woensdag 25 juni 2014

De Tweede Wereldoorlog - deel 2

Verwijdering van ambtenaren
Op 17 april 1940 stuurde minister Vanderpoorten van Binnenlandse Zaken een omzendbrief aan de provinciegouverneurs met de duidelijke instructie dat het lokaal politiek personeel zijn post niet mocht verlaten bij een vijandelijke inval.
In dit Belgische kader vaardigden de Duitsers op 18.7.1940 hun “verordening op de uitoefening van de openbare bedrijvigheid” of postverlatingsverordening uit die stipuleerde: “Iedere gezagdrager die na 8 juli 1940 in de gemeente is teruggekeerd, mag zijn functie niet heropnemen maar moet de beslissing van de Belgische en Duitse overheid afwachten.” Waarschijnlijk richtte Emiel Cappuyns een brief aan de overheid om zekerheid te krijgen over zijn positie. Op 5.2.1941 kreeg hij via de gouverneur het volgende antwoord:
clip_image002
Vertaling:
“Betreft: Burgemeester E.Cappuyns, Korbeek-Dijle
Referte: Het schrijven van daar uit van 20.1.1941
Op basis van het onderzoeksresultaat wordt met deze aan de burgemeester de volgens Paragraaf 2 Abs.1 van de verordening van de Militaire Bevelhebber van 18.7.1940 vereiste goedkeuring tot voortzetting van zijn ambt verstrekt.” (getekend door een “Afdelingschef van het Militair Bestuur”)
Op 14.2.1941 deelt de gouverneur mee aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken:
“Ik heb de eer U te laten weten dat door brief van 5 Februari 1941 de bezettende overheid aan den Heer Cappuyns E. burgemeester van Korbeek-Dijle de toelating heeft verleend zijne functiën verder uit te oefenen.”
Op 5.3.1941 schrijft de gouverneur aan Jan Vandezande:
“Ik heb de eer U te berichten dat ik van gevoelen ben dat het feit uwer verwijdering uit de gemeente Korbeek-Dijle tusschen 10 en 28 Mei, niet onder toepassing valt van art. 56 der gemeentewet. Dienvolgens verzet er zich niets tegen de uitoefening van uw ambt van schepen.
Nochtans vestig ik Uwe aandacht op het feit dat, indien U niet in dienst waart op 8 Juli 1940, U zich van om ’t even welke deelneming aan de gemeentezaken dient te onthouden, zoolang U, door mijn tussenkomst, de nodige toelating niet hebt bekomen vanwege de Bezettende Overheid.”
Schepen Jan Baptist Vandermueren ontving op dezelfde dag identiek dezelfde brief. En de gouverneur bevestigt in een brief van 1.4.1941 aan het College van Burgemeester en Schepenen dat “in toepassing van de verordening van 18 Juli 1940 van den militairen Commandant voor België en het Noord van Frankrijk betreffende het uitoefenen van openbare functies in België, de Heer Vandermueren, schepen uwer gemeente toegelaten wordt zijn ambt verder uit te oefenen.”
In verband met de leden van de Commissie van Openbare Onderstand deelt de gouverneur het Besluit van de Bestendige Deputatie van 14.3.1941 mee:
“Tegenover de voorzitter van de Commissie van Openbare Onderstand Vermeulen Frans (°1876) die zijn post heeft verlaten van 12.5.1940 tot 30.5.1940 bestaat geen aanleiding om art.22 van de wet van 10 Maart 1925 tot regeling van den Openbaren Onderstand toe te passen tengevolge zijn hoger vermelde afwezigheid.”
Idem voor Ruelens Désiré (°1868), lid van de C.O.O., afwezig van 12.5.1940 tot 3.6.1940
