woensdag 17 november 2010

Reacties op misbruik in de kerk gewikt en gewogen

(Gelezen In Tertio Van 3 November 2010)
Na zes maanden van steeds nieuwe schokkende onthullingen en verwikkelingen in verband met het kindermisbruik in de kerk, is blijkbaar de tijd aangebroken van bezinning. De vraag rijst hoe er toch weer bemoediging en hoop kunnen zijn, hoe het nu positief verder moet met de kerk. Emeritus hoogleraar wijsbegeerte aan de K.U.Leuven Herman De Dijn probeert die vragen te beantwoorden.
Emotivisme
Onze tijd is en tijd waarin de emotie zo centraal staat dat cultuurfilosofen van een cultuur van emotivisme spreken. Dat wordt heel duidelijk in de manier waarop de media en de reclame werken. Daarom is het des te belangrijker zich vandaag af te vragen: zijn onze gevoelens goed geïnformeerd, zijn ze niet onredelijk? Was het bijvoorbeeld geen vertekening van de realiteit zonder meer te spreken van massaal misbruik (“in elk internaat”) en alsof bijna geen enkele priester zonder schuld was.
Vooraleer we mogen spreken van kerkelijke structuren en functies als helse misbruikmachines, kunnen we die vragen naar objectieve, ook vergelijkende, gegevens niet uit de weg gaan. De media zijn in dat opzicht schromelijk tekortgeschoten. Ze hadden blijkbaar een andere “missionaire” agenda. Als diezelfde kerkelijke structuren sinds de jaren negentig niet meer in dezelfde mate tot miserie leidden, terwijl het toch om dezelfde gezagsstructuren ging, dan is niet de structuur zonder meer, maar de structuur in een bepaalde context het probleem. Structuren zijn daarbij altijd enigszins problematisch. Dat geldt bijvoorbeeld voor het gezin, waar seksueel misbruik blijkbaar het grootst is. Moeten we daarom het gezin afschaffen?
Aanvallen buiten en binnen
Een ander fenomeen verdient onze aandacht, ook voor de toekomst. Het lijkt me onmiskenbaar dat deze affaire door bepaalde groepen werd aangegrepen om de kerk zo zwaar mogelijk te treffen. De kerk lag al lang onder vuur. We hoeven ons alleen maar te herinneren wat er gebeurde bij de euthanasie van Hugo Claus. Nu zien ze de kans schoon om de genadeslag toe te dienen. Voortdurend liggen ze op de loer om iets politiek incorrects te ontdekken en alle registers van verontwaardiging open te trekken, zoals onlangs weer toen het boek van aartsbisschop André-Joseph Léonard verscheen.
Voortdurende ergernis
Wat treft, is de enorme haat en afkeer van groepen buitenstaanders. Dat kan wellicht worden verklaard vanuit een soort negatieve binding. Ook al is er allang geen reële band meer, men blijft negatief gefocust op de andere partij. Die is de bron van voortdurende ergernis, men vindt er genoegen in als zij moeilijkheden ondervindt, men wil haar ook op alle mogelijke manieren treffen. Is dat de reden waarom wildvreemden die nooit iets met de kerk te maken hebben gehad, die helemaal niet weten waarover het gaat, ook over binnenkerkelijke zaken zo opgewonden kunnen geraken?
Anderen die allang de kerk hebben verlaten, werpen zich op als pleitbezorgers van het ‘echte’ christendom en roepen op tot revolutie binnen de kerk. Ook al is de kerk, zeker in het Westen, allang haar maatschappelijke macht kwijt, men blijft haar zien als een haast satanische machine en de paus als een soort Hitler. Alle middelen tot stigmatisering zijn goed, zoals we hebben kunnen constateren bij het bezoek van de paus aan Groot-Brittanië. We moeten beseffen dat de haat en afkeer niet verdwijnen zolang de kerk niet totaal uit de publieke sfeer is verdreven. Voor sommige groepen is de aanval op de kerk en de godsdienst dé manier om zichzelf en de eigen boodschap te propageren en te legitimeren.
Lering en leiding
Juist nu hebben we de band nodig met de wereldkerk en een kerkelijk gezag dat zich niet laat doen door de waan van de dag. Een gezag dat erover waakt dat de spirituele en materiële erfenis van de traditie niet zonder meer wordt verkwanseld. Godsdienst is niet louter een ethiek, het is ook een manier om zich via symbool en ritueel tot het transcendente te richten. Zonder blijvende band met Rome lijken we alleen maar onverbiddelijker de weg op te gaan van de ontwijding. Dat zou ook maatschappelijk een grote verarming betekenen.
Tot zover Herman De Dijn.