

mekaar te houden. Ik weet het, ik word elke dag met

de ellende geconfronteerd. Wij laten op dit moment

een klooster verbouwen voor de opvang van verlaten

vrouwen en kinderen. Vorig jaar hebben we er 800

moeten weigeren in ons vrouwenhuis, geen plaats…

Weet je wat ik de grootste leugen van de twintigste

eeuw vind? Ze hebben de mensen wijsgemaakt dat het

geluk te koop is en de mensen geloven het. Domme

reclame maakt domme mensen, dat is de spreuk van

oktober

Maar het is eigenlijk geen domme reclame, het is

sluwe reclame. En de mensen laten zich vangen. Ik

ben daar tegen. Reclame moet er zijn, maar ze mag

geen ‘leugenmachine’ worden. Een ‘vliegenvanger voor mensen’.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 4 november 2015

De heerlijkheid Corbeek over Dijle - deel 5

IV.Bezitters van de samengevoegde heerlijke rente van Corbeek met

lage, middelbare en hoge jurisdictie

1. Op 16.10.1660 verkocht Jeroen Oudaert het samengevoegd leen aan zijn kozijn, jonkheer Hendrik van Dongelberge. Deze was reeds sinds 1657 bezitter van het hoog en middelrecht. In 1661 werd hij daarenboven door koning Philips IV tot baron van de baronie Corbeek over Dijle verheven.

Baron Hendrik van Dongelberge overleed op 15.4.1667.

2. Het leen ging over naar zijn oudste zoon Karel Robert van Dongelberge die hem opvolgde als baron van Corbeek over Dijle, heer van Steenbergen, enz… Op 21.12.1686 moest hij een lening aangaan om zijn schulden te betalen. Maar ze was onvoldoende om hem van de ondergang te redden. Hij werd aangeklaagd voor de soevereine Raad van Brabant als eerste door advocaat François Jacobs in 1692.

3. Ingevolge het decreet van 6.1.1696 moesten Corbeek en Steenbergen verkocht worden. Ze werden ingekocht op 8.10.1696 door jonkvrouw Barbara Theresia Hugo, weduwe van advocaat Jacobs, en haar twee kinderen.

Steenbergen werd ingeschreven op naam van dochter Clara Theresia Jacobs, gedoopt in de Sint-Goedelekerk te Brussel op 16.4.1676 en gehuwd met Simon de Herckenrode.

Veel doop-, huwelijks- en overlijdensdata en -plaatsen van de familie Jacobs werden mij bezorgd door Daniel Peeters, een afstammeling van Clara Theresia Jacobs en Simon de Herckenrode.

Corbeek werd ingeschreven op naam van Guilielmus Franciscus Jacobs, gedoopt in de Sint-Goedelekerk te Brussel op 3.3.1674 en gehuwd met Maria Van ‘t Sestich op 15.3.1702 in de O.L.V. van de Finistèrekerk in Brussel. Hij huwde een tweede maal op 21.12.1703 met een de Clercq de Bouvekerke.

Guilielmus Franciscus Jacobs was luitenant-kolonel in het leger van Leopold I, keizer van het Heilige Roomse Rijk. De geestelijkheid van de parochie moest dikwijls aan zijn inmenging weerstaan en de geestelijke overheid was niet altijd bij machte hem tot redelijkheid te bewegen. De familie Jacobs verkeerde net zo min als de van Dongelberges in schitterende financiële toestand en nam alle gelegenheden te baat om zich nieuwe rechten toe te eigenen en er geld uit te slaan. Voortdurende processen in verband met lasten die de heerlijkheid bezwaarden en moeilijkheden van alle aard hadden het leven van Guilielmus Franciscus Jacobs ondermijnd. Hij overleed op 15.2.1731 en werd begraven in Moerzeke..

4. Hij werd op 18.1.1732 opgevolgd in het bezit der heerlijkheid en zijn cijnzen door zijn dochter jonkvrouw Dorothea Henriette Jacobs gehuwd op 6.4.1731 in Moerzeke met jonkheer Urbanus Franciscus Crabbeels d’Ormendael (gedoopt op 23.5.1707 in de Finistèrekerk te Brussel), drossaard der stad en hertogdom Aarschot.

Urbanus Franciscus Crabbeels kwam ook in financiële moeilijkheden door de lasten die de heerlijkheid bezwaarden. Alles kwam weer in proces en in 1739-1740 moest Urbanus Franciscus landerijen verkopen om zijn schulden te kunnen betalen. Hij verkocht ook de jacht van Corbeek aan de hertog van Arenberg.

Is hij dan bij machte geweest de Voorburg te bouwen in 1738 en later het kasteel van Corbeek-Dyle, rond 1750? Was er toen de familie Goubau die die taak van hem overnam? Zie verder onder de titel “Het adellijke geslacht Goubau”.

Urbanus Franciscus overleed op 90-jarige leeftijd (*) te Mechelen op 22.3.1787 en werd te Corbeek begraven.

(*) Dit volgens pastoor Bogaerts, maar volgens Daniel Peeters werd Urbanus Franciscus Crabbeels gedoopt in de Finistèrekerk te Brussel op 23.5.1707. In dat geval was hij maar 80 jaar bij zijn overlijden.

5. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Philippus Ludovicus Josephus Crabbeels, toen 50 jaar oud. Deze was de laatste heer van Corbeek uit de feodale tijd.

Zijn zus, Clara Carolina Josepha Crabbeels, geboren te Aarschot op 21.7.1736, trouwde te Corbeek-Dijle op 29.7.1780 met jonkheer Ambrosius Leopoldus Goubau. Zij overleed, kinderloos, te Mechelen in 1803 op de leeftijd van 67 jaar en 5 maanden.

(wordt vervolgd)

Gard schrijft ons vanuit Iran – deel 3

Asjoera in Iran

Lang geleden, in het jaar 632, net na de dood van de profeet Mohamed, groeiden er al meningsverschillen in de jonge Islam. Sommige volgelingen vonden dat wijze, vrome mannen uit de nabijheid van Mohamed hem moesten opvolgen. Omdat zij het best begrepen wat de profeet eventueel nog niet had duidelijk gemaakt. Deze groep leverden de eerste imams. Andere mohammedanen dachten dat best een familielid van de profeet hem kon opvolgen.

De profeet had elf vrouwen, waarvan de drie eersten na elkaar, de anderen min of meer gelijktijdig. Daarnaast had hij één slavin. Van de zeven kinderen die hij had, waren er zes van zijn eerste vrouw en eentje van zijn slavin. We onthouden zijn dochter Fatima, die de vrouw werd van Ali. Deze Ali, de schoonzoon van de overleden stichter, werd aangepord om zich als opvolger te installeren. Hij was een vredelievend man en probeerde te overleggen en te verzoenen met de andere groep. Hij deed er vijfentwintig jaar over, tevergeefs.

Daarmee kwam er de eerste scheuring in de islam: de volgelingen van Ali zijn de shiïeten, de anderen de soennieten. Later kwamen er meer scheuringen en dat maakt de huidige oorlog in het Midden-Oosten zo onoverzichtelijk.

