donderdag 27 december 2012

Groeten Uit Cambodja, Van Gard

Cambodja is anders

Het is zondagavond als ik dit schrijf en over een paar dagen kom ik weer thuis. We zijn nu al vier dagen in Cambodja, waarvan natuurlijk twee rijd-reisdagen. De afstanden zijn niet erg groot, maar de wegen erg slecht. Grote delen zijn alleen verhard met steenslag en klei. Het is nu droog seizoen, ’s middags tussen dertig en vijfendertig graden (Ik zal me moeten aanpassen als ik thuis kom!), dus kan je je voorstellen dat het rode stof in koffers, kleren, mond en oren kruipt.

In Phnom Phen, de hoofdstad van Cambodja, staat alles in het teken van de overleden ex-koning, Norodom Sihanouk. Zijn geschiedenis is te ingewikkeld om hier te vertellen. Laat mij alleen een paar punten aanhalen: Op eenentwintig jaar, student in Parijs, wordt hij door de Fransen koning benoemd. Hij is vóór de onafhankelijkheid en vindt de communistische vrijheidsstrijders sympathiek. Hij stapt van de troon om aan politiek te kunnen doen en eerste minister te worden, want dat brengt meer macht mee. Als de communisten, de Rode Khmer van Pol Pot, de corrupte westersgezinde regering ten val brengen, steunt hij hen en wordt heel even hun president. Hij valt in ongenade en vlucht naar het China van Mao Tse Toeng. Na de val van de Rode Khmer kiest de vredesconferentie hem terug tot koning, bij gebrek aan beters. Hij doet weer troonsafstand om zijn zoon op de troon te plaatsen, en verblijft tot aan zijn dood in China. Kan je nog volgen?

Naar oude traditie blijft een koning honderd dagen opgebaard in het paleis, dat ondertussen voor toeristen maar zeer gedeeltekijk te bezoeken valt (De prijs blijft wel dezelfde!) Ondertussen bouwt men dag en nacht aan een reusachtige tempel met een plaats voor de crematie en vele, vele zitplaatsen voor de hoogwaardigheidsbekleders en toeschouwers.

Dat alles in een land dat uitpuilt van bedelende kinderen en zwaar-gehandicapten. Cambodja zorgt niet voor oorlogsslachtoffers of armen. Het is zondag, schreef ik, en dus zijn de schoolkinderen vrij. Ik kan bij benadering niet inschatten hoeveel ik er vandaag heb gezien, al bedelend of met prullaria om te verkopen. Ik denk dat dit voor een deel echt nodig is. Ik heb anderzijds ook zowat tien kleine orkestjes gezien waarin blinden en gehandicapten zonder armen, handen of benen meespelen. Zij verkopen dan Cd’s en er zit nu eentje in mijn reistas. Of nog, In Siem Reap zijn er drie massagesalons (naast de honderd die vermomde bordelen zijn) waar alleen blinden werken. Voor zes dollar heb ik me daar een uur laten verwennen. Maar ik heb ook vragen. Eergisteren zat ik een poosje te rusten op vijf meter van een man zonder handen. Hij toonde aan iedere blanke voorbijganger zijn armstompjes. Op twintig minuten zag ik (minstens) twee toeristen hem een aalmoes geven. Neem even aan dat het telkens een dollar is. In een land waar het gemiddeld dagloon drie dollar is.

Siem Reap is bekend voor zijn oude en vaak vervallen tempels uit de negende tot twaalfde eeuw. Vandaag heb ik er tien van de minst belangrijke bekeken. Het is een uitdaging voor de geest om ze uit mekaar te houden. In de beginperiode waren ze Hindoeïstisch. Toen kwam er een koning die eerder boeddhistisch monnik geweest was. In dit land is het de gewoonte dat elke jongen tweemaal in zijn leven monnik wordt: als hij ongeveer zeven jaar is gedurende een paar weken, en als hij zowat achttien is voor enkele maanden. Vanmorgen ontmoette ik Deci, achttien jaar en monnik, één van de acht kinderen van een arm boeren­gezin. Hij wil nog twee jaar monnik blijven om zijn studie af te werken. Boeddhistische kloosters zijn immers ook liefdadigheidsinstellingen.

Maar terug naar onze koning. De tempel die toen in opbouw was zie je veranderen van de oude godsdienst naar de nieuwe ideeën van de koning.

Ik heb nog niets geschreven over de martelcentra en afslacht-velden (killing fields) van de Rode Khmer. Al voor de derde keer in mijn leven heb ik ze bezocht, en nog steeds grijpen ze me aan. Onuitsprekelijk. Het zal nog een hele tijd duren eer ik kan proberen dit neer te schrijven. Laat me alleen de tekst hieronder zetten die ik in het memoriaal van die ene killing field neerschreef, onder de toren waarin duizenden schedels bewaard worden.

Bezoek aan Choeung Ek, een killing field.

Één van de driehonderd,

met enkele tientallen van de twintigduizend massagraven

in Cambodja.

Ik zwijg en ween

Met wierook en een bloem

En bid

Voor twee miljoen vermoorden.

Cambodja 1975

Ik denk aan een ander land

En kniel

Voor twee miljoen andere doden.

Rwanda 1994

Waar een vriend begraven ligt:

Een naamloze dode,

In een onbekend graf.

De levensmoed en de warme vriendelijkheid van de Cambodjanen valt daarmee nog meer te waarderen. Telkens en telkens hoor je immers refereren naar “de oorlog”. Een enkele keer hoor je vragen waarom de daders nog niet bestraft zijn. Maar het leven gaat verder.

Tot zeer binnenkort.

Gard

Stille Weldoeners – Nathalie Arteel uit Korbeek-Dijle

Nathalie Arteel (45) is een doorzetter. Die mentaliteit bracht haar met haar bedrijf Arteel, dat ze samen met haar man Yves runt, aan de Europese top. Ooit startte ze de zaak als een bedrijf in relatiegeschenken. De dag van vandaag is dit uitgebouwd naar een bedrijf gespecialiseerd in waarderingsmanagement. Ze werkt samen met bedrijven en probeert - kort gezegd - het personeel beter te laten renderen en gelukkiger te maken door het bedrijf aan te leren om hun werknemers beter te waarderen en te motiveren. Door de arbeidsvreugde op te krikken neemt de stress binnen het bedrijf automatisch af. Daardoor is Nathalie dag en nacht beschikbaar, maar slaagt ze er toch in gezin, werk en sport in balans te houden. Door Stille Weldoeners kwam daar nog een sociaal engagement bij.

Door de jaren heen heeft Nathalie geleerd dat elke nieuwe ervaring een dimensie aan je persoonlijkheid toevoegt en je blik verruimt. Vandaar dat ze, na heel even twijfelen, instemde.

Zoals de andere deelnemers van ‘Stille Weldoeners’ heeft Nathalie een groot hart voor mensen die het moeilijk hebben of die weinig kansen krijgen in het leven. En heeft ze haar eigen persoonlijke redenen om deze missie aan te gaan, het engagement vindt trouwens zijn oorsprong in haar achtergrond. Nathalie komt uit een gebroken gezin en werd alleen door haar moeder grootgebracht. Thuis hadden ze het echt niet breed thuis en ze worstelde met een laag zelfbeeld. Nathalie heeft veel tegenslag gekend, maar met de nodige zelfdiscipline is ze geworden wie ze nu is. Samen met haar man Yves heeft ze een succesvolle zaak uitgebouwd en is - gezien haar verleden - dankbaar voor alle kansen die ze kreeg.

Via 'Stille Weldoeners' kon ze nu ook anderen kansen schenken.

Nathalie draaide mee in een buurtrestaurant dat het sociaal leven wil opkrikken, zette zich in voor blinden en bejaarden en hielp in het huishouden bij een alleenstaande moeder van drie kinderen die terminale kanker heeft. Al die mensen hebben onwaarschijnlijk veel indruk op haar gemaakt. Ze hebben zo weinig, elke dag is voor hen een gevecht om te overleven. Je vindt er veel verdriet, maar ook vreugde en hoop.

Stille Weldoeners is zonder enige twijfel geslaagd in z’n missie en heeft Nathalie een nieuwe dimensie aan haar leven gegeven. Meteen ging ze enkele langlopende engagementen aan. De mama die aan kanker lijdt, heeft niet zo lang meer te leven, en Nathalie beloofde haar dat ze haar 3 kinderen nooit aan hun lot zou overlaten.

Verder zet Nathalie zich ook in voor de blinden waarmee ze samenwerkte, en die inmiddels vrienden zijn geworden.

Samen geven ze doorheen het hele land presentaties over motivatie en de kracht in jezelf vinden om, wat er ook gebeurd, met een glimlach door het leven te gaan.

“Stille Weldoeners” werd op maandag 10 december om 20u30 uitgezonden op VTM.

Hieronder een foto van Nathalie (midden) met haar twee blinde vrienden die samen met haar voordrachten geven. Daarna richt Nathalie nog een woordje tot ons allemaal.

Week 2012-52 - Arteel Foto 1

Lieve parochianen,

Als ondernemer werk ik dag en nacht om mijn droom te realiseren. Die droom is om bedrijven te helpen om meer arbeidsvreugde te creëren in hun onderneming door hun medewerkers meer te gaan waarderen voor hetgeen ze “goed” doen. Hiervoor ontwikkelden wij een technologie die het waarderen -op basis van de bedrijfswaarden- meer dient te stimuleren en visualiseren. Wij hebben drie jaar gewerkt om deze technologie te ontwikkelen en geloven er rotsvast in dat dit belangrijk is om terug naar de basis te gaan. Zoals Mark Eyskens het zo mooi verwoordt : “de wenselijkheid naar meer menselijkheid”. En zeker op de werkvloer maar ook hierbuiten is dit heel belangrijk. Elke mens heeft nood aan waardering en erkenning en dit gebeurt veel te weinig. Indien wij hieraan allemaal een beetje meer bewust aandacht zouden schenken, dan zou de wereld er helemaal anders uit zien. Het luisteren naar je medemens, aandacht geven aan je medemens, tijd maken voor jouw medemens, dit zijn allemaal vormen van waardering. Die droom is anderzijds om een succesvolle onderneming uit te bouwen zodat wij voldoende winst maken om sociale projecten te kunnen ondersteunen.

Ik heb lang geaarzeld toen VTM me vroeg om deel te nemen aan Stille Weldoeners. Ik werd blijkbaar uit een 500 tal ondernemers uitgekozen. Maar dat dit op mijn weg kwam was geen toeval dacht ik. Dit is mijn missie en ik zou me hiervoor engageren ondanks mijn drukke agenda. En ik ben uiteindelijk heel dankbaar dat ik deze stap gezet heb. Tijdens mijn zevendaagse missie in Gent heb ik heel wat miserie en ellende gezien. Maar het allerbelangrijkste wat ik geleerd heb van die mensen is dat - ondanks hun miserie - die mensen zo dankbaar en positief in het leven staan. En dit is bijzonder mooi. Ik heb twee belangrijke engagementen aangegaan die ik naast mijn professionele uitdaging en familiale opdracht zal vervullen. Dit ondanks dat ik gemiddeld 90 uren werk per week. Maar het feit dat dit bij mij terecht gekomen is, is niet zomaar. Ik heb de kracht en energie gekregen van God om deze opdracht te vervullen, ik ben hiervoor heel dankbaar.

Zo ga ik regelmatig voordrachten geven in bedrijven over vrijwilligerswerk en welke zeven aspecten een mens succesvol maken. En het goede nieuws is dat iedereen succesvol kan worden, want dit heeft niets te maken met geluk hebben. Één van die aspecten wil ik al verklappen : het aspect “geven”. Niet materieel, maar vooral emotioneel, tijd geven, aandacht geven, complimenten geven……Deze voordracht geef ik samen met twee blinde mensen die ik heb leren kennen tijdens mijn missie.

Door te geven en je vooral te focussen op de ander, krijg je zoveel terug. Zo heb ik ongelofelijk mooie getuigenissen ontvangen van de mensen waarmee ik heb samengewerkt in Gent.

Daarom wil ik iedereen inspireren om tijd te geven en aandacht voor elkaar. Maar ik moet eerlijk gezegd wel toegeven dat ik in een dorp woon waar reeds op dat vlak heel veel rolmodellen wonen. Ik heb zoveel bewondering voor de mensen die zich wekelijks belangeloos inzetten om er een mooie eucharistieviering of woord- en communiedienst van te maken, of parochianen die zich inzetten voor Welzijnszorg.

Ik mag me op dat vlak de gelukkigste vrouw ter wereld noemen om te wonen in een dorp waar zoveel mooie initiatieven genomen worden door zoveel lieve mensen.

