woensdag 24 april 2013

Vijftig jaar encycliek Pacem in terris

(Gelezen In Tertio Van 10 April 2013)

Uit een artikel van Emmanuel Van Lierde

Paus Joannes XXIII gaf een krachtig signaal naar de wereld met Pacem in terris. Die tekst over de wereldvrede boette niets aan actualiteit in en leest als zijn laatste wilsbeschikking.

Pacem in terris verscheen op Witte Donderdag 11 april 1963, minder dan twee maanden voor de paus stierf.

Het voltooien van het Concilie en het werken aan de vrede zag Joannes XXIII aan het einde van zijn leven als twee complementaire taken.

Dwaling

Hij gaf de opdracht aan een klein team om de vredesencycliek voor te bereiden. Van bij het begin stond hij erop dat er geen veroordelingen zouden in voorkomen, want dat zou bij voorbaat de bruggen naar dialoog opblazen. Het vele goeds van de moderne wereld moest vooropstaan, ondanks alle conflicthaarden. In zijn ogen kon de kerk iets leren van de positieve ‘tekenen van de tijd’ en moest ze een onderscheid maken tussen ‘de dwaling’ die afgewezen moest worden en ‘de persoon die in dwaling vervalt’, maar die altijd respect verdient. Die visie leverde een van de krachtigste passages in de encycliek op: “Een mens die in dwaling is vervallen, houdt niet op een mens te zijn. Hij verliest nooit zijn persoonlijke waardigheid en dat is iets waar altijd rekening mee moet worden gehouden.”

Rechten en vrijheden

In Pacem in terris kregen de mensenrechten en de godsdienstvrijheid een belangrijke plaats. Vrede kan er maar komen als de rechten en de waardigheid van mensen worden verdedigd en bevorderd. Vier pijlers liggen aan de basis van duurzame vrede: waarheid, gerechtigheid, liefde en vrijheid. Paus Joannes XXIII stelde ook veel hoop in de Verenigde Naties (VN) - de drijvende kracht achter de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van 1948 - als geloofwaardig instrument om de wereldvrede te handhaven en te versterken.

Leer van vrede

Pacem in terris getuigde verder van een pioniersvisie door af te stappen van de idee van een rechtvaardige oorlog, voordien een belangrijk theologisch begrip. De destructiekracht van de atoombom had aangetoond dat zo’n geweld nooit goed te keuren kon zijn. Oorlog kan nooit een oplossing zijn. Jammer genoeg moest er veel bloed vloeien alvorens tot dat inzicht te komen. Niet langer werkten kerkleiders en theologen een leer over de rechtvaardige oorlog uit, voortaan beklemtoonden zij een leer van vrede.

Grote impact

Zoals Rerum novarum van Leo XIII het symbool werd van de sociale leer van de kerk, zo werd Pacem in terris het ijkpunt van het kerkelijke spreken over de vrede.

Pacem in terris bevatte wat Joannes XXIII voortdurend al had willen zeggen. Het was de samenvatting van zijn lange leven en een van de grote erfenissen die hij de kerk en de samenleving naliet.

Vormsel 2013

We zijn met 8 vormelingen van Korbeek-Dijle die op 28 april e.k. hun vormsel doen in Bertem.

Dit zijn de namen van de kinderen:

Annabel Verschueren

Astrid De Greef

Margaux Vermeylen

Klaartje Bauters

Arne Crabbé

Ellen Crabbé

Julie Verjauw

Viktor de Le Haye

Het thema van de vormselviering is “Zalvende Handen”. De kinderen worden gevormd door E.H. Steven Wielandts, pastoor van de Abdij van Vlierbeek, Kessel-Lo.

Onze hartelijke gelukwensen voor jullie stap naar sterkere geloofsvorming. We leven in een tijd dat christelijk geloof geen ondoordacht meedrijven is op een vage religiositeit, maar een positieve keuze voor inzet om te leven naar de mooie waarden die Christus ons in het evangelie voorstelt.
Wij wensen hen veel innerlijke motivatie toe.

Vanwege de catechisten

Veerle Fontaine

Michael D’Hoore

Hilde Marcelis (coördinator)

Gebed van de week: Gerechtigheid

Heer,

in Jezus hebt Gij ons het zicht geopend

op een wereld waarin redding is voor alle mensen,

waarin de hele gemeenschap heil en voorspoed vindt

en waar vrede is alom.