Ik blijf even bij Ali. Hij had twee zonen bij zijn vrouw Fatima en twee dochters. Zoals nog steeds spelen vrouwen in de Islam en in het Midden-Oosten nauwelijks een rol. (Beschuldig me niet van seksisme, ik zie wat ik zie.) Hoessein was voorbestemd om Ali op te volgen. (Zijn broer was al overleden) In 680 was hij het niet eens met de aanduiding van een kalief buiten de familie, en reed naar de hoofdstad om het tij te doen keren. Maar de nieuwe machthebber stuurde hem een garnizoen soldaten tegemoet. Zij troffen elkaar in Karbala, in het huidige Irak. De schermutseling -met een veel te groot woord wordt dit “de slag van Karbala” genoemd- keerde in het nadeel van de kleinzoon van de profeet. Hij werd samen met alle mannen uit zijn familie gevangen genomen en gemarteld. Zo werd hem water onthouden, in de woestijn de grofste en pijnlijkste marteling. Zelfs zijn zes maand oude baby-zoon werd gemarteld. Na tien dagen werden Hoessein en zijn gevolg gedood. Dit wordt deze dagen herdacht in heel Iran, -Asjoera heet deze periode- want dit land is shiïetisch, volgelingen van Ali.

Al verscheidene dagen verschijnen overal in de steden en dorpen vlaggen op de huizen, versieringen op alle publieke en religieuze gebouwen, worden vrouwenfiguren of –portretten afgedekt met tapijten. Merkwaardig ook dat de meeste mannen nu geheel of gedeeltelijk in het zwart gekleed gaan. In deze dagen, zeker vandaag 23 en morgen 24 oktober, trekken er overal processies op uit met alleen van jongens en mannen in het zwart die zich op de borst kloppen en geselen. De vrouwen kijken toe van op de stoep.

In de voorbereiding moet men ook goede daden verrichten. Op een avond stond ik met een Iraanse leraar Engels te praten toen een meisje van een jaar of tien langs kwam en ons beiden een beker zoete limonade bracht. Zo maar. Toen ik niet zo onmiddellijk een taxi vond, stopte er een man in zijn auto naast mij, nam me mee naar het centrum en weigerde elke vergoeding. Een snaak duwde mij zijn laatste suikerbol in de hand. Een paar vrouwen in mijn reisgezelschap mochten bij de bakker, noch bij de groetenhandelaar betalen voor hun aankopen.

De negatieve kant voor de toerist: deze twee dagen is ongeveer alles dicht. De reisleider doet wat inkopen in die enkele winkeltjes die ’s morgens open zijn en we picknicken ’s middags onderweg. ’s Avonds draait het restaurant van het hotel op minitoeren.

De historische begraafplaats van koning Kuros de Grote in Pasargad is gesloten. Alle mooie gebouwen van Shiraz zijn dicht. Misschien vind ik nog enige moskeeën open bij de gebedstijden. Of een parkje.

Ondertussen is hier ook de herfst binnengetreden: de bomen worden rossig en dor, de temperaturen zijn op hun hoogste nog 25° ‘s middags en zo’n 8° ‘s nachts. Tot nu toe heb ik slechts twee dagen regen gekregen. Het is een heerlijke tijd om nu te reizen. In de zomer kan de temperatuur oplopen tot 40° en meer, in de winter dalen tot -20°.

Het gewone leven van handel en zaken stopt dan ook van de middag tot vier uur in de namiddag. De stad lijkt dan wel uitgestorven. Ook het verkeer wordt dan weer heel mager. Het betekent ook dat de handelaar rond negen uur al zijn waren uitstalt op de stoep, ze op de noen weer binnen pakt tot vier uur en dan weer ’s avonds rond acht uur sluit. Veel werk inderdaad.

Ik blijf nog enkele dagen. Tot binnenkort.

Week 2015-44 - Gard Iran 50001Week 2015-44 - Gard Iran 60001

Gelezen In Tertio Van 21 Oktober 2015

1.Het christendom lijkt te verdwijnen uit belangrijke delen van het Midden-Oosten. Dat blijkt uit het tweejaarlijkse rapport Persecuted and Forgotten? 2015 dat Kerk in Nood voorstelde op 14 oktober. Zo zijn er in Syrië sinds het begin van de oorlog van de 1,25 miljoen christenen reeds 750.000 vertrokken. In delen van Afrika heeft volgens dat onderzoek eveneens een “religieus gemotiveerde etnische zuivering” van christenen plaats door islamitische terreurgroepen. Ook militante vormen van hindoeïsme, jodendom en boeddhisme nemen toe. Totalitaire regimes zoals die in China, Eritrea en Vietnam zetten eveneens hevige druk op kerken en gelovigen.

2.Eind 2013 waren er wereldwijd 1.253.926.000 katholieken, meldt Fides. Tevens blijkt dat terwijl de wereldbevolking met tien procent steeg, het aantal katholieken met bijna achttien procent toenam, het sterkst in Afrika.

(Geert De Kerpel)

Phil Bosmans spreekt tot ons: Hij was vrijgelaten…

Hij was vrijgelaten

maar droeg de gevangenis

mee in zijn hart.

Er zijn mensen, die door hun eigen misdaad zelf zo diep

geraakt en geschonden worden, dat ze niet meer in

staat zijn tot een normaal menselijk leven. Iemand zei:

‘De dag dat ik die ander vermoordde, heb ik eigenlijk

mezelf vermoord.’

Ze krijgen 20 jaar dwangarbeid of levenslang. De

meesten komen op zekere dag wel vrij, maar dan zijn

er die deze vrijheid niet meer willen of niet meer

aankunnen. Ze slagen er niet in hun verleden op de

juiste manier te verwerken.

Ik zag hem zitten in zijn cel. Hij leek wel opgelucht.

Eindelijk terug binnen, terug veilig. In zijn hart had hij

de gevangenis nooit verlaten. Toen hij enkele jaren

geleden buiten kwam, had hij zich in een heel vreemde

wereld gevoeld. Mensen waren wel goed voor hem

geweest. Ze hadden het onmogelijke gedaan om hem

te helpen, hem uit zijn isolement te halen en van hem

weer een mens te maken. Hij had niet gewild. Hij had

al heel in het begin tegen iemand gezegd: ‘Bewust

blaas ik alle bruggen op naar de mensen toe. Ik wil met

niemand contact.’

En toen was er een diep zwijgen over hem gekomen –

was het omdat hij zich schaamde over zijn misdrijf of

zag hij in alle mensen zijn slachtoffer terug, hij weet

het niet – hij vroeg om terug naar de gevangenis te

gaan, maar men deed het onmogelijke om hem er

buiten te houden. Toen had hij twee kamers gehuurd

en een van de kamers ingericht als een cel, identiek aan

zijn gevangeniscel, als wilde hij zich straffen voor het

leven. Sommige dagen sloot hij zich op en liet zich op

bepaalde uren wat eten brengen, precies zoals in de

gevangenis. Hij droeg de gevangenis diep in zich. Hij

koesterde ze. Hij voelde zich afgeschreven, niet door de

mensen, maar door wat hij gedaan had.

Zelf schreef hij alle mensen af. De gevangenis deed

hem goed. Daar hoefde hij met niemand rekening te

houden. Alles elke dag hetzelfde. Dat had hij graag.

De bewakers waren vriendelijk, maar kregen met hem

geen contact. Uren zat hij wezenloos op een stoel naar

de bekraste muur te staren.