Nathalie Arteel

Ademen In De Nacht

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Met Jozef voor me, een man die rechtop staat als een waker en een herder. Met Maria, een vrouw met de handen op de schoot die gebaard heeft. Met Jezus, een kind dat te kijk ligt op een bed van stro. Klassieker kan het niet. Alleen, er zijn geen engelen die zingen, geen herders die hun schaapjes hebben geteld, en ook geen koningen die komen uit de verte. Het is een drieluik: Jozef, Maria, Jezus. Een kleine driehoek die toch geen familiefoto wil zijn? Het is allemaal vreemd en wonder. Ik heb daar vele vragen bij: staat hier voor mij, op mijn tafel, Gods grootste geheim? Moet ik beamen en aanbidden met blinde ogen en met mijn verstand op nul? Ik doe dat niet omdat ik daartoe niet bereid ben.

Ik leef liever met een andere vraag: is er in mijn zoektocht naar begrijpen en bevatten ook ruimte om het wonder te plaatsen? Is er ruimte om te zien dat mijn redelijkheid haar grenzen heeft en dat het plaatsen van onredelijkheid ook redelijk verantwoord kan zijn? Daarom vind ik deze kleine tableau met slechts drie figuren te smal. Het zegt me iets, maar vooral, het verbergt me veel. Jozef, Maria en Jezus, dat is de hele story niet. Dat is te zeer heilige familie, dat is te zeer ‘Jezulogie’. Want Jezus is meer dan een kind van Jozef en Maria. Hij is veel meer. De engelen horen erbij en de herders en de wijzen die komen van ver. Zelfs de os en de ezel mogen erbij. En als ik het zeggen mag: zelfs het kruisbeeld van Paasdag hoort erbij. Jezus is meer dan een kindernovelle. Het is een pijnlijk groot verhaal. Een verhaal van hemel en aarde, een verhaal van de armen die knielen omdat aan hen grote dingen zijn gebeurd. Het is ook een verhaal van mensen die wijsheid zoeken in het wonder dat stiller en sterker is dan wat in de boeken staat. De boeken zijn wáár als ik ze mag sluiten na de lezing en als ik dan mag verwijlen bij het gebeuren waar alle woorden naar verwijzen. Dat is voor mij Kerstmis.

Jozef, Maria en Jezus, dat is me te schraal, te intimistisch, te zeer gezinsvriendelijk. En dat is Kerstmis nu net niet. Bij de kerststal staan altijd vele mensen. Bij de kerststal staat niet enkel de sterre stil. Hier wordt de hele wereld stil van. Hier gaat de wereld open op wat gebeuren kan als wij van de familiefoto een groepsfoto maken! Iedereen moet op het plaatje staan, met zijn eigen erkenbaar gezicht. Dat is voor mij Kerstmis: een kleine stal is me te klein. Een grote stal is nooit groot genoeg. Ik hoor ze in de verte zingen, vanuit de vijf continenten, groot en klein, zwart en blank, protestant en katholiek, zelfs moslims en allen die hen niet verdragen. Rondom het wonder is onze aanbidding sterker dan ons begrijpen. Het wonder doet geen deuren dicht. Het wonder opent op LEVEN. Gods menslievendheid is op aarde verschenen. Met vele uitroeptekens. Mensenkind, je bent gezegend voorgoed.

Hij biedt ons de zaligheid om te ademen in onze nacht.

Tot zover Frans De Maeseneer.

woensdag 19 december 2012

Het Kind

Als het kind verschijnt, verandert alles. Dat is meer dan een romantische boutade. Het is gewoon de vertedering die de wereld niet missen kan. Volwassenen twijfelen immers aan niets, behalve aan zichzelf. Dat is hier aan de orde. Spreken over het kind is spreken over ma en pa, over oma en opa… die het jammer vinden zelf geen kind meer te zijn. Af en toe worden ze hun ernst, hun gewichtigheid en hun plechtigheid namelijk beu. Ze geven dat evenwel niet graag toe. Dan vallen ze immers van hun troon. En dat kunnen ze zich niet permitteren. Dat is een ongeoorloofde capitulatie op het publieke forum.

En toch is er één moment waarop wij onszelf deze luxe mogen gunnen. Wellicht is de kersttijd ons daarvoor gegeven? Dan kan geen enkel sociaal verplicht fatsoen ons verbieden eventjes sentimenteel te zijn bij Adeste fideles of Stille nacht. Wanneer dat lied gezongen wordt met vierhonderd mensen, dan gebeurt iets dat eindelijk eens mag. Voor één keer zal onze buur, naast ons op de stoel, zonder enig verwijt onze naïviteit accepteren. We mogen dromen, iedereen vergeeft het ons dat wij onze gekende stoerheid vergeten. Even zijn we niet meneer of manager, niet burgemeester of schepen, niet directrice of diensthoofd, niet bankdirecteur of moeder abdis. Het kind staat ons toe te dromen, anders te zijn dan een ernstige dame of een verantwoordelijke seigneur. Bij de kribbe of de stal herkennen en erkennen wij onze echte maat. Voor één keer geven we toe dat we, gelukkig, nog niet volwassen zijn geworden. Volwassen zijn we namelijk nooit. Zelfs niet in het uur van onze dood. Dan zij we immers even hulpeloos als in het uur van ons begin. We zijn allen klein begonnen en we zullen ook klein eindigen. Kerstmis helpt ons om dat niet te vergeten. Het is onze eerste en laatste waarheid.

Betekent het dat de rest leugen is? Ik wil niet te vlug overgaan tot deze veroordeling. Maar het geeft toch te denken. Als over enkele dagen onze kerstboom weggesleept wordt naar het containerpark, zullen we opnieuw voor de computer onze verveling camoufleren. We hebben dan alles opnieuw onder controle! Dat is het enige magische woord dat we zullen overhouden om mat en dof en ‘aangepast’ verder te doen. We zullen onze dagen vullen met ernst en deftigheid… omdat het goed staat ernstig en deftig te zijn. Dat verleent ons grote of zeer grote onderscheidingen. We zijn zo graag groot.

Bij dat alles vergeten we één ding: een kind is ons gegeven. Jezus wordt ons gegeven. Geen baby, geen zuigeling maar een mens die een hele wereld dromen doet. Hij zal en wil onze volwassenheid beschamen. De volwassenen zijn immers gevaarlijk. Ze vechten voor macht. Daarom zijn ze stevig gewapend met argumenten, met bommen en geweren. Daarom roepen ze zo luid. Daarom hebben ze uiteindelijk zo weinig te zeggen. Ze vechten tegen het kind. Ze willen het doden. Daarom verliezen ze de strijd.

Dat schrijf ik op 25 december. Op 28 december wordt onze onnozelheid gedood.

Sint-Elooi 2012

Op zaterdag 1 december was er weer de Sint-Elooiviering in Bertem.

Deken De Gendt zegent de Sint-Elooibroodjes en de mensen in de kerk.

Week 2012-51 - Sint-Elooi 2012

Groeten Uit Laos, Van Gard – Deel 3

De kruiken en That Luang

De kruiken in de vallei zijn mysterieuze vaten van vierduizend jaar oud. Dat is zo wat het enige dat zeker is. O ja, en dat de steen waaruit ze gevormd zijn in deze streek niet voorkomt. Hoe zijn deze blokken van verschillende tonnen zwaar naar hier gekomen? Hoe werden ze uitgehold of gevormd? Waarvoor dienden ze? Voor gistend fruit en alcohol of als urnen voor de doden? Hoe kwamen ze onder de grond terecht? (Slechts één op tien vermoedelijk is opgegraven) Niemand heeft een zinnig antwoord!

Deze streek is slechts veertig jaar terug het toneel geweest van een verschrikkelijke oorlog. De rode opstandelingen van Pathet Lao probeerden hier op te rukken naar de hoofdstad, terwijl de Amerikaanse CIA en hun Hmong-medestanders hen probeerden te stoppen. Tegelijk zond de Vietnamese communist Ho Chi Minh zijn Vietkongstrijders over het grondgebied van Laos naar het zuiden van het eigen land, en wilden de Amerikanen hen wegbombarderen. Tweehonderd duizend ton aan bommen, inbegrepen veel clusterbommen, vielen op dit stukje wereld. In het landschap staan links en rechts naast de weg de bommenkraters vol water. De weg is afgebakend en mag je niet verlaten, want daarnaast kunnen er nog UneXploded Ordnace (UXO’s) liggen. Jaarlijks worden boeren en kinderen nog verminkt en gedood door dit tuig. Een jonge vrijwilliger legt het me allemaal uit, terwijl hij me begeleidt naar een blinde massagist. Twee jaar geleden was hij nog een bekwaam verzamelaar van geneeskrachtige kruiden. Bij het opgraven van een wortel… knal en blind! Een herscholing later probeert hij nu op deze manier de kost te verdienen voor zijn vrouw en zijn tweejarig zoontje.

Een dag later trekt in Vientiane een stoet naar de Taht Luang tempel. Bedevaarders dragen kleine bloemstukjes naar de stupa. De bloemetjes, allemaal geel, zijn wassen kaarsjes en zijn bestoken met bankbriefjes, als dank voor ondervonden geluk of als gebed voor de kansen die komen gaan. Elke wijk heeft ook een mansgroot bloemstuk van dezelfde soort.

Op het tempelplein, onder een lange tent, zitten de abt, zijn ambtgenoten van elders en zijn naaste medewerkers. Voor hen en rond de tempel draait een menselijke carrousel. Zij offeren hun stukjes, via de monniken aan de tempel. De kostelijkste gaven worden op een voetstuk geplaatst, de bankbiljetten verzameld, en de rest bij de vuilnis gegooid. Uren duurt de ceremonie, van overal te lande komen de bedevaarders. Op het voorplein begint een handelsfoor in duizend kleuren en flikkerlicht, met dreunende boxen en schreeuwende jongeren. De volle maan verschuilt zich beschaamd achter de wolken.

’s Anderendaags, al heel vroeg, begint de volgende akte. Op een alledaagse bedelronde zitten de offerende vrouwen geknield langs de stoep en wandelen de monniken in stilte langs, met slechts een seconde lange halt om hun gaven in de bedelnap te ontvangen. Vandaag zitten de monniken in een mijlenlange, kronkelende rij achter duizenden bedelnappen. Nu lopen de gelovigen voorbij de tafels, groeten telkens beleefd en onderdanig de oranje figuren, zowel de jongste tiener als de oude abt. Zij leggen een greepje kleefrijst in de schaal, enkele ingepakte koekjes of wat fruit, en banbiljetten. Voorzeker kleine coupures, maar splinternieuwe in dikke pakken. Tienduizenden, honderdduizenden trekken op. Niemand weet waar de stoet begint, niemand waar hij eindigt. Als iemand met lege mand uit de rij stapt, stapt een andere al meteen weer in. Ook dit duurt urenlang. De jongste geestelijken of de lekenhelpers van de oudsten gieten de rijst in vuilzakken, gooien fruit en koekjes in een andere zak en leggen de biljetten netjes bij mekaar en tellen ze gretig. Als de morgen groeit in de hemel en de zon brandend begint te glanzen, tonen de geestelijken tekenen van vermoeidheid en verveling, maar niet de bedevaarders. Dit is een orgie van zinloze vroomheid, een aanfluiting van het armoede-ideaal van de oorspronkelijke Boeddha.

Nog is het niet gedaan. In de avond draait een kaarskensprocessie rond het heiligdom. Iedereen heeft een lotusbloem, drie wierookstaafjes en een paar kaarsjes in de hand. Die laatste worden op de richel van de tempel geplaatst. Ook hier veel gebed en veel show. Maar de kindjes in hun eenvoud zijn zo ontroerend. Buiten spat de kermis uit elkaar in donderende muziek, culinaire gulzigheid, grootse kermistuigen en kanonnen lichtstralen. Ik koop me een paar zoete koeken en wandel naar het hotel. Onderweg begint het te regenen. Misschien is de Boeddha toch niet helemaal tevreden met zijn feest hier op de berg.

