woensdag 31 maart 2010

‘Het geloof helpt mij niet egoïstisch te zijn’

(Gelezen In Tertio Van 17 Maart 2010)
Uit een interview van Jan De Volder met Ecolo-voorzitter Jean-Michel Javaux.
Dat Jean-Michel Javaux, de leider van de Franstalige groenen, ‘uit de kast kwam’ als gelovig christen, lokte bezuiden de taalgrens veel commentaar uit.
In dat bewuste interview van Le Soir onder de kop ‘Ja, ik ben gelovig, ik ga te communie, ik lees het evangelie’ gaat u lang in op uw persoonlijke geloofsbeleving. Dat een politicus dat doet, is eerder uitzonderlijk, en al helemaal voor een Franstalige groene. Bent u verrast door de reacties?
“Ja, want ik maakte nooit een geheim van mijn geloof en werd er al eerder over ondervraagd op tv en in de krant. Ik loop er evenwel niet mee te koop: het beste bewijs is dat het nog zo’n scoop blijkt te zijn, al leid ik al acht jaar de partij. Blijkbaar kan ik de dingen toch uiteen houden en werd ik bij mijn politieke keuzes of bij mijn bestuursmandaat aan de ULB toch niet zo beïnvloed door de clerus of de katholieke dogma’s, zoals sommigen nu vrezen.”
Het onderwerp blijft de gemoederen beroeren. Nogal wat stemmen vinden het niet kunnen dat politici voor hun geloof uitkomen. Alsof hen dat verhindert voor het algemeen belang te ijveren.
“Ik begrijp dat idee van de levensbeschouwelijke neutrale ‘homo politicus’ niet. Natuurlijk moet je in een publieke functie een zekere terughoudendheid in acht nemen. Maar me dunkt dat de burger recht heeft om de mens achter de politicus te kennen. En om de levensbeschouwelijke verschillen te zien. Vandaag profileren velen zich als ‘néo-laïque’: ‘ik respecteer andermans geloofsovertuigingen, maar zelf weet ik het niet, en ik zal mezelf nooit engageren’. Maar kijk naar Herman Van Rompuy, nu voorzitter van de Europese Raad. Hij stak zijn geloofsovertuiging nooit onder stoelen of banken, schreef er zelfs boeken over. Dat verhindert hem niet zich voor het algemeen belang in te zetten en boven de partijen te staan. Voor mij is hij een beetje een model.”
Is de levensbeschouwelijke neutraliteit geen illusie? Nu de zichtbare aanwezigheid van moslims in onze samenleving velen schrik inboezemt, is het dan niet juist heilzaam dat sommigen zich als christen uiten?
“Zeker, vooral als ze geen fundamentalistische houding aannemen, maar open en tolerant zijn en de dialoog aangaan. Ik houd van gesprekken en debatten tussen gelovigen en niet-gelovigen, tussen moslims, joden en christenen. Ons land heeft een andere traditie dan het strikt seculiere Frankrijk. Bij ons speelden godsdiensten altijd een rol in het publieke leven, door de zuilen, door de financiering van overheidswege. Als we de botsing van de beschavingen willen vermijden, zullen we bruggen moeten bouwen. Zoveel problemen zijn wereldwijd vandaag: van de demografische evolutie tot de opwarming van het klimaat. Het heeft geen zin dat we ons terugplooien op onszelf en onze eigen groep. Dat zal ook gewoon onmogelijk blijken.”
Wat betekent uw geloof voor u in de praktijk?
“Ik bid vaak. Alleen. In de kerk hier vlakbij het Flageyplein of in de abdij Ter Kameren. Of nog bij het graf van mijn zoontje, Théo. (Javaux’ eerste zoontje stierf in 2002 op 18 maanden aan wiegendood in de crèche, nvdr.) Mijn drie andere kinderen zijn gedoopt en bereiden zich voor op hun communie. Als ze ouder zijn, kunnen ze zelf beslissen of ze zich laten vormen. Mij helpt het geloof om niet egoïstisch te zijn. Het doet me de zinvragen stellen en geeft zin aan wat ik doe. Ik doe aan politiek omdat ik de wereld beter wil achterlaten voor de volgende generaties. Ik had dat ook via de journalistiek of de kunst kunnen doen, maar ik ben nu eenmaal in de politiek gerold. Ik wil niet op mijn 75ste naar mijn leven terugkijken en vaststellen dat ik alleen goed voor mijn gezin heb gezorgd en af en toe mijn gift aan de arme landen heb overgemaakt. Dat is voor mij te weinig.”
Tot zover Jan De Volder en Jean-Michel Javaux.

Herman Van Rompuy over geloof en politiek

(Gelezen In Tertio Van 17 Maart 2010)
Uit een artikel van Katrien Bruyland.
Een bomvolle kerk van meer dan zeshonderd toehoorders wachtte onlangs op Herman Van Rompuy voor de jaarlijkse decanale geloofsavond in Aalst. Ruim een uur lang sprak Europa’s eerste president de aanwezigen toe over geloof en politiek. Hieronder een passage uit zijn toespraak:
“Zonder te weten dat hij een hogere bestemming had, las ik ooit een woord van de toenmalige kardinaal Joseph Ratzinger: ‘Politiek moet een evenwicht nastreven tussen ethisch idealisme en politiek realisme.’ Dat geldt voor de plaats die elk van u in het leven inneemt. Ethisch idealisme, dat was Christus. Hij ging rechtdoor, zocht geen compromissen met de wereld. Hij heeft daar een zeer hoge prijs voor betaald. Mahatma Gandhi was geen christen maar dacht en handelde op dezelfde manier. Ook hij betaalde daarvoor de prijs. Dat ethisch idealisme is niet ieder van ons gegeven. Maar het moet ons altijd voor ogen staan. Politiek realisme stelt dat je een bepaalde doelstelling niet zuiver volgens je opvattingen kan tot stand brengen.”
“Als je met anderen wil samenwerken, moet je wie een andere mening is toegedaan en ook een stukje van de macht wil, iets toegeven. De politieke realist zoekt een compromis omdat hij iets wil tot stand brengen. Maar bij het politieke realisme moet je goed oppassen. Voor je het weet, ben je je overtuiging verloren of zoek je een compromis om een situatie beheersbaar te maken. Van politiek realisme mag je niet belanden in zuiver pragmatisme.”
Tot zover Katrien Bruyland en Herman van Rompuy.

Quote van de week

(Gelezen In Tertio Van 17 Maart 2010)
“Het is onzin om het debat over het celibaat te verbinden aan dat over de aanpak van seksueel misbruik in de kerk. Denken we nu echt dat door iedereen een partner aan te smeren minder jongeren misbruikt zullen worden? Of dat iedere volwassene die zonder partner of seks door het leven gaat - dat zijn er behoorlijk wat - kinderen zal misbruiken. Ik wou dat het zo simpel was.”
Kinderpsychiater aan de K.U.Leuven Peter Adriaenssens in De Morgen van 13-14 maart.