Idem voor Buekenhout Victor (°1876), lid van de C.O.O., afwezig van 12.5.1940 tot 20.5.1940
Idem voor De Greef Victor (°1864), lid van de C.O.O., afwezig van 12.5.1940 tot 4.6.1940
Idem voor Maginelle Jan (°1882), lid van de C.O.O., afwezig van 14.5.1940 tot 31.5.1940
Op 14.6.1941 schrijft de gouverneur aan het College van Burgemeester en Schepenen dat “aan veldwachter Vandermueren Leopold niets kan ten laste gelegd worden uit hoofde van postverlating tussen 10 en 31.Mei 1940 of met de postverlating samenhangende fouten.”
Slechts een 5% van de burgemeesters in Vlaanderen werden wegens postverlating ontslagen.
Maar de Duitsers wilden zo veel mogelijk nieuwe-ordeburgemeesters benoemen. Op 7.3.1941 vaardigden zij daarom hun ouderdomsverordening uit (Verordnung gegen der Überalterung der öffentlichen Verwaltung in Belgien). Deze stipuleerde dat alle dragers van openbare functies in België hun functies en ambten moesten neerleggen op het einde van de maand waarin zij de leeftijd van 60 jaar bereikten. Voor de mensen die deze leeftijd al hadden bereikt bij de uitvaardiging van de verordening gold de limiet van 31.3.1941.
Volgens de geldende Belgische rechtsregels moest de burgemeester niettemin nog altijd vrijwillig ontslag nemen. De pas aangestelde secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken Gerard Romsée paste hieraan een mouw door zijn besluit van 16.4.1941 waardoor een burgemeester die weigerde “vrijwillig” ontslag in te dienen vanaf dan ook ontslag opgelegd kon krijgen door de hogere Belgische overheid. Zich beroepend op dit besluit werd door Romsée op 11.9.1941 aan Emiel Cappuyns (toen bijna 74 jaar) in eufemistische bewoordingen “ontslag verleend”.
De eerste registratie van Maurits Neckebrouck als opvolger van Emiel Cappuyns was zijn vermelding als burgemeester in het verslag van het schepencollege van 18.9.1941. Hij is waarschijnlijk benoemd op 13.9.1941.
Jan Baptist Vandezande (66 jaar) is een laatste maal aanwezig als schepen op het schepencollege van 27.12.1941. Kamiel D’Hondt zal hem opvolgen.
Een aanvullingsverordening van 20.11.1942 betreffende de uitoefening van een openbaar ambt in België wordt met nota van de Militaire Bevelhebber van 10.12.1942 aan de Secretarissen-Generaal van de Belgische Ministeries, doorgestuurd aan het Provinciaal Gouvernement en door dit laatste aan de Gemeentebesturen op 1.2.1943. Een citaat hieruit:
“Tot dusverre waren het alleen de personen die een leidende functie bekleedden en niet hun werkzaamheden op 15 November 1940 hadden hervat, die de door hen op 10 Mei 1940 beklede openbare bediening moesten neerleggen. Deze bepaling geldt thans voor alle personen in openbaren dienst, die niet hun werk op 15 November 1940 hebben hervat.”
Er komt nog een aanvulling hierop met nota van de Militaire Bevelhebber van 19.1.1943 door de Provincie doorgestuurd aan de Gemeentebesturen op 15.2.1943:
“De maatregel geldt ook voor hen die zich naar andere landen dan Frankrijk hebben begeven of zich ter beschikking van de voormalige regering Pierlot hebben gesteld. Daarvan zijn alleen uitgezonderd de krijgsgevangenen en de personen voor wie het Hoofd van het Militair Bestuur formeel een uitzondering toegelaten heeft.”

