Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Ik blijf nog steeds op mijn honger zitten na het vorige stukje. Mij valt het alleszins op dat een mens niet rap genoeg heeft. Het vervullen van wensen, verlangens en verwachtingen is een eindeloze zaak. We zijn trouwens geen vol-maakte mensen. Het kan altijd beter: de jacht op bezit, de drang naar aandacht en bevestiging, het streven naar goedheid. Het is heel menselijk dat we altijd beter willen, en misschien zelfs meer. Als we er maar geen slaaf van worden, als we maar genoeg tijd nemen zodat we er ook kunnen van genieten. De vervulling, het gevoel voldaan te zijn, helemaal tot ontplooiing te komen, kan nooit helemaal af zijn. Het moet langzaam, stap voor stap, ingevuld worden. Ook het geluk van de mens kan niet met fastfood onderhouden worden. Geluk heeft tijd nodig om te rijpen. Meer nog: je kan wel moeite doen om geluk te krijgen, maar het moet vooral gegeven worden.
En toch bestaat er iets waardoor we nooit meer honger hebben. Het gaat om een diepe eenheid die moeilijk onder woorden te brengen is… alsof de mens door de navelstreng met zijn Schepper en zijn schepping verbonden is, en op die manier voedsel krijgt. Wie het contact met de kern van het leven verbreekt, moet voor zichzelf zorgen. Deze eenheid kan zo sterk zijn dat we zonder probleem kunnen breken en delen… om zo de medemens gelukkig te maken. Wie alleen voor zichzelf neemt, heeft nooit genoeg. Geven echter doet zelfs de diepste honger verdwijnen.