Pasen 2010

Week 2010-13 - Affiche Pasen 2010

Citaten

Een vriend is iemand die alles van je afweet en toch van je houdt. (Jean de la Bruyère)

Ieder mens moet beschikken over een groot kerkhof om er al de fouten van zijn vrienden in te begraven. (Henry Beecher)

De beste spiegel is een oude vriend. (George Herbert)

Wat je het meest in een vriend waardeert, wordt vaak pas duidelijk als hij er niet meer is. (Kahlil Gibran)

Uit ‘Het grote boek van de Vriendschap’

Poverello Nieuws Nr.1/2010

Ook in Poverello stellen we vast dat we aan de armoede van onze maatschappij en de individuele vragen die op ons afkomen soms weinig kunnen verhelpen. Op korte termijn kunnen we soms maar heel weinig veranderen, maar toch kan dit na jaren het verschil maken. De aanwezigheid van een broederlijk onthaal, gedragen door vele zeer verschillende mensen, kan veel betekenen, zelfs voor mensen die nog nooit binnen gekomen zijn. Vooral als er vanuit respect vertrouwen ontstaat en liefde groeit.
Uiteindelijk staat men niet (meer) tegenover elkaar als hulpbehoevende en weldoener. We zijn collega’s, mensen, elk met ons eigen verleden en met onze eigen toekomst, die gaandeweg iets voor elkaar betekenen. In de ontmoeting van mensen die een stukje van hun leven delen wordt geven krijgen en krijgen geven. De noodlijdende die ons vraagt ons hart open te stellen, helpt ons op de weg naar het echte geluk. Kan men gelukkig zijn met een gesloten hart? Moeten we niet dankbaar zijn als we al iets voor een ander mogen doen? Wat we zijn, en wat we bezitten hebben we gekregen, en als we ervoor gewerkt hebben dan is het omdat we de kracht en de talenten ervoor hebben gekregen. Onze verantwoordelijkheid ligt erin hoe we omspringen met hetgeen aan ons is toevertrouwd.
Tot zover Poverello Nieuws.

Bolivië, het gastland van Broederlijk Delen 2010 – deel 7

Week 2010-13 - IMG_2103 Week 2010-13- IMG_2739

Broederlijk Delen stelt dit jaar Bolivië onder de spots.
Armoede, vervuiling van het water, afsmelten van de gletsjers: het zijn evenveel groeiende problemen.
Maar tweedekansonderwijs, gemeenschapsopbouw, projecten rond water en politieke drukking trachten daaraan te verhelpen.
In juli en in november 2009 gingen groepen Vlamingen ginds op bezoek. Bij hen was Gard Vermeulen van Korbeek-Dijle. Hij geeft enkele impressies in Kerk+Leven tijdens de veertigdagentijd. Lees maar hieronder.

Van wateraders en pompen

Na de ceremonie rijden we verder tot bij een riviertje.
's Zomers zal het zeker viermaal breder zijn.
Nu stappen we over enkele keien naar de overkant
en vinden een dorpje met zes huizen.

We worden direct naar een waterput geleid met een pomp.
Volgens de man ter plaatse
heeft men de waterader gevonden met de wichelroede.
De demonstratie, uitleg en twijfels hierover zijn vele malen uitgebreider
dan over de werking van de pomp
of de nuttige gevolgen van proper water in het dorp.

Enigen onder ons proberen ook de koperen staven.
Iedereen heeft succes,
iedereen beschikt over verborgen krachten.

Water

In deze Boliviaanse stad vind ik geen flessenwater.

Hoe moet het dan om mijn tanden te poetsen?
Een glas water is toch ieders recht, zelfs van armen of eenzamen.

Hoe moet het dan na een lange reis of een zware dagtaak?
Moet de zwoeger weer naar de rivier, zelfs vervuild of verschraald?

Hoe moet het dan in de keuken?
Hoe kan je zonder vocht de harde groenten tot zachte spijzen koken?

Hoe moet het dan op het veld?
Water is toch de sappige bouwsteen van vrucht en fruit?

Hoe moet het dan met de vissen en het vee?
Voor de ene ontspringt er het leven voor de andere het voedsel.

Hoe moet het met een wereld zonder zuiver water?
Heuvels bekleden zich met bonte sluiers,
met hun wortels in de vochtige bodem.
Over de bergen dondert een waterval,
in de dalen ruisen de beken,
aan het strand zingt de zee.
Aan de oever van het meer fluisteren geliefden
hun geheime dromen in mekaars oren.
In water wordt een kind geboren.

Tot zover Gard Vermeulen

Een ware leider

Wanneer in de tijd van de bijbel een nieuwe koning wilde tonen dat hij een krijgshaftig koninkrijk wilde vestigen, zadelde hij een paard, en reed de ronde van de stad. Wanneer hij een vredelievend rijk wilde stichten, liet hij dat blijken door die tocht op een ezel aan te vatten. De zeloten en verzetsstrijders in Jeruzalem verwachtten reeds lang een teken.. Ze hielden nauwgezet in de gaten wanneer de Meester triomfantelijk Jeruzalem zou binnentreden: welke keuze zou Hij maken? Zou Hij de man worden, die met zijn charisma het volk op sleeptouw zou nemen voor een revolutie die de Romeinse bezetter zou verjagen? Meer dan anderen lette Judas, de huurmoordenaar, op een signaal. Groot was zijn ontgoocheling toen de Meester zich aanbood, gezeten ‘op een ezel, op een veulen, het jong van een ezelin’. Jezus zou dus geen revolutionaire leider worden, maar een vredelievende Messias, die nooit een wapen ter hand zou nemen. Het lot was geworpen, de sanctie zou nu spoedig volgen. Die dag zelf tekende Jezus zijn doodvonnis.
(Uit ‘Op Weg naar Pasen’ Jaar C [2010] van Robert Riber in samenwerking met Don Bosco Centrale VZW)

dinsdag 23 maart 2010

De WOS dankt

De WOS van Korbeek-Dijle dankt iedereen die geholpen heeft aan het welslagen van de wafelverkoop: zij die gebakken hebben, zij die verkochten en alle mensen die wafels gekocht hebben.
Een winst van 1845 euro kan verdeeld worden aan 9 projecten:
- Valeer Neckebrouck
- Zusters van Keyhof
- Dominiek Symons
- Gust Heyse
- Pol Van Laer
- Daniel Taillieu
- Dik Zwarthoed
- Free Verpoest
- Camiel Swertvagher
Onze oprechte dank en hopelijk weer tot volgend jaar.

Citaten

Een nieuwe vriend is als nieuwe wijn. Laat hem ouder worden en hij zal beter worden. (Jezus Sirach)

We maken meer vijanden door wat we zeggen dan vrienden door wat we doen. (John Churton Collins)

Zorg ervoor dat je de gebreken van je vrienden kent, maar minacht hen er niet om. (Elbert Hubbard)

Vrienden willen die geen fouten hebben, betekent dat je van niemand wil houden. (De Sacy)

Uit ‘Het grote boek van de Vriendschap’