Ik schrijf deze tekst een paar dagen later, op een eiland midden de Mekongrivier. Het is negen uur in de avond en de kikkers kwaken in de vijvers hiernaast. Onder het dak loopt een reuzengekko. Dit is een soort jeugdherberg, die door een ngo aan dit dorp geschonken is. Maar de ingrediënten voor het avondeten heeft onze gids in de stad gekocht, en met de hulp van de uitbaters klaar gemaakt. Het was een heerlijke maaltijd met een soep, het nationale gerecht van Laos, met twee verschillende groentenbereidingen (zonder vlees, want er zijn vegetariërs in de groep) en natuurlijk rijst. Sappig fruit als toetje. Ik ga me nu nog even opknappen (er is maar één stortbad) en dan slapen. Ik heb een bed bij de deur van een van de twee slaapzalen, en vier medereizigers zullen op het terras slapen. Elektriciteit is hier wel, maar geen internet. Ik weet dus niet wanneer dit berichtje vertrekt.

woensdag 12 december 2012

Groeten Uit Laos, Van Gard – Deel 2

De koningen van Luang Prabang

Ooit kreeg de eerste Boeddhistische koning van deze streek een kostbaar beeld van Boeddha ten geschenke van de koning van Thailand. Dat beeld heette Pra Bang. Sindsdien heet deze stad Luang (stad) Prabang. Haar latere koningen veroverden dan twee naburige landen, en noemden het geheel dan “Lan Xang”, land van de duizend olifanten. Later werd de naam veranderd naar de grootste bevolkingsgroep, de Lao. De koningen regeerden onder “het welwillend oog” van Thailand, tot de Fransen in de negentiende eeuw een koloniaal tegenwicht gingen vormen tegen de Engelsen en daarbij heel het gebied van het huidige Vietnam, Cambodja en Laos onder protectoraat plaatsten. Dat is een mooi woord voor kolonisatie. De Fransen lieten de koning wel op de troon zitten, bouwden voor hem zelfs een splinternieuw paleis, zeg maar een gouden kooi, maar hij moest dansen naar hun pijpen. Van lieverlede werd de koning nationalist en voelde hij mee met zijn onderdrukte volk.

Onder de tweede wereldoorlog veroverde Japan deze landen, en na de nederlaag riep de koning van Laos de onafhankelijkheid uit. Maar toen was er in heel het gebied al een communistisch getinte onafhan­kelijkheidsbeweging gegroeid. Maar de Fransen kwamen weer, tot ze verslagen werden in Dien Bien Phu (Vietnam). Toen kwamen de Amerikanen om de “vrije wereld” in die streken te beschermen en stelden overal marionettenregeringen aan. Later moesten zij ook het gebied verlaten en werden de drie landen onafhankelijk onder communistische regimes: De Vietkong in Vietnam, de Pathet Lao in Laos en de Rode Khmer in Cambodja. Die laatsten maakten het zo bont, met miljoenen doden in twee jaar tijd, dat buurland Vietnam hen verdreven heeft en ginds nu een min of meer democratische regering aan de macht is. Beide andere landen hebben nog steeds hetzelfde rode bewind, maar die laten zoveel vrijheid, dat men hoogstens van enig roze kan spreken.

Tot zover de les geschiedenis. De koningen zijn dus door de Pathet Lao verdreven, maar hun paleis pronkt nog als een pracht van een museum in het centrum van de stad. In de buurt werden vele eerbiedwaardige en kostbare tempels gebouwd. Er is dus heel wat te zien in Luang Prabang. Daarna is er ’s avonds nog de avondmarkt, een laan, een halve kilometer lang, volgepropt met souvenirkraampjes. Daartussen schuiven de kooplustigen en de nieuwsgierigen door de nauwe paadjes.

Terwijl ik de gouden beelden en vergulde fresco’s bewonder in de tempels, valt mij op hoe weinig gelovigen er komen bidden. Ik moet denken aan dat andere nogal onbekende land: Myanmar. Daar ziet men veel meer gelovigen in gebed. Maar hier zijn monniken meer aanwezig.

Al ’s morgens vroeg, halfzes, sta ik op de uitkijk. Uit het pikkedonker sleffen plots twintig oranje mannen blootsvoets over de stoep. Langs de kant zitten een paar vrouwen geknield naast hun offergaven: bereid eten en geld. De rij stopt, en een voor een passeren de geestelijken met de open bedelnap. De oudste loopt voorop, de jongeren volgen. Ik schat de jongste tien jaar. Alles verloopt in perfecte stilte en dan stapt de rij weer verder, naar de volgende knielende gelovige. Niemand mag het hoofd boven het hoofd van zelfs de kleinste monnik verheffen. Vijf minuten later komt een volgende rij uit het duister en verdwijnt weer in de groeiende schemering. Elders in de stad gebeurt hetzelfde.

Bij al dat rondlopen in de stad krijg ik pijnlijke voeten en stijve spieren. Dus kies ik voor een oliemassage bij het Rode Kruis. Dat is hun vorm van fondsenwerving. Behi, een jonge man van twintig, spreekt gebrekkig Frans, nog minder Engels. Maar hij heeft vijf jaar lang voor massagist gestudeerd. Zijn moeder doet dit immers ook. Zijn ouders wonen wel op de buiten, twee uur rijden hier met de moto vandaan. Terwijl ik op mijn rug lig, strijkt hij een vleugje olie op mijn kuiten en dijen en wrijft ze dan diep en langzaam in mijn huid. Hij volgt heel precies en krachtig de strengen van mijn spieren en pezen. Dit is de meest meesterlijke massage die ik sinds lang heb gekregen. Dan volgt mijn rug en mijn schouders. Daarna mag ik me draaien om de voorste helft van mijn lichaam te laten behandelen. Voor vier euro wordt ik een uur lang onder handen genomen!

Sindsdien heb ik de oude hoofdstad verlaten en ben nu in de vlakte der kruiken aangekomen. De afstand, tweehonderd zestig kilometer, heeft een ganse dag bus geëist. Over kronkelende bergbanen, door mist en regen. Ook al komt men weinig verkeer tegen, op zulke wegen kan men nauwelijks veertig kilometer per uur gemiddeld halen. Toch zijn de wegen veel en veel verbeterd sedert negen jaar geleden. Er rijden nu ook meer auto’s en vooral moto’s. Een ander teken van vooruitgang? Er is bijna overal en altijd elektriciteit. En in de hotels veelal internet, draadloze en snelle verbinding op elke kamer. Zelfs in een wat oudmodisch hotel, zoals dit vandaag.

Het is nu half acht zondagmorgen. Gisteren was ik vroeg in bed wegens een elektriciteitspanne. Nu ga ik ontbijten en dan de valleien der kruiken bezoeken. Wellicht stuur ik je dit bericht vanavond toe. Tot later.

Christus Koning

Op zondag 25 november 2012 vierde Chiro KaDee van Korbeek-Dijle het feest van Christus Koning. Zij begonnen in de kerk met een woord- en communiedienst voorgegaan door Maria. Op het einde van de viering legden elf jongeren hun engagementsverklaring als leiding af.

December

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Het doet mij iets als de dag zijn ogen sluit om vier uur in de namiddag: sober, koud, lange avonden. Ik kan daar niet goed tegen. Eerlijk gezegd: december is voor mij een maand om over te slaan. Een maand om van de kalender te schrappen. Het is niet zozeer de koude of de eventuele sneeuw. Nee. Het is de donkerte, het gebrek aan licht. Dat maakt me kort van adem en bezorgt me een opstoot van melancholie. Ik ben, daar ben ik nu zeker van, niet gemaakt voor grijs en zwart. In de iglo’s van Alaska zou ik geen halve dag kunnen leven. Ik ben geen frigomens. En ik ben er zeker van:de meeste mensen voelen ongeveer hetzelfde. December is een maand om zo snel mogelijk te vergeten.

Maar ja, we staan ervoor en we moeten erdoor. En het zal nog Kerstmis worden en nadien nog Nieuwjaar. Dan gaat ons hart weer open en krijgen we opnieuw goede zin. Gelukkig maar. Maar je gelooft het of je gelooft het niet: Kerstmis is niet helemaal mijn ding, het is niet helemaal mijn feest. Sorry. Het maakt me weemoedig en ik kan daar niet tegen. Geef mij maar de paaslelies en de paasklokken. Geef mij maar een lied in majeur, iets als alleluia driemaal en helemaal opnieuw. We werden al zolang en zoveel tot nederigheid opgevoed. Ik ben daar nooit gewend aan geraakt. Tot op vandaag. Ik vraag mij af hoe dat komt.

Wellicht komt dat omdat ik van nature weemoedig en nostalgisch ben en omdat ik daar niet te vaak aan herinnerd wil worden? Dat is zeker waar. Wellicht is het ook omdat wij, christenen, eigenlijk, op de keper beschouwd, maar één feest hebben. Wij hebben Pasen. Dat maakt ons tot christenen. Dat is het enige wat wij aan de wereld mogen aanbieden: de schande van goede vrijdag is het laatste niet. Het laatste is dat de laatste schande wordt beschaamd. Dat is Pasen. Dáár wil ik dan ook gaan staan, op die plek: waar de zon opgaat over het leven. Daarom uiteindelijk heb ik zoveel last met die sakkerse maand december. In december gaat de zon te vroeg onder. Voilà, dat is het

En nu doe ik even cryptisch. Pasen is er niet omdat Kerstmis er geweest is. Het is andersom. Kerstmis is er omdat Pasen er is geweest. Ooit - ergens in de buurt van 1966 - heb ik in een Brusselse kerk tijdens de nachtmis de mensen een zalig Pasen gewenst. Ze verstonden het niet. Ze dachten dat ik me versproken had? Of wellicht dat ik teveel gevierd had en dat het op mijn spraak geslagen was? Ze verstonden het niet. Ik heb dan die verspreking maar uitgelegd. Dat was dan maar een klein incident: jammer maar helaas. Pasen is ons feest!

Het valt gelukkig niet in december.

woensdag 5 december 2012

Groeten Uit Laos, Van Gard – Deel 1

Aan de oever van de Nam Tha, Laos.

Het reisavontuur begon al heel vroeg. Op de trein klonk het plots: “Op bevel van de brandweer zal deze trein niet stoppen in Schiphol, maar omgeleid worden naar Amsterdam Centraal.” Blijkbaar was er in de tunnel onder de luchthaven rook gemeld, voor de derde keer al in twee weken. Ook in Nederland loopt niet alles vlekkeloos. Maar met een stoptrein, die gelukkig voor mij te laat vertrekt, geraak ik met een uur vertraging toch op de luchthaven. De rijen zijn er mijlenlang en mijn middagmaal is er bij ingeschoten.

Op het vliegtuig kom ik naast een Deense truckchauffeur terecht, die zijn vrouw in Laos gaat opzoeken. Tweemaal per jaar doet hij dat. Ze kennen mekaar al zeven jaar en zijn drie jaar geleden getrouwd. Een Nederlander is op dezelfde manier op weg naar zijn Thaïse vrouw. Die eerste avond ga ik eten in een restaurant met Leffe, Stella en Hoegaarden. Op mijn bord krijg ik een Cordon Bleu van kip, met degelijke frieten. Niet omdat ik al heimwee heb naar België, maar de waardin vertrouwt mij toe dat zij gehuwd is met een Vlaming uit Balen. Aziatische vrouwen zijn precies erg in trek.

“Ga maar even met hem praten,” port ze mij aan. “Je kan hem gemakkelijk herkennen. Hij zit in het café hiernaast, hij heeft lang haar en hij drinkt altijd.”

Ondertussen zijn we verder gereisd. Het grootste deel van de groep is op driedaagse trektocht in de bergen, maar ik heb besloten niet mee te gaan. Mijn leeftijd en gebrek aan fysieke conditie laten mij die inspanning niet toe. Daarmee kon ik een dag langer in de stad Luang Namtha verblijven en nu rusten (zonder gedane arbeid) aan de oever van de Nam Tharivier.

De stad is volledig platgebombardeerd tijdens de Vietnamoorlog. Vermits ze op de oorspronkelijke plaats regelmatig overstroomde, heeft de regerende Pathet Lao beslist ze zeven kilometer hogerop te herbouwen. Daarmee is de kernstad een betonnen zielloos gedrocht, dat leeft van de honderden Westerse toeristen die van hieruit hun trekking beginnen in het nabije natuurpark. Maar de armere boerenbevolking heeft in de laagvlakte toch weer dorpjes gebouwd, omdat de grond er vruchtbaar is door de veelvuldige overstromingen van de rivier. Zij bouwen paalwoningen; hun leefruimten en bezittingen zitten dan hoog, droog en veilig. Het zijn zwarte Thaï, een minderheidsvolk. Zo zijn er negenenveertig in dit land. Hun naam heeft niets te maken met hun huidskleur of hun netheid, maar alleen met de traditionele kledij van de vrouwen.

Gisteren ben ik hiernaartoe verhuisd en verblijf nu in een ecolodge, duurder en met minder comfort dan het vorige hotel. Maar het water wordt door de zon opgewarmd en is dus alleen in de namiddag beschikbaar. De kamers zijn uit hout en bamboe opgetrokken. Zoals de armere mensen het hier nog steeds doen. Zonder internet zit ik hier. Ik weet dus nu niet wanneer jij dit zal lezen. Een daguitstap per tuktuk (moto) en met gids heb ik afgeslagen. De man vroeg zeventig dollar, dat is het maandsalaris van de vlotte, vriendelijke jongeman aan de balie in het vorige hotel! Toeristen zijn in hun ogen rijk en moeten dus gepluimd worden.

In vervanging ben ik gaan wandelen in de boerendorpjes een kilometer verder. Daar zijn geen toeristische attracties, maar ik ben er zelf het evenement van de dag. Gisteren, zondag, was het erg levendig met stoeiende kinderen, studenten en ambtenaren met vrijaf.