(wordt vervolgd)

Gebed van de week: Ontmoeting bij de bron van Jacob

Al jaren kom ik op die plaats.

Ik schep er water,

ik rust er even uit

of maak een praatje met Hilde of Mien of Lies…

Nooit eerder heb ik U daar ontmoet,

nooit heeft een vreemde mij er wat gevraagd.

Tot Gij mij aanspreekt…

Overrompeld ben ik,

verstoord in mijn gewone doen.

Gij doorprikt mijn veilige cocon,

Gij treedt binnen in mijn diepste ik.

De zo vertrouwde plek,

het altijd stille water

borrelt heel nieuw op,

is plots heilig oord.

Gij hebt mij niet veroordeeld,

Gij hebt mij teruggeschonken aan mezelf,

heel nieuw.

Nu kan ik niet meer zwijgen,

ik heb U ontmoet.

Een bron die nooit meer opdroogt,

een overvloed aan levengevend water!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 18 juni 2014

De Tweede Wereldoorlog - deel 1

Dit geschrift werd geput uit het deel van het gemeentearchief van Korbeek-Dijle dat door mij mocht worden uitgezocht en van vernietiging werd gevrijwaard in 1977, en sindsdien veilig bij mij werd bewaard. Ook de Heemkundige Kring van Huldenberg is op dezelfde wijze in het bezit gekomen van een ander deel van het gemeentearchief van Korbeek-Dijle.

De mobilisatie
Op 27.9.1938 krijgt de burgemeester van Korbeek-Dijle van eerste wachtmeester Marissens, bevelhebber van het kanton der Rijkswacht van Leefdaal, het bericht dat het stellen van het leger op versterkte vredesvoet bevolen is. Hij wordt verzocht onmiddellijk de personen bijeen te verzamelen die aangeduid zijn om de bevelen der soldaten om hun korps te vervoegen, en de opeisingsbevelen der paarden rond te dragen. (Over de “opeisingsbevelen der paarden” wordt later uitgeweid)
Een brief van het 24ste Geniebataljon van 24.11.1939 aan de burgemeester meldt het volgende:
“Hiermede bevestig ik U dat het Leger geroepen is overstromingen te maken langs de oevers der Dijle. Deze overstromingen hebben betrek op het gedeelte oppervlak van uw gemeente, dat U ter plaatse werd aangeduid, op 3 november j.l..
Dienaangaande verzoek ik U de nodige schikkingen te willen treffen.
De overstroming zal waarschijnlijk beginnen op 15 november.”
Een brief van 29.12.1939 van de Technische Dienst der Genie (Militaire Gebouwen) aan het Gemeentebestuur meldt dat het opbouwen der gebetonneerde schuilplaatsen op het grondgebied van Korbeek-Dijle binnen korte tijd zal beginnen.
Op 23.1.1940 laat de Dienst der Militaire Gebouwen aan het Gemeentebestuur weten dat al de gronden gelegen binnen een straal van 585 m rondom de gebetonneerde schuilplaatsen onlangs opgericht of die weldra zullen opgericht worden, op het grondgebied uwer gemeente, onderworpen zijn aan de krijgsdienstbaarheden voorzien in het wetsbesluit van 4.2.1815 (Alle bouwaanvragen, grondwerken, beplantingen, … dienen voorgelegd aan de Militaire Overheid).
Opeisingen van dekens (nieuwe wollen dekens)
Een nota van 13.11.1939 van de Minister van Landsverdediging aan de Provinciecommandanten luidt als volgt:
“De hoeveelheid dekens nodig om alle soldaten 2 dergelijke voorwerpen te bezorgen kon nog niet bekomen worden. Derhalve zie ik mij verplicht mijn toevlucht te nemen tot hun opeising.
De opeising zal door toedoen van de Burgemeesters gedaan worden uitsluitend in de Fabrieken, depots en magazijnen (de prijs mag de 150 fr niet overschrijden).
Evolutie van de gemeenterekeningen van 1939 tot 1942

Jaar Gedane ontvangsten Gedane uitgaven Saldo
1939 327.815,51 303.630,97 24.184,94
1940 233.606,21 157.614,84 75.991,37
1941 219.620,19 170.619,07 49.000,52
1942 318.497,92 235.483,78 83.014,14
In 1940 en 1941 zijn zowel de uitgaven als de ontvangsten duidelijk gedaald, misschien gewoon een teken dat het economisch leven op een laag pitje kwam te staan.
Belgisch bestuursapparaat
Na de capitulatie van het Belgisch leger op 28 mei 1940 en het vertrek van de ministers van de regering Pierlot naar het zuiden van Frankrijk kwamen de Belgische ministeries onder het gezag van de secretarissen-generaal.
Op 25.6.1941 waren dat:
-Ministerie van Verkeerswezen: G. Claeys
-Ministerie van Openbare Werken: A. De Cock
-Ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening: E. De Winter
-Ministerie van Economische Zaken: V. Leemans
-Ministerie van Openbaar Onderwijs: M. Nijns
-Ministerie van Financiën: O. Plisnier
-Ministerie van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid: G. Romsée (pas aangesteld in april 1941)
-Ministerie van Justitie: G. Schuind
-Ministerie van Koloniën: Van Heck
-Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg: Verwilghen
-Commissariaat voor Prijzen en Lonen: P.F. Beeckman