Apocalyptische levensgevoel houdt Serviërs in de greep

Apocalyptische levensgevoel houdt Serviërs in de greep
(Gelezen In Tertio Van 10 Maart 2010)
Uit een artikel van Jan De Volder.
De verdediging van Radovan Karadzic in het Internationaal Strafhof van De Haag, komt neer op een geschiedenisles. Het wist de misdaden niet weg, maar alleen de geschiedenis helpt inderdaad de natie, de kerk en de psyche van het Servische volk te begrijpen.
Pec, in zuidelijk Kosovo, is het hart van de Servische orthodoxie. Buiten de muren aan de slagboom controleren Italiaanse VN-blauwhelmen iedereen die het patriarchaat binnen wil. De kogelgaten in het wachthokje tonen aan dat bewaking geen overbodige luxe is. Maar hoe lang zal de internationale gemeenschap de Servische minderheid en heiligdommen in Kosovo nog willen beschermen? Haal de bescherming weg en binnen enkele weken zal het patriarchaat er niet meer zijn. Daar twijfelt niemand aan. De gebeurtenissen van 2004, toen heetgebakerde Kosovaren Servische kerken en heiligdommen platbranden, waren een veeg voorteken.
De Serviërs, hebben het verlies van Kosovo, meer dan tien jaar na de NAVO-bombardementen op Joegoslavië van 1999, nog lang niet verteerd. In de verdeelde stad Metrovica - waar ook Belgische soldaten over de vrede waken - zie je veel auto’s zonder nummerplaat: de Servische bevolking weigert immers met een Kosovaars kenteken rond te rijden. Zelfs de huidige pro-Europese machthebbers in Belgrado weigeren de onafhankelijkheid van Kosovo te erkennen.
Het verlies van Kosovo betekende het einde van een rampzalig decennium, waar ook de door Serviërs bewoonde gebieden in Kroatië (Krajina), of Bosnië (nu republiek Srpska) voor Servië verloren gingen. De droom van een ‘Groot-Servië’ van wijlen Slobodan Milosevic is omgeslagen in een nachtmerrie. Servië was nog nooit zo klein.
Radovan Karadzic, de leider van de Bosnische Serviërs tijdens de Bosnische oorlog van 1992-1995, hekelt de houding van het Westen. Dat wilde geen compromisvoorstellen aanvaarden, erkende al te snel de onafhankelijkheid van Slovenië en Kroatië en koos niet de kant van de christelijke Serviërs, maar wel van de ‘Turken’, zoals zij de Balkan-moslims steevast bestempelen.
Dat van het monsterverbond tussen westerse christenen - katholieken of protestanten - en moslims tegen de orthodoxen is een vaak weerkerend thema in de Servische kijk op de geschiedenis. Zoals in 1914 en 1941, toen Duitsers, Oostenrijkers en Kroaten zich tegen hen keerden. In de Eerste Wereldoorlog - ontbrand door de Oostenrijkse reactie op het Servische nationalisme - vond bijna een kwart van de Serviërs de dood. En tijdens de Tweede Wereldoorlog werden minstens 600.000, volgens sommigen zelfs een miljoen Serviërs het slachtoffer van het Kroatische Ustascia-regime.
Geen natie ter wereld houdt er zo’n apocalyptische visie op de eigen geschiedenis op na. De Serviërs moeten het enige volk ter wereld zijn die een nederlaag als nationaal feest vieren. De veldslag tegen de Turken op 28 juni 1389 op het Merelveld in Kosovo werd door de Serviërs verloren. Volgens het volksgeloof zag koning Lazar, vooraleer te sterven in de veldslag, een visioen: hij kreeg de keuze tussen een aards rijk en het ‘hemelse Jeruzalem’ en koos voor het laatste. Daaruit puren de Serviërs nog steeds hun messianistische kijk op hun rol in de geschiedenis: de nederlaag van het Servische volk wordt bekeken door de bril van het lijdensverhaal van Christus en het martelaarschap. Wat ogenschijnlijk een nederlaag is, betekent eigenlijk een overwinning. Zo transformeerde de ‘mythe van Kosovo’ zich van een dag van droefheid in het grootste religieus-nationale feest van de Serviërs. De Servisch-orthodoxe kerk is de hoeder van die levensvisie die diep is ingeworteld in het nationale bewustzijn.
Een nieuwe generatie kijkt inmiddels uit naar een andere toekomst. De meeste jongeren zien die in de Europese Unie. Maar of die nieuwe, Europese identiteit sterk genoeg zal zijn om de Serviërs met andere ogen naar hun buren en hun geschiedenis te laten kijken, is nog zeer de vraag. De Serviërs hebben door de eeuwen geleerd vooral voor zichzelf en de missie van hun volk op te komen. Hoe meer zij daarbij op hun kop krijgen, hoe meer ze dat beeld bevestigd weten.

Bolivië, het gastland van Broederlijk Delen 2010 – deel 6

Week 2010-12 - IMG_1888 Week 2010-12 - IMG_2320

Broederlijk Delen stelt dit jaar Bolivië onder de spots.
Armoede, vervuiling van het water, afsmelten van de gletsjers: het zijn evenveel groeiende problemen.
Maar tweedekansonderwijs, gemeenschapsopbouw, projecten rond water en politieke drukking trachten daaraan te verhelpen.
In juli en in november 2009 gingen groepen Vlamingen ginds op bezoek. Bij hen was Gard Vermeulen van Korbeek-Dijle. Hij geeft enkele impressies in Kerk+Leven tijdens de veertigdagentijd. Lees maar hieronder.

Latere zorgen

Elisa van CERDET (Centro de Estudios Regionales de Tarija) werkt bij de Weenhayek, een vissersvolk op de rivier.
Met dat vissen is er nauwelijks iets fout, want op drie maanden tijd verdienen zij een jaarloon.
Maar deze lui spenderen het ook in de volgende twee maanden aan luxe-uitgaven.
Het andere halve jaar is vol bittere armoede.
Weer een veld voor verdere opvoeding.

Van de mijnontginning in de bovenloop van de stroom krijgen zij echter het afvalwater.
De vis verdwijnt stilaan uit de rivier.
Geleidelijk komen hun zomerdorpen en hun land in privé-eigendom.
Het gemeenschapseigendom lijkt een gebruik van het verleden.

Tegelijk rijzen er problemen met een nieuwe gaswinning.
Al hadden de Weenhayek met de ganse gemeenschap hun eisen doorgepraat,
de Capitano General, het dorpshoofd, heeft zich tevreden gesteld met veel minder dan geëist.
Onmiddellijk heeft hij het geld uitgedeeld.
Het verdween prompt aan CD-spelers, TV's en moto's.
Opvoeding en broodwinning?
Latere zorgen!

Offer aan Pacha Mama

De voorvechters voor hun milieu, onze gastheren, willen hier, in aanwezigheid van de buitenlandse sympathisanten, een offer brengen aan Pacha Mama.
Zij willen Moeder Aarde danken voor hun recent politiek succes.
Zij willen haar smeken om dit decreet ook in de realiteit te laten uitvoeren.
Mijn christelijke overtuiging protesteert.
Natuurlijk weet ik hoe belangrijk Moeder Aarde is voor leven en vruchtbaarheid.
Maar danken en vragen? Haar benaderen als de geefster van alle goed?
Ik wil respect hebben voor de overtuiging van deze Bolivianen,
maar ik wil niet deelnemen aan het ritueel dat de aarde op de plaats van God zet.
Ik kijk geboeid toe.

Na de uitgebreide uitleg reikt de voorganger een lamafoetus aan Gilberto, die geknield en eerbiedig de mummie in het vuur werpt. Daarna mag hij hetzelfde doen met een stukje suikerkoek. De protestleider volgt en werpt ook een suikerkoek in het vuur. De vertegenwoordigster van Broederlijk Delen, onze reisleidster, doet het hem na en nadien volgen nog een aantal belangrijke personen.
De ritusleider vindt een flesje alcohol en sproeit er wat van over het vuur. Alleen Gilberto mag zijn voorbeeld volgen. Dan schudt de celebrant een fles bier en bespuit Moeder Aarde rondom het vuur. Weer volgt de stoet belangrijken met hetzelfde ceremonieel.
Tenslotte krijgt iedereen een kroes bier en plengt een geut op de aarde vooraleer zelf te drinken.
Tenslotte, zei ik? Dat is gerekend zonder de uitgebreide reeks dankwoorden van iedereen aan iedereen. Indien een Eucharistieviering zoveel zou praten, zou niemand opdagen.

