Vandaag laten we Herman Frijlink aan het woord over joods en islamitisch fundamentalisme.
Joods fundamentalisme
Het jodendom kent evenals het christendom uiteenlopende groepen conservatieve religieuzen die vallen onder de definitie van fundamentalisme, te weten het zich strikt houden aan de basis, het fundament, van hun geloof, vaak in combinatie met politieke behoudzucht en fanatisme. Fundamentalisme betekent voor orthodoxe joden volledige gehoorzaamheid aan de wetten en regels van de Thora en de Talmoed, in afwachting van de komst van de Messias, die de gelovige joden zal verlossen van hun onderdrukkers.
Tot aan de Tweede Wereldoorlog ging het geloof in de Messias zover dat de meeste orthodoxe joden niets te maken wilden hebben met de moderne maatschappij, met politiek of met de staat Israël. Dat veranderde door de moord op zes miljoen joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De meeste orthodoxe joden raakten er toen van overtuigd dat Palestina het enige land was waar ze thuishoorden en waar ze zich betrekkelijk veilig konden voelen.
Ook de Zesdaagse Oorlog in 1967 was een belangrijke factor in de politisering van veel orthodoxe joden. Tijdens die oorlog veroverde het Israëlische leger het oostelijke deel van Jeruzalem, inclusief de Tempelberg, en de westelijke Jordaanoever, het hart van Israël uit de oudheid. Gezien door de ogen van orthodoxe joden maakte het leger daarmee een begin met Jahweh’s plan om het Joodse volk te verlossen. Het teruggeven van dit gebied aan de Palestijnen is daarom volgens veel joden, en zeker de fundamentalisten, tegen de wil van God.
Dat alles neemt niet weg dat er nog steeds een groep streng orthodoxe joden is, o.a. in Antwerpen, die weinig moeten hebben van de moderne maatschappij en gekant zijn tegen de staat Israël.
Islamitisch fundamentalisme
Het moderne spraakgebruik heeft het woord fundamentalisme niet alleen in nauw verband gebracht met orthodoxe joden maar ook met orthodoxe aanhangers van de islam. Zij hebben met de christelijke en joodse fundamentalisten gemeen dat ze zich strikt houden aan de basis, het fundament, van hun geloof, vaak in combinatie met politieke behoudzucht en fanatisme. Voor orthodoxe moslims betekent dit volledige gehoorzaamheid aan de wetten en regels van Koran en Hadith.
Dat begon eind jaren zeventig toen de religieuze leider Khomeini in Iran een revolutie op gang bracht waarmee hij de sjah van Perzië verjoeg. Dit leidde tot de vestiging van de islamitische republiek Iran. Die verandering was voor veel mensen in Europa en Amerika aanleiding om te denken dat islam en fundamentalisme van hetzelfde laken een pak zijn.
Die gedachte heeft veel terrein gewonnen doordat aanhangers van de radicale moslimorganisatie Al Quaeda op 11 september 2001 enkele zelfmoordaanslagen pleegden in Amerika, met name op de Twin Towers in New York. Door de aanslagen kwamen bijna 3000 mensen om. Al Quaeda betekent in het Arabisch ‘het fundament’ of ‘de basis’.
Ook de Palestijnse beweging Hamas is een goed voorbeeld van de manier waarop religieus fundamentalisme en politiek elkaar bepalen. Hamas is gesticht door leden van de Moslim Broederschap en religieuze aanhangers van de PLO. De Moslim Broederschap heeft zich vanuit Egypte verspreid over de moslimwereld. Hamas, Arabisch voor ijver, verzet zich tegen de bezetting van de gebieden die Israël heeft veroverd tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 en ijvert voor de vernietiging van de staat Israël en de vestiging van een islamitische Palestijnse staat, bestaande uit de Gaza-strook en de Westelijke Jordaanoever, in de oudheid het hart van Israël.