Zo ziet Gij ‘gerechtigheid’.

Deze samenleving komt niet zomaar.

Dat vraagt verbondenheid

met U en met elkaar.

Daarom worden wij gedoopt,

overdekt met tekens:

ondergedompeld in levengevend water,

gezalfd met olie die beschermt en sterkt,

bekleed met de nieuwe mens,

door het Paasvuur verlicht

en ontvankelijk gemaakt met lichaam en geest.

Herinner ons dat steeds weer,

overrompel ons door uw woord,

raak ons door uw voorbeeld

en drijf ons door uw Geest.

Zo worden wij

een gemeenschap die geluk uitstraalt,

gerechtigheid in woord en daad.

Dan breekt de hemel open

en komt Gij aanwezig:

Zie, dit is mijn volk in wie Ik welbehagen vind!

woensdag 17 april 2013

Verborgen Verleiders

Week 2013-16 - Affiche Ve

Infoavond Dementie

Week 2013-16 - Affiche Dementie

De poverello van Assisi

Uit het boek De verborgen geschiedenis van de pausen van Claudio Rendina

Gehuld in een eenvoudige mantel trekt Franciscus van Assisi in 1206 op bedevaart naar Rome, om er te gaan bidden op het graf van Petrus. Hij is vooraan in de twintig en geen groentje meer: de ambitieuze kerel heeft samen met zijn vader, Pietro di Bernardone, een stoffenhandel gedreven, zijn ijdelheid botgevierd op lichtzinnige feestjes, zijn militaire avonturen bekocht met gevangenschap in Perugia en aan dat laatste een wankele gezondheid overgehouden. Voor het Byzantijnse kruisbeeld van de vervallen kapel van San Damiano, beneden aan de Monte Subasio, heeft hij een sterke ervaring gehad: hij zag de lippen van de gekruisigde bewegen en hoorde ‘Ga en herstel mijn kerk.’ Die onbegrijpelijke zin maakte hem op de een of andere manier deelgenoot aan het lijden van Christus - hoe precies, dat wist hij nog niet. En hij wist het ook nog niet nadat hij een melaatse had gekust en haveloos door Assisi had gezworven terwijl de stedelingen hem uitlachten. Zijn vader was daar zo woedend om geworden, dat hij hem had opgesloten in de bergruimte onder de trap. Enkele dagen later had Pietro zijn zoon veel geld toegestopt om hem opnieuw de geneugten van het leven voor ogen te toveren. Toen was er bij Franciscus een licht opgegaan: tegenover de bisschop van zijn geboortestad had hij afstand gedaan van al zijn bezittingen. Hij had zelfs zijn kleren uitgetrokken en was naakt voor zijn vader gaan staan. En hij was naar Rome vertrokken. Het geld dat zijn vader hem meegegeven had om de kosten van de bedevaart te dekken, legt hij op het graf van de eerste paus. En hij bidt de Heer hem te doen inzien hoe hij concreet gestalte moet geven aan zijn verlangen om zijn hele bestaan aan de armen te wijden.

Dat inzicht komt na zijn terugkeer in Umbrië. In april 1207 verlaat hij definitief het vaderlijke huis en vestigt hij zich in Gubbio, waar hij zich in het hospitaal en op straat ontfermt over de melaatsen. Hij keert terug naar San Damiano om de kapel te herstellen en vraagt daarvoor de hulp van al wie hij tegenkomt. Op 24 februari 1209 hoort hij in de kapel van Porziuncola in de vlakte van Santa Maria degli Angeli het evangeliewoord dat alles voorgoed duidelijk maakt: ‘Ga en preek… zonder goud of zilver… neem geen reisbeurs mee, geen kleren, schoenen of wandelstok.’ Wat hij drie jaar eerder tegenover de bisschop van Assisi heeft gedaan, krijgt nu zijn volle kracht. Weg schoenen, weg kluizenaarsmantel! En hij gaat op weg, blootsvoets en in een ruwe boerenkiel. Preken met woorden hoeft hij echter nauwelijks te doen: zijn daden en zijn levenswijze spreken voor zich en trekken al snel volgelingen aan.

