(Gelezen In Tertio Van 3 November 2010)
In het levendige publieke debat over religie en kerk in Nederland laat een frisse stem zich opmerken, Anton de Wit. Een jonge journalist en schrijver die zonder complexen opkomt voor de rijkdom van het katholieke geloof, ook in deze voor de kerk beroerde tijden. Hij doet dat met een ongewone taalvaardigheid, speels, sprankelend en ‘geestig’ in de twee betekenissen. Zoals in zijn nieuw boek, ‘Een kleine theologie van gewone dingen’. Uit een vraaggesprek van Jos Vranckx met Anton de Wit.
Zinzoekers van vandaag shoppen graag lukraak parels van wijsheid uit oost en west.
“Ja, maar dit ‘relishoppen’ gebeurt veelal naar eigen smaak en inzicht. Ik kan makkelijk in een traditie die parels vinden die aansluiten bij wat ik erover dacht. In de christelijke traditie daarentegen wordt je voortdurend geconfronteerd met tegendraadse dingen, met ándere antwoorden dan je zelf graag wilt horen. Het christendom is een veeleisende religie die je niet gemakkelijk gelijk geeft. Dat is een belangrijke vaststelling die je in de postmoderne spiritualiteit mist en die we dreigen te verliezen: ons laten uitdagen door dingen van de traditie waar we het niet mee eens zijn.”
U besluit uw boek met een tegendraadse parabel: laat lege kerken gewoon leeg staan in plaats van ze een herbestemming te geven.
“Niet toevallig dat ik met dat verhaal het boek besluit. Ik heb daarin ook een symbolisch beeld willen schetsen van de hele kerk. Laat die lege plaats maar leeg blijven en die niet opvullen met allerlei meningen, bijvoorbeeld dat de moderne samenleving alles van het christendom heeft overgenomen zoals zorg voor de armen en zieken, en dat onze rol is uitgespeeld. Dat het allemaal vergane glorie is. Laat die kerk maar eens leeg staan, niet opvullen met je eigen moderne fratsen, er geen museum, boekhandel of restaurant van maken, en dan zul je zien dat die lege plaats toch weer gaat groeien in ons hart. Het begint met kinderen die gaan spelen op die lege plekken. Er zal iets nieuws gaan bloeien omdat mensen altijd weer geraakt worden door het christelijke verhaal, het mooiste wat ooit is verteld.”
Vlaanderen zet zich steeds scherper af tegen alles wat naar Rome en orthodoxie neigt. Hoe komt dat?
“Vlaanderen zit nu misschien in een fase die wij (in Nederland) destijds hebben gekend. Ik begrijp natuurlijk wel de trauma’s die de pedofilieschandalen hebben geslagen, maar ik zie niet in waarom de paus of aartsbisschop André-Joseph Léonard daar de zondebok moeten van zijn. We moeten ons niet gek laten maken door de waan van de dag. Het zal wel waar zijn dat we nu in de ernstigste crisis zitten sinds de Reformatie of sinds de Franse Revolutie. Maar we hebben die toch ook overleefd? De verschijningsvorm zal wel veranderen maar de vitaliteit van het christendom heeft zich keer op keer bewezen.”
Een voorbeeld van gespierd Nederlands katholicisme is de jonge Tilburgse pastoor Harm Schilder die al maanden de media bezighoudt met zijn conflict met het gemeentebestuur over het luiden van de kerkklokken.
“Onzinnig opgeklopte heisa om niets”, zegt De Wit, “maar ik snap zijn gevecht wel. Principieel voor iets gaan staan is een houding die meer mensen mogen aannemen. Ik vind die duizendmaal beter dan de angstvalligheid van katholieke intellectuelen of semi-intellectuelen die er als de kippen bij zijn om zich te distantiëren van een of andere uit de context losgerukte uitspraak van bisschop of paus, om te laten zien dat ze niet zo achterlijk zijn. Stelletje lafbekken!”