De Waarheid

De Waarbeid, met een hoofdletter, is voor sommigen het lokaas dat leidt naar alle vormen van fanatisme. Slechts dat zijn waarheden die als paden ons zo goed en zo kwaad als mogelijk leiden naar een verrassende werkelijkheid. De waarheid, die Jezus ons voorstelt, wordt bewoond door een inwendig licht, dat als een zon de meest duistere fasen van onze geschiedenis komt verlichten, met name die tijden - dat moeten we toegeven - die ons soms het meest beangstigen. En toch, het is deze waarheid, en zij alleen, die ons laat groeien door voor onze ogen een veld van vrijheid open te gooien die wij nooit wisten te veroveren, maar wel nog steeds te veroveren valt: met de macht van een vuist in de zachte kracht van een hart.
(Uit ‘Op Weg naar Pasen’ Jaar C [2010] van Robert Riber in samenwerking met Don Bosco Centrale VZW)

dinsdag 16 maart 2010

Ons Kruisje Het Teken Van Ons Levend Geloof

Op Zondag 28 Februari 2010 Was Er In Korbeek-Dijle De Kruisoplegging Van De Zeven Meisjes En jongens die op zondag 18 april hun plechtige geloofsbelijdenis afleggen: Bert, Jorien, Lina, Lore, Lucas, Sara en Silke.
Als slotgebed bad de voorganger:

God, we willen proberen ons kruis op te nemen.
We weten dat Gij ons steeds zult bijstaan
om dit kruis met waardigheid te dragen.
Dit kruis geeft ons de kans om groot te zijn in kleine dingen.
Voor U, God, moeten we geen onmogelijke dingen doen.
U heeft ons lief zoals we zijn.
God, wees onze tochtgenoot
op de wandeling van ons leven in geloof.

Citaten

Vriendschap is, net als filosofie en kunst, niet noodzakelijk om te overleven. Maar ze zorgt ervoor dat het leven meer is dan overleven. (C.G. Lewis)

Vriendschap is zo zeldzaam dat je de vraag kan stellen of ze echt bestaat. (Sir Philip Sidney)

Wie bij iedereen geliefd wil zijn zal bij niemand indruk maken. (K.C.)

Twee mensen kunnen een leven lang onder hetzelfde dak wonen zonder elkaar te kennen. Twee anderen kunnen bij de allereerste kennismaking als oude vrienden zijn. (Mary Catherwood)

Uit ‘Het grote boek van de Vriendschap’

De kracht van de Russische ziel

Uit een artikel van Jan De Volder (Gelezen In Tertio Van 3 Maart 2010).
Het levensverhaal van Aleksandr Ogorodnikov toont de innerlijke kracht van de Russische orthodoxie. Wil Europa een toekomst, moet het meer leren ademen door zijn westerse en oosterse long.
De biografie van Aleksandr Ogorodnikov, Dissident voor het leven (Lannoo) van collega Koenraad De Wolf, wordt deze week voorgesteld in Antwerpen en Amsterdam. Niet alleen stelt De Wolf een tijdgenoot voor die in West-Europa te ongekend is, tegelijk biedt hij een inzicht in de enorme transformaties die Rusland de jongste decennia doormaakte en levert hij stof tot nadenken over wat de Russische ziel voor Europa kan betekenen.
Het leven van Aleksandr Ogorodnikov toont aan hoe groot de spirituele schat is, die de Russische orthodoxie door de vervolgingen heen wist te bewaren. Dat staat in contrast met de vaak al te lauwe manier waarop West-Europeanen in dezelfde tijd met hun spirituele rijkdommen omgingen. Te midden van de vele pessimistische scenario’s over de toekomst van Europa en het christendom, is dit precies wat Europa vandaag nodig heeft: de visie en het visioen dat God de geschiedenis niet verlaten heeft en dat de toekomst ook nieuwe verrassingen in petto heeft. Meer uitwisseling en wederzijdse sympathie tussen christenen uit oost en west zijn onontbeerlijk om de spirituele bronnen van ons continent tot nieuw leven te laten opborrelen.
Tot zover Jan De Volder.

“Morgen kan het gedaan zijn”

Uit een artikel van Katrien Steyaert in Campuskrant van 24 februari 2010 (Tijdschrift van de K.U.Leuven).
“Ik vond mijn studentenleven in Leuven een mooie tijd, maar niet de mooiste”, zegt pedagoge en journaliste Annemie Struyf, die tegenwoordig hoge ogen gooit met haar reeks In Godsnaam. “Pas na mijn vijfendertigste is mijn leven echt interessant geworden.”
Struyf is 36 wanneer ze haar journalistieke carrière aftrapt. Ze gaat aan de slag bij Humo en later Weekend Knack, waar ze samen met fotografe Lieve Blancquaert de reportagereeks A la limite maakt. Het intussen geoliede duo maakt zijn opwachting in De Laatste Show en brengt succesvolle boeken uit als A la limite, Insjallah mevrouw en Mijn status is positief. Struyf draait Ladies First en De moeder van mijn dochter, waarin ze op zoek gaat de roots van Hope, het Afrkaanse meisje dat ze adopteert.
“Mijn mooiste jaren beleef ik nu, tussen mijn veertigste en vijftigste. Veertig worden vond ik verschrikkelijk maar mijn leven wordt steeds interessanter en leuker. Je kampt niet meer met de onzekerheden van een twintiger maar hebt nog genoeg energie. Ik doe mijn job zo graag dat ik nog geen enkele ochtend tegen mijn zin ben opgestaan. Ook mijn gezin maakt me heel gelukkig. Ik krijg het beste van twee werelden.”
Ze spreekt heel liefdevol over haar kroost, over Jasper die geografie studeert met een vuur dat ze zelf nooit voelde voor haar studies, over Joanna die via haar studie geschiedenis in de voetsporen van haar moeder hoopt te treden, over Jozefien van zeventien die naar taal- en letterkunde lonkt, en over haar twee jongsten: Milan van 12 en Hope van 6. “Hope is een sociaal beest. In een vol huis floreert ze. Het is echt een toffe! Met alle vijf geniet ik elke dag van de zegeningen van het leven. Maar ik besef zeer goed dat het morgen gedaan kan zijn. De kwetsbaarheid van mensen, de vergankelijkheid van de dingen, ze houden me scherp.”
Struyfs openheid en positivisme zijn ook haar handelsmerk als journalist. “Ik acteer niet, ik ben mezelf. Maar ik vind het moeilijk om voor de camera kleur te bekennen. Toen de trappistinnen in Brecht me naar mijn persoonlijke, religieuze zoektocht vroegen, wilde ik dat liever voor mezelf houden. Ik ben me erg bewust van de impact van het medium.”
In haar geval is die impact niet gering. Een jong islamitisch koppel spant de VRT een proces aan omdat In Godsnaam hen in diskrediet zou hebben gebracht in verband met valse papieren. “Ik zal me verdedigen in de rechtszaal, maar ik kan wel zeggen dat ik recht in mijn schoenen sta. Ik had gehoopt dat de organisatie (Al Minara - red.) meer onder vuur was komen te liggen, want die werkt niet koosjer, maar het koppel is de schietschijf geworden. En daar zijn sommigen heel gelukkig om.”
“Dat het religieuze thema leeft, voelde ik, maar ik had nooit gedacht dat het zo zou resoneren. Ik voel me heel verantwoordelijk. Elke dag kijk ik in mijn ziel en vraag me af of ik fouten gemaakt heb. Ik weeg af of ik het vertrouwen niet beschaam van wie zijn hart en ziel blootlegde zonder dat ik zomaar een spreekbuis word of een promotiefilmpje maak. Naar Bali (en goeroe Ratu Bagus - red.) vertrok ik met een open geest maar daar gebeurden dingen die echt niet kunnen. Het is mijn journalistieke plicht dat te vertellen. Ik zou niet willen dat één zieke Vlaming erheen trekt met het idee er te kunnen genezen.”
“Met deze reeks kan ik niet langer iedereen tevreden stellen. Ik, die altijd naar een consensus zocht en die meestal ook vond. Mijn kinderen houden me goed op de grond. Ik realiseer me ook dat alles tijdelijk is. Hierna ga ik weer schrijven, eenvoudig, alleen op mijn kamertje, ver van alle heisa. En ik tel af naar de paasvakantie. Dan ga ik met mijn man en twee jongsten twee weken naar het Zuid-Franse platteland.”
Ook haar thuis, in Pellenberg, brengt rust. “Ik heb al heel wat plekken in de wereld gezien maar Leuven blijft voor mij één van de aangenaamste.”
Tot zover Katrien Steyaert en Annemie Struyf.
C.L.