De gevangenis was zijn thuis. Toen zijn slachtoffer

begraven werd, die dag had hij besloten ook zichzelf

te begraven. De gevangenis was zijn graf… tot de

dag dat hij met de actie voor gevangenen van Bond

zonder Naam een pakje, een klein pakje ontving met

een heel fijn briefje van een klein kind, dat begon met

‘Lieve meneer’ en eindigde met een kus. Toen waren

er langzaam dikke tranen uit zijn ogen gerold en had

hij voor het eerst zelf de bewaker aangesproken en

gezegd: ‘Dit briefje, kijk, dit briefje moet ik tegen de

muur plakken. Ik moet het iedere dag lezen.’ Dit was de

dag dat hij langzaam begon te ontdooien.

Wat grote mensen en vele deskundigen niet konden,

heeft een kind klaargespeeld… een in zijn hart bevroren

mens ontdooid, een dode uit zijn graf gehaald.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 28 oktober 2015

Gard schrijft ons vanuit Iran – deel 2

Welkom in Iran

Toen ik gisteravond nog even een luchtje ging scheppen op het plein voor het hotel, sprak een man me aan met de gewone plichtplegingen. Al snel ging het over zijn werk. Met een hogeschooldiploma op zak werkt hij als gewone arbeider in een koekjesfabriek. Ander werk is er niet, vertelde hij, onder meer door de economische boycot. Die wordt wellicht binnenkort gemilderd nu er een akkoord is over het nucleaire programma van Iran.

- Wil je een ijsje, vraagt hij. Iraniërs zijn vaak heel goedgeefs. Ik laat me graag uitnodigen niet alleen om de chocolade-, saffraan- en granaatappellekkernij (25 eurocent per bol), maar vooral om het gesprek voort te zetten.

Ali is veertig jaar en niet getrouwd.

- Jij bent een mooie man, verklaart hij mij. De baas van de ijsco-tent is het met hem eens. Ik ben plots op mijn hoede en denk aan de soort relaties die hier zwaar gestraft wordt, tot de dood toe.

- Waarom niet, op jouw leeftijd?

- Ik heb wel een partner maar kan niet huwen, is zijn wederwoord. Weer licht het woord ‘homo’ op in mijn gedachten. Hij mompelt iets over seks hebben, maar ik versta het niet en vraag het ook niet na. We zitten immers op een openbaar plein en ik weet niet wie meeluistert.

- Waar woon je dan?

- Bij mijn ouders, tien kilometer hier vandaan. Als ik met mijn lief thuis kom, wordt mijn vader woest.

- Waarom trouw je dan niet?

- Ik verdien niet genoeg geld om een feest te betalen en een huis te huren.

Dus een normale hetero-relatie, gehinderd door onopgemerkte armoede, die vaker voorkomt in Iran. Denk aan het verhaal van Saman vorige week.

- Jij bent een mooie man, herhaalt hij terwijl hij mij op de foto zet. Iraanse mannen zijn meestal heel vriendelijk, joviaal en dankbaar om een gesprek.

Vanmorgen sta ik ergens in de stad Hamadan de kaart te bestuderen als een slungel mij wenkt om met hem mee te stappen. Ongeveer even groot als ikzelf en een twintig jaar, denk ik. Ik leg hem uit dat ik naar het centraal plein, het Imam-Khomeiniplein, wil. Hij luistert niet, kijkt even naar het punt dat ik op de kaart wijs en wenkt opnieuw. Ik kan met moeite zijn lange, snelle pas bijhouden.

- Hoe heet je, hijg ik. Ik hoor iets dat ik interpreteer als ‘Moamer.’ Jongen, haal toch het oortje van je iPod uit je oren, denk ik.

- Hoe oud ben je, probeer ik nog eens. Nu wijst hij op zijn oren en zijn mond. Ik merk nu dat het een hoorapparaat is, dat hij draagt. Deze jongeman is hoor- en spraakgestoord! Hier stopt ons gesprek, maar niet zijn hulpvaardigheid. Tweemaal loodst hij mij door de verkeersstroom rond de rotonde en elke keer zorgt hij ervoor dat hij het aankomend verkeer trotseert en dat ik netjes aan zijn lijzijde blijf.

- Waar is het Esther- en Mordechaimausoleum, vraag ik hem. Dat is teveel voor zijn armzalige oren midden het drukke verkeer. Hij brengt me naar de politie. Zij wijzen het aan, aan mij. Moamer neemt me weer op sleeptouw als mijn engelbewaarder door het verkeer. Dan neemt hij afscheid.

Tegelijk vraagt een ander man mij waar ik heen wil. Per toeval, zegt hij, moet ik ook die richting uit. Hij woont inderdaad in de buurt, brengt me tot bij de Joodse Rabbijn, blijft zelfs even bij mij in de tempel en verdwijnt dan. Alle mannen zijn hier zo behulpzaam en vriendelijk.

Ze spreken me aan, vragen waar ik vandaan kom, vinden het reuzefijn dat ik hun land bezoek en zijn dankbaar als ik onderscheid maak tussen het gewone volk en de politiek.

Ik schrijf hierboven over de mannen, maar van de reisgezellinnen hoor ik dat zij gelijkaardig meemaken met vrouwen. Daar knelt een schoentje. Een deftige vrouw spreekt geen vreemde man aan. Zij blijft ook wat afzijdig als ik met haar man spreek. Als ik uit nood een dame bevraag, is ze telkens even bereidwillig in de uitleg, maar ook niet verder. Zij trekt nooit met mij mee op om de weg te wijzen.

Ik zie ze soms de auto besturen en als vrouwen onder mekaar gaan winkelen. Zij gaan uit werken in hotels of restaurants, op de markt of bij de politie. Soms zie ik hen aan de bankautomaat geld ophalen, vaker hun GSM bovenhalen of even de lippen bijstiften, voor de kinderen zorgen, net zoals vrouwen bij ons doen. Als ik hun een foto vraag, mag het soms maar vaker niet, of ik mag de kleine op hun arm vereeuwigen terwijl zij het gezicht afwenden. In Iran leven moderne vrouwen die onder de chador gevangen gehouden worden, deels uit traditie maar dwingender door de wet. Ik hoor van vriendinnen hoe vrouwen in hun huizen, in het vrouwenkwartier, vrij en los met elkaar omgaan. De chador en de hoofddoek vliegen uit en zij paraderen dan in hippe kleren, zelfs vrij uitdagend met losse bloesjes of minirokjes. Ik kan alleen beamen dat ik op de markt nogal suggestieve beha’s en slipjes opmerk naast saai herenondergoed. De goudwinkeltjes puilen uit van armbanden, halssnoeren, parels en edelstenen in alle kleuren van de regenboog.

Ik sta verbluft bij dit dubbele beeld. Het trekt mij aan, dit land boeit me. Wat meer is: ik voel me hier absoluut veilig. Zelfs al kan ik geen letter lezen, geen woord verstaan, ik ben nooit hulpeloos verloren en heb nooit de indruk dat ik bedrogen word. Als ik moet betalen, houd ik hen gewoon een bundel bankbiljetten voor en zij halen er heel voorzichtig een paar uit, tonen ze me en tellen ze nogmaals voor mijn ogen.

- “Welkom in Iran,” zegt het volk mij honderd maal per dag. “Dank je dat je hier bent.”