(wordt vervolgd)

Jezus kleurt je leven (Eerste communie 2014)

Op zondag 1 juni 2014 was er in Korbeek-Dijle de Eerste Communieviering van Camille, Juliette, Kenji, Lilou, Matteo, Rani, Sebastiaan en Tijs.

Als openingsgebed baden de ouders:

Goede God,

laat ons dromen hoe het kan worden op deze wereld,

een wereld vol kleuren, met uw boog in de wolken.

Zo wil U met ons verbonden zijn.

Help ons die droom waar te maken samen met onze kinderen.

Laat ons in deze viering bidden dat we allen mogen ervaren: Jezus kleurt ons leven.

De eerste lezing ging over de ark van Noach met als besluit:

“Ik zal de aarde nooit meer helemaal onder water zetten”, beloofde God aan Noach. “Telkens als je een regenboog aan de hemel ziet staan, zal je denken aan deze belofte en zal je zien dat ik mijn woord houd.”

Week 2014-25 -DSC00244Week 2014-25 -DSC00247Week 2014-25 -DSC00249Week 2014-25 -DSC00250

Gebed van de week: Emmaüs

Onverdiend

en toch gekregen.

Ongemerkt

een weg gewezen.

Onverwacht

weer aangesproken.

Ongedacht

het brood gebroken.

Heer,

niet ik heb U gevonden,

Gij waart er al,

altijd.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 11 juni 2014

Kruisdagen 2014

Eerste Kruisdag te Korbeek-Dijle:

Week 2014-24 - Kruisdag Korb.D. 2014  (3)Week 2014-24 - Kruisdag Korb.D. 2014  (5)

Tweede kruisdag te Bertem:

Week 2014-24 - DSC00232Week 2014-24 - DSC00233

Derde kruisdag te Leefdaal:

Week 2014-24 - DSC00237Week 2014-24 - DSC00242

Gebed van de week: Verloren zoon

Lastig moet het zijn

en pijnlijk

als je zoon of dochter

de weg bergaf inslaat.

Daar sta je dan,

machteloos, teleurgesteld,

opstandig en vol vragen.

Tegen beter weten in

tracht je te overtuigen,

te helpen, het tij te keren.

En je kijkt toe…

Je roept de hemel aan,

je sluit je af,

beschaamd, ontredderd.

De neerwaartse spiraal

zuigt langs alle kanten.

En toch

leeft er een sprankel hoop,

blijf je geloven

dat op een dag

weer alles keert tot rust

en vrede…

Barmhartige God,

wees al deze mensen nabij,

zij die afdwalen of verloren lopen,

zij die thuis in tanen wachten.

Wees hen genadig met uw belofte

dat Gij er zijt,

misschien vandaag nog niet te voelen,

maar minstens te vermoeden.

Keer het tij,

dat op een dag

weer uitzicht komt,

hoop op leven,

opstand uit de duisternis,

vooruitzicht op Pasen.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

Gelezen in Tertio van 28 mei 2014

1.Op woensdag 21 mei 2014 werd Gents bisschop Luc Van Looy verkozen tot voorzitter van Caritas Europa in opvolging van Luxemburger Erny Gillen. Het Europese Caritaswerk telt 49 lidorganisaties in 46 landen. Van Looy neemt zijn functie op in mei volgend jaar. Hij hoopt een impuls te kunnen geven aan de solidariteit.

