Cambodja is anders
Het is zondagavond als ik dit schrijf en over een paar dagen kom ik weer thuis. We zijn nu al vier dagen in Cambodja, waarvan natuurlijk twee rijd-reisdagen. De afstanden zijn niet erg groot, maar de wegen erg slecht. Grote delen zijn alleen verhard met steenslag en klei. Het is nu droog seizoen, ’s middags tussen dertig en vijfendertig graden (Ik zal me moeten aanpassen als ik thuis kom!), dus kan je je voorstellen dat het rode stof in koffers, kleren, mond en oren kruipt.
In Phnom Phen, de hoofdstad van Cambodja, staat alles in het teken van de overleden ex-koning, Norodom Sihanouk. Zijn geschiedenis is te ingewikkeld om hier te vertellen. Laat mij alleen een paar punten aanhalen: Op eenentwintig jaar, student in Parijs, wordt hij door de Fransen koning benoemd. Hij is vóór de onafhankelijkheid en vindt de communistische vrijheidsstrijders sympathiek. Hij stapt van de troon om aan politiek te kunnen doen en eerste minister te worden, want dat brengt meer macht mee. Als de communisten, de Rode Khmer van Pol Pot, de corrupte westersgezinde regering ten val brengen, steunt hij hen en wordt heel even hun president. Hij valt in ongenade en vlucht naar het China van Mao Tse Toeng. Na de val van de Rode Khmer kiest de vredesconferentie hem terug tot koning, bij gebrek aan beters. Hij doet weer troonsafstand om zijn zoon op de troon te plaatsen, en verblijft tot aan zijn dood in China. Kan je nog volgen?
Naar oude traditie blijft een koning honderd dagen opgebaard in het paleis, dat ondertussen voor toeristen maar zeer gedeeltekijk te bezoeken valt (De prijs blijft wel dezelfde!) Ondertussen bouwt men dag en nacht aan een reusachtige tempel met een plaats voor de crematie en vele, vele zitplaatsen voor de hoogwaardigheidsbekleders en toeschouwers.
Dat alles in een land dat uitpuilt van bedelende kinderen en zwaar-gehandicapten. Cambodja zorgt niet voor oorlogsslachtoffers of armen. Het is zondag, schreef ik, en dus zijn de schoolkinderen vrij. Ik kan bij benadering niet inschatten hoeveel ik er vandaag heb gezien, al bedelend of met prullaria om te verkopen. Ik denk dat dit voor een deel echt nodig is. Ik heb anderzijds ook zowat tien kleine orkestjes gezien waarin blinden en gehandicapten zonder armen, handen of benen meespelen. Zij verkopen dan Cd’s en er zit nu eentje in mijn reistas. Of nog, In Siem Reap zijn er drie massagesalons (naast de honderd die vermomde bordelen zijn) waar alleen blinden werken. Voor zes dollar heb ik me daar een uur laten verwennen. Maar ik heb ook vragen. Eergisteren zat ik een poosje te rusten op vijf meter van een man zonder handen. Hij toonde aan iedere blanke voorbijganger zijn armstompjes. Op twintig minuten zag ik (minstens) twee toeristen hem een aalmoes geven. Neem even aan dat het telkens een dollar is. In een land waar het gemiddeld dagloon drie dollar is.
Siem Reap is bekend voor zijn oude en vaak vervallen tempels uit de negende tot twaalfde eeuw. Vandaag heb ik er tien van de minst belangrijke bekeken. Het is een uitdaging voor de geest om ze uit mekaar te houden. In de beginperiode waren ze Hindoeïstisch. Toen kwam er een koning die eerder boeddhistisch monnik geweest was. In dit land is het de gewoonte dat elke jongen tweemaal in zijn leven monnik wordt: als hij ongeveer zeven jaar is gedurende een paar weken, en als hij zowat achttien is voor enkele maanden. Vanmorgen ontmoette ik Deci, achttien jaar en monnik, één van de acht kinderen van een arm boerengezin. Hij wil nog twee jaar monnik blijven om zijn studie af te werken. Boeddhistische kloosters zijn immers ook liefdadigheidsinstellingen.
Maar terug naar onze koning. De tempel die toen in opbouw was zie je veranderen van de oude godsdienst naar de nieuwe ideeën van de koning.
Ik heb nog niets geschreven over de martelcentra en afslacht-velden (killing fields) van de Rode Khmer. Al voor de derde keer in mijn leven heb ik ze bezocht, en nog steeds grijpen ze me aan. Onuitsprekelijk. Het zal nog een hele tijd duren eer ik kan proberen dit neer te schrijven. Laat me alleen de tekst hieronder zetten die ik in het memoriaal van die ene killing field neerschreef, onder de toren waarin duizenden schedels bewaard worden.
Bezoek aan Choeung Ek, een killing field.
Één van de driehonderd,
met enkele tientallen van de twintigduizend massagraven
in Cambodja.
Ik zwijg en ween
Met wierook en een bloem
En bid
Voor twee miljoen vermoorden.
Cambodja 1975
Ik denk aan een ander land
En kniel
Voor twee miljoen andere doden.
Rwanda 1994
Waar een vriend begraven ligt:
Een naamloze dode,
In een onbekend graf.
De levensmoed en de warme vriendelijkheid van de Cambodjanen valt daarmee nog meer te waarderen. Telkens en telkens hoor je immers refereren naar “de oorlog”. Een enkele keer hoor je vragen waarom de daders nog niet bestraft zijn. Maar het leven gaat verder.
Tot zeer binnenkort.
Gard