De heerlijkheid Corbeek over Dijle - deel 4

Pastoor Bogaerts over Olivier van den Tympel:

“Begaafd met alle goede hoedanigheden, had hij zijn vaderland de grootste diensten kunnen bewijzen. Maar van jongs af was Olivier met den haat van den Spanjaard doordrongen en met den haat tegen de landbezitter ging ook welhaast de haat tegen den godsdienst (de katholieke godsdienst) gepaard.

De jaren 1570 tot 1585 (een episode uit de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), ook de Nederlandse Opstand genoemd, met een twaalfjarig bestand in de jaren 1609-1621) staan in bloedige letters in onze vaderlandsche geschiedenis ingeschreven en men moet niet aarzelen te zeggen dat de vernieling van ’s lands welvaart grootendeels zoo niet uitsluitelijk aan Olivier van den Tympel te wijten is. Hij had de schutsengel van zijn vaderland kunnen wezen, hij was de slechte geest van al de ondernemingen, die in die ongeluksjaren beraamd wierden.”

Op 22.11.1576 nam Olivier van den Tympel aan het hoofd van een bende Schotten zijn intrek in Brussel. Brussel had zich aan de zijde van de vijanden van koning Philips II van Spanje geschaard, en geen enkele toegeving van de koning aan de rebellen kon de oorlog nog voorkomen. Deze brak uit op 24.7.1577 met een verrassingsaanval op het kasteel van Namen door de Spanjaarden, gevolgd door de oorlogsverklaring op 14.12.1577 van de Staten-Generaal der Nederlanden aan Don Juan van Oostenrijk, Spaans gouverneur van 1576 tot 1578.

De rol van Olivier van den Tympel begon met zijn zending door de Staten-Generaal der Nederlanden, op 2.2.1578, om Leuven te bezetten met zijn Schotten. Maar hij moest vluchten uit Leuven wegens de vijandigheid van het Leuvense volk.

In Brussel echter kon Olivier de vrije teugel geven aan zijn haat tegen al wat Rooms was.

Pastoor Bogaerts:

“Op 6 Juni 1579 verspreidden zijne benden “De Broucquilles”, door het schuim van het volk geholpen, zich in de stad, alles moordende en plunderende dat van Roomsgezindheid verdacht was. Het was op dien gedenkwaardigen dag dat alles vernield werd in de kapel van Scheut, de St.Nicolaaskerk, St.Gudule, St.Elisabeth, St.Catharina, de Bogaardenkerk, de sacramenten onteerd en de geestelijke personen mishandeld en vermoord. Olivier had zorg gedragen zich te verwijderen en naar Antwerpen te vertrekken ten einde zijne horden den vrijen teugel te laten en slechts terug te komen als alles voltrokken was.”

Dezelfde feiten deden zich voor in Mechelen na inname van de stad door Olivier van den Tympel op 8.4.1580. Andere wapenfeiten van Olivier van den Tympel waren: de innames van Blaasveld, Ninove, Diest, Zichem, Aarschot, Gaasbeek, Braine-le-Château en Aalst.

Op 10.3.1585 gaf Brussel zich over aan de prins van Parma (Alexander Farnese van Parma, in oktober 1578 als gouverneur aangesteld). In het overgavedocument moesten Olivier van den Tympel en zijn collega’s officieren zich verbinden de wapens tegen de koning niet meer te gebruiken.

Vele jaren later waren de gevolgen van zijn opstand nog niet uitgewist. Persoonlijk had hij al zijn bezittingen in de Zuidelijke Nederlanden verloren. Het beslag op zijn goederen werd uitgevoerd op 21.7.1590.

Op de terugweg van een diner dat hij op 3.10.1603 was gaan bijwonen bij prins Maurits van Nassau werd hij dodelijk gewond door een schot dat op hem werd afgevuurd vanaf de stadswallen van ’s Hertogenbos. Hij stierf enkele dagen later. Zijn weduwe, Claude de Liedekerke, alias “Anna Hannaert”, bleef Holland bewonen.

Vervolg van III.Bezitters der tweede heerlijke rente (dorp en omgeving) met lage jurisdictie

9.De verbeurd verklaarde en aangeslagen heerlijke cijns van Corbeek werd op 22.10.1598 aangekocht door Peeter Poirtere. Het lijdt geen twijfel dat Peeter Poirtere slechts een zaakgelastigde was van Olivier van den Tympel en zijn vrouw, die als bezitster van deze cijns haar heerlijke rechten bleef uitoefenen.

10.Bij het overlijden van Oliviers weduwe, Claude de Liedekerke, op 6.4.1610, volgde Cyrille Paludanus, kanunnik te Mechelen, nr.9 op als zaakgelastigde van de familie van den Tympel-de Liedekerke, wat toelaat te veronderstellen dat Oliviers weduwe de haat van haar man tegen de katholieke godsdienst niet deelde.

11.Na de dood van 10. kocht jonkheer Philippus Happaert op 27.9.1628 de heerlijke cijns van de familie Van den Tympel-de Liedekerke af.

12.Bij de dood van Philippus Happaert op 24.4.1632 ging de tweede heerlijke rente naar zijn zoon Jeroen Charles Oudaert, genoemd Happaert. Deze erfde de eerste heerlijke rente van Corbeek van zijn moeder op 27.11.1632. Zo kwamen de twee heerlijke renten van Corbeek onder één hoofd, maar nog zonder hoog en middelrecht.

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Gelezen In Tertio Van 14 Oktober 2015

1.Quote

“Niet-gelovigen zijn voor het eerst nipt in de meerderheid.”

Uit een nieuw onderzoek van socioloog Mark Elchardus blijkt 41 procent van de Belgische volwassenen

tussen 25 en 35 jaar ongelovig, tegenover 37 procent gelovig, van wie een kwart moslim ((Knack,

7/10)

2.De Gentse bisschop, Luc Van Looy, vraagt de bisschoppensynode in Rome aandacht voor gezinnen in migratie en op de vlucht. De bisschop, door de paus uitgenodigd als voorzitter van Caritas Europa, wil tevens dat de kerk gescheiden gezinnen zou helpen, want “God heeft zijn Zoon gezonden naar alle mensen om hen te redden, niet om hen te oordelen”.

Op 5 oktober sprak op de synode de Antwerpse bisschop Johan Bonny namens zijn Belgische collega’s. Hij vroeg dat de kerk in deze tijd een overtuigend woord laat horen ten gunste van het huwelijk en kinderen, en van het groeipad in het maken van die keuze. Tegelijk wees hij erop dat ook onder gelovigen het sacramentele huwelijk de facto niet langer het enige model van huwelijk en gezinsleven is. Hij pleitte voor een kerk die met hen op weg gaat en alle uitsluitingen beëindigt en vroeg dat de bisschoppen de ruimte en de verantwoordelijkheid zouden krijgen gepaste antwoorden te formuleren op de pastorale vragen die leven in het deel van het Volk Gods dat aan hun herderlijke zorg is toevertrouwd.

(Geert De Kerpel)

3.Socioloog Kees de Groot, verbonden aan de Tilburg School of Catholic Theology, waarschuwt in het programma Wierook en Pepermunt ervoor overbodige kerkgebouwen helemaal te sluiten en kerkdiensten te centraliseren. “De gelovigen gaan niet ‘zomaar’ naar een eucharistieviering. Ze gaan naar ‘hun’ kerk”, zegt de Groot. “Wanneer een kerkgebouw wordt gesloten, zorgt dat altijd voor een teruggang in het aantal kerkgangers”.

