dinsdag 16 maart 2010

“Morgen kan het gedaan zijn”

Uit een artikel van Katrien Steyaert in Campuskrant van 24 februari 2010 (Tijdschrift van de K.U.Leuven).
“Ik vond mijn studentenleven in Leuven een mooie tijd, maar niet de mooiste”, zegt pedagoge en journaliste Annemie Struyf, die tegenwoordig hoge ogen gooit met haar reeks In Godsnaam. “Pas na mijn vijfendertigste is mijn leven echt interessant geworden.”
Struyf is 36 wanneer ze haar journalistieke carrière aftrapt. Ze gaat aan de slag bij Humo en later Weekend Knack, waar ze samen met fotografe Lieve Blancquaert de reportagereeks A la limite maakt. Het intussen geoliede duo maakt zijn opwachting in De Laatste Show en brengt succesvolle boeken uit als A la limite, Insjallah mevrouw en Mijn status is positief. Struyf draait Ladies First en De moeder van mijn dochter, waarin ze op zoek gaat de roots van Hope, het Afrkaanse meisje dat ze adopteert.
“Mijn mooiste jaren beleef ik nu, tussen mijn veertigste en vijftigste. Veertig worden vond ik verschrikkelijk maar mijn leven wordt steeds interessanter en leuker. Je kampt niet meer met de onzekerheden van een twintiger maar hebt nog genoeg energie. Ik doe mijn job zo graag dat ik nog geen enkele ochtend tegen mijn zin ben opgestaan. Ook mijn gezin maakt me heel gelukkig. Ik krijg het beste van twee werelden.”
Ze spreekt heel liefdevol over haar kroost, over Jasper die geografie studeert met een vuur dat ze zelf nooit voelde voor haar studies, over Joanna die via haar studie geschiedenis in de voetsporen van haar moeder hoopt te treden, over Jozefien van zeventien die naar taal- en letterkunde lonkt, en over haar twee jongsten: Milan van 12 en Hope van 6. “Hope is een sociaal beest. In een vol huis floreert ze. Het is echt een toffe! Met alle vijf geniet ik elke dag van de zegeningen van het leven. Maar ik besef zeer goed dat het morgen gedaan kan zijn. De kwetsbaarheid van mensen, de vergankelijkheid van de dingen, ze houden me scherp.”
Struyfs openheid en positivisme zijn ook haar handelsmerk als journalist. “Ik acteer niet, ik ben mezelf. Maar ik vind het moeilijk om voor de camera kleur te bekennen. Toen de trappistinnen in Brecht me naar mijn persoonlijke, religieuze zoektocht vroegen, wilde ik dat liever voor mezelf houden. Ik ben me erg bewust van de impact van het medium.”
In haar geval is die impact niet gering. Een jong islamitisch koppel spant de VRT een proces aan omdat In Godsnaam hen in diskrediet zou hebben gebracht in verband met valse papieren. “Ik zal me verdedigen in de rechtszaal, maar ik kan wel zeggen dat ik recht in mijn schoenen sta. Ik had gehoopt dat de organisatie (Al Minara - red.) meer onder vuur was komen te liggen, want die werkt niet koosjer, maar het koppel is de schietschijf geworden. En daar zijn sommigen heel gelukkig om.”
“Dat het religieuze thema leeft, voelde ik, maar ik had nooit gedacht dat het zo zou resoneren. Ik voel me heel verantwoordelijk. Elke dag kijk ik in mijn ziel en vraag me af of ik fouten gemaakt heb. Ik weeg af of ik het vertrouwen niet beschaam van wie zijn hart en ziel blootlegde zonder dat ik zomaar een spreekbuis word of een promotiefilmpje maak. Naar Bali (en goeroe Ratu Bagus - red.) vertrok ik met een open geest maar daar gebeurden dingen die echt niet kunnen. Het is mijn journalistieke plicht dat te vertellen. Ik zou niet willen dat één zieke Vlaming erheen trekt met het idee er te kunnen genezen.”
“Met deze reeks kan ik niet langer iedereen tevreden stellen. Ik, die altijd naar een consensus zocht en die meestal ook vond. Mijn kinderen houden me goed op de grond. Ik realiseer me ook dat alles tijdelijk is. Hierna ga ik weer schrijven, eenvoudig, alleen op mijn kamertje, ver van alle heisa. En ik tel af naar de paasvakantie. Dan ga ik met mijn man en twee jongsten twee weken naar het Zuid-Franse platteland.”
Ook haar thuis, in Pellenberg, brengt rust. “Ik heb al heel wat plekken in de wereld gezien maar Leuven blijft voor mij één van de aangenaamste.”
Tot zover Katrien Steyaert en Annemie Struyf.
C.L.