Iets meer dan een week ben ik nu in India. Ik schrijf dit op donderdag 2 oktober. Wanneer je dit zal lezen kan ik niet voorspellen. Deze namiddag zijn we veertien Nederlanders en vier Vlamingen) aangekomen in een stoffig grensdorp tussen India en Bhutan. In dit nieuwe hotel is echter geen internet. Ik moet ergens een internetcafé vinden.
Ooit lagen er drie koninkrijken geplet tussen India en China: Nepal, Sikkim en Bhutan. Zij lagen verdoken in het lage gebergte van de Himalaya-keten. Vijf jaar geleden heeft Nepal, na een jarenlange burgeroorlog met Mao-communisten, zijn koning opzij geschoven. Het is nu een republiek met een “regering van nationale eenheid” maar ze zijn in al die tijd nog niet akkoord geraakt over een nieuwe grondwet. België is niet alleen met zulke problemen. Sikkim stond centraal in een grensgeschil tussen de twee grote buren. In een volksraadpleging (Nu ja, een halve, want de vrouwen mochten niet kiezen) hebben de Sikkimnaren gekozen om bij India aan te sluiten onder een speciaal statuut. En Bhutan is nog steeds een koninkrijk. De huidige koning, de vijfde, kiest zelf voor democratie en heeft een parlement en een regering laten verkiezen. Naar dat koninkrijk vertrekken we morgen.
De vorige week heb ik vooral Sikkim leren kennen. Het ligt dus aan de voet van de Himalaya, de wegen slingeren her en der de bergen op en af als gekookte spaghettislierten. Die wegen zijn vaak smaller dan twee auto’s: kruisen (of voorbijsteken!) is daarmee een helse kunst met het risico om enkele honderden meters lager in de ravijn te belanden. Gelukkig brachten de vier chauffeurs ons met hun jeeps veilig overal heen en terug. Daarenboven ligt de asfalt vol putten en kuilen en vol snelheidsremmers. Waarvoor dat nodig is? Ik weet het niet. De gemiddelde snelheid ligt net onder twintig kilometer per uur. Je moet immers ook over stukken modderweg, tussen geparkeerde wagens, over aardverschuivingen of doorheen beekjes. De bruggen over de rivieren zijn slechts één wagen breed en soms mag er slechts één wagen tegelijk op de brug rijden.
Genoeg geklaagd. Sikkim is een Boeddhistisch landsdeel in een Hindoe-natie. Zijn de mensen er vroom? Ik heb ze niet vaak in een tempel gezien. Maar dat is geen vereiste van hun levensvisie. Als ze het al gestudeerd hebben, kennen ze vier grote waarheden van het Bhoeddissme, waarvan de vierde het achtvoudige pad is. Dat laatste kan je vergelijken met de laatste zeven van de tien geboden: respect voor alle leven, voor de waarheid, voor een gezonde levenswandel (eerbare seksualiteit, sober leven, geen alcohol, niet roken, al heb ik dat wel zien doen.)
Eerlijk is eerlijk. Al heeft Boeddha verklaard dat mensen niet kunnen weten hoe de godenwereld in mekaar zit of zelfs bestaat, toch vereren sommigen een of andere godheid uit de Hindoewereld. Zeker is zeker, nietwaar. Hun aanbidding gaat dan uit naar die favoriete godheid.
Alle kloosters in Sikkim, met een enkele uitzondering, zijn voor monniken. Ik heb niet kunnen vaststellen waarvan ze leven, want ik heb ze niet zien bedelen, zoals door Boeddha voorgeschreven. Ze lopen ook steviger gekleed dan wat de stichter nodig had in het warme laagland. Kloosters van een paar honderden monniken zijn geen uitzondering.
We liepen een gebedsviering binnen en zetten ons op de zijkant. De abt zit op een troon, de anderen, jongeren en ouderen door mekaar, op vier lange rijen naast mekaar en naar mekaar toegewend. Tientallen minuten reciteren zij monotoon de heilige teksten. Sommigen uit het hoofd, sommigen lezen het in de oude boekblokken, anderen gebruiken moderne boeken. De monniken schommelen zachtjes heen en weer om geleidelijk alle gedachten uit hun geest te bannen. Dan schallen plots de hoorns. De trom geeft nu het ritme aan. Een jonge geestelijk laat de kinkhoorn, een gedraaide zeeschelp, zoemen. De abt hanteert een bel en een handtrommeltje. Het lawaai wordt geleidelijk oorverdovend en een kakofonie voor westerse oren. De duivels worden uitgedreven. Ineens valt alles stil en twee jonge monniken haasten zich doorheen de rijen en delen warme thee-met-melk uit. De bezoekers krijgen ook een kop van het goedje. Even later herneemt de sessie, nog luider en met meer overtuiging.
In een ander klooster hebben enkele jonge monniken hun pij opgeschort en spelen Amerikaanse baseball op het voorplein. Wij wonen er een les bij voor novicen. Wij komen net binnen als een acoliet met wierook door de rangen van de nieuwelingen schrijdt. Hetzelfde scenario wordt ingeoefend als in de gebedsdienst elders. Nu zitten de leermeesters vooraan op een rij en de leerlingen voor hen. Ook zij reciteren de teksten van buiten of uit boeken. Ik neem plaats in een vensternis. Rechts van mij zit een laatste rij van slechts zes monniken. Ze lachen, zwijgen, spelen, gapen, frutselen aan hun kledij en kijken geïnteresseerd naar de Europeanen. Ik vermoed dat dit het ezelsbankje is. Precies voor mij zit er een tiener die plots andere woorden begint te schreeuwen doorheen het koor. De protestsong van een rebelse puber?
Hoe dan ook, deze evenementen zijn aangrijpend in hun eenvoud en hun samenspel.
Morgen trekken we Bhutan binnen, tot voor enkele jaren een gesloten gebied. Nu een land dat zich richt op het “Bruto Nationaal Geluk” en probeert dit te verhogen. Ik laat je bij gelegenheid horen hoe dit hun lukt.
Gard Vermeulen