(Geert De Kerpel)

Phil Bosmans spreekt tot ons: Een clown uit een gevangenis…

De clown waar ik het meest van hou, is deze uit een

gevangenis in Venezuela.

Op een bepaald ogenblik was ik in Caracas – dankzij

een goede vriend van de KLM, want zelf heb ik daar

geen geld voor – en bezocht daar een gevangenis.

Aanvankelijk zei iedereen dat dat onmogelijk zou zijn,

maar de laatste dag kreeg ik toch toelating.

Ik kwalm daar bij een gevangene die juist zijn

zelfportret had geschilderd. Hij had zijn eigen beeld

gelegd in een clown. Ik vond dat zo geweldig dat ik

vroeg of ik het kon kopen. Een begeleider heeft het dan

gekocht en ik heb het meegenomen, vochtig nog en

oningepakt.

Ik moest langs de directeur terug naar buiten en toen

die mij met dat schilderij zag, werd hij ineens heel koel

en terughoudend. Niet te verwonderen: in zijn bureau

hingen grote schilderijen van dezelfde schilder. Ik

dacht: dat is iets wat hem ontglipt. Ik heb mijn clown

niet gelost en ben er stilletjes onder begeleiding mee

naar buiten gegaan.

Ik vind dit een formidabel schilderij. Ik hou er zo enorm

veel van omdat heel de droefheid van Zuid-Amerika in

het gezicht van die clown ligt.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 21 oktober 2015

Gard schrijft ons vanuit Iran – deel 1

Al de tweede keer die dag dwaal ik rond in het heiligdom van Imam Reza in Mashad in het uiterste noord-oostelijke puntje van Iran. Op de binnenpleinen rond de fonteinen is er altijd wat te beleven. De verschillende gebouwen er om heen zijn bezet met kleurige mozaïeken: groen en blauw voor de oudste, geel voor de nieuwere.

Saman leidt me rond. Hij is vrijwilliger, negentwintig jaar en doet dit werk zes uur per week. “Voor een betere plaats in het hiernamaals,” zegt hij me.

Imam Reza, de man naar wie dit heiligdom genoemd worsdt, is in de negende eeuw vermoord omdat hij geen steun verleende aan een van de twee broers die vochten om de heerschappij. Hij ligt hier begraven naast de moordenaar van zijn vader. Zijn vader had immers gepredikt tegen die vorige heerser die de islam wilde hervormen, meer werelds en meer eigentijds maken.

In het hart van het heiligdom, de moskee met de graftombe, mag ik niet binnen omdat ik geen moslim ben. Zelfs hierbuiten mag geen fotoapparaat meegebracht worden uit vrees voor aanslagen. Alleen met smartphones mag men beelden maken. Ik heb een oud spul bij me en houd dus heel povere documenten over.

Ondertussen zitten er al honderden gelovigen op de matten in verschillende patio’s en luisteren naar de preek van een ayatollah (een belangrijke moslim-geestelijke) die op reuzengrote schermen vertoond wordt.

Later bij valavond komen er nog eens duizenden vromen toegestroomd voor het avondgebed. Het zijn vooral vrouwen in hun zwarte chadors. Het lijken wel raven die allen dezelfde richting uit trippelen. Mannen in donkere kledij vallen daar tussen veel minder op. Voor de dames is het hier verplicht over hun andere kledij een grote wijde doek te dragen die het hoofdhaar bedenkt, tot de grond reikt en hen helemaal omsluit. Buitenlandse vrouwen kunnen een chador lenen, maar dat zijn witte. Zo ziet men onmiddellijk aan wie de toegang tot de moskee moet geweigerd worden.

De massa kan natuurlijk niet binnen in het gebouw met de graftombe en doet het avondgebed in open lucht. Nu zijn mannen en vrouwen inderdaad gescheiden. Saman leidt me handig weg van de vrouwenkant. “Ik toon je het mooiste zicht op de gouden koepel”, is zijn uitleg.

Het wordt een indrukwekkend zicht als de horden mannen schouder aan schouder staan, samen buigen, knielen, met het voorhoofd de grond raken en weer samen recht komen.

Saman vertelt mij dat hij over zes maanden gaat trouwen. Hij is negenentwintig en moest zolang wachten omdat het zo moeilijk is werk te vinden. Zijn verloofde is redster, hij is microbioloog. In dit land kunnen ze vrij met elkaar omgaan. Alleen binnen hun ouderlijk huis worden zij gechaperonneerd, want seks voor het huwelijk is niet toegestaan. Maar ze kunnen samen wel op reis en een tijdelijk huwelijk aangaan. Ze moeten het alleen luidop aan elkaar beloven, zonder getuigen. Nou ja, zo is het gemakkelijk.

In de stad mogen vrouwen wat losser gekleed gaan. Een doek op het hoofd en een mantel over een broek volstaan. Velen verkiezen zwart, al gaan wat vrijere vrouwen in assorti-kleuren gekleed. De mantel moet volgens de wet tot aan de grond komen, maar de jongeren beperken hem tot ergens tussen de billen en de knieën of net er onder. De hoofddoek schuift nogal eens gewaagd ver op het achterhoofd.

Ik neem de trein naar de hoofdstad en rijd zeven uur op de rand tussen de woestijn en de bergen.

Teheran telde in 2011 twaalf miljoen inwoners op een oppervlakte van iets minder dan de helft van België. De mensen wonen er opeen getast en er wordt continu bijgebouwd.

Zowat honderd jaar geleden werd de stad als met een groot mes op tientallen plaatsen doorsneden, rechtdoor en dwars, om brede straten aan te leggen. Die zitten nu vol met auto’s zoals slangen met schubben. Daartussen slalommen moto’s, rijden in tegenrichting, rijden rechts en slaan plots linksaf en omgekeerd zonder te waarschuwen, ze rijden door rode lichten of op de stoepen. De auto’s moeten honderden keren stoppen en duizendmaal vertragen, dan weer vertrekken en optrekken. Ze rijden met drie of vier naast mekaar waar plaats is voor twee. De stad stikt in de stank en de rookgassen. Oversteken is levensgevaarlijk. De enige mogelijkheid is vooruit stappen als er in de dichtstbije rij een klein gaatje is en dan met de onmogelijke moed der wanhoop verder blijven stappen. In twee dagen heb ik dit meer dan vijftig keren gedaan en heb het overleefd!

Toen men de stad reorganiseerde voor het verkeer heeft men oude huizen en gezellige woonwijken niet ontzien. Nu telt de stad alleen flatgebouwen en woontorens van middelmatige architectuur. En … nog enkele paleizen die nu als musea ingericht zijn. De praal van de vroegere vorstenhuizen met onvoorstelbare kostbare juwelen, serviezen, tapijten, meubels en decoraties wekken verwondering en walging. Ik kijk mijn ogen uit op de glans en de schittering van diamanten en saffieren, van diademen en kronen. Tegelijk besef ik hoe kleine mensen uitgebuit en vernietigd zijn om deze ‘schatten’ bij elkaar te graaien.

Hierbij zit een foto van het heiligdom in Mashad en eentje van het verkeer in Teheran.

Later vertel ik u wat meer over de Iraniërs. Tot dan.