Een jongeman per moto stopte naast mij. Hij sprak voldoende Engels om me te vertellen dat hij Shampa heet, twintig jaar is, nog een oudere broer en oudere zus heeft, en in het derde jaar universiteit zit. Wat hij studeert kon hij mij echter niet duidelijk maken. Hij bood mij een lift aan achteraan op de motor. De gewichtsverdeling was een klein probleem, want ik woog het dubbele van hem. Aan het begin van het dorp liet hij mij afstappen. Misschien was mijn gezelschap te compromitterend.

Verderop zaten een jongen en een meisje op een terras bij enkele lege flessen en volle glazen bier, onder bulderende muziek. Ik mocht hen fotograferen en moest meedrinken. Ik heb geproefd, maar niet gedronken want ik merkte verdachte ijsblokjes in het bier. Nog wat verder kwam ik nog een jongeman tegen met de moto. Hij kon nauwelijks zijn naam uitgestotterd krijgen. “Het is de alcohol” verzekerde hij mij viermaal. De lift achterop zijn moto weigerde ik.

Vandaag is het er veel rustiger. In de verte hoor ik de leraars in de klassen en zie ik de kinderen opletten. Ik besluit hen niet te storen. Het communisme heeft veel nadelen, maar zij verzorgen heel aandachtig onderwijs en gezondheid. De boeren zijn aan de rijstoogst bezig. Ze snijden de aren af op halve manshoogte, en laten het graan nog nadrogen op de hoge stoppels. Die worden later door het vee of de eenden afgegraasd. Dorsen gebeurt soms nog door het graan op de harde grond te slaan, maar vaker met kleine dorsmachines, stilstaande of rijdende.

Langs de weg zie ik aan sommige huizen een of twee gevlochten zeshoekige bamboeroostertjes. Een oudere vrouw sloft naderbij en gebaart mij dat iemand, wellicht haar man, overleden is. In het bos heb ik inderdaad enkele grote constructies ontdekt, soms met een foto er op: een paalwoning als voor een kabouter, een hoge mast er naast, een mini-omheining er om heen, en kleurige kleren. Dit is voor deze mensen de weg naar de hemel, en alles wat er in het andere leven nodig is wordt met hen meegegeven.

Morgen reizen we samen verder en probeer ik je deze e-mail toe te sturen. Daarna komen we in de

vroegere hoofdstad toe, met de rijkste culturele en religieuze herinneringen. Tot later.

Gard

Gelezen In Tertio Van 14 November 2012

1.Gewezen olieman geroepen om lek in anglicaanse communio te dichten

Uit een artikel van Joris Delporte

Justin Welby komt volgend jaar aan het hoofd van een hopeloos verdeelde anglicaanse gemeenschap. Van de opvolger van Rowan Williams en gewezen topman uit de olie-industrie wordt verwacht dat hij het gekrakeel over vrouwelijke bisschoppen en de positie van homo’s binnen de kerk een halt toeroept. Maar tegelijk dient hij ook een ‘lek’ te dichten van gelovigen die door de rooms-katholieke kerk worden aangezogen.

En die lek zit nadrukkelijk in de anglicaanse communio. Naast de kerkvlucht die ook de andere christelijke families treft, “vloeien anglicaanse gelovigen ook weg” omdat ze worden aangezogen door de katholieke ‘moederkerk’.‘Rückkehrökumene’, heet dat in het vakjargon. Eerst was er de bekering van Tony Blair tot het katholicisme, maar daarna kregen de ‘anglo-katholieken’ zelfs een eigen ‘ordinariaat’. Dat is een eigen kamer binnen het grote rooms-katholieke huis met eigen bisschoppen, clerus en gebouwen. Welby wacht dus een strijd op het thuisfront, terwijl hij tegelijk erover dient te waken dat niet te veel volgelingen het schip verlaten.

2.De Spaanse bisschop van San Sebastian, Jose Ignacio Munilla, roept zijn priesters op dit jaar hun eindejaarspremie integraal af te staan aan Caritas. Tegelijk steunt hij drukkingsgroepen die willen beletten dat berooide Spanjaarden uit hun huizen worden gezet. Volgens de bisschop is het onverantwoord om armen die hun huur of hypotheek niet meer kunnen betalen, vlak voor de winter op straat te gooien. (Jan De Volder)

3.Volgens de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood/Oostpriesterhulp brengt de machtswissel in Noord-Korea weinig heil voor christenen. “Onder het bewind van wijlen Kim Jong-il werden onze geloofsgenoten ernstig vervolgd. We hoopten op beterschap na de machtswissel. Onze bronnen zien evenwel geen verbetering van de situatie. Het regime houdt nog altijd 70.000 christenen opgesloten.”

4.Katholieken nipt pro Obama

Een tekst van Boudewijn Vanpeteghem

Katholieken vormden een kwart van het electoraat bij de jongste presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. Democraat Barak Obama kreeg net 50 procent van hun stemmen (Mitt Romney 48 procent), maar onderling zijn ze sterk verdeeld. Dat staat in een analyse van de stembusslag door het Amerikaanse Pew Internet Forum on Religion & Public Life. Het aantal blanke katholieken dat voor de Republikeinen koos - 59 procent - steeg met zeven procentpunt in vergelijking met 2008. Drie op de vier Spaanstalige katholieken gaf zijn vertrouwen aan Obama. Hij bekoorde voorts 70 procent van wie geen geloof aanhangt en 69 procent van de joodse stemmen. Niet minder dan 95 procent van de zwarte protestanten stemde voor de herkozen president. Diens aanhang bij de blanke evangelische protestanten verminderde.

5.Chaldeeuwse kerk

De Chaldeeuws-katholieke kerk behoort tot de oosters-katholieke kerken. Deze geloofsgemeenschappen maakten oorspronkelijk deel uit van de orthodoxe kerken, maar hebben de band met de paus hersteld. Ze vindt haar oorsprong in de Assyrische kerk van het Oosten. De kerk volgt de Chaldeeuwse ritus en de liturgische taal is Arabisch en Syrisch. Ze gebruikt de Gregoriaanse kalender. Het merendeel van de Chaldeeuwen woont in Irak en tot voor kort vooral in Bagdad. Op 8 december 2004 werd het bisschoppelijk paleis van de Chaldeeuwse kerk in Mosoel opgeblazen. Op 29 februari 2008 werd de aartsbisschop van Mosoel, Paulos Faraj Rahho, ontvoerd. Hij werd op 13 maart dood teruggevonden. (Bron: Wikipedia)

6.Onverstoorbare inspiratie

Uit een tekst van Stefan Vanistendael

Vijftig jaar geleden ben je overleden, paus Joannes XXIII. Voor jongeren een schim uit het verleden. Voor ouderen de paus van het Concilie. Je was bijna 77 jaar toen je werd verkozen. Ik was toen een kleine jongen. Een ‘overgangspaus’, zeiden de grote mensen. Maar wie was je eigenlijk?

Opoffering

Je kwam uit een groot en heel arm boerengezin, in het dorpje Sotto il Monte. Toch deelden jullie de karige maaltijd soms met bedelaars. Al heel jong wilde je priester worden, een moeilijk offer voor je vader die je liever als hulp op het land zag. Je vorming was behoudsgezind. Daarvan getuigt je dagboek, dat je al op veertien jaar begon. Je werd priester maar je was ook historicus van aanleg en vorming. De geschiedenis was je leermeester en je respecteerde tradities omdat ze waarden hielpen te dragen.

Je werd secretaris van bisschop Giacomo Radini-Tedeschi in Bergamo. Met hem vocht je in een hard sociaal conflict aan de zijde van uitgebuite arbeiders. Uiteindelijk zwichtten de patroons. Het maakte diepe indruk op je, net zoals de Eerste Wereldoorlog, toen je talloze gewonde en stervende soldaten moest bijstaan.

God volgen

Je drong je niet op, carrière zocht je niet, in tegenstelling tot anderen. Je zou blij geweest zijn als eenvoudig dorpspastoor. Maar je scheen uit alle situaties, hoe moeilijk ook, een en ander te leren. Je werkte hard, maar je bleef bidden, in alle drukte. Je wilde ‘slechts’ Gods wil doen, en dat betekende voor jou ook gehoorzaamheid aan je oversten in de kerk. Tot je zelf paus werd. Toen moest je wel proberen direct God te volgen. Dat kon maar vanuit gebed. Je beschouwde het Concilie als een verassend idee, ook voor jezelf, een inspiratie van de heilige Geest.

Gebed bij Maria Onbevlekt Ontvangen

Op 8 december 1854 kondigde paus Pius IX het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria af.

God, wij vragen U,

dat wij uit het leven van deze eenvoudige en toch zo grote vrouw,

de moed mogen putten om ‘ja’ te zeggen aan uw oproep.

Dat wij dankzij Maria ook leren zien

hoe Gij bevrijdend werkzaam zijt onder ons.
Dat wij, naar het voorbeeld van Maria,

ook als zusters en broeders zijn voor elkaar,

die het leven en Uw woorden blijvend behoeden en doorgeven.

(Uit www.kuleuven.be - Thomas,4ingen)

Sinterklaas

Jawel, ik geloof nog in Sinterklaas. Het is vanouds een sprookje waarin een lieve leugen tot waarheid wordt gepromoveerd. Mensen houden al eeuwen deze leugen in stand omdat ze hun waarheid in stand willen houden. Maar over welke leugen, over welke waarheid gaat het? Dat weet geen enkele sterveling op aarde. Uiteindelijk is dat het lieve geheim van dit kinderfeest. Het gaat hier namelijk niet primair om leugen en om waarheid. Het gaat hier om de pedagogische noodzaak van de mens die boven de leugen en de waarheid uit nog gelooft dat ons leven door goede geesten is omgeven. Sinterklaas is een mythe. Wij vieren dit feest omdat het leven liefst niet te doorzichtig mag zijn of te rationeel, niet te koel of te nuchter, niet te kaal of te vlak.

Welnu, de mythe wordt ontluisterd. Sinterklaas, dat is mama en papa. Het is gezond de kinderen reeds op vijf jaar daaromtrent accuraat en wetenschappelijk voor te lichten! Emancipatie heet dat. Ik heb het daar danig lastig mee. Het leven dient namelijk niet om uitgelegd en uitgekiend en uitgeklaard te worden. Er mag ook nog ruimte zijn voor wat ik, bij gebrek aan een beter woord, maar ‘zalige naïviteit’ wil noemen. Of anders gezegd, een beetje spel aan de rand van onze te ernstige ernst is nodig: kinderen toegelaten! Indien wij over die ernstige ernst heen willen geraken, hebben we niet vele troeven in onze handen. Alleen misschien dit: we kunnen leren geloven in de ernst van de fantasie, in de ernst van het dromenspel. Dat is ten diepste Sinterklaas. Maar wij doden onze behoefte aan fantasie door te decreteren dat kinderen niet vroeg genoeg volwassen kunnen worden, door juiste informatie te ontvangen. De ‘Verlichting’ heeft hier kennelijk gescoord. Dat is echter ten nadele van het kind… en van de volwassenen. Dromen wordt ons verboden. Dromen zijn immers niet rationeel te plaatsen. Ze zijn dus overbodig en ongeoorloofd. Taboe. Intussen houd ik mijn hart vast: indien wij er zouden toe komen de droomfase in onze dagen en nachten uit te schakelen, dan zouden we meteen ook de charme van het leven beschadigen. Dan pas ik. Dan is mijn lied gestoord.

Want laten we wel wezen, ik denk in dit avondepistel niet alleen aan kinderen. Ik denk aan de mama’s en de papa’s, aan de oma’s en opa’s. Zij mogen het sprookje niet opbergen. Dat de commercie intussen op een wansmakelijke en brutale manier sinterklaas, de kerstman en het kerstekind heeft ‘geglobaliseerd’, is helemaal niet fraai. Dat is dan maar voor de rekening van hen die uit onze zogezegde sprookjes veel geld op hun rekening plaatsen. Wie mij op 6 december een telefonische speculoos geeft, zal mij duidelijk maken dat het sprookje bij het leven hoort.

Tot dan.

woensdag 28 november 2012

Gelezen In Tertio Van 7 November 2012

1.‘Er was altijd onderhandelingsmarge met de Duitse bezetter’

Uit een artikel van Joris Delporte.

Het nieuwe Museum Kazerne Dossin zoomt in op het Belgische aandeel in de jodenvervolging. Maar ook de mogelijkheid en de noodzaak van verzet komen aan bod. Deze invulling van het ‘Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum voor Holocaust en Mensenrechten’ is in grote mate het werk van Herman Van Goethem. Met zijn kenmerkende deskundigheid en gedrevenheid heeft deze Antwerpse historicus drie jaar gewroet om de herdenking van het verleden met een actuele boodschap te verzoenen.