Bolivië, het gastland van Broederlijk Delen 2010 – deel 5

Week 2010-11 - IMG_1798 Week 2010-11 - IMG_1834

Broederlijk Delen stelt dit jaar Bolivië onder de spots.
Armoede, vervuiling van het water, afsmelten van de gletsjers: het zijn evenveel groeiende problemen.
Maar tweede-kansonderwijs, gemeenschapsopbouw, projecten rond water en politieke drukking trachten daaraan te verhelpen.
In juli en in november 2009 gingen groepen Vlamingen ginds op bezoek. Bij hen was Gard Vermeulen van Korbeek-Dijle. Hij geeft enkele impressies in Kerk+Leven tijdens de veertigdagentijd. Lees maar hieronder.

Zakenvrouwen op eigen kracht

Bij ECAM leidt een man de eerste dans. Hij wervelt over de vloer en neemt een sliert vrouwen mee ten dans. Hun hoedje blijft onverwacht vast op hun hoofd. Hun geborduurde omslagdoek draait en wentelt vurig. Maar na deze eerste ronde heeft de man afgedaan. Daarna spreiden alleen vrouwen de danspassen en kleren ten toon uit elke denkbare streek van Bolivia, tot het geketende symbool toe van het land dat zijn toegang tot zee verloor in de oorlog.
Na het festijn van klank en de orgie van kleur, volgen de welkomhapjes van maïs, linzen, granen, en kruiden. De overvloed is er voor de vertegenwoordigers van Broederlijk Delen, hun partners en  weldoeners. Want met slechts een kleine steun van buiten, hebben deze vrouwen een enorme weg afgelegd op eigen krachten.
Omdat ze te weinig binnenbrachten in het onderhoud van de familie - volgens het oordeel van hun macho-mannen - zochten zij naar eigen economische waarde. Eerst echter moesten ze de ketens losmaken van hun moederplicht. Zij zetten dus een kinderkribbe op, bewaarklassen en een lagere school.
Dan konden ze uitgebreid doen wat ze reeds kenden: koken en bakken. Zij begonnen een kleine bakkerij en een eethuisje. De foto's gaan rond van hun heerlijk gebak, van valentijnscakes en huwelijksmontées. Zo veroverden ze hun financiële zelfstandigheid. Vanavond gaan we dineren in hun restaurant in de binnenstad
Deze gelegenheidsdanseressen zijn geen kneusjes meer, maar zelfbewuste vrouwen.
Vandaag is de kleine bakkerij volgepropt met gastvrouwen, bezoekers, kinderen en een paar verliefden. Die verdwijnen stiekem langs de achterdeur.

Goud en zilver delven

Het busje stopt tussen twee bergen.
- Links is de goudberg, rechts de zilverberg, legt Gilberto Pauwels uit. Hij is pater oblaat en houdt zich al zestien jaar bezig met de gevolgen van de ontginning, zowel op het milieu als op de gewone mens. Want dat is de taak van CEPA (Centro de Ecológía y Pueblos Andesinos), waarvan hij directeur is.
De zilvermijn is uitgeput. Maar een buitenlandse maatschappij herwerkt de afvalhoop van weleer om er nu de laatste restjes zilver chemisch uit te halen. Dat lukt. Maar enige jaren geleden heeft de wal rond het opvangbekken het begeven. De smurrie van giften en zware metalen heeft het gebied overstroomd en is in de rivier gespoeld. De mensen daar beneden kregen het over zich heen en hadden geen verhaal.

Wat verder, bij de goudmijn, vertelt hij een bijna eender geval.
- Het goud zit hier niet in aders, maar is stofgoud. Dit kan alleen scheikundig gewonnen worden.
Al is de concentratie zeer klein, de operatie is rendabel met de huidige hoge goudprijs. Één berg is volledig afgegraven, uitgehold tot een put van zeventig meter diep. Naar die put sijpelt alle grondwater uit de omgeving. Het wordt vervuild weggepompt naar de rivier. Het ruwe erts wordt op een hoop gegooid en gewassen met een mengsel van klaar water en blauwzuur. De mijn gebruikt meer dan 30 000 kubieke meter water per dag, en pompt evenveel chemisch afval in de stroom.

De tederheid van God

We kennen allen ogenblikken in ons bestaan, waarop angst ons de keel toesnoert. Het hart krimpt ineen, de mond wordt droog, we dwalen rond als een spook. Te midden van onze ellende kan ons iemand een woord toespreken dat meer dan hoopgevend klinkt. Spraakkunst en woordenschat weten dit niet te weven; wel drukt het volmaakte nabijheid uit: ‘Ik ben hier voor u!’ Niet met overdonderende almacht, maar in een tederheid vol zekerheid. Geen mirakels, geen overbodige woordkramerij, maar een nabije aanwezigheid die ons laat aanvoelen: waarom was je bang? God is geen schuiloord, geen toevlucht, en nog minder de opvulling van ons tekort, maar Hij is wel de Medelijdende met ons, wanneer wij pijn lijden.
(Uit ‘Op Weg naar Pasen’ Jaar C [2010] van Robert Riber in samenwerking met Don Bosco Centrale VZW)

dinsdag 9 maart 2010

Citaten

Het is niet zozeer de hulp van een vriend die ons doorheen moeilijkheden helpt. Maar wel de wetenschap dat hij ons zal helpen als het nodig is. (Epicurus)

Vrienden zijn de thermometers waarop wij de temperatuur van onze rijkdom kunnen aflezen. (Marguerite Blessington)

Wie geen goede vriend heeft, is niet waard dat hij leeft. (Democritius)

De vriendschap van een groot man is een weldaad van de goden. (Voltaire)

Uit ‘Het grote boek van de Vriendschap’

120 jaar Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia

Op zondag 21 februari 2010 zette de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia van Korbeek-Dijle de viering van haar 120-jarig bestaan in met een plechtige eucharistieviering. Bij de offerande bad de priester:

Heer, onze God,
120 gevulde jaren harmonie dragen wij aan U op.
120 jaar lang heeft de harmonie lief en leed,
vreugde en verdriet van deze parochiegemeenschap gedeeld.
Wij danken U voor het brood en de wijn op deze tafel.
Blijf bij ons en laat de harmonie - uit liefde voor de muziek -
nog vele jaren de tafel van vriendschap en respect dekken.
Dit vragen wij door Christus, onze Heer.

Hierbij enkele sfeerbeelden.