Week 2015-42 - Gard Iran 10001

Gelezen In Tertio Van 7 Oktober 2015

Door de vluchtelingencrisis hebben zich de voorbije maand september in Vlaanderen 1.800 nieuwe kandidaat-pleeggezinnen aangeboden. Pleegzorg Vlaanderen hoopt dat alle kinderen die zonder ouders zijn moeten vluchten, in een pleeggezin kunnen worden opgevangen. (Geert De Cubber)

Volgens de recentste cijfers stellen Vlamingen voor liefst 4.565 kinderen van andere ouders langdurig hun huizen en harten open. De instroom aan kandidaten voor die “perspectiefbiedende” pleegzorg stijgt overigens, zonder het tekort echt uit te vlakken. (Joris Delporte)

Phil Bosmans spreekt tot ons: De mens

Mensen kennen de binnenkant van gevangenissen

niet. Anders zouden ze beseffen dat daar veel mensen

zitten die er niet thuishoren. Gemakshalve laten ze die

zitten. Het gerecht is niet altijd rechtvaardig.

De mens staat altijd op uit zijn eigen puin. Ga de

geschiedenis na: altijd is de mens weer rechtgestaan,

wat hij zichzelf ook aandeed. Daarom blijven wij

geloven in de mens van vandaag.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

De heerlijkheid Corbeek over Dijle - deel 3

III.Bezitters der tweede heerlijke rente (dorp en omgeving) met lage

jurisdictie

1. Jan Pynnock, afwisselend: senator en schepen van Leuven en lid der dekenij, tussen 1420 en 1425.

Bewoonde te Corbeek het hof “Cabaret” genaamd, naast de kerk.

2. Machtildis Pynnock, kleindochter van 1.; kwam in het bezit van de heerlijke rente van Corbeek in 1431; trouwde met Niklaas de Keersmaker, afwisselend senator, schepen, lid der dekenij en burgemeester van Leuven, tussen 1430 en 1467. Niklaas overleed op 6.9.1467. Machtildis overleed op 5.3.1483, waarop het leen overging naar 3.

3. Nicolaus de Keersmaker, zoon van 2., afwisselend senator en schepen van Leuven en lid der dekenij tussen 1461 en 1498. Woonde te Leuven in het huis dat later aangekocht werd door Adrianus van Utrecht, de latere paus Adrianus VI, nu het Pauscollege.

Nicolaus had ook de visserij op de Dijle in leen.

Overleden op 10.7.1499, waarop het leen overging naar 4.

4. Oudenaert de Keersmaker, zoon van 3.

Overleden op 18.12.1507, waarop het leen overging naar 5.

5. Andries de Keersmaker, zoon van 4.

Overleden op 19.12.1510, waarop het leen overging naar 6.

6. Wouter van den Tympel, kozijn van 5.; zoon van Wouter van den Tympel (+1471) en Catharina de Keersmaker.

Afwisselend schepen, lid der dekenij en burgemeester van Leuven tussen 1491 en 1532.

Overleden op 2.10.1535, waarop het leen overging naar 7.

7. Ridder Jan van den Tympel, zoon van 6.; afwisselend senator, lid der dekenij, schepen en burgemeester van Leuven tussen 1533 en 1567.

Hij kocht op 8.6.1559 de hoge en middelbare heerlijkheid van Corbeek en nam ze in bezit op 15.6.1562.

Overleden op 1.1.1567. Het leen gaat over naar 8. op 5.2.1567.

8. Olivier van den Tympel, zoon van 7.

Om de gedragingen van Olivier van den Tympel beter te begrijpen zal ik de tijd waarin hij leefde even oproepen met een aantal fragmenten uit de “SESAM Encyclopedie van de wereldgeschiedenis”:

In november 1565 ondertekenden honderden edelen (het eedgenootschap) een document dat in de geschiedenis onder de naam van het ‘Compromis’ bekend is geworden. Later, in 1566, werd er gesproken over een naam voor het eedgenootschap. Brederode kreeg een idee. ‘Men noemt ons bedelaars’, riep hij uit. ‘Laten we die naam aanvaarden! Wij willen de Inquisitie bestrijden, maar trouw aan de koning (Philips II van Spanje) blijven, al brengt men ons tot de bedelstaf. Vivent les gueux!’ – Zo ontstond de naam geuzen.

Wie de tekenen des tijds verstond, besefte dat stormwolken zich samenpakten boven de Nederlanden. Calvinistische predikanten trokken het land door en spoorden het volk aan tot verzet tegen de papisten. De graanprijzen waren al sedert lang aan het stijgen. In verscheidene gebieden heerste zware hongersnood en velen stierven van gebrek. Het gistte onder de massa. In de industriegebieden brak de storm los en vandaar verspreidde hij zich naar de overige delen van het land. De kerken werden bestormd door woedende menigten, die vensters en altaren stuk sloegen en de sinds eeuwen vereerde heiligenbeelden ruw vernielden. De verwoesting was verschrikkelijk, vooral in Antwerpen, waar zich de mooiste kerken van het land bevonden, o.a. de prachtige Lieve-Vrouwekerk; in een paar uur werd het interieur letterlijk in gruizels geslagen.

De volkswoede was even onbeheerst als redeloos en de hoge heren distantieerden zich nadrukkelijk. Maar Philips zwoer een bloedige wraak.

In de nazomer van 1567 hield de hertog van Alva zijn intocht in Brussel. Nauwelijks een maand na zijn aankomst werden de graven van Egmond en Hoorne gevangen genomen op een feest, dat de zoon van de hertog ter ere van hen gaf. Willem van Oranje had zich reeds eerder op de Dillenburg in veiligheid gebracht.

Willem van Oranje

Willem van Oranje werd geboren in 1533 op het slot Dillenburg nabij Wiesbaden uit protestantse ouders. In 1545 werd hij als knaap, voor zijn opvoeding, opgenomen aan het keizerlijke hof van Karel V in Brussel. Hij moest daarvoor wel overgaan naar het katholieke geloof.

In 1554 werd hij benoemd tot opperbevelhebber van de keizerlijke troepen.

Omstreeks 1560: het calvinisme drong binnen en zette de gemoederen in vuur en vlam.

April 1566: het “compromis” werd voorgelegd aan de landvoogdes Margaretha van Parma om de decreten van Segovia te verzachten. Volgens deze decreten zou de Inquisitie haar werk in volle omvang tot de Nederlanden gaan uitstrekken.

Margaretha van Parma werd opzij geschoven als landvoogdes. Zij werd opgevolgd door de hertog van Alva.

In het najaar van 1567 beval Alva de instelling van een speciale rechtbank, die alle oproerkraaiers zou moeten berechten. Dit was de zogenaamde Raad van Beroerte, die van de bevolking weldra de naam ‘Bloedraad’ kreeg. Onder de slachtoffers bevonden zich ook de graven van Egmond en Hoorne, die op 5 juni 1568 naar het schavot werden geleid.

Na de vlucht van Willem van Oranje naar de Dillenburg en in de tijd dat hij er verbleef ging hij over tot het protestantisme.

Toen Den Briel door de Watergeuzen was ingenomen, in de lente van 1572, kwamen een hele reeks steden langs de Nederlandse kust in opstand en verklaarden zich openlijk voor Willem van Oranje. In de zomer van 1572 besloot Willem in te grijpen. Alva deed energieke pogingen om de opstandige Nederlandse provincies weer in bedwang te krijgen. Maar bij Alkmaar werd zijn opgang gestuit.