Gewillig België

Van Goethem is scherp voor het toenmalige establishment van overheid, hof en kerk. Volgens hem staken ze te weinig hun nek uit om de Joden te verdedigen. “Dat gold ook voor de Franstalige overheden. Brusselaars weigerden weliswaar - in tegenstelling tot de Antwerpenaren - om mee te werken aan de uitreiking van de Davidsterren, maar tot dan had ‘gewillig België’ wel allerlei verordeningen tegen de Joden gesteund. Je ziet dat men maar in actie kwam voor de Belgen onder de Joden: maar dat bleek maar een heel klein percentage van een bevolkingsgroep die voor de overgrote meerderheid uit vreemdelingen bestond.” Hetzelfde gold voor het hof, dat volgens Van Goethem niet deed wat het kon doen.

Was het onder het Duitse bezettingsregime wel mogelijk om anders te handelen?

“Zeer zeker”, zegt Van Goethem stellig. “De Duitsers, en zeker de militairen onder hen die aan de macht waren in bezet België, bleken heel beducht voor tegenkanting en openbare stellingnames. Er was altijd een onderhandelingsmarge.” Waren de mogelijke represailles dan niet vreselijk? Van Goethem haalt de schouders op. “Je weet bij een verzetsdaad nooit welke reactie gaat volgen. Maar als je een bepaalde maatschappelijke verantwoordelijkheid hebt, neem ze dan ook. ”Hij verwijst daarbij naar Joseph Van de Meulebroeck, de toenmalige liberale burgemeester van Brussel. Die had herhaaldelijk geprotesteerd tegen bezettingsmaatregelen. Daarvoor kreeg hij na een korte periode van opsluiting ook een boete en een vaste verblijfplaats opgelegd. “Maar meer ook niet.”

En wat was de houding van de kerk?

Onder het voetvolk - zoals Van Goethem ze noemt - waren er heldhaftige christenen die joden hielpen en verstopten. Als meer dan de helft van de joden (55 procent) uiteindelijk de oorlog overleefde, is dat mee te danken aan het sterke katholieke netwerk van kloosters, internaten en andere instellingen.

Maar de officiële kerk - ‘Mechelen’ - bleef volgens hem schromelijk in gebreke. Na de oorlog publiceerde kanunnik Edmond Leclef een boek over de houding van kardinaal Ernest-Jozef Van Roey tijdens de oorlog. Over de joden werd daarin doodgemoedereerd gesteld dat men was tussenbeide gekomen voor de ‘interessante gevallen’. Lees: de joden die katholiek waren geworden, of de gemengde huwelijken. “Dat dit zo openlijk werd gezegd, illustreert goed de mentaliteit van toen. Het was een onvoldragen mensenrechtendiscours”. Volgens Van Goethem konden publieke stellingnames van bisschoppen wel degelijk een verschil maken. Je ziet dat in Frankrijk, met aartsbisschop Jules Saliège van Toulouse. Maar evenzeer in Luik waar bisschop Louis-Joseph Kerkhofs het expliciet opnam voor de joden. Daar werden velen gered. “Wat zou het effect geweest zijn als er in het destijds zo katholieke Vlaanderen één bisschop was geweest die hetzelfde had durven te doen? Zou hij gedeporteerd zijn geweest? Ik denk het niet. Misschien had hij niet meer kunnen doen dan de maatregelen vertragen. Maar iedere dag winst was voor de joden van levensbelang. Je ziet dat hoe later ze werden weggevoerd , hoe groter hun overlevingskansen waren.”

2.’Jood en christen vormen tweeling’

Uit een vraaggesprek van Frans Crols met Klaas Smelik.

Joden en vooral hun godsdienst blijven een mysterie voor veel Vlamingen. Klaas Smelik, Nederlander en protestants theoloog, ontraadselt voor hen het jodendom in zijn kakelverse boek Geschreven Leven. Hij is hoogleraar Hebreeuws en jodendom aan de Gentse Universiteit.

Wat is volgens u de essentie van het jodendom?

“Kenmerkend voor het jodendom is de hechte band tussen God, de Thora, het volk en het land Israël. In 1948 bij de stichting van de staat Israël waren christenen ontsteld want ‘hun’ Heilig Land glipte hen door de vingers. Ze beseften toen te weinig hoe gelieerd land en volk bij de joden zijn. Arabieren zien evenmin het jodendom als een osmose van een godsdienst, mens en grondgebied. Zij begrijpen daarom de hardnekkige en eeuwenoude terugkeer naar Israël niet.

Met welke ogen kijken de Vlamingen volgens u naar deze gemeenschap?

“De niet-joden, de ‘gojim’ in Vlaanderen denken snel aan het Israëlisch-Palestijnse conflict. Over die kwestie heb ik trouwens een nieuw boek in voorbereiding. Anderen staren zich soms blind op een Antwerps verschijnsel: de chassidische joden. Die zijn heel streng in de leer en vallen op door hun kledij en haartooi. Bovendien hebben zij kroostrijke gezinnen, waardoor zij extra opvallen in het straatbeeld. Door de band genomen volgen tien à vijftien procent van de joden trouw de Thora en vijfentachtig procent schaart zich achter het judaisme omwille van de traditie. Voor de meerderheid van de joden telt de cultuur van het jodendom, wat zich mogelijk uit in het onderhouden van enkele ‘halachische’ voorschriften (volgens de - rabbijnse - joodse wet, nvdr). De ‘halacha’ vormt de praktische uitwerking van zowel de schriftelijke Thora met haar 613 geboden als van de mondelinge Yhora.

Het humanistische jodendom heeft synagogen maar staat los van het Godsgeloof. Het Centre Laïc Juif in Brussel is het Belgische centrum van het humanistische jodendom. Daarnaast kent Brussel twee liberale gemeenten. Dat liberale of ‘reform’ jodendom wil de joodse leefwijze moderniseren en aanpassen aan de hedendaagse maatschappij.”

Hoe verloopt de interreligieuze dialoog?

“In Antwerpen is onder meer een levendige joods-christelijke contactgroep actief. Maar ik heb de indruk dat de focus van de christelijke ‘Sinjoren’ wat verschuift naar de islam. Dat is jammer. Meer algemeen speelt het probleem dat wij elkaar niet genoeg kennen. De jood en de christen lijken tweelingbroers die evenwel wat van elkaar vervreemd zijn.”

Christus blijkt vast het centrale gespreksthema tijdens uitwisselingen tussen christenen en joden. Is de joodse afkomst van Jezus nog een strijdpunt?

“Uit het evangelie weten we dat Jezus op en top joods was. Daarnaast bleek zijn ‘doelgroep’ vooral de jood van de lagere klasse. Die kleine jood moest naar God worden gebracht. Tegelijk is het een simplificatie van onze tijd om in Jezus de eerste socialist te zien. Hij was humanitair en omarmde de verschoppelingen, zoals de tollenaars die collaboreerden met de ‘Romeinen’. Kortom, Jezus van Nazareth was op en top joods en geen protokatholiek (niet de eerste ‘katholiek’, nvdr).”

Hoe kijkt u naar ‘jews for Jesus’?

“Vele joden voelen zich nog ergens gekweld door het christendom. In de naam van Jezus zijn zoveel gruweldaden gepleegd tegen het joodse volk. ‘Jews for Jesus’ (joden voor Jezus) - die Jezus Christus erkennen als de Messias - wekken daarom de weerzin op van joodse mensen en zijn populairder bij de christenen. Deze organisatie heeft vertakkingen in Vlaanderen en Nederland, maar is ten diepste een sektarisch wereldverbond. Hun onderlinge verdeeldheid is groot. De beweging leunt overigens aan bij de ‘evangelicals’ (aanhangers van de Low Church in de Anglicaanse kerk die het protestantse in de leer accentueren terwijl de High Church meer naar het katholicisme neigende opvattingen heeft, nvdr). Historisch gezien maakt deze strekking geen kans. Hun pogingen om joden te bekeren tot het christendom gaan vast verwateren.”

670 mutsjes!

Beste KVLV-leden en enthousiaste breisters,

Enkele maanden geleden lanceerden we de oproep om deel te nemen aan de goedgemutste breicampagne ten voordele van Welzijnszorg. De afgelopen periode sijpelden langzaam maar zeker de piepkleine mutsjes bij ons binnen. Het was fantastisch om te zien hoe creatief er werd omgesprongen met wol en breinaalden.

Op zaterdag 17 november zijn we zo trots als een pauw naar Veritas gegaan met 670 mutsjes.

Een van harte dankjewel is hier zeker op zijn plaats!

Dit gigantisch succes hadden wij in de verste verte niet durven dromen!

Creatieve groetjes en heel hard bedankt!

De Korbeekse KVLV-bestuursploeg

Internazionale

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Of ik het hier vertellen mag? Zopas kom ik terug van een lange vergadering in Roeselare. We zaten rond een tafel met zeven mensen: een Italiaan, een Pool, een Nederlander en vier Vlamingen. Vijf heren en twee dames. Hoe zouden we elkaar vinden? Hoe, in welke taal, zouden we met elkaar communiceren?

We dachten dat het Engels zou worden, maar nee, het werd Italiaans met een Nederlandse tolk. En dat is gedurende meer dan drie uren vlot, vruchtbaar en hartelijk verlopen. We waren zelfs tot de hoge deugd van humor in staat. Toen ik huiswaarts reed en thuiskwam, was ik zalig van binnen. Onze Pool en onze Italiaan - zo had ik de indruk - verstonden zelfs Vlaams. Echt waar. Ze wisten intuïtief wat we zegden. Ze konden namelijk goed liplezen in ons hart: we waren om hetzelfde begaan! Nu heeft onze Nederlandse collega schitterend, trouw en eenvoudig vertaler gespeeld. Ik bewonderde de lieve taalvaardigheid van die man. Maar één keer liet hij het afweten. Voor het mooie Nederlandse woord ‘genegen’ vond hij niet meteen het Italiaanse alternatief. ‘Genegen’ bleef in zijn mond steken. De Italiaanse en de Poolse medebroeder hadden het begrepen zonder het te verstaan. Genegenheid is immers onvertaalbaar omdat het zo woordeloos authentiek is.

Van daaruit mijmer ik verder: het is toch gezond dat mensen meertalig zijn. Of moet het dan toch een toren van Babel worden? Die toren bleek uiteindelijk een ramp te zijn ‘omdat ze allen dezelfde taal spraken’. Dat is een uitdagend diep woord. Het wordt nog sterker wanneer we in het verhaal verder mogen horen dat God als het ware zijn hart vasthield: het is toch niet waar zeker, ze spreken allen dezelfde taal, ze verstaan elkaar? Maar dat vond onze Heer en God een vloek. Mensen zijn namelijk niet geroepen om als uit één mond hetzelfde te denken en te zeggen. De hele mensheid één grote onpersoonlijke kudde? Foei. Ze verstaan zogezegd elkaar omdat ze niets te zeggen hebben. Omdat ze hun eigenheid, hun eigen geweten, hun eigen fantasie hebben begraven ‘op het altaar van de uniformiteit’!

Goed overeenkomen, elkaar liefhebben, bestaat er niet in onszelf dood te zwijgen. Dat is zeker geen deugd. Genegenheid heeft te maken met mensen die vele talen, vele registers, vele variaties, vele melodieën, vele tongen en vele woorden en vele dialecten bespelen. Wees gerust, mensen die het goede ‘genegen’ zijn, vinden elkaar wel. Er bestaat iets als een spirituele internazionale. Er bestaat zoiets als globalisering van de genegenheid.

God is meertalig.

woensdag 21 november 2012

De Katholieke Kerk, Een Huis Met Vele Kamers

Deze oude wijsheid wordt nog maar eens bevestigd in het ‘Dossier Boekenbeurs’ in TERTIO van 31.10.2012. Van elk van twee theologen met Korbeekse bindingen wordt een boek besproken:

- van Valeer Neckebrouck: ‘Naar de hel met de hel?’

- van Johan Van der Vloet: ‘Iedereen Spiritueel!’

Valeer Neckebrouck, priester van het aartsbisdom Mechelen-Brussel, geboren en getogen en nog steeds wonende in Korbeek-Dijle, is antropoloog en katholiek theoloog, emeritus hoogleraar aan de KU Leuven en oud docent van de Universiteit Tilburg en de Universidad Intercontinental van Mexico City. Hij is ook de promotor van de Private Stichting vzw ‘PRO MINORIBUS MEIS’ (Voor de minsten der mijnen) die wil bijdragen in het lenigen van de noden van misdeelden uit niet-Westerse landen, o.a. van straatkinderen, doodarme zieken en daklozen in Nicaragua en van weeskinderen in Rwanda.

