woensdag 4 juni 2014

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 43

Geschiedenis van Korbeek-Dijle op basis van de gemeenteraadsverslagen vanaf 1836

Verbeteringen en aanvullingen

1.In deel 3, verschenen in Kerk & leven nr.34 van 21.8.2013, laatste deel van laatste alinea vervangen door:

Maar Engelbert kwam op 24.9.1901 van uit Heverlee terug naar Korbeek-Dijle. Hij vestigde zich in de Kerkstraat. Hij had daar een terrein gekocht van Josephine Meire (1854-1925) (Fin de Smed), bijgestaan door haar man smid Louis Vlasselaer (1845-1904), en er een herenhuis laten op bouwen. Het is het huis waarin nu Gilbert Vandezande en Clemence Vander Hulst wonen. Engelbert Abts was “beambte” en woonde er met zijn vrouw Stephanie Allaert en zijn dienstmeid Florentina Schroeven. In 1911 verhuisden Engelbert en zijn vrouw naar Leuven. Florentina had ondertussen kennis gemaakt met Philippus Vermeulen (Luppe Sik). Zij zouden als getrouwd paar in het huis gaan wonen dat zij bouwden naast dat van Abts, op de plaats waar nu Koen Meulemans en Connie Vanderzeypen wonen.

2.In deel 17, verschenen in Kerk & leven nr.49 van 4.12.2013, de paragraaf over Wegenwerken aanvullen als volgt:

De verbreding moet ongeveer geweest zijn ter hoogte van de plaats waar nu Albert De Greef, Patrick Verschueren en Stef Van Wambeke wonen. Het probleem van het kruisen van gespannen werd later opgelost met de ongeschreven wet dat boerengespannen die naar het veld reden, langs de steilere Hollestraat naar boven moesten en degenen die terugkeerden van het veld langs de minder steile Kleine Hollestraat naar beneden moesten. De logica van deze regel is waarschijnlijk dat er meer vrachten (graan, aardappelen, bieten) uit het veld kwamen dan dat er vrachten (mest) naar het veld gevoerd werden en dat het heel gevaarlijk was om met zware vrachten de steile Hollestraat naar beneden te rijden. In mijn boek Een Geschiedenis van Korbeek-Dijle (blz.212) heb ik de bal misgeslagen.

3.In deel 19, verschenen in Kerk & leven nr.51 van 18.12.2013, tweede deel van de paragraaf over meester Mignon aanvullen als volgt:

Op 28.4.1904 behandelt de gemeenteraad een opmerking van de hoofdopziener van het lager onderwijs dat het gemeentehuis door de onderwijzer moet bewoond worden. Aangezien meester Mignon de huidige bewoners van het gemeentehuis toegelaten heeft daar te wonen wijst de raad er op dat het zijn plicht is deze te doen weggaan en het gemeentehuis zelf te bewonen. Mignon was toen nog niet getrouwd en logeerde bij Cappuyns in de Kerkstraat.

De toenmalige bewoners van het gemeentehuis waren Jozef Vermeulen (°1870) (den Oed van Trien Sik) en Maria Clara De Greef (Merie den Oed) met hun kinderen. Zij zijn de grootouders van Gaston Vermeulen in Bertem. Jozef Vermeulen was de oudere broer van Aëngke, Luppe en Ciske Sik. Maria Clara De Greef was de jongste zus van Victoor van de Moeppe.

Mignon trouwde in 1906 en ging dan met zijn vrouw, Rosalie Bruffaerts, in het gemeentehuis wonen.

Jozef Vermeulen en Maria Clara De Greef waren verhuisd naar het huis waar later Jan va Driskes en Bertha Fierens woonden.

4.In deel 34, verschenen in Kerk & leven nr.14 van 2.4.2014: commentaar bijvoegen na de tekst over de Veeweide:

De 15 huizen van de Veeweide waren bewoond door in totaal 117 personen, dat is gemiddeld 7,8 inwoners per huis. Het minimum aantal bewoners per huis was 3 en het maximum 13. Van comfort en privacy was toen geen sprake. De mensen trachtten gewoon te overleven.

*

Hiermee sluit ik mijn reeks artikelen over de Burgemeesters van Korbeek-Dijle af.

Volgende week komt er een artikeltje over Korbeekse zusters van Liefde. En daarna begin ik aan een reeks over de Tweede Wereldoorlog zoals Korbeek-Dijle hem beleefde.

Cyriel Letellier