2.Op zondag 25 mei 2014, tijdens de eucharistieviering in Bethlehem, “de geboorteplaats van de Vredesvorst”, nodigde paus Franciscus verrassend de Palestijnse president Mahmoud Abbas en zijn Israëlische evenknie Shimon Peres uit om samen met hem in het Vaticaan te bidden voor vrede. Beide leiders reageerden positief. De paus verraste nog een tweede keer door onaangekondigd halt te houden aan de metershoge muur die Israël afscheidt van het Palestijnse grondgebied op de Westoever. Hij bleef er minutenlang stil bidden. (Geert De Kerpel)

Zusters van Liefde uit Korbeek-Dijle

Vóór de Zusters Annonciaden van Huldenberg stevig ingeburgerd waren in Korbeek-Dijle en er jonge meisjes overtuigden om toe te treden tot hun Congregatie, waren er toetredingen tot de Congregatie van de Zusters van Liefde van Sint-Vincentius a Paulo (de zusters van Mater Dei op het Sint-Jacobsplein in Leuven).

Zo kennen we de Korbeekse jonge vrouwen Elisabeth Niethals en Octavie Fagot die intraden bij de Zusters van Liefde.

Elisabeth Niethals (zuster Vincentia)

Geschiedenis van de familie Niethals

Op 17.2.1837 overleed te Leuven Anna Maria Niethals. Een goede 18 maanden eerder, op 28.7.1835, had zij, ongehuwd, het leven geschonken aan een zoon, Alexander. Alexander Niethals belandde in een weeshuis. Hij werd een “kweekeling der godshuysen der stad Loven”.

In 1861 was Alexander arbeider en woonde in Korbeek-Dijle. Hij trouwde er op 26.12.1861 met Anna Maria Van Essche, dienstmeid te Korbeek-Dijle en geboren te Neerijse als dochter van de landwerkers Joannes Francis Van Essche en Lucia Vanbisthoven. Twee van de vier getuigen bij dit huwelijk waren Joannes Francis Neefs (1799-1876), de man die het Hof van Lepper bouwde op Ormendaal, en Jacobus Rongé (1834-1915) (Kaube Kui), die woonde in het laatste huis van Ormendaal, het “huisje van halfweg”.

Alexander Niethals en Anna Maria Van Essche kregen in Korbeek-Dijle 6 kinderen:

- Anna Maria Elisabeth (°27.4.1862)

Elisabeth Niethals trad op 24-jarige leeftijd, in 1886, in bij de Zusters van Liefde. Zij

overleed te Leuven op 10.5.1947 op 85-jarige leeftijd.

- Jan Baptist (°29.11.1863)

Jan Baptist Niethals trouwde in 1890 met Maria Theresia Deboet, een zus van Petrus Deboet (Pië

Deboet). Zij weken uit naar Zaventem.

- Henricus Victor (°15.11.1867)

Victor Niethals woonde nog in Korbeek-Dijle in 1890, maar week later uit naar Kraainem.

- Isabelle Hortense (°9.9.1870)

Isabelle Hortense Niethals trouwde in 1896 te Gilly (bij Charleroi) met August Berghen. Zij

wettigden dan een 3-jarig voorkind van Isabelle Hortense, Frans Niethals, tot Frans Berghen.

- Franciscus Isidorus (°19.7.1873)

Franciscus Isidorus Niethals overleed als baby te Korbeek-Dijle op 25.8.1873.

- Maria Catharina Alexandrina (°31.1.1876)

Alexandrine Niethals trouwde in 1896 met Joannes Theofiel Rongé, een zoon van Jacobus Rongé

(Kaube Kui), en een broer van Petrus Rongé (Piër va Kui). Theofiel en Alexandrine kregen te

Korbeek-Dijle 5 kinderen tussen 1897 en 1905. Zij weken daarna uit naar Leuven waar zij nog

verschillende kinderen kregen. Een afstammeling van een van die Leuvense kinderen, Isidore

Rongé (°1909), via Camille Rongé (°Leuven 1934), is Eric Rongé (°Watermaal-Bosvoorde 1961),

onderwijzer te Vorst. Met Eric Rongé heb ik al veel gegevens uitgewisseld over zijn Korbeekse

familie.