Johan Van der Vloet, permanent diaken van het aartsbisdom Mechelen-Brussel, woont met zijn gezin in Ottenburg. Toen Marcel Struyf nog pastoor was in Neerijse en Korbeek-Dijle (en later ook in Bertem en Leefdaal) was Johan Van der Vloet zijn medewerker die regelmatig mee de vieringen verzorgde in Korbeek-Dijle. Johan Van der Vloet is theoloog en psycholoog en professor aan de Theologische Faculteit van de Universiteit van Nijmegen (Nederland), momenteel ook professor voor godsdienstpedagogie aan het Grootseminarie Rolduc (voormalige abdij in Kerkrade, tegen de Duitse grens in Nederlands Limburg) in het bisdom Roermond, en hij bekleedt nog talrijke andere belangrijke functies vooral in de Nederlandse Kerkprovincie. Dichter bij ons is hij weekendpastor in Neerijse.

Naar de hel met de hel?

Dit is een Allerzielenboek. Verblijven de goede doden in de hemel en de slechte doden in de hel? Is God oneindig barmhartig of een wreker? Binnen de christelijke wereld circuleren ideeën, stellingen, dromen, verwachtingen die evolueren, verdwijnen of onwrikbaar zijn. De auteur exploreert in het boek een traditionele christelijke leerstelling: na de dood volgen de straf of de beloning. Hij/zij verovert de hemel of belandt in de hel. Gegiechel of geschater kenmerken de moderne visie op de hel en de hemel.

Neckebrouck is het daar grondig oneens over en verkent in een aangenaam Nederlands de katholieke leer over het hiernamaals. In de catechese van vandaag noch in de pastoraal krijgen de eeuwige veroordeling of lof de aandacht. Om te beginnen, de hel is geen typische christelijke geloofsvoorstelling maar komt, zoals haar tegenbeeld, de hemel, voor in alle godsdiensten. Wie dus zegt, weg met dat gekke geloofspunt, botst met een universele religieuze traditie. In de derde eeuw ontwikkelde Origenes, hét theologische genie van de vroegste christenheid, de theorie van de ‘apokatastase’ of de Alverzoening. Uiteindelijk zullen alle helleklanten worden verlost en tot de zaligheid van de hemel opklimmen. Deze zogenaamde ‘universalistische thesis’ piept door de geschiedenis van de christenheid als een minoritaire onderstroom en is na de Verlichting haast algemeen geworden. De Verlichting huldigt een uitermate positief beeld van de mens waarin voor het kwade weinig tot geen plaats is. Tel daarbij de vooruitgangsideologie van diezelfde culturele lawine - de wetenschappen zullen alles verduidelijken - en hemel en hel verdwijnen. Neckebrouck levert voor het verstand en het gevoel bevredigende ondersteuning voor een verwaarloosd dogma. (Frans Crols)

Iedereen Spiritueel!

“Patiënten in een wachtzaal pakken makkelijk iets vast wat interessant lijkt. Ik vind de Bewuste Leesmap dus een goed initiatief, want er is nood aan lectuur die mensen in een moeilijke levensfase kan helpen.” Dat zegt Johan Van der Vloet, bekend als initiatiefnemer van de baanbrekende reeks katholieke magazines rond levensmomenten. In zijn boek Iedereen Spiritueel! vind je werkmodellen om zelf je eigen spiritualiteit te ontwikkelen en zo tot een gelukkig en evenwichtig mens uit te groeien.

“De drempel naar onze magazines blijkt voor randkerkelijke zinzoekers toch nog te hoog, ondanks al onze inspanningen. Dat heeft te maken met de huidige aversie voor wat met de kerk of het instituut te maken heeft. Het binnenkerkelijke gekrakeel doet daar ook geen goed aan. Dat het boeddhisme wel opvallend scoort? Ja, maar het stukje boeddhisme dat ze overnemen, vind je net zo goed in de christelijke traditie. Net zoals meditatie.”

Volgens Van der Vloet willen mensen tegenwoordig zélf hun weg vinden. “Ze hebben geen behoefte aan antwoorden op vragen die ze niet eens stellen. Je kunt dat betreuren, maar beter lijkt me van deze realiteit te vertrekken. Dat heb ik geprobeerd met Iedereen Spiritueel!. Een brede uitnodigende aanpak aan de hand van de kern van de christelijke spiritualiteit, zonder iets op te dringen. En dat lijkt te lukken.” Het boek blijkt ook qua vormgeving geïnspireerd door de zelfhulp-magazines. “Ik wil lessen trekken uit hun succes in plaats van deze trends te verketteren met termen als spiritueel materialisme of feel-good-shopping. We moeten aandacht hebben voor de onderliggende vragen, zoals het verlangen naar geluk, naar lichamelijke en psychische integriteit. Een figuur als de nieuwe kerklerares Hildegard van Bingen kan een brug slaan, want zij beantwoordt aan hetzelfde levensgevoel.”

Van der Vloet ziet te veel cultuurpessimisme in de kerk. “Te weinig spiritualiteit die de mensen daadwerkelijk helpt in hun dagelijkse leven. Kort door de bocht gezegd: het is niet door catechismussen uit te delen of een tandje bij te steken in de catechese, dat we een ommekeer zullen verwezenlijken. Die moet komen vanuit existentiële ervaring, zoals bijvoorbeeld de Wereldjongerendagen laten zien. Of zoals na de busramp in Zwitserland, toen plots bleek dat mensen - als het er op aankomt - wel degelijk openstaan voor christelijke waarden en rituelen. We moeten de zinzoekers tegemoet komen in hun reële noden en meer in het grensgebied durven te staan!” (Jos Vranckx)

*

Het positief naar de wereld kijken en het tegemoet komen van zinzoekers in hun reële noden van Johan Van der Vloet staat in schril contrast met het beklemtonen van en het krampachtig vasthouden aan oude geloofswaarheden van Valeer Neckebrouck.

C.L.

[Valeer Neckebrouck Naar de hel met de hel? Uitgeverij Garant Antwerpen 178 blz. 21 euro]

[Johan Van der Vloet Iedereen Spiritueel! Uitgeverij Halewijn Antwerpen 152 blz. 24,50 euro

Bestellen van dit laatste boek kan via www.tertio.be]

Abraham Lincoln

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Abraham Lincoln is de zestiende president geweest van de USA. Over die man heb ik onlangs een serieus artikel gelezen. Als dusdanig is die tekst niet geschikt voor deze publicatie. Ik wil echter stilstaan bij één woord van deze grote republikein. Hij heeft het over het onderscheid tussen een staatsman en een politicus. ‘Een staatsman denkt altijd aan het land, een politicus altijd aan… de volgende verkiezingen’. Dat woord geef ik meteen een ereplaats op mijn hitparade van geslaagde uitspraken. Iemand die kan kalligraferen, mag dit woord eens mooi versieren en het dan opsturen, op mijn kosten, naar onze vele parlementen. Het zou daar wonderen (kunnen) doen.

Geef toe: de uitspraak is raak. Ik moet er telkens aan denken wanneer ik zie en hoor hoe onze bestuurders zo weinig besturen, hoe onze coalities met wantrouwen worden gevormd en dus falen. Ik moet voortdurend aan dat woord denken wanneer ik hoor en zie hoe beloften worden gedaan en niet gehouden. Enkele jaren geleden was ik zelfs zo naïef te geloven in een nieuwe politieke cultuur, plechtig met hoofdletters NPC genoemd. Dat heeft bij mijn weten geen twee maanden geduurd. Daarna keerden de heren en de dames terug naar hun slechte gewoonten. Telkens en telkens opnieuw denken ze volgens de grillige golfslag van de opiniepeilingen. Iedereen zegt en herhaalt dat dit soort peilingen niet belangrijk zijn… behalve wanneer ze winst beloven bij de volgende verkiezingen. Die verkiezingen moeten dan maar liefst zoveel mogelijk worden vervroegd. Lincoln heeft al vaak zijn gelijk gekregen.

Dat alles is jammer maar helaas. U moet namelijk weten dat ik al heel mijn leven bewust positief ben geweest voor mensen die zich willen inzetten voor de opbouw van de gemeenschap. Wat precies de oorspronkelijke betekenis is van het Griekse woord politeia. Dat ik steeds - meestal tevergeefs - mensen heb willen overtuigen om zich voor politiek te interesseren.

Ik ben een vurig lezer geweest van de politieke theologie van de jaren tachtig. Ik ben vooral steeds op zoek geweest in de bijbel naar profeten en herders, naar mannen en vrouwen die passionario’s waren voor de zaak van de gerechtigheid. De bijbel is nergens en nooit ‘de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’. Foei. De bijbel handelt altijd over de opbouw van een mensengemeenschap. Omdat onze God gedroomd heeft van een volk dat recht doet en gerechtigheid. Omdat de mensen die dit visioen hadden begrepen, er hun leven en hun sterven voor veil hadden. Sjaloom.

Welnu, ik mis iets van die gedrevenheid. Ik proef zo weinig visie, zo weinig taaie wijsheid. Veel te veel oplapwerk voor morgen en voor onmiddellijk, maar nooit eens een charter of een universeel manifest. Veel te veel instantoplossingen met dringende deadlines. Nooit een politiek credo. Lincoln is nog zeer actueel.

Intussen weet ik ‘vanuit de zijlijn’ hoe alle netelige dossiers moeten worden aangepakt: DHL, de nachtvluchten, BHV. Ik heb voor alles de enig juiste oplossing… volgens mijn alom gekende bescheiden mening. Dat is natuurlijk een joke.

Dat ze maar liever naar Lincoln luisteren.

Gelezen In Tertio Van 7 November 2012

De bisschop van Luik, Aloys Jousten, wordt 75 jaar en biedt zijn ontslag aan de paus aan. In het rapport dat hij voor de nuntius maakt over de toestand van het bisdom, geeft hij het gewenste profiel van zijn opvolger. De nuntius schrijft dan zijn verslag voor Rome met een aanbevelingslijst waarop drie kandidaten staan.

woensdag 14 november 2012

Gelezen In Tertio Van 31 Oktober 2012

Aangetrokken door grote menselijkheid

Uit een artikel van Paul Pas, theoloog en priester op rust. Voordien pastoor in Wilrijk.

Twee weken geleden vierde de kerk het hoogfeest van Allerheiligen, maar hebben die heiligen nog een plaats in onze wereld? Paul Pas vraagt het zich af.

Stel u voor: een grote cirkel. Die stelt het Rijk Gods voor. Dat is geen grondgebied, maar alle mensen die leven in rechtvaardigheid en liefde, en zo bron van vrede zijn. Midden in die cirkel staat Jezus Christus, de mens bij uitstek, dé rechtvaardige en liefdevolle. Hoe beter mensen leven, hoe dichter ze staan rond Hem. Sommigen hoorden nooit zijn naam, maar staan toch dicht bij Hem. Een deel van die cirkel, een segment, is ingenomen door de volgelingen van Jezus. Maar er zijn er veel meer anderen, uit diverse godsdiensten en levensbeschouwingen. Wat ze denken is niet het voornaamste, wel hoe ze leven. En zo ze in hun leven rechtvaardigheid en liefde nastreven, behoren ze tot dat Rijk van God.

Binnen en buiten de kring

Buiten die cirkel staan drie anonieme grootmachten: genot-seks, bezit-geld en macht-eer. Zij trekken de mensen aan, kunnen ze steeds meer veroveren. Dat is mogelijk omdat die als begeerten leven in het hart van ieder mens. Als iemand vooral een van die dingen zoekt in het leven en daarbij zijn medemens vertrappelt of links laat liggen, dan staat hij buiten Gods Rijk, tot welke godsdienst of levensbeschouwing hij ook moge behoren. Niemand weet hoeveel mensen er buiten die grote kring van het Rijk Gods staan. Niemand weet ook hoe ver ze ervan afstaan. Wij moeten nooit oordelen over anderen. Alle mensen daarentegen die in hun leven een zekere spiritualiteit nastreven, die een voorname plaats geven aan menselijke waarden, die behoren tot die kring van Gods Rijk. Sommigen ijveren voor meer rechtvaardigheid, veraf of dichtbij; anderen hebben veel aandacht voor hun medemens in nood, zoals armen, zieken, gehandicapten en vluchtelingen; nog anderen zijn begaan met het dierenwelzijn, of ze zijn bekommerd om het behoud van deze aarde. Al die mensen leven met een spiritualiteit, hun leven is getekend door hun ijver voor die of die waarde; ze laten zich niet overmeesteren door een van die drie grootmachten.