Ze beginnen door Umbrië te trekken terwijl ze om aalmoezen vragen, de armen te eten brengen en eenzame zieken bijstaan. In 1209 trekt het groepje naar Rome, niet op bedevaart, maar om van het hoogste kerkelijke gezag te horen of deze vorm van apostolaat de juiste is. Kardinaal Giovanni is opgetogen over de apostolische geest van deze lekenbroeders en zorgt ervoor dat het groepje door Innocentius III in het paleis van Lateranen in privé-audiëntie wordt ontvangen. De paus luistert met veel belangstelling naar wat Franciscus te vertellen heeft en hoort onmiddellijk dat het apostolische geloof van de ‘serafijns-vurige’ (Dante) poverello van een grote authenticiteit is. Franciscus was hem trouwens in een droom verschenen, met Sint-Jan van Lateranen op zijn schouders. De betekenis was duidelijk: de poverello zou de kerk redden van de vijandigheid van de wereld. Innocentius III erkent mondeling de leefwijze van de broeders en geeft hen de toelating om de kerkelijke tonsuur (geschoren kruin) te dragen en te prediken.

En prediken doet Franciscus! De resultaten blijven niet uit. In 1212 houdt hij de vastenpreken in de kathedraal van Assisi, de San Rufino. Bij de toehoorders is een jonge vrouw uit een van de adellijke families van de stad. Clara heet ze. Ze is nog geen twintig. Franciscus’ woorden maken zo’n indruk op haar dat ze op 28 maart, aan het eind van de reeks preken, samen met een vriendin heimelijk het ouderlijk huis verlaat om een monastiek leven te gaan leiden. In de kapel van Porziuncola overhandigt Franciscus haar zelf de sluier. Hier ligt de oorsprong van de clarissen, de vrouwelijke versie van de franciscanen.

Vanaf 1215 verblijft Franciscus meermaals voor kortere tijd in Rome. Tijdens zijn eerste verblijf krijgt hij waarschijnlijk de toelating om te gaan preken bij de moslims. Hen bekeren wordt nu het nieuwe doel van zijn predikactiviteit. Een storm en ziekte beletten hem om op missiereis naar Marokko te vertrekken.

Deze tegenslagen verhinderen hem niet zijn missieprogramma door te zetten. Het is niet omdat hij niet zelf kan vertrekken dat hij zijn broeders niet kan uitsturen. Omstreeks Pinksteren 1217 komt de jonge orde voor het eerst in algemene vergadering bijeen. Broeder Elias en broeder Egidius worden naar Syrië gestuurd (Egidius was in 1215 al in Ptolemaïs geweest). In 1218 vertrekken zes broeders naar Marokko. Vijf van hen worden op 16 januari 1220 gedood door de emir. Het zijn de eerste martelaren van de orde.

Op 29 november 1223 wordt de regel van de franciscanen middels een bul van Honorius III definitief goedgekeurd. Op het feest van de Kruisverheffing (14 september 1224) ziet hij in een visioen een serafijn met zes vurige vleugels in de gedaante van een gekruisigde, terwijl op zijn handen en voeten vlezige spijkers en in zijn zijde een wond verschijnen. Mét de stigma’s ontstaat in hem ook het verlangen om opnieuw op missie te gaan en net als in zijn jeugd melaatsen te verzorgen. Het verlangen verdwijnt snel, want hij wordt overmand door een gevoel van totale uitputting, als gaat hij sterven. Hij volgt de raad van Clara, die alles persoonlijk heeft meegemaakt: hij daalt af naar de vallei en neemt zijn intrek in een hutje bij San Damiano dat zij voor hem in orde heeft gebracht. Het is daar, in die toestand van innerlijke verlatenheid, dat hij de inspiratie krijgt voor het beroemde Zonnelied.

Er doet zich een grondige verandering voor in de verhouding van Franciscus tot de natuur, de dieren en de mensen. Misschien is het dan dat men hem erop betrapt een praatje te slaan met de vogels, dat hij vriendschap sluit met de wolf van Gubbio en de valk van La Verna en dat hij een rover bekeert.

Franciscus sterft op 3 oktober 1226. In 1228 wordt hij heilig verklaard.

Geroepen om te dienen

Op zondag 7 april 2013 werd Marc Michiels uit Korbeek-Dijle in de Sint-Romboutskathedraal te Mechelen tot permanent diaken gewijd door aartsbisschop André-Jozef Léonard.

Marc Michiels is coördinator van een Europees netwerk van christelijke werknemersorganisaties uit twaalf landen. In België behoort KWB tot dat netwerk. Marc heeft nog meegezongen in het koor de Sint-Stevensgilde. Hij woont op de Veeweide.