Anna Maria Van Essche overleed te Korbeek-Dijle op 4.5.1882. Alexander Niethals hertrouwde te Korbeek-Dijle op 28.9.1882 met Anna Maria Dewit, geboren te Korbeek-Dijle op 2.8.1839. Bij dit huwelijk wettigden zij een voorkind van Anna Maria, Isidorius Dewit (°Korb.D. 11.6.1861). Deze wordt dan Isidorius Niethals. In 1890 wordt hij vermeld als landwerker wonende te Neerijse. Anna Maria was een nicht van Carolus Dewit (de Groeëte va Toinkes), de vader van Eugeen Dewit, en dus ook een nicht van Julianus Dewit (broer van Carolus), de man van Sylvie Creffier (Moesjke).

Alexander Niethals overleed te Korbeek-Dijle op 1.4.1918. Aangevers waren: Frans Berghen, zijn kleinzoon, 24 jaar, dagloner en wonende te Korbeek-Dijle, waarschijnlijk bij zijn grootouders, en Victor Vanderveken (Kevaune), 44 jaar, dagloner en gebuur van de overledene.

Anna Maria Dewit overleed te Korbeek-Dijle op 27.1.1921. Aangevers waren: Frans Berghen, haar stiefkleinzoon, toen 27 jaar en landbouwer, en Frans Vlasselaer (Polle va Fin de Smed), 24 jaar, zonder beroep, beiden wonende in Korbeek-Dijle.

Octavie Fagot (zuster Josephina)

Geschiedenis van de familie Fagot

Amandus Fagot (1814-1874) was een vondeling. Hij werd gevonden te Leuven op 3.2.1814 en werd uitbesteed bij een Korbeeks gezin. Hij trouwde te Korbeek-Dijle in 1844 met Elisabeth Morris (1819-1905). Amandus en Elisabeth kregen 8 kinderen te Korbeek-Dijle, onder wie:

- Petrus (Paëkke) (1848-1928) die op 10.4.1872 trouwde met Catherina D’Hond (1848-1907) uit Neerijse, waar ze ook een paar jaren bleven wonen

- Josephine (1853-1911) die trouwde met Alfred Honnorez (1849-1906)

- Désiré (Reike Mandus) (1858-1900) die trouwde met Marie Vermeulen (Merie va Reike) (1863-1924), ouders van o.a. Jules Fagot (de Parre) en Hubert Fagot (den Bekker va Merie va Reike).

Petrus Fagot (Paëkke) en Catherina D’Hond hadden op hun beurt 8 kinderen, onder wie:

- Octavie (°Neerijse 20.7.1872). Het is Octavie die in 1896, op 24-jarige leeftijd, intrad bij de Zusters van Liefde te Leuven. Zij overleed te Leuven op 3.9.1937, 65 jaar oud.

- Alfred (Fred va Paëkke) (°Korbeek-Dijle 1876), trouwde met Celine Vanderwegen (1875-1922). Gekend in Korbeek-Dijle waren: hun zoon Emiel Fagot (Mille va Fred va Paëkke), die vrijgezel is gebleven, en hun dochter Marie Fagot, die trouwde met Jozef De Coster (Jefke va Driskes).

- Josephine (Fin Poenj) (1880-1954) die trouwde met Louis Goossens (Poenj).

- Julie (Jelie van den Broeder) (1882-1960) die trouwde met August Vandezande (den Broeder).

Uit Neerijse, waar de Zusters van Liefde van Sint-Vincentius a Paulo in het onderwijs waren ingeschakeld, traden er 12 meisjes in bij de Zusters van Liefde tussen 1815 en 1935.

woensdag 4 juni 2014

“Dehaene laat ons spirituele erfenis na”

(Gelezen In Tertio Van 21 Mei 2014)

Uit een opinieartikel van Johan Van der Vloet

Voor Dehaene was zijn politiek engagement verbonden met een belofte. Wat hij hier aan menselijkheid realiseerde, had voor hem eeuwigheidswaarde. Daarin was hij diep geworteld in de christelijke traditie. De media belichten dat minder. En toch is het essentieel. Je hoeft de christelijke overtuiging van Dehaene niet te delen om die vraag als maatschappij te stellen: wat brengt ons in beweging, wat maakt onze maatschappij tot een zinvol samenlevingsproject?