Gelukkig leven

Natuurlijk, voor alle mensen geldt dat ze heen en weer gaan, dat ze zich toch soms laten aantrekken door een van die drie grootmachten. Dat geldt voor christenen, dat is ook waar voor bijvoorbeeld boeddhisten of humanisten. Maar als we vrij vlug op onze stappen terugkeren, dan behoren we tot het Rijk van God, de samenleving zoals God die wenst, niet voor zichzelf, maar voor ons. Alleen de mens die opkomt voor een echte humane waarde en daardoor anderen helpt in het leven, alleen die mens is gelukkig. Zo zijn we gemaakt door God. In ons wezen leeft het verlangen om humaan te leven ten bate van anderen. We worden heel ons leven door wel aangetrokken door die vernietigende grootmachten, maar we ervaren het: hoe beter we leven, hoe meer vreugde er aanwezig is in ons hart.

Allerheiligen

In het midden van de cirkel staat allereerst Jezus Christus, het voorbeeld voor alle mensen. In de loop van 20 eeuwen sinds zijn overlijden heeft Hij miljarden mensen geïnspireerd om te leven zoals Hij. En die beïnvloeding blijft doorgaan. Dat is de grote genade voor christenen dat ze die figuur vanaf hun kinderjaren hebben leren kennen. Elke dag weer opnieuw blijft Hij mensen oproepen tot een rechtvaardig en liefdevol leven. Sommigen volgden Hem op een heerlijke, ja heldhaftige wijze: dat zijn de heiligen. Ze blijven heel de mensengeschiedenis door de invloed van Jezus versterken voor wie hen kent. Denken we maar aan pater Damiaan, of Franciscus van Assisi, of Vincentius a Paulo, of Don Bosco.

Daarom is het goed dat er zowat van ieder volk mensen worden heilig verklaard. Ze helpen om te slagen in het leven en zij blijven oproepen edelmoedig te leven ten bate van anderen. Door hun heiligverklaring gaat hun naam niet verloren.

De Orgelpijpjes

De Orgelpijpjes zijn een kinderkoor verbonden aan de parochie van O.L.Vrouw van Troost van Heverlee. Ze gingen van start op woensdag 31 oktober in de kerk van Korbeek-Dijle: een moedig groepje zangertjes onder leiding van Katrien Konings, gedecimeerd door de herfstvakantie. Na de kerk van Korbeek-Dijle gevuld te hebben met hun hemelse klanken begon hun trektocht naar de kerk van Bertem, de kapel van Sint-Verone en de kerk van Leefdaal.

Wij Vieren Maar

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Woorden verslijten indien ze te vaak worden gebruikt. Indien ze telkens opnieuw kritiekloos en onnadenkend worden opgevoerd. Het moge je niet verwonderen dat ik - precies ter wille van de waarde van het vieren - een paar afwijkingen wil opruimen. Boeteviering, biechtviering en begrafenisviering zijn ijdel gebruik van woorden. Voor deze dingen schrappen we best het woord viering. Het leven van mensen is gewoon niet altijd feestelijk. Ce n’est pas tous les jours dimanche.

Ik herinner me een overste die ons in een open brief schreef dat we geen enkele gelegenheid tot feesten voorbij mochten laten gaan. We hoorden dat graag. Zes jaar later vroeg zijn opvolger zich openlijk af of het wel zo gezond was almaar alles te willen vieren? Hij vond dat overbeklemtonen van het voortdurende vieren ongepast. Als gehoorzame knaap ben ik het met beide oversten eens. Wat dacht je anders? Ik zeg het dan maar op mijn manier: er zijn dagen om een boterham te eten en er zijn dagen om taart te eten. Ce n’est pas tous les jours dimanche.

Daarmee is eigenlijk gezegd wat ik zeggen wil: éénmaal per week is het wél zondag. Laat dat dan een vier-dag zijn! Daarvoor komen christenen samen op hun dag. Daarom komen christenen samen voor liturgie. Liturgie nu is letterlijk mysteriespel. Mysterie en spel: dat zijn de twee essentiële polen die elkaar nodig hebben en ook elkaar bevruchten. Zonder erkenning van het mysterie ontaardt het spel tot show. Zonder erkenning van het spel wordt elk mysterie dor en saai en vreemd.

Een mysteriespel is dus een evenwichtsoefening. Een mysterie wordt gespeeld omdat mensen met hun zintuigen binnen willen treden in het onzegbare aanwezige geheim. Het spel wordt gespeeld omdat God vreugde schept in mensen, omdat Hij ons hart wil verwarmen, en omdat Hij ons vermogen om elkaar nabij te zijn wil activeren. Uiteindelijk omdat Hij zijn mensen tot leven wil wekken. Zelfs tot leven in overvloed. Une fois par semaine il est dimanche.

Om juist begrepen te worden voeg ik eraan toe dat vieren niet enkel handgeklap is en dansen en wuiven en zingen en springen. Bij gelegenheid van een jubileum - dat is toch echt een viering - is er ook stilte, ontroerende stilte zelfs voor de toespraak. Er is ook een herdenking van de mensen die er jammer genoeg niet bij kunnen zijn… wij bidden voor hen zonder op tafel te springen. In dit soort levensechte vieringen buigen wij het hoofd voor de zegening van de tafel. Met eerbied steken wij de kaarsen aan en plaatsen we bloemen op de tafel, allemaal liefst zonder decibels. Stille eerbied is stille ernst. Maar daar begint precies het geheim: stilte dient om uitgesproken te worden. De uit-bundigheid volgt op de in-getogenheid. En andersom.

Dat de voorganger bij het hele gebeuren belangrijk is, spreekt voor zichzelf. Hij zou eigenlijk een dubbele mond moeten hebben: een mondstand, een intonatie en een stemgebruik voor de dienst van het woord en daarnaast een mondstand, een intonatie en een stemgebruik voor de dienst van de tafel. Een voorganger zou in zekere zin tweestemmig moeten zijn.

Medevierders zijn bezig het ons goed te leren. Dank u.

woensdag 7 november 2012

Concert Sint-Stevensgilde

Week 2012-45 - concert

Ondanks terugval blijft bevolking van VS erg religieus

(Gelezen In Tertio Van 24 Oktober 2012)

Uit een artikel van Jan De Volder

Hoewel religie in Amerika een eersterangs rol blijft spelen, is ook daar het toebehoren aan een kerk of religie lang niet meer vanzelfsprekend. De laatste vijf jaar is het aantal volwassenen in Amerika dat zich niet formeel tot een religie bekent, gegroeid van ongeveer vijftien tot bijna twintig procent. Dat blijkt uit een nieuwe studie van het Pew Research Centre, gebaseerd op een ondervraging van 2.973 mensen. De trend speelt zich vooral af onder blanke Amerikanen en is sterker bij de jongere generaties dan bij de oudere. Een derde van de ondervraagden onder de dertig jaar noemt zich niet religieus geaffilieerd.

Merkwaardig is dat de Amerikanen die zich niet tot een bepaalde godsdienst bekennen, toch in meerderheid niet antireligieus blijken. De grote meerderheid staat niet vijandig tegenover de georganiseerde godsdienst, al vindt zeventig procent wel dat ze ‘te veel bezig zijn met macht en geld’ en ‘te veel op regels focussen’. Maar dat staat niet in de weg dat meer dan drie vierde vindt dat kerken en andere religieuze instellingen een goede bijdrage leveren aan de maatschappij door ‘gemeenschapsbanden te versterken’ en ‘de armen te helpen’.

Tegenover de Europese landen blijft Amerika zo erg religieus. In Amerika neemt het kerkbezoek weliswaar ook af, zij het erg lichtjes. In de laatste tien jaar is het aandeel van de Amerikaanse bevolking dat iedere week naar de kerk gaat, gedaald van 39 procent tot 37 procent. Het aandeel van hen die zelden of nooit een kerk bezoeken klom dan weer van 25 tot 29 procent.

Racisme

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Even over zeven stapte ik het parochiecafé binnen. Ik wilde de vergadering van acht uur voorbereiden en ik zocht een rustige plek om mij te concentreren op een lange tekst die ik al eerder vluchtig had gelezen. Het liep echter helemaal anders. Aan de tapkast, op vijf meter van mijn stoel, waren twee mannen luid en druk aan het discussiëren. Nee, zo was het niet. Het was eerder een monoloog van één man terwijl de ander zich steeds voorbereidde om, als het even kon, zijn invalbeurt niet te missen. Het ging over de moslims, over het wapen van de zelfmoord, enzovoort, enzovoort. Israël was ook niet goed maar toch een haartje beter dan de Islam. Het kwam er op neer dat alleen de christenen de goeie waren… maar het moesten dan wel echte zijn.

De man-aan-het-woord vergat geen enkele keer te zeggen dat hij geen racist was. We kennen dat. Intussen las ik een tekst over de zin van de sacramenten. Ik zag die zijn helemaal niet zitten. Ik verstond zelfs de woorden niet die ik las. Totdat de spreker van dienst ‘dringend’ weg moest en langs mijn tafeltje passeerde. Of ik ‘ook’ gelovig was? Ik antwoordde: misschien een beetje. Waarop hij heel zijn tirade herbegon. Zo ‘dringend’ was het dus niet. Om een einde te maken aan deze ‘ontmoeting’ zei ik nogal kordaat: ‘Meneer, ik ben pastoor en over tien minuten moet ik hiernaast een conferentie geven aan priesters’. Toen moest hij plots weer ‘dringend’. Ik riep hem nog na: ‘Weet goed dat ik alles anders zie dan gij’. Hij zei geen amen. Hij zei niets. Ik vond de zin van de sacramenten terug. Toch min of meer.

En nu is dat ‘gesprek’ al enkele weken voorbij. Ik denk er letterlijk over na. Wat is er toch aan de hand dat mensen zelfs aan de toog een betoog houden over christenen en joden en moslims? Terwijl pastoors deze ijver al lang hebben opgeborgen. De joden en de moslims. Het zit de mensen kennelijk zeer hoog. Hun mond loopt over omdat hun hart zo vol is. Zoiets liegt niet. Het is een veelzeggend teken. Toch stoort het mij. Het stoort mij omdat het niet ernstig is zo simplistisch over ernstige dingen te spreken. Ernstige predikanten doen dat niet. Ten eerste: ze bereiden zich goed voor. Ten tweede: ze stellen de echte vragen en zoeken naar degelijke argumenten. Ten derde: ze spreken bescheiden enkele antwoorden uit. Het besluit is in ieder geval dat we liefst niet teveel dogma’s verkondigen. En dat we er ons voor hoeden de mensen met slogans dom te houden. Daarin hebben wij volkomen gelijk. Maar wat helpt het gelijk te hebben als het echte evangelie - van de echte christenen - bij een Duvel en een Orval wordt afgekondigd? Door mensen die veel vaster geloven dan ik?

Door mensen die geen racisten zijn maar… Mag ik dan op dit stille blad zeggen dat ik dit erg vind?

Over multicultureel samenleven moet ‘dringend’ met veel nuchterheid worden gesproken. Daarom stoort mij dit soort cafépraat. Het is meer dan cafépraat. Het bevordert en propageert een soort psychose waar de volksmens zo weinig immuun voor is. Vroeger werd aan de kerk verweten de mensen dom te houden. Dat was niet fraai. Dat het volk nu zelf het volk dom houdt, is ook niet fraai.

Enkele weken geleden heeft deze meneer naast me gestaan in het stemhokje. Ik ben echter gerustgesteld: meneer zal voor de christenen gestemd hebben.

Hij is immers geen racist.

woensdag 31 oktober 2012

’Bewogen geschiedenis ademt geest van verzet’

(Gelezen In Tertio Van 16 Oktober 2012)

Uit een artikel van Emmanuel Van Lierde.

Drie jaar festiviteiten ‘Kerk onder stroom’ in het bisdom Antwerpen lopen ten einde in een waaier activiteiten. Een boek over de geschiedenis, een nieuw bisdomblad en een visietekst voor de komende jaren rollen van de persen. In 2009 was het 450 jaar geleden sinds de oprichting van het bisdom dat vorig jaar een halve eeuw was heropgericht.

Het prachtig geïllustreerde boek In de stroom van de tijd vertelt de geschiedenis van het bisdom Antwerpen in drie delen: de periode vanaf 1559 tot 1801, de jaren waarin het gebied behoorde tot het aartsbisdom Mechelen en het tijdperk van het heropgerichte bisdom vanaf 1961.

Antwerpen was een broeiaard van verzet. Medeauteur van het boek (naast bisschop Johan Bonny) en kerkhistoricus Marcel Gielis vertelt: “Telkens weer zie je dat in de revolutietijd van 1789 tot 1830 katholieken zich verweren tegen de inmenging van verlichte despoten in de kerkelijke kwesties. De scheiding van kerk en staat werd niet opgelegd door de overheid, maar werd bevochten vanuit de kerk. Zoals de Brabantse omwenteling zich in 1789 tegen keizer-koster Jozef II keerde, zo kantte de Boerenkrijg zich in 1798 tegen de antigodsdienstige politiek van de Franse Republiek. Ook rond 1825 kwamen katholieken in het verweer tegen de inmenging van Willem I. Toen de liberalen zich bij het verzet aansloten, kreeg je in 1830 de opstand in Brussel die leidde tot het ontstaan van België. Dat het religieuze protest de lont aan het kruitvat stak, krijg je zelden te horen”, stelt Gielis. Net omdat Antwerpen zo’n verzetshaard was, schafte Napoleon dat bisdom af in 1801.