In het najaar van 1573 trok Alva zich vrijwillig van het Nederlandse toneel terug. Onder een van zijn opvolgers, Alexander Farnese van Parma, kwam op 6 januari 1579 de Unie van Atrecht tot stand, waarbij de zuidelijke provincies zich volledig aan het gezag van Philips II onderwierpen. Ruim twee weken later, op 23 januari, antwoordde Willen van Oranje met de Unie van Utrecht. De provincies Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel en Friesland beloofden elkaar bij te staan in de gemeenschappelijke strijd tegen de vreemde indringers.

Op 15 maart 1580 verklaarde Philips II de prins van Oranje vogelvrij. Bij de akte van Afzwering verklaarden de Staten-Generaal in 1581 Philips II vervallen van zijn status als heer der Nederlanden. Drie jaar later, op 10 juli 1584, viel Willem van Oranje na herhaalde mislukte aanslagen ten offer aan de kogels van een sluipmoordenaar.

(wordt vervolgd)

woensdag 14 oktober 2015

De heerlijkheid Corbeek over Dijle - deel 2

II.Bezitters der eerste heerlijke rente (noordelijk deel) met lage

jurisdictie

1. Henricus Van Quaderebbe (Quaderebbe of Quarebbe = Kwerps)

2. Margaretha Van Quaderebbe, dochter van 1.

3. Jan Van Quaderebbe, zoon van 1.; in het bezit der heerlijke rente vanaf 1311

4. Jan Van Diedeghem x Margareta Van Wavre (Diedeghem = Diegem); verkocht zijn erfrente onder Corbeek omstreeks 1382 aan:

5. Bartholomeus ’T Serarnst (een adellijke familie der geslachten van Brussel); was o.a. schepen van Brussel; overleden ca 1406

6. Willem ’T Serarnst, zoon van 5., kwam in het bezit van de erfcijns in 1407 of 1408

7. Bartholomeus ’T Serarnst, ook een zoon van 5., kwam in het bezit van het leen in 1424

8. Willem ’T Serarnst, zoon van 7., kwam in het bezit van de erfcijns in 1440; hij overleed op 28.3.1451

9. Roland ’T Serarnst, zoon van 8., schepen van Brussel, volgde zijn vader op als bezitter der heerlijke rente na diens dood; getrouwd met Joanna Van Wesele, dochter van Jan Van Wesele, dokter in de medicijnen in de stad Brussel en natuurkundige; Joanna was ook groottante van Andreas Van Wesele (Vesalius), de wereldberoemde anatomist (ontleedkundige); Roland ’T Serarnst overleed op 21.8.1506

10. Catharina ’T Serarnst, dochter van 9., volgde haar vader op als bezitter der heerlijke rente na diens dood; trouwde met Hector Van der Noot, schepen en burgemeester van Brussel; Catharina overleed op 10.2.1525

11. Jan en Roland Van der Noot, zonen van 10., volgden hun moeder op als bezitters der heerlijke rente na haar dood; zij waren schepenen en burgemeesters van Brussel

12. Catharina Van der Noot, dochter van Roland Van der Noot, kwam in het bezit van het leen na de dood van haar vader op 25.5.1544; zij trouwde met jonkheer Karel van Brecht, heer van Dieghem; hij was voogd van Catharina en beheerde de erfrente; hij was ook schepen en burgemeester van Brussel; Karel van Brecht werd geboren ca 1518 en overleed op 1.6.1595, na zijn dochter Geertruyt

13. Geertruyt van Brecht, dochter van 12., erfde na 1.9.1586, bij de dood van haar moeder, het leen van Corbeek; trouwde met jonkheer Alexander Oudaert, raadsheer van de Raad van Brabant, senator van Leuven, schepen van Brussel; zij overleed op 6.10.1591.

14. Karel Oudaert, zoon van 13.; volgde zijn moeder op als genieter van de erfrente Corbeek. Hij overleed in Frankfurt am Main in 1610.

15. Catharina Oudaert, dochter van 13., zus van Karel die zij opvolgde, trouwde met jonkheer Philippus Happaert. Philippus kocht de tweede heerlijke rente van Corbeek, tot dan door de van den Tympel’s genoten (zie verder), op 27.9.1628.

16. Jeroen Happaert, zoon van 15.; genaamd Charles Oudaert; verwierf de tweede heerlijke rente van Corbeek bij de dood van zijn vader op 24.4.1632 en de eerste erfcijns van Corbeek van zijn moeder op 27.11.1632.

Zo kwamen de twee heerlijke renten van Corbeek onder één hoofd.

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Phil Bosmans spreekt tot ons: Uw rijk kome!

Uw nieuwe aarde, uw nieuwe hemel,

uw hemel op aarde,

waar ieder mens de moeite waard is

en de zwaksten op handen worden gedragen,

waar de zon opgaat over het lachend gelaat

van mensen die elkaar verstaan,

al spreken ze verschillende talen

en hebben zij een heel andere huidskleur.

Uw Rijk, waar ook andersdenkenden thuis zijn,

waar geen linksen en geen rechtsen meer zijn

en waar niemand meer gemarteld wordt en vermoord

om zijn politieke of godsdienstige opinie,

om zijn huidskleur

of om helemaal niets.

Uw Rijk kome!

Uw Rijk van liefde en rechtvaardigheid,

dat vrede laat stromen door alle straten,

en huizen vult met vreugde

en alle lijden troost laat vinden

in liefdevolle handen.

Uw Rijk kome!

En God antwoordt:

‘Mijn Rijk is in uw handen!

Bemin elkaar! Vergeef elkaar!

Heb elkaar lief!’

De schepping is nog lang niet af!

We zijn nog lang niet aan de zevende dag!

De wereld van morgen zal beantwoorden

aan de droom waarvoor wij

vandaag willen leven en werken!

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

C.L.

zondag 11 oktober 2015

Agenda bijgewerkt

Bekijk onze bijgewerkte agenda op de agenda-pagina.

woensdag 7 oktober 2015

De heerlijkheid Corbeek over Dijle - deel 1

De gegevens over het oude Korbeek-Dijle heb ik voor het grootste deel gedistilleerd uit de “Geschiedenis van Corbeek-Dyle” geschreven door pastoor Bogaerts rond 1900.

Een “heerlijkheid” was een territoriaal gebied dat na de Franse Revolutie de naam “gemeente” kreeg. In het Frans was een heerlijkheid: une seigneurie.

In de feodale tijd waren er drie niveaus in het gezag over de territoriale gebieden, respectievelijk bevoegd voor de hoge, de middelbare en de lage jurisdictie (=rechtspraak).

Voor de hoge en de middelbare jurisdictie was de heerlijkheid Corbeek over Dijle ondermeer onderhorig aan de meiers van Herent en Leuven en voor de lage jurisdictie stond ze onder het bestuur van de dorpsheer.

Onder de hoge jurisdictie vielen bijvoorbeeld: misdaden die konden leiden tot lijfelijke straffen.

Onder de middelbare bijvoorbeeld: misdrijven bestrafbaar met boetes.

Lage jurisdictie betrof de vervulling van de wettelijke voorschriften (cijnzen en lasten).

Van in de 14de eeuw was het Corbeekse heerlijk recht met lage jurisdictie verdeeld tussen de bezitters van twee erfrenten: de ene geheven op goederen in het noordelijk deel van Corbeek gelegen (Ormendaal en Veeweide), de andere op meer zuidwaarts gelegen goederen (in en rond het dorp). De toestand met twee dorpsheren duurde tot 1632. En vanaf 1660 had de enige dorpsheer naast de lage ook de middelbare en hoge jurisdictie.