Voor de overledene was dit zonder meer gemeenschappelijkheid creëren die over de dood heen gaat. Ik vroeg hem in 2006 een getuigenis over hoe hij het leven na de dood zag. Ik ontving een haastig getypte tekst zonder leestekens, het moest bij hem vooruitgaan. Maar hij schreef zeer ontroerend hoe zijn politiek engagement verbonden was met zijn diepe levensovertuiging:

“De dood is geen eindpunt”

“Ik ben in mijn leven herhaaldelijk sterk met de dood geconfronteerd. Ik verloor mijn vader toen ik 21 jaar was. Hij stierf aan darmkanker , een vrij lang en pijnlijk proces. Later verloor mijn dochter twee kindjes, mijn kleinkinderen. Het ene kind na enkele maanden en het tweede als achtjarige, ten gevolge van hersenkanker. Toen mijn vader stierf, was ik zoals vele leeftijdsgenoten in de contramine. Bij vele vrienden heb ik gezien dat ze op latere leeftijd een sterke band met hun vader opbouwden. Dat heb ik niet meer kunnen doen. Bij mijn dochter maken de twee gestorven kindjes deel uit van het dagelijkse leven. Ze blijven verder deel uitmaken van het gezinsleven. Ik word steeds ter orde geroepen als ik zeg dat ik acht kleinkinderen heb – waarmee ik bedoel: in leven. Ik moet zeggen dat ik er tien heb. Ik heb steeds geleefd met de overtuiging dat de dood geen eindpunt is, veeleer een verplichte overgang naar een ander leven. Een ander leven dat evenwel niet gescheiden is van het leven voor de dood. Voor mij is de gemeenschap der heiligen een echte gemeenschap die vanuit dit leven al wordt opgebouwd. Vandaar dat samenleven in gemeenschap een essentieel deel is van het leven van iedere mens. Het individualisme is daar de tegenpool van. De mens is maar volwaardig als persoon, als individu in gemeenschap. In het hiernamaals gaat men volgens mij op in die gemeenschap. Ik kan derhalve maar zin geven aan mijn leven door hier en nu samen te leven in gemeenschap met anderen. Van daaruit is mijn politiek engagement essentieel. Die opname in de gemeenschap der heiligen – hier natuurlijk niet in de betekenis van ‘heilig verklaard’ – heb ik op ontroerende wijze meegemaakt bij het overlijden van mijn moeder in een dienst voor palliatieve zorg. Voor haar was die overgang natuurlijk en ze heeft die op zeer natuurlijke wijze kunnen beleven met haar kinderen en kleinkinderen.”

Tot zover Johan Van der Vloet en Jean-Luc Dehaene.

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 43

Geschiedenis van Korbeek-Dijle op basis van de gemeenteraadsverslagen vanaf 1836

Verbeteringen en aanvullingen

1.In deel 3, verschenen in Kerk & leven nr.34 van 21.8.2013, laatste deel van laatste alinea vervangen door:

Maar Engelbert kwam op 24.9.1901 van uit Heverlee terug naar Korbeek-Dijle. Hij vestigde zich in de Kerkstraat. Hij had daar een terrein gekocht van Josephine Meire (1854-1925) (Fin de Smed), bijgestaan door haar man smid Louis Vlasselaer (1845-1904), en er een herenhuis laten op bouwen. Het is het huis waarin nu Gilbert Vandezande en Clemence Vander Hulst wonen. Engelbert Abts was “beambte” en woonde er met zijn vrouw Stephanie Allaert en zijn dienstmeid Florentina Schroeven. In 1911 verhuisden Engelbert en zijn vrouw naar Leuven. Florentina had ondertussen kennis gemaakt met Philippus Vermeulen (Luppe Sik). Zij zouden als getrouwd paar in het huis gaan wonen dat zij bouwden naast dat van Abts, op de plaats waar nu Koen Meulemans en Connie Vanderzeypen wonen.