Tot zover Emmanuel Van Lierde en Marcel Gielis.

‘Astrofysicus ontdekt kosmische tuin van God’

(Gelezen In Tertio Van 16 Oktober 2012)

Uit een vraaggesprek van Joris Delporte met bekroonde hoogleraar, specialist zwarte gaten en lekenpredikant Heino Falcke.

“Wetenschappers kennen de oorspronkelijke omstandigheden van ons heelal, maar niet zijn oorsprong”, stelt Heino Falcke. De Duitse hoogleraar radiosterrenkunde en astrodeeltjesfysica aan de Nijmeegse universiteit is tevens lekenpredikant. Fundamentele vragen over de werkelijkheidstelt hij naar eigen zeggen even nadrukkelijk over wetenschap als rond geloof.

De theorie over de oerknal is zo goed als algemeen aanvaard. Hoe verenigt uzelf de ‘big bang’ met het geloof in een scheppende God?

“Heel eenvoudig. Deze theorie blijkt vanuit wetenschappelijk oogpunt bijzonder succesvol, maar verklaart niet de oorzaak, of beter nog de ‘oer-zaak’. Voor alles wat we kennen ontstond, bestond al iets. God. Hij is de alfa en de omega; het begin- en eindpunt van ons universum.”

“Mijn geloof wankelt zeker niet door moderne inzichten in het bestaan van ons heelal. De natuurwetten zie ik als een onderdeel van de schepping en daarom ontkrachte ze ook nooit Zijn bestaan. Het huidige model met een oerknal rijmt trouwens beter met een gelovige visie op de schepping (creatie uit het niets, nvdr) dan het voorheen dominante beeld van een statisch en eeuwig universum zonder beginpunt. Ook zie ik geen contradictie met het begin van Genesis. Dat profetische verhaal is nog altijd inspirerend en universeel relevant. De jongste wetenschappelijke antwoorden op hoe-vragen kunnen daarbij het Bijbelse verhaal aanvullen waarin staat waarom alles ontstaan is.”

Niet alleen gelovigen mijmeren over de eindtijd. Ook astrofysici schetsen er theoretische voorstellingen van. Die zijn talrijk maar zelden opbeurend. Uw reactie?

“Het heelal is mogelijk niet eeuwig. Volgens een hypothese die veel bijval krijgt in wetenschappelijke kringen stuwt donkere energie ‘hypothetische energie die naar verwachting verantwoordelijk is voor de versnelling van het tempo waarmee het universum uitdijt, nvdr) de grote structuren in het heelal op termijn uit elkaar. In een extreem verre toekomst verdwijnen hierdoor andere sterrenstelsels uit ons zicht. Sterren vallen zonder brandstof, sterven en worden niet meer vervangen door een nieuwe generatie hemellichamen. Een leeg en kil heelal blijft over; eindeloos maar eenzaam en doods. Dat toekomstbeeld lijkt frustrerend, maar dient de hedendaagse mens niet te verontrusten. Als deze voorspelling al zo uitpakt, is dat op een tijdschaal die ons overstijgt. Over ruwweg vijf miljard jaar verandert onze zon al in een rode reus, waardoor de aarde in een bol vloeibare lava wordt omgetoverd. Alle leven wordt hier dan onmogelijk, als dat al niet veel eerder is gebeurd. Een meerderheid van mijn vakgenoten gelooft dat onze soort al lang verdwenen is voor een dergelijk doemscenario zich ontvouwt.”

U spreekt bijzonder flegmatiek over deze op zich donkere perspectieven.

“Het universum is bijzonder creatief en houdt volgens mij nog verrassingen in petto. Mijn openheid heeft ook een religieuze dimensie. Net als in het leven van alledag mag God me verbazen met zijn plannen voor het heelal op lange termijn. Alles ligt in Zijn hand en ik vertrouw erop dat Hij een mooi pad uitstippelt. Bovendien focus ik mentaal niet op een mogelijk doemscenario van de eindtijd, maar voel ik vooral oprechte bewondering voor hoe wonderlijk ons heelal blijkt. Na de ‘big bang’ zijn vanuit een reeks natuurwetten en een beperkt aantal soorten deeltjes geleidelijk zeer uitgebreide structuren ontstaan en daarna zelfs mensen die daarover diepe vragen stellen. Zoiets is ronduit verbluffend. Het maakt me dankbaar. Ik ben een kind van God en om den brode ontdek ik zijn kosmische tuin.”

Tot zover Joris Delporte en Heino Falcke.

Mensen Hebben Woorden

Mensen Hebben Woorden

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Het zal je niet verwonderen dat ik het met mijn eigen ogen gezien heb: twee vrouwen staan al twintig minuten met elkaar te praten voor de winkeldeur. Ik kom even langs en ik hoor ze zeggen dat ze weinig tijd hebben en nog zoveel werk. Een half uur later staan ze daar nog. Het werk thuis kan geen seconde wachten… Een curieuze logica. Wees gerust, mannen zijn geen haar beter. Aan de toog staan ze te peroreren over voetbal en over televisie, over hun werk en over de politiek, over de vele relaties die ze hebben en waarom het allemaal misloopt in onze wereld. Daarover hebben ze vele woorden. En - dat is het verschil met vrouwen - de mannen hebben altijd oplossingen en altijd gelijk. Twijfel daar toch niet aan.

Nu weet ik perfect dat noch die vrouwen noch die mannen spreken omdat ze waarheden willen zeggen. Mensen hebben woorden nodig omdat ze bezig willen blijven. Omdat ze verhalen nodig hebben om te overleven. Godfried Bomans heeft daar een heerlijk stukje over geschreven. In Zuid-Italië stonden mannen te discussiëren met vele woorden en vele gebaren. We kennen dat, in een albergo, in een bar. Ze hadden het over een staking die volgens de enen dringend nodig was en verantwoord maar volgens de anderen absoluut overbodig en nutteloos. Komt daar een journalist. Die man had dorst. Hij kende de ware toedracht van de zaak. Hij kon het niet hebben dat al deze luide sprekers zich zo grondig vergisten. Daarom legde hij correct uit hoe de vork aan de steel zat. Daarop verliet hij de herberg. Hij had iets goeds gedaan. Het gesprek (?) zou nu wel eindigen want de waarheid - de echte waarheid die alleen de journalisten kennen - was nu gezegd. Maar alles ging gewoon door. De journalist had één grote denkfout gemaakt. Hij dacht namelijk dat mensen spreken omdat ze waarheid zoeken en waarheid willen zeggen.

Het gewone leven is niet zo dogmatisch ernstig. Mensen spreken en kletsen en tateren omdat ze een klankbord zoeken, een ander mens, een medespeler of een tegenspeler. Uiteindelijk omdat ze leven willen proeven en beproeven bij de andere mens. Eigenlijk is dat heel gewone gebeuren zalig: we hoeven niet op ieder uur van de dag een verantwoorde speech te houden of een redenering te debiteren die tot in de details klopt. We mogen praten zonder elke zin zeven keer rond te draaien in onze mond. Mensen willen hun buik uitspreken en of dat mag alstublieft?

Misschien zitten we daarmee dicht bij de waarheid van onze vele woorden: mensen willen uitademen en ventileren. Dat hebben we nodig. Daarom spreken we liefst dialect of de gekende ‘tussentaal’ van tegenwoordig: mogen we eindelijk eens zeggen waar ons hart en onze geest vol van is? Mensen die ervan uitgaan dat alle woorden op de juiste waarheid gericht moeten staan, vergissen zich omdat mensen, gelukkig maar, niet op elk ogenblik van de dag een examen afleggen. Ze spreken woorden omdat een behoefte het hun zo ingeeft.

Dat is heel ernstig. Vergissen we ons toch maar liefst niet. Die vrouwen voor de winkeldeur en die mannen aan de toog, die zeggen veel meer dan hun woorden. Alleen, het vraagt enorm veel empathie en veel humor en veel wijsheid om te beseffen dat deze vele grabbelwoorden iets of veel zeggen over de pratende mensen. Ze verbergen namelijk iets en ze reveleren iets. Het zijn mensen met een gemoed dat vol is…

Pedagogen en predikanten mogen pas over zingeving spreken wanneer ze hebben begrepen hoe mensen met mensen omgaan via hun vele nutteloze woorden.

Ik heb nog veel te leren.

zondag 28 oktober 2012

Agenda bijgewerkt

Bekijk de bijgewerkte agenda
Toevoegingen/Veranderingen:
- Misvieringen volgende weken bijgewerkt
- activiteiten parochie
- vergaderingen parochiale ploeg en kerkfabriek

woensdag 24 oktober 2012

Gelezen In Tertio Van 10 Oktober 2012

Op dinsdag 2 oktober hielden christenen en moslims samen een vredesmars in het Pakistaanse Faisalabad om een einde te maken aan geweld tegen religieuze minderheden, journalisten, vrouwen of onschuldige arbeiders. Ze vroegen op deze internationale dag van vrede en geweldloosheid - de geboortedag van Mahatma Gandhi - meer respect voor de mensenrechten. (Emmanuel Van Lierde)

Fundamentalisme II

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Over het fundamentalisme valt nog veel meer te zeggen. Fundamentalisme heeft ook te maken met het letterlijk verstaan van teksten en woorden. Zoals het woord er staat, zo dient het ook gelezen en verstaan te worden. Elke interpretatie is uit den boze. Wie interpreteert, gehoorzaamt namelijk niet. Hij onderwerpt zich niet aan het woord. Hij onderwerpt het woord aan zichzelf. Waar dat gebeurt, keert de mens de logica der dingen om. Hij wordt ontrouw. Wie raakt aan een tekst, raakt aan zijn eigen statuut en aan zijn eigen definitie. Hij houdt zich niet aan de eeuwige afspraak. Hij staat in het leven niet op de plaats waar hij behoort te staan. Hij verraadt zijn eigen aard. Zo ontstaat ontaarding. Zo ontwricht de mens de voorgeschreven logica.

Dat is nooit toegestaan. En waarom is dat zo? Dat is zo omdat de bewakers van de waarheid niet de bewakers zijn van mensen. Zij vertrouwen de mens niet. Mensen zijn immers per definitie onbetrouwbaar. Uit zichzelf zinnen mensen enkel op wat niet goed is en niet waar. Zo kunnen mensen uit zichzelf ook God niet vinden. Tussen de mensen en God is het water altijd veel te diep: zij kunnen bijeen niet komen. Om God en mens bij elkaar te brengen, is altijd een instantie nodig die bemiddelt. God eist van de mens altijd een visum voor zijn levensreis. Dat is - als ik het voor ingewijden zeggen mag - een zekere vorm van manicheïsme. Uit zichzelf is de mens slecht. Hij is noodgedwongen geneigd tot het kwade. Om in Gods huis te mogen binnentreden, heeft de mens iemand nodig die hem introduceert. Of iemand die voor hem ten beste spreekt. Hij heeft iemand nodig die voor hem een ‘goed woordje’ doet.

Dat is nu het wezenlijke punt voor alle godsdiensten. Godsdiensten gaan er altijd van uit dat ze nodig zijn om de mens bij zijn God te brengen. Alsof God de omweg van een instituut nodig heeft om bij de mens te komen… Tussen God en de mens staan er daarom sluiswachters of douaniers geposteerd. Deze douaniers en deze sluiswachters onderzoeken onze papieren: of ze wel rechtsgeldig zijn (ingevuld). Daarmee zitten we precies in het fundamentalisme: de mens heeft goede papieren nodig om toegang te krijgen tot de hoge majesteit die God heet. Die goede papieren betreffen de juiste ondertekening van de juiste woorden die opgeschreven staan! Om die woorden goed te kunnen verstaan, heeft de mens de bril nodig van een ander. Welnu, iedere oogarts leert ons dat zoiets finaal onze ogen kapot maakt.

Tot wat aberraties of afwijkingen dit kan leiden, bewijst ons de geschiedenis. Mensen hadden en hebben nooit het recht hun eigen weg tot God te zoeken en te vinden. Het instituut dat zich plaatst tussen God en mens leende voortdurend de enige goede bril om God juist te zien. Zo werkt elk instituut vervreemdend voor de Godzoekende mens. Zo wordt aan de mens het recht ontzegd om in vrije stijl woorden te lezen. Daaruit moge blijken dat in de godsdiensten de bemiddelaars zichzelf te belangrijk vinden.

Jezus en Paulus hebben ons iets anders geleerd. Zij plaatsen God en mens in elkaars blikveld. Het instituut dient om mensen in deze zoektocht te leren lezen.

Met hun eigen bril op hun eigen neus.