woensdag 23 december 2015

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal–deel 3

door Paul Leynen

DEVOTIE TOT SINT HUBERTUS TE LEEFDAAL
Te Leefdaal klimt de vereering van Sint Hubertus ver op in het verdeden. Heeft de heilige bisschop er, volgens een overlevering, de kerk niet komen toewijden aan zijn voorganger? Is hij er waarschijnlijk niet meermaals voorbijgereisd als hij zich langs het Voerdal naar Tervuren begaf, zooals bij zijn laatste tocht?
Over die devotie hebben wij, dankzij de welwillende toelating van den E.H. De Schutter, pastoor van Leefdaal, uit het plaatselijk archief der pastorij een reeks interessante gegevens kunnen opdelven. De rijkste bron is voorzeker de verzameling der rekeningen van pastoor en kerkmeesters uit de 16e, 17e en 18e eeuwen, meer bepaald de aanteekeningen aangaande de Sint Hubertus-offers en de Sint Hubertus-lasten. Enkele andere stukken, zooals aflaatbrieven, brieven van echtverklaring der relikwies, enz., leverden aanvullende inlichtingen, alsmede de inhoud van het register der Sint-Hubertus-broederschap.
DE BROEDERSCHAP

Men moet aannemen dat in het begin der XVIe eeuw de bijzondere vereering van Sint Hubertus in de kerk van Leefdaal reeds vast was ingeburgerd. Toen bloeide er een Broederschap van Sint Hubertus. Haar leden, zoowel mannen als vrouwen, werden de verdiensten deelachtig der missen op 3 November en op elken Donderdag in de kerk opgedragen alsmede van den zieledienst met vigiliën ’s daags na Sinter-Huibrechts feest. De wekelijksche mis, in de XVIIe eeuw door het luiden der groote klok aangekondigd, werd in 1646 van den Donderdag op den Dinsdag verschoven. De rede was de instelling alsdan eener plechtige mis ter intentie der nieuw gestichte broederschap van het H. Sacrament. De wekelijksche Sint Hubertus-mis, over honderd jaren nog steeds in eer, wordt thans niet meer gecelebreerd. De Broederschap echter bestaat nog.
Volgens de standregels der broederschap, zooals zij te Leefdaal in 1638 werden uitgevaardigd, moesten de leden hun patroon met ijver vereeren en door milde offers bijdragen tot het onderhoud en den luister der wekelijksche Sint Hubertus-mis; meer bepaald was van hen een zilveren offerpenning verwacht op den feestdag van den patroon, ten einde de devotie te bevorderen. Daarbij waren zij nog gehouden te bidden opdat hun medebroeders en –zusters naar ziel en lichaam zouden welvaren en opdat zij van razende ziekten zouden bevrijd blijven of genezen worden.
In de 17e eeuw kwam de broederschap, samen met de devotie tot den patroon, tot een grooteren opbloei te Leefdaal. Tusschen de jaren 1639 en 1679 werden er bij de drie duizend zes honderd leden in opgenomen, waartusschen men aanzienlijke families met hun knechten en meiden, en geheele kloostergemeenten aantrof.