Gebed van de week: Licht van hoop

Heer,

als de dag verduistert,

is elk beetje licht

als de zon die door een donkere hemel priemt,

als een baken in de verte,

als een sprankel hoop,

als een beloftevol vuur …

Heer,

als mijn dagen zijn als nachten,

donker in mijn diepste zijn,

geen uitzicht meer, geen toekomst,

geen leven meer, geen hoop,

daal dan neer in mijn bestaan,

geef dan een teken,

al is het maar een minuscule straal,

een lichtpunt voor mijn voeten.

Dan durf ik opnieuw kijken,

vertrouwen in wat voor me ligt

en zien: U bent aanwezig!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 10 april 2013

Gelezen in Tertio van 27 maart 2013

Quote

“Ik had maar tien procent kans. Ik ben zo dankbaar dat ik anderen nu kan helpen.”

Diepgelovige schlagerzanger Christoff overwon op zijn elfde een hersentumor. Hij richtte een vzw op voor zieke en arme mensen, en tracht wekelijks te helpen op een afdeling palliatieve zorg. (Reyers Laat, 22 maart)

Toch vertrouwen in de kerk

Uit een artikel van Emmanuel Van Lierde

In 2011 lieten zich effectief 1.827 mensen uitschrijven uit het doopregister, vooral door het publiek worden van de pedofilieschandalen.

Toch is het niet allemaal kommer en kwel. Zo zijn er ook volwassenen die toetreden tot de kerk. Dit jaar ontvangen 167 catechumenen in de paasnacht het doopsel, het vormsel en de eerste communie. De voorbije jaren waren ze gemiddeld met 150. Daarnaast zijn er tenminste 108 volwassenen die als kind werden gedoopt, maar niet gevormd en die dat sacrament in de paastijd ontvangen. Omdat dit vaak op Pinksteren gebeurt, zijn nog niet alle aantallen bekend.

Het gaat over mensen van alle leeftijden met heel diverse achtergronden. Dat stelt vragen aan de huidige organisatie van de catechese die in de parochies nog altijd op kinderen is afgestemd. Wat bieden plaatselijke geloofsgemeenschappen aan zoekende volwassenen aan die stap voor stap Christus ontdekken? En brengt het op tocht gaan met die bekeerlingen ook veranderingen teweeg in de kerk? In Frankrijk hebben ze daar alvast meer ervaring mee. Daar worden in de paasnacht 1.463 jongeren tussen 13 en 18 jaar en 3.476 volwassenen gedoopt. Een brochure van de Franse bisschoppen over die noodzakelijke vernieuwing van de catechese werd trouwens onlangs in het Nederlands vertaald onder de titel Naar het hart van het geloof. Christen worden vanuit de paaswake (Licap, Brussel).

Tot zover Emmanuel Van Lierde.

‘De christen is niet alleen een gelover, maar ook een doener’

Uit een vraaggesprek van Jan De Volder met Gerard Bodifee

Gerard Bodifee (67) is astrofysicus en filosoof. Hij werd bekend als wetenschapsjournalist in De Standaard. Mede uit onvrede met de redactionele lijn verliet hij de krant in 1994 om zich geheel te wijden aan het publiceren van boeken en het geven van lezingen. Hij is gehuwd met Lucette Verboven, bekend van Braambostelevisie. Bodifee noemt zich van kindsbeen af religieus bewogen. “Mijn geloof is geen gelukstherapie, het is altijd problematisch. Soms ben ik blij om eens gewoon aan wetenschap te doen, dat is zoveel ongecompliceerder.”

Bodifee erkent zich in de uitspraak van de Nederlandse schrijver Willem Jan Otten, die zegt dat hij eerder een katholiek is dan een christen. “We zouden moeten huiveren voor het woord christen. Volgens Friedrich Nietzsche heeft er ooit maar één christen geleefd en die is gestorven aan het kruis. Voldoe ik aan de hoge normen die aan een christen worden gesteld? Haat ik mijn vijand niet meer dan ik hem bemin? Het is eenvoudiger katholiek te zijn, dan ben je lid van een club met een christelijk doel.”

Hoe kijkt u naar de manier waarop de katholieke kerk evolueert?