2.In deel 17, verschenen in Kerk & leven nr.49 van 4.12.2013, de paragraaf over Wegenwerken aanvullen als volgt:

De verbreding moet ongeveer geweest zijn ter hoogte van de plaats waar nu Albert De Greef, Patrick Verschueren en Stef Van Wambeke wonen. Het probleem van het kruisen van gespannen werd later opgelost met de ongeschreven wet dat boerengespannen die naar het veld reden, langs de steilere Hollestraat naar boven moesten en degenen die terugkeerden van het veld langs de minder steile Kleine Hollestraat naar beneden moesten. De logica van deze regel is waarschijnlijk dat er meer vrachten (graan, aardappelen, bieten) uit het veld kwamen dan dat er vrachten (mest) naar het veld gevoerd werden en dat het heel gevaarlijk was om met zware vrachten de steile Hollestraat naar beneden te rijden. In mijn boek Een Geschiedenis van Korbeek-Dijle (blz.212) heb ik de bal misgeslagen.

3.In deel 19, verschenen in Kerk & leven nr.51 van 18.12.2013, tweede deel van de paragraaf over meester Mignon aanvullen als volgt:

Op 28.4.1904 behandelt de gemeenteraad een opmerking van de hoofdopziener van het lager onderwijs dat het gemeentehuis door de onderwijzer moet bewoond worden. Aangezien meester Mignon de huidige bewoners van het gemeentehuis toegelaten heeft daar te wonen wijst de raad er op dat het zijn plicht is deze te doen weggaan en het gemeentehuis zelf te bewonen. Mignon was toen nog niet getrouwd en logeerde bij Cappuyns in de Kerkstraat.

De toenmalige bewoners van het gemeentehuis waren Jozef Vermeulen (°1870) (den Oed van Trien Sik) en Maria Clara De Greef (Merie den Oed) met hun kinderen. Zij zijn de grootouders van Gaston Vermeulen in Bertem. Jozef Vermeulen was de oudere broer van Aëngke, Luppe en Ciske Sik. Maria Clara De Greef was de jongste zus van Victoor van de Moeppe.

Mignon trouwde in 1906 en ging dan met zijn vrouw, Rosalie Bruffaerts, in het gemeentehuis wonen.

Jozef Vermeulen en Maria Clara De Greef waren verhuisd naar het huis waar later Jan va Driskes en Bertha Fierens woonden.

4.In deel 34, verschenen in Kerk & leven nr.14 van 2.4.2014: commentaar bijvoegen na de tekst over de Veeweide:

De 15 huizen van de Veeweide waren bewoond door in totaal 117 personen, dat is gemiddeld 7,8 inwoners per huis. Het minimum aantal bewoners per huis was 3 en het maximum 13. Van comfort en privacy was toen geen sprake. De mensen trachtten gewoon te overleven.

*

Hiermee sluit ik mijn reeks artikelen over de Burgemeesters van Korbeek-Dijle af.

Volgende week komt er een artikeltje over Korbeekse zusters van Liefde. En daarna begin ik aan een reeks over de Tweede Wereldoorlog zoals Korbeek-Dijle hem beleefde.

Cyriel Letellier

Gebed Van De Week: Top

Na zwoegend klimmen in zoutig zweet

lijk ik hier wel te zweven.

Zowaar een gevoel van hemel,

hoofd in de wolken,

voeten nog slechts op een klein plekje aarde.
Mocht ik dat maar vasthouden,

hier blijven,

mijn tent opslaan,

voor altijd.

Zo anders,

de kleuren, de lucht,

mijn diepste gevoelen.

Weg

dagelijkse sleur,

eentonigheid,

zelfs niet meer alleen.

Gij die er altijd zijt,

weet ik hier nabij.

Licht,

zo puur,

slechts even te vatten.

Tot de wolk aan de hemel

mij terugplooit op de werkelijkheid.

Alles gelijk

maar nooit meer als eerder.

Mijn God,

Gij zijt er,

altijd.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx