(Uit het boek: “Hoop, geloof, liefde” van Godfried Danneels en andere Vlamingen.)
Enkele getuigenissen:
Een goede herder
Door priester te worden heb ik een risico genomen. Het is tenslotte je leven bouwen op iets wat je nooit ziet, waarvoor je geen bewijzen krijgt. Zie ik mezelf als een kruisvaarder? Neen. Ik neem er de helft van. Het kruis. Maar niet de ‘vaarder’. Ik geef er de voorkeur aan om een herder te zijn. Hij is een veel dieper en liefdevoller mens. Een kruisvaarder trekt gewapend ten strijde. Een herder heeft alleen z’n staf.
(Godfried Danneels)
Dat heet gelukkig zijn
Ik zou niet gelukkig kunnen zijn in een ander leven. Ik leef in God en met God. Het is een bad waarin je baadt. Ik ben blij dat ik niet de laatste verantwoordelijke ben, over mijzelf, noch over diegenen die mij zijn toevertrouwd. Dat er iemand is die boven mij de verantwoordelijkheid neemt. Dat maakt me gelukkig. Wil dat zeggen dat ik geen pijn heb en geen smart ken? Neen, dat bespaart God ons niet. Maar het wordt nooit uitzichtloos. Er is altijd een laatste toevlucht.
(Godfried Danneels)
Hoop creëren in crisistijd kan door te focussen op de goede, positieve dingen en door daarop verder te bouwen.
(Karel Van Eetvelt)
In een crisisperiode hebben mensen zorgen, over hun baan, hun gezondheid, de toekomst van hun kinderen, hun woning … Hoop creëren is zorgen wegnemen. Dat kan enkel door solidariteit.
(Caroline Gennez)
Het tegengestelde van hoop is niet de wanhoop maar de berusting. Dat schreef de Franse historicus Marc Bloch, en dat zegt meteen ook wat de hoop is. Hoop is niet de vlucht in een droom, hoop is de kracht die mensen vooruithelpt. Hoop gaat over de toekomst, en sluit ook andere mensen in. Hoop is wat mensen overeind houdt in een verschrikkelijk heden en ze tegen alles in doet geloven dat er een betere toekomst is.
(Mia Doornaert)
In crisistijd hoop creëren, betekent in de eerste plaats de boodschap geven dat we eruit geraken, dat de crisis eindig is.
(Kris Peeters)
Ik heb gehuild wanneer ik het gevoel had verworpen te worden vanwege mijn homoseksualiteit (ik was 8 toen ik besefte dat ik eerder op jongens dan op meisjes verliefd werd, en dat was als Marokkaanse Belg met gelovige ouders een niet evidente werkelijkheid om mee op te groeien en een vreemd kruis om te dragen als jonge puber). Om die aangeboren zonde te verlichten, koos ik om heiliger te worden dan alles om me heen. Ik werd vegetarisch, zou nooit alcohol drinken … Ik wou aantonen dat ik geen “slecht” mens was! Die twijfel ben ik later, op mijn 17de verjaardag wel ontgroeid, toen ik besefte dat ik daar geen vlieg mee kwaad deed. Liefde geven is nog altijd beter dan haat te verspreiden, in welke vorm dan ook. En wie daar een probleem mee heeft, zit zelf in een grotere knoop dan ik ooit nog in zal terechtkomen.
(Sidi Larbi Cherkaoui)