Week 2010-10 - Harmonie 120 jaar 005 Week 2010-10 - Harmonie 120 jaar 001 Week 2010-10 - Harmonie 120 jaar 003

In gesprek met Kardinaal Danneels

Twee doorgewinterde journalisten zoals VRT-nieuwsanker Jan Becaus en Libre Belgique-reporter Christian Laporte hebben Kardinaal Danneels bereid gevonden vele uren lang met hem in gesprek te treden. Dit leverde een boek op met bovenstaande titel. Hieronder een opvallende passage.
In Japan appelleert het katholicisme sterk aan de intellectuelen. Ik vraag me af of het in China ook zo is…
Ik denk dat er iets van aan is. Natuurlijk, het regime drukt, ze zijn niet vrij, maar ik denk dat daar iets aan het gebeuren is. En dat de intellectuelen komen, verwondert mij niet. Het christendom is geen simplistische godsdienst. Het is een godsdienst die uit het mysterie komt en terzelfder tijd de rede, de ratio altijd heeft aanvaard. We staan zeker als katholieke kerk bekend om onze redelijkheid. Al de universiteiten komen uit het katholicisme voort. Paus Benedictus zegt altijd dat het christendom de rede volledig waardeert. Dat is waar. Er zijn natuurlijk mysteries in het christendom en het Credo is niet zo makkelijk, niet simplistisch.
Er zijn geloofspunten die voor een rationalist nauwelijks te accepteren zijn… De drievuldigheid, de onbevlekte ontvangenis.
Dat zijn secundaire conclusies, ze zijn waar, maar niet fundamenteel. Maar het fundamentele, voor een atheïst of een vrijzinnige niet te aanvaarden, is dat God mens geworden is. Dat is helemaal niet redelijk! God is God. Maar ja, Hij is misschien zodanig God, dat Hij rare dingen doet, zeg ik altijd. In een theodicee (= godsleer die op de natuurlijke rede berust) kan God natuurlijk geen mens worden. Want God is oneindig, volmaakt, enz… Maar misschien is Hij zó God dat Hij rare dingen doet.
Maar dat is een eigenschap die de mens Hem toedicht?
Ja, dat is hoe God zich toont.
Want u heeft ooit zelf gezegd: ‘Alles wat ik van God weet, heb ik gelezen’.
Ja, behalve dat Hij bestaat. Dat komt van dieper, dat komt niet door de lectuur. Met de lectuur kleedt je God aan, maar je maakt Hem niet. Hij is er. Maar je kunt Hem aankleden. Je trekt Hem een pak aan. En dat kan confectie zijn, of een maatpak.
Kuitert heeft dat ook gezegd: ‘Alles wat we van boven weten, komt van beneden’.
Natuurlijk, we kunnen niet anders dan spreken in een menselijke taal.
Een taal die woorden tekort komt?
Ja, da’s waar.
Want dat is ook uw grote wanhoop: dat u woorden te kort komt om het geloof te beschrijven.
O ja. Je komt voortdurend woorden te kort en je kunt ze niet in verband zetten. Dat is niet te geloven. Iedere keer dat men over God spreekt, in preken, dan voel ik dat direct: ‘Maar hoe kan ik dat nu eigenlijk zeggen?’ En iedere keer dat je het gezegd hebt, zeg je: ‘Toch is het nog dát niet’.
Is het daarom dat monniken zoveel zwijgen?
Eigenlijk is de beste taal over God het stilzwijgen.

Bolivië, het gastland van Broederlijk Delen 2010 – deel 4

Week 2010-10 - IMG_2401 Week 2010-10 - IMG_2508

Broederlijk Delen stelt dit jaar Bolivië onder de spots.
Armoede, vervuiling van het water, afsmelten van de gletsjers: het zijn evenveel groeiende problemen.
Maar tweede-kansonderwijs, gemeenschapsopbouw, projecten rond water en politieke drukking trachten daaraan te verhelpen.
In juli en in november 2009 gingen groepen Vlamingen ginds op bezoek. Bij hen was Gard Vermeulen van Korbeek-Dijle. Hij geeft enkele impressies in Kerk+Leven tijdens de veertigdagentijd. Lees maar hieronder.

De huisvrouw

Er is zoveel te doen in het huishouden.
Ik moet onze gastvrouw bewonderen.
Koken en op de kinderen letten is een uitgebreide taak.
Haar kinderen mogen nooit zeuren of zij geeft al snel toe.

Vijfmaal per dag wordt er gegeten en dus gekookt.
Veel hulpmiddelen heeft zij niet.
Zij moet brandhout aanhalen en brood bakken.
Koelkast of diepvriezer kent ze niet.
De broodoven is een traditioneel gebouwtje buiten.

Haar man en haar vader die op het veld werken,
laten zich thuis bedienen.
Soms halen ze water aan uit de rivier.

Gasten zijn steeds uitgebreid welkom.
Zij neemt dan ook nog gemeenschapstaken op.

Alles houdt zij netjes en ordelijk,
maar dat is een totaal andere standaard dan bij ons.

Blijft dat de grenzen van het huishouden niet klaar afgebakend zijn.
De gescheiden nicht met haar twee kinderen host hier steeds rond.
Bij gelegenheid helpt ze her en der, maar met een ander soort inzet.

Tijdens het laagseizoen trekken Almira,
haar man en de kinderen
voor drie maanden naar Argentinië
om in de fruitpluk te werken
en hun financies aan te sterken.

Afscheid

Het afscheid van vriendelijke mensen komt vaak te snel, maar duurt soms te lang.
Wat vertel je nog? Almira, onze gastvrouw, vraagt een herinnering neer te schrijven in tu idioma (in jouw taal) in haar memorieboek.
Een landkaart is gauw getekend. Maar dan?
Het wordt de eerste strofe van Boerke Naas, al is het maar omdat er ook sprake is van een boer, un agricultor.

Dan komt ze aandraven met geschenken waaronder wij, beiden inleefreizigers, beschaamd begraven worden: perziken, honig en een beeld van de miraculeuze Lieve Vrouw van Chaguaya, een bedevaartsoord in de nabijheid. Esthetisch doet het mijn maag keren, maar de genegenheid waarmee het geschonken wordt, en het vertrouwen dat uit haar ogen straalt, ontroert mij ten diepste. Ik ontferm mij over dat reliek, mijn maat organiseert de pot honig voor thuis, en de perziken delen we met de andere medereizigers.

Het verblijf in Emborozú is voorbij.
Uit de evaluatie blijkt dat sommigen zich ergerden aan de beperkte voorzieningen,
maar er was vooral grote tevredenheid en voldoening over de nieuwe relaties,
zeg maar, over de nieuwe vrienden.

De Wet

Het is waar dat de verleiding sterk is, om met de wet te schipperen. Zeker als hij ons helemaal niet goed uitkomt. En wat meer is, ook wanneer degene die ermee belast is de wet toe te passen, dit doet ten koste van de andere en zijn menselijke waardigheid. Nochtans roept Jezus ons op aandachtig te zijn, niet enkel ten aanzien van de grote wetten, die de samenleving ordenen, maar eveneens ten opzichte van deze die het dagelijks leven ordenen. Maar door de wet te veelvuldig te willen toepassen, en dan ook enkel de wet, loopt men kans hem in zijn wezen uit te hollen. Dan rechtvaardigt helemaal niets meer zijn voortbestaan: het wordt een gokspel, en sommigen nemen het daarbij niet te nauw. De overdrijving doodt de wet. Jezus gaat zelfs nog veel verder, wanneer Hij ons zegt: ‘Niet de mens is gemaakt voor de wet, maar de wet voor de mens!’ Horen moge wie horen kan!
(Uit ‘Op Weg naar Pasen’ Jaar C [2010] van Robert Riber in samenwerking met Don Bosco Centrale VZW)

dinsdag 2 maart 2010

Hoop

(Uit het boek: “Hoop, geloof, liefde” van Godfried Danneels en andere Vlamingen.)

Enkele getuigenissen:

Een goede herder
Door priester te worden heb ik een risico genomen. Het is tenslotte je leven bouwen op iets wat je nooit ziet, waarvoor je geen bewijzen krijgt. Zie ik mezelf als een kruisvaarder? Neen. Ik neem er de helft van. Het kruis. Maar niet de ‘vaarder’. Ik geef er de voorkeur aan om een herder te zijn. Hij is een veel dieper en liefdevoller mens. Een kruisvaarder trekt gewapend ten strijde. Een herder heeft alleen z’n staf.
(Godfried Danneels)

Dat heet gelukkig zijn
Ik zou niet gelukkig kunnen zijn in een ander leven. Ik leef in God en met God. Het is een bad waarin je baadt. Ik ben blij dat ik niet de laatste verantwoordelijke ben, over mijzelf, noch over diegenen die mij zijn toevertrouwd. Dat er iemand is die boven mij de verantwoordelijkheid neemt. Dat maakt me gelukkig. Wil dat zeggen dat ik geen pijn heb en geen smart ken? Neen, dat bespaart God ons niet. Maar het wordt nooit uitzichtloos. Er is altijd een laatste toevlucht.
(Godfried Danneels)

Hoop creëren in crisistijd kan door te focussen op de goede, positieve dingen en door daarop verder te bouwen.
(Karel Van Eetvelt)

In een crisisperiode hebben mensen zorgen, over hun baan, hun gezondheid, de toekomst van hun kinderen, hun woning … Hoop creëren is zorgen wegnemen. Dat kan enkel door solidariteit.
(Caroline Gennez)

Het tegengestelde van hoop is niet de wanhoop maar de berusting. Dat schreef de Franse historicus Marc Bloch, en dat zegt meteen ook wat de hoop is. Hoop is niet de vlucht in een droom, hoop is de kracht die mensen vooruithelpt. Hoop gaat over de toekomst, en sluit ook andere mensen in. Hoop is wat mensen overeind houdt in een verschrikkelijk heden en ze tegen alles in doet geloven dat er een betere toekomst is.
(Mia Doornaert)

In crisistijd hoop creëren, betekent in de eerste plaats de boodschap geven dat we eruit geraken, dat de crisis eindig is.
(Kris Peeters)

Ik heb gehuild wanneer ik het gevoel had verworpen te worden vanwege mijn homoseksualiteit (ik was 8 toen ik besefte dat ik eerder op jongens dan op meisjes verliefd werd, en dat was als Marokkaanse Belg met gelovige ouders een niet evidente werkelijkheid om mee op te groeien en een vreemd kruis om te dragen als jonge puber). Om die aangeboren zonde te verlichten, koos ik om heiliger te worden dan alles om me heen. Ik werd vegetarisch, zou nooit alcohol drinken … Ik wou aantonen dat ik geen “slecht” mens was! Die twijfel ben ik later, op mijn 17de verjaardag wel ontgroeid, toen ik besefte dat ik daar geen vlieg mee kwaad deed. Liefde geven is nog altijd beter dan haat te verspreiden, in welke vorm dan ook. En wie daar een probleem mee heeft, zit zelf in een grotere knoop dan ik ooit nog in zal terechtkomen.
(Sidi Larbi Cherkaoui)

Vasten aan herontdekking toe

(Gelezen In Tertio Van 17 Februari 2010)
Uit een artikel van Jan De Volder
In westerse wereldsteden als New York, London en Parijs werd het de jongste jaren onverwacht een heuse rage. Op Aswoensdag is het aanschuiven in de katholieke kerken om een assekruis op het voorhoofd te ontvangen. Ook christenen van andere belijdenissen en zelfs niet-gelovigen komen onder de indruk van de veelzeggende kracht van dat eenvoudige teken, dat de mens aan zijn sterfelijkheid herinnert.
Dat christenen zich er niet voor schamen zich als dusdanig ook publiek te manifesteren, is iets wat een blad als dit kan waarderen. Dat neemt niet weg dat de veertigdagentijd in de eerste plaats een innerlijke weg is. Waarschuwt Jezus niet zelf voor al te uiterlijk en ‘farizeïsch’ vertoon bij boetedoening, gebed en geven van aalmoezen?
Onze tijd heeft grote nood aan de levenswijsheid van het vasten. De ecologische uitdagingen, het wereldvoedselprobleem, de kloof tussen rijk en arm, de westerse zwaarlijvigheid en zelfs de economische crisis gaan terug op het ‘almaar meer’ van de hedendaagse consumptiepatronen. Dat vraagt om een halt.
Tot zover Jan De Volder.

‘Elke dag het onderste uit de kan halen’

(Gelezen In Tertio Van 17 Februari 2010)
Uit een artikel van Ludo Dosogne
Op zijn zeventigste speelt Willem Vermandere nog altijd ‘vooizekes’ op zijn blikken fluitje en tovert hij expressieve menselijke figuren uit steen.
In zijn lied Arme Jezus beschrijft Vermandere de knaap uit Nazaret als een “dromerig ventje, wat te teer voor ’t ruwe spel. Maar in de school ging het beter, letters lezen, dat ging wel. Door te zwerven werd hij wijs en sterk. Om zijn eten te betalen maakte hij schoon timmerwerk”. Als zoon van een wagenmaker spiegelt de zanger zich aan de zoon van een timmerman: “Die herkenning is belangrijk. Letterlijke interpretaties houden veel meer gevaren in. Ongelovigen gooien op hun beurt het kind met het badwater weg. Ik verwoord de Bijbelverhalen op een persoonlijke manier, wars van alle clichés. Door zijn levenswijsheden opende Christus de ogen van de blinden. De wegkwijnende Lazarus schonk Hij nieuwe levenskracht. En zijn gehoor op de broodvermenigvuldiging had geen honger meer omdat het overladen werd met spiritueel voedsel.”
Dat alles sterft en wordt herboren is een groot mysterie dat Vermandere moeilijk kan doorgronden. Hij heeft het zelfs over “de schrokkerige dood, die geen ontzag kent”. “We weten dat er een einde komt aan ons leven. Laten we het dus niet verknoeien. Iedere dag zouden we ons moeten afvragen of we wel het onderste uit de kan hebben gehaald. Wie zijn talenten niet gebruikt, vindt het rijk der hemelen niet.”
Tot zover Ludo Dosogne en Willem Vermandere.