I.Opeenvolgende bezitters van de hoge en middelbare jurisdictie

1. Philips I van Croÿ (1435-1511), heer van Chièvres, kocht de jurisdictie over Corbeek over Dijle op 26.9.1505 voor hemzelf en zijn nakomelingen. Hij trad in genot ervan op 1.7.1506.

2. Willem II van Croÿ (1458-1521), heer van Chièvres en adviseur van Karel V, zoon van 1., kreeg de rechten van zijn vader op 15.6.1507.

3. De rechten werden door het Beheer der Domeinen teruggekocht in mei 1550.

4. Corbeek met zijn hoog en middelrecht werd in juni 1559 verkocht aan de hoogste bieder: Jan van den Tympel, bezitter der tweede rente (zie verder).

5. In juni 1562 nam Maximiliaan Scheyfve de heerlijkheid (het hoog en middelrecht) in bezit. Hij was de neef van de schoonzuster van Claude de Liedekerke, de vrouw van Olivier van den Tympel, zoon van Jan van den Tympel.

Maximiliaan overleed in 1608.

6. Vrouwe Claude de Liedekerke, alias Anna Hannaert, kwam in het bezit van de heerlijkheid Corbeek (het hoog en middelrecht) in 1610.

7. Op 4.7.1614 werd het hoog en middelrecht recht van Corbeek over Dijle door het Beheer der Domeinen teruggekocht.

8. Bij de nieuwe verpanding op 29.8.1630 was Karel Fortunatus Van der Straeten de hoogste bieder.

9. Op 8.5.1638, waarschijnlijk na de dood van 8., had er een nieuwe verpanding plaats: de heer Taolly, in naam van de weduwe van Karel Van der Straeten, bekwam de heerlijkheid (hoog en middelrecht).

10. Op 5.2.1644 werd het heerlijk hoog en middelrecht verkocht. Koper was: jonkheer Jean Charles Streignaert, alias Jean Charles de Hemricourt, die behoorde tot de Brusselse adel.

11. In 1657 verkocht 10. de heerlijkheid (het hoog en middelrecht) aan Hendrik van Dongelberge, heer van Corbeek over Dijle, Steenbergen, enz… Deze kwam in 1660, zoals verder zal blijken, in het bezit van alle rechten (hoge, gemiddelde en lage rechtspraak) over het ééngemaakte leen Corbeek over Dijle.

Bij akte van 17.8.1661 werd de heerlijkheid van Corbeek over Dijle door koning Philips IV van Spanje tot baronie verheven. En Hendrik van Dongelberge werd baron van Corbeek over Dijle, heer van Steenbergen, enz…

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Phil Bosmans spreekt tot ons: Houden van mensen

Ik leg altijd zeer sterk de nadruk op deze stelregel: je

moet van mensen houden of anders moet je ze met

rust laten.

De mens heeft niks aan meneer de psychiater of

mevrouw de sociologe. Wat kan een psychiater doen

als hij mensen aan de lopende band ontvangt? Een

diagnose stellen, medicamenten voorschrijven, en de

rekening presenteren. Maar als die persoon iemand

nodig heeft die hem de moeite waard vindt, die bij

hem blijft, waar moet hij dan naartoe? Dan blijven er

alleen de idioten van het evangelie over die dag en

nacht beschikbaar zijn.

Ik heb niets tegen kennis van zaken. Kennis is van

groot belang, maar er moet meer zijn dan kennis.

Een garageman moet een motor goed kennen, maar

mensen kennen is heel wat anders. Goede mensen zijn

soms de beste psychiaters.

Als mensen in de buurt mensen voor elkaar waren,

zouden zoveel mensen niet zover afzakken.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 30 september 2015

Straatfeest in de Ruwaal 2015

Op zaterdag 12 september 2015 hield de kleine gemeenschap van de Ruwaal en haar naaste buren een schitterend straatfeest. Een grote tent en een vrolijke stemming zorgden ervoor dat de regenbuien geen spelbreker waren.

Week 2015-39 - Straatfeest Ruwaal 2015 004Week 2015-39 - Straatfeest Ruwaal 2015 005Week 2015-39 - Straatfeest Ruwaal 2015 009

Gelezen In Tertio Van 16 September 2015

Uit een lezersbrief van Raoul Vereecken:

Mocht liefde ook als grondslag en doel van (alle) godsdiensten worden beschouwd, dan zouden problemen rond oecumene vlugger opgelost zijn, want ze berusten op door mensen verkondigde leerstellingen en moeilijk bewijsbare intellectuele haarklieverijen. Hoeveel oorlogen uitgelokt door ideologische tegenstellingen zouden niet worden vermeden? Mocht liefde meer als grondslag van rechtvaardigheid worden ervaren, dan waren veel wetboeken overbodig geweest. Als wetten alleen expressies zijn van theorieën en meningen van toevallig machtige groepen, missen ze dienstbaarheid en bevorderen ze veeleer twisten over eigen gelijk en bezit van waarheid.

Phil Bosmans spreekt tot ons: Jefke

Ik herinner me Jefke van Diest. Ik moet 19 of 20 zijn

geweest toen ik hem leerde kennen. Hij had zijn

ruggengraat gebroken in de mijn. Ik zag met welke

enorme moed hij trachtte weer te leven. Na verloop

van tijd vond men een middel om hem wat te helpen

en geraakte hij al tot in de gang van het ziekenhuis.

De anderen fleurden op als ze hem zagen, zo’n vent

was dat. Maar uiteindelijk besefte hij dat hij voor altijd

geslagen was. Hij kreeg een inzinking en stierf. Twee

van zijn vrienden, die hij zo’n moed had geschonken,

stierven toen ook, binnen de twee maanden. Ik dacht:

ik ga later voor deze mensen iets doen, voor dit volk

van de put. Overdag werken zij in het donker, ’s nachts

moeten zij slapen. Hoeveel zon krijgen zij in hun leven

te zien?

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 23 september 2015

Phil Bosmans spreekt tot ons: Geef mij maar een clown

Geef mij maar een clown,

een heel simpele clown

met de verwondering

en de lach van een kind.

Een heel simpele clown

met een te grote broek,

een te lange neus,

met een jas tot op de tenen

en een hemd vol zotte kleuren.

Een heel simpele clown

die in het grote huis

van drukdoende doodernstige mensen

alles ondersteboven loopt

en op z’n buik ligt van het lachen

als iedereen stom staat te kijken.

Geef mij maar een clown,

een heel simpele clown,

die kruipt in de huid

van hen die altijd mislukken,

die altijd en overal de dupe zijn,

die zich vergissen,

maar die overleven kunnen

omdat ze alles relativeren,

omdat ze lachen

met hun eigen miserie.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

C.L.

Gelezen In Tertio Van 2 September 2015

Quote:

“Ik ervaar mijn geloof als iets positiefs in mijn leven.”

Voor Anne De Paepe, rector van de UGent, geeft geloof zin, en bij tegenslag ook kracht om te blijven vertrouwen in de toekomst (Knack, 26/8).

Sint-Stevensgilde speelt liederen van Franz Schubert

Week 2015-38 - Koor 4.10.20150001