Optochten
Een brief van de Oberfeldkommandantur van 29.5.1941 aan het provinciebestuur herinnert aan de vooroorlogse wet van 4.5.1936 die openbare optredens van private personen in groep verbiedt als ze door de gehouden oefeningen, het uniform of de uitrustingsstukken het voorkomen van militaire troepen hebben.
Bij verordening van de militaire bevelhebber van 11.7.1940 worden bovendien alle openluchtvergaderingen en optochten (omgangen) alsook alle openbare of private vergaderingen die van politieke aard zijn, aan een bijzondere toelating onderworpen.
Met begeleidende brief van 10.6.1941 stuurt de gouverneur de brief van de Oberfeldkommandantur door aan de burgemeester.
Vrijgelaten Belgische krijgsgevangenen
Een lijst van september 1941 vermeldt volgende vrijgelaten Korbeekse krijgsgevangenen:
Soldaten: Vanderstappen Willem, Van Geel Emiel, Vermeulen René, Bruggemans Theofiel, Vanderwegen Jules, Vanderstappen Constant, Bruggemans Camiel en Terclavers Louis
Onderofficier: Van Hemelrijck Frans
Reserveofficier: Creffier Jozef
Verduistering van de huizen
Tijdens de oorlog werd de openbare verlichting uitgeschakeld en moesten de huizen worden verduisterd: zwarte schermen voor de ramen geplaatst zodat geen licht naar buiten zou schijnen dat aan de ’s nachts overvliegende geallieerde bommenwerpers herkenningstekens zou bieden. De controle hierop werd opgevoerd vanaf begin 1944 en de bestraffing verstrengd: de kleinste straf werd op 1.000 fr gebracht en gebeurlijk zou tijdelijk of bestendig de stroom worden afgesloten. In juli 1944 werden door de Duitsers nog twee speciale controles op de verduistering van de huizen bevolen: op 26 en 27 juli 1944 telkens van 23 u tot 1 u. Het verslag van de burgemeester hierover, en ook de vroegere controleverslagen meldden dat geen enkel proces-verbaal diende opgesteld, noch door de Belgische politie noch door de Belgische Passieve Luchtbescherming.
Private bals
Een brief van de Oberfeldkommandantur (met zetel in Brussel, stond boven de Kreiskommandantur met zetel in Leuven) van 27.11.1941 in verband met bals zegt o.a.:
“Luidens besluit van den Militairen Bevelhebber (generaal von Falkenhausen) van 15 Augustus 1940, zijn openbare bals verboden. In beginsel, bestaat er geen bezwaar tegen private bals. Zoogenaamde private bals in herberglokalen, in zalen of clublokalen is echter slechts toegestaan indien het privaat karakter onder vorm eener uitdrukkelijke machtiging der Duitsche Overheid om te dansen erkend is.”
Alhoewel de aanvraagvoorwaarden en procedures streng waren gereglementeerd bleek eind 1942 dat er toch 672 zulke bals waren toegelaten in Brabant. Maar ook clandestiene bals zullen er ongetwijfeld geweest zijn. Alleen verenigingen mochten een aanvraag doen, herbergiers niet. Maar verenigingen waarvan Joden lid waren, waren uitgesloten.
Op 8.1.1943 stuurt de Oberfeldkommandantur een brief aan de gouverneur van de provincie Brabant – de enige provincie waarin private bals werden toegelaten – dat zij zich verplicht ziet de private bals wegens betreurenswaardige gebeurtenissen niet meer toe te laten, met onmiddellijke ingang.
Maar op 14.4.1943 komt de Oberfeldkommandantur op haar stappen terug en schrijft aan de gouverneur van Brabant: In acht nemende de rust die sindsdien ingetreden is, worden de private bals weer toegelaten, maar ze hangen af van een uitdrukkelijke dansvergunning van de Oberfeldkommandantur.