(Gelezen In Tertio Van 11 Augustus 2010)
Uit een interview van Lucette Verboven en Jan De Volder met drie Vandenberghe’s: Hugo, negentien jaar senator voor CVP/CD&V, Paul, directeur van de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen, en Bogdan, algemeen secretaris van 11.11.11, de koepel van Vlaamse ontwikkelongsorganisaties.
Is stervensbegeleiding vanuit spiritueel oogpunt aan te bevelen?
Paul: “Dat ziet er een mooie vraag uit, voor iemand uit de palliatieve zorg. Maar we houden niet van het woord stervensbegeleiding, omdat palliatieve zorg veel meer omvat. Het gaat om goed leven tot het einde, hoe zich dat ook aandient. Een van de gebeden van de oude liturgie zei: ‘Van de plotselinge dood, verlos ons, Heer’. Terwijl veel mensen vandaag eerder zouden zeggen dat ze een plotse dood, zoals in een verkeersongeval, zouden verkiezen boven een dodelijke ziekte. Dat toont aan hoe het levensgevoel verandert. Persoonlijk zou ik liever de dood met open ogen tegemoet kunnen zien en in volle bewustzijn afscheid kunnen nemen van het leven. Je hebt het natuurlijk niet altijd voor het kiezen, er kan soms een comateuze of subcomateuze toestand intreden voor het sterven. En wie weet hoe ik er tegen aankijk als het zover is. Ook voor het rouwverwerkingsproces bij diegenen die achterblijven is een plotse dood niet altijd te verkiezen.
Voor de palliatieve hulpverlener is het belangrijk te begrijpen dat ‘ieder zijn eigen dood sterft’, zoals Rainer Maria Rilke zei. Als een hulpverlener iets moet doen, naast het comfort bewerken van de palliatieve patiënt, dan is het mogelijk maken dat de patiënt de dood kan sterven die bij diens leven past, niet bij het onze. Sterven in volle luciditeit, of zonder de dood die eraan komt te willen kennen, verzoend en omringd door geliefden, net zo goed als bitter en eenzaam vechtend tot het einde. Het is de patiënt naar wie we willen luisteren.”
Wie aan deze tafel brengt het het snelst tot heiligheid?
Hugo: “Zouden heiligheid en politiek verzoenbaar zijn? Thomas Morus, de patroon van de politici, bewijst alvast van wel. Maar je mag het begrip heiligheid niet verwarren met de verheffing ‘tot de eer der altaren’. Er is ook Allerheiligen: dat feest wijst op de intuïtie dat er in het werkelijke leven veel heiligen zijn. Je zou ervan versteld staan hoeveel opofferingsgezindheid er bestaat, of hoe mensen zich toch laten leiden door een hogere gedachte, zoals de solidariteit. Heiligheid heeft vele facetten: denk maar aan mensen die zich inzetten in rusthuizen bijvoorbeeld.”
Met welke religie voel je je het meest verbonden?
Bogdan: “Ik ben zelf niet gelovig, ik was een tijdje leraar zedenleer. Maar het lijkt me evident dat ik me het meest verbonden voel met het christendom: dat heeft zo onze cultuur doordrengt dat je wel iets van het christendom moet weten om onze samenleving te begrijpen. En vooral in het zuiden heb ik de kracht die het christelijke geloof aan mensen geeft leren waarderen.”
Paul: “Ik geloof niet dat het christendom superieur zou zijn aan bijvoorbeeld het jodendom of de islam, of andere spirituele tradities die ik niet genoeg ken. Maar ook na twintig eeuwen hebben wij nog altijd niet volledig doordacht, en vooral niet voldoende doorleefd wat het betekent dat het goddelijke de gedaante van een mens heeft aangenomen. Het kleinste gebaar aan de eenvoudigste mens, verstoten, uitgebuit, ziek of stervend, dat is ‘goddelijk’ werk.”