Naar een begeesterende en warme kerk

(Gelezen In Tertio Van 17 Februari 2010)
Uit een vastengesprek van Peter Vande Vyvere met Luc Van Looy, bisschop van Gent
Sinds Luc Van Looy een goede zes jaar geleden tot bisschop van Gent werd benoemd, ontpopte deze salesiaan, missionaris, polyglot en vriend van de wereldkerk zich in ons land tot het boegbeeld van een warme en begeesterende kerk.
Is het niet jammer dat katholieken de beleving van het lichamelijke vasten als een vorm van ‘geestelijke oefening’ zijn verleerd?
“Lichamelijk vasten is nuttig om geestelijk sterker te worden. We zien dat duidelijk bij contemplatieve kloosterlingen. Hun leven is een voortdurende ascese, ze ontzeggen zich veel, maar juist bij hen ontdek je een sterkte die erop wijst dat ze met het essentiële bezig zijn. Ze worden niet afgeleid door materiële zorgen of consumptiegerichte bezigheden. Vasten helpt bewust te worden van onze grenzen en ermee te leven. Onze samenleving zou vandaag echt ernstig moeten nadenken over de nood aan beperkingen, over de kracht die uitgaat van de keuze jezelf begrenzingen op te leggen. Immers, de drang naar steeds meer welstand en genot leidt uiteindelijk niet tot geluk. Solidariteit maakt wel gelukkig, delen is beter dan alles voor jezelf opeisen. Paulus wist het al: ‘Er is meer vreugde in het geven dan in het ontvangen.’”
Een groep ouders wil een meer geprofileerde katholieke school oprichten.
Hoe kijkt u daar tegenaan?
“Ik begrijp hun zorg en steun hen daarin ook. Maar evengoed begrijp ik dat bestaande katholieke scholen die wel in die richting zouden willen gaan, daar in het huidige klimaat niet in slagen. Ik maak me wat zorgen over de beeldvorming die zo’n geprofileerde katholieke school oproept. Door te benadrukken dat dit project zich in het centrum van de kerk plaatst, ontstaat de indruk dat andere katholieke scholen daar buiten staan. Terwijl het natuurlijk vooral de maatschappelijke context is, die een scherp katholiek profiel van de school bemoeilijkt. Je kunt de wereld niet buitensluiten. Bovendien, als bisschop ben ik erg bekommerd om de eenheid - ik zeg niet de eenvormigheid - van de kerk. Zo heb ik zeker niets tegen nieuwe bewegingen, integendeel, maar sommige onder hen bevorderen de eenheid niet. Zo vrees ik dat ook dit schoolinitiatief momenteel, weliswaar ongewild, de eenheid onvoldoende garandeert.”
Is de islam volgens u integreerbaar in onze samenleving?
“Het parcours is duidelijk: wij moeten moslims niet vragen zich te bekeren tot onze cultuur, we moeten veeleer samen integreren. Dat betekent echt niet dat de een of de ander zijn eigenheid moet opgeven. De leidraad is voor mij een zin uit de jongste encycliek van paus Benedictus XVI: ‘Wij moeten trachten broers en zussen te worden en niet alleen buren.’ Dan focus je op de diepte van het mens zijn en niet op wat ons scheidt. Maar dat proces vergt tijd.”
Tot zover Peter Vande Vyvere en Luc Van Looy.

Citaten

Een trouwe vriend is het beste medicijn in het leven. (Ecclesiasticus ca 190 v.C.)

De enige manier om een vriend te krijgen is er een te zijn. (Waldo Emerson 1803-1882)

Vriendschap is liefde zonder vleugels. (Lord Byron 1788-1824)

Als je geluk wil vermenigvuldigen moet je het delen met vrienden. (Pythagoras ca 575 v.C.- na 500 v.C.)

Uit ‘Het grote boek van de Vriendschap’
C.L.

Leg Je Hand In Mijn Hand!

Week 2010-09 - Wiegjes 2010 001 Week 2010-09 - Wiegjes 2010 002 Week 2010-09 - Wiegjes 2010 003 Week 2010-09 - Wiegjes 2010 004

Op zondag 14 februari 2010 was er in Korbeek-Dijle de viering met uitreiking van de doopselwiegjes.
Als openingsgebed bad de voorganger:

Heer God, Vader van alle mensen,
wij staan hier voor U met deze kinderen
aan het begin van hun levensweg:
een weg van licht en donker,
van vallen en opstaan,
want zo is het in onze wereld.
Wij vieren vandaag
dat het leven een wonder van liefde is,
dat het leven sterker is dan de dood.
Hou van deze kinderen
zoals een vader en een moeder
van hun kinderen houden.

Hierbij enkele sfeerbeelden.
C.L.

Die moeders toch!

Natuurlijk is hun eigen kind het mooiste en het slimste van alle kinderen ter wereld. Welke moeder droomt zich voor haar kind niet een toekomst vol beloften en heerlijkheden? Natuurlijk vraagt ze niets uitzonderlijks, de moeder van Jacobus en Johannes, zonen van Zebedeüs: een plaatsje rechts en links van Jezus Christus, meer niet! Vast en zeker heeft Jezus moeten glimlachen, die dag, zo ver en ontwapenend gedurfd kan naïeve moederliefde het drijven! Wat is het moeilijk voor deze vrouw de nieuwe politiek van het Rijk Gods te ontrafelen! Ze staat nog ver, deze moeder, van de nieuwe evangelische eisen: ‘Wie van jullie de eerste wil zijn, zal jullie dienaar moeten zijn’. Toch blijft het zonderling nog steeds mensen te ontmoeten, die - sprekend van dienstbaarheid - dit blijven verwarren met macht, macht die zij aanwenden ten koste van het Evangelie.
(Uit ‘Op Weg naar Pasen’ Jaar C [2010] van Robert Riber in samenwerking met Don Bosco Centrale VZW)
C.L.

Bolivië, het gastland van Broederlijk Delen 2010 – deel 3

Broederlijk Delen stelt dit jaar Bolivië onder de spots.
Armoede, vervuiling van het water, afsmelten van de gletsjers: het zijn evenveel groeiende problemen.
Maar tweede-kansonderwijs, gemeenschapsopbouw, projecten rond water en politieke drukking trachten daaraan te verhelpen.
In juli en in november 2009 gingen groepen Vlamingen ginds op bezoek. Bij hen was Gard Vermeulen van Korbeek-Dijle. Hij geeft enkele impressies in Kerk+Leven tijdens de veertigdagentijd. Lees maar hieronder.

Vooruitgang in Bolivië

Het gastgezin heeft auto, moto noch fiets, maar wel een DVD-speler met TV. Helaas is er voor dit laatste geen signaal, maar zij denken aan een paraboolantenne. "Want het nieuws is heel belangrijk. Om te weten wat er in het land gebeurt." Inderdaad, hun radio staat dagelijks aan bij het nieuws. Ze wonen langs een grote nieuwe geasfalteerde weg, maar hebben geen telefoon noch mobieltje, want er is geen signaal.

Hun huis bestaat uit drie kleine stenen gebouwen en ze beschikken over elektriciteit, maar hebben geen stromend water. Zij nemen hun bad in de rivier en het andere water wordt van daar aangezeuld. Onder een afdak staat wel een motorpomp om het veld te irrigeren. Drinkwater moet gekookt worden. Dat doodt bacillen en bacteriën, maar laat giften en zware metalen in het water zitten. Ze koken deels met gas en deels op hout. Brood bakken ze zelf, al kopen zij er soms nog wat bij de dorpsbakker.

Zij zijn belangrijke figuren in het dorpsleven en in de opzet van opleidingen. Verder blijven zij eenvoudige boeren die bestrijdingsmiddelen gebruiken, maar liever geen chemicaliën. Hun dierenstal beperkt zich tot kippen, eenden en een varken, met een kat en een hond. Maar zij vermarkten perziken, honig en aardappelen. Al het veldwerk is handenarbeid, maar zij zijn trotse eigenaar van hun grond. Zij hoopten er nog meer aan te kopen, maar konden het zich niet veroorloven. Jaarlijks krikken zij hun financiën wat op door drie maanden seizoensarbeid in Argentinië. Dit is het type mensen die Evo Morales steunen.

Op de dorpsschool

De school is de leer-haven voor 34 leerlingen in twee klassen. Elke klas heeft verschillende jaren, telkens rond een zeshoekige tafel. Knus en gezellig bij mekaar. Naar Boliviaanse gewoonte stelt iedereen zich zelf voor, al is hun naam niet altijd verstaanbaar voor vreemdelingen met een beperkte kennis van Spaans. Zelfs de stotteraar komt aan de beurt en redt zich sputterend. In de hogere jaren rijzen er ook vragen vol interesse over België en Europa.
In de keuken zit een zwijgzame dame groenten schoon te maken. De leerlingen krijgen hier immers dagelijks een ontbijt en een middagmaal. Deze kokkin is de moeder van een van de leerlingen. Want in een afgesproken beurtrol doet iedere ouder hier telkens een dag vrijwilligerswerk.
Ook de afvalput mogen of moeten we bewonderen. Want het behandelen van afval en de zorg voor het milieu is een deel van het leerprogramma.
Tot zover Gard Vermeulen