”Als ik terugdenk aan de preconciliaire kerk van mijn jeugd, heb ik helemaal niet dat beeld van het afschrikwekkende instituut met zijn onderdrukkende seksuele moraal, zoals het vaak wordt voorgesteld. De zogenaamde bevrijding daarvan die kwam in onze cultuur, is veeleer een benauwenis geworden. Jongeren moeten vandaag seksueel actief zijn, vanop jonge leeftijd. Ik zie bij hen hoeveel angst dat creëert. De oude moraal was: ‘Je moet je leren beheersen als jongere; er komt een moment wanneer je trouwt met de ware en dan kun je je seksualiteit ten volle beleven.’ Dat was niet zo onzinnig als het vandaag wordt voorgesteld.”

“Wel leed de kerk van voor het concilie aan dorheid en verkalking. Ik heb de routine meegemaakt van pastoors die hun missen aframmelden. Een revitalisering was nodig. Maar de liturgische veranderingen hebben geleid tot een banalisering en daarvoor betalen we tot op vandaag de prijs. Niets heeft de jongeren meer de kerk uitgejaagd dan de zogenaamde jongerenmissen. Waar jongeren vandaag te maken krijgen met de mooie, waardige en plechtige liturgie voelen ze zich vaak aangesproken.”

Wat verwacht u van de nieuwe paus, Franciscus?

“Ik ben blij dat het iemand is die van buiten Europa komt. In Europa brandt de lamp niet meer. We hebben hier nog een hoge dunk van onszelf; we achten ons vernieuwers, maar vaak zijn we alleen maar bezig met de eigen obsessies van de dag. Ik hoop dat Franciscus zich niet de les laat lezen door een zogenaamde moderniteit die in werkelijkheid veeleer een postmoderniteit is, en dat hij in plaats daarvan de weg wijst naar de bronnen van het christendom, dat wil zeggen, naar het evangelie.”

“De eerste tekenen zijn zeker gunstig. Er is veel hoop. Maar zeker is dat deze paus, hoe belangrijk zijn pontificaat ook zal zijn, de herinnering aan zijn beide voorgangers niet zal wegnemen. Ik had steeds een mateloze bewondering voor zowel Joannes Paulus II als Benedictus XVI.”

Hoezo?

“Beide pausen hebben mij diep ontroerd en kracht gegeven. Ik bewonder de wijze waarop ze allebei niet toegaven aan de druk van de seculiere tijdgeest. Ze hielden stand en trotseerden de onpopulariteit. Allebei werden ze bespot en vernederd, en zeker in de laatste fasen van hun pontificaat leken ze op de Jezus van de kruisweg. Ze toonden aan dat een paus niet een manager van een bedrijf is, maar een herder, een plaatsvervanger van Petrus, die het dichtst bij Christus staat. De abdicatie van Benedictus XVI groeide wellicht in het besef dat zijn krachten te kort schoten. Naar wereldse maatstaven was zijn pontificaat wellicht een mislukking, wegens de schandalen die hij niet onder controle had. Hij is bezweken onder de slagen, zoals Christus bezweken is onder het kruis dat hij moest dragen. Naar christelijke maatstaven is zijn pontificaat geen mislukking, maar integendeel een aangrijpende getuigenis van een diep en trouw geloof.”

Een seculiere cultuur verabsoluteert het wetenschappelijke en discrediteert het religieuze vertoog. Hoe kunnen geloof en wetenschap opnieuw samen worden gedacht?

“Je moet ze niet samenbrengen; ze bestaan naast elkaar. Wetenschap en religie zijn verschillende manieren om over de werkelijkheid te spreken. Wetenschap kijkt naar de fysische toestand en de wetmatigheden van de wereld. Religie gaat niet daarover, maar over de bestemming van het bestaan. Een tekst die geldt als een schoolvoorbeeld van het zogenaamde conflict tussen geloof en wetenschap is het scheppingsverhaal in Genesis 1. De wetenschappelijke mens zal zeggen dat het verhaal niet klopt, omdat het heelal ontstaan is uit een big bang en het ontstaan van de mens te verklaren is vanuit een Darwiniaans proces van mutaties en selecties.”

“Maar dan leest hij de tekst niet goed. Want Genesis geeft geen feiten weer, maar zegt dat het bestaan goed is. ‘En God zag dat het goed was…’ Dat is een uitspraak die de wetenschap nooit zal doen, want zij stelt zich neutraal op. Zij beschrijft feiten, geeft geen appreciaties. Bovendien geeft de tekst van Genesis een opdracht aan de mens, namelijk om het scheppingswerk voort te zetten. Dat houdt een ethiek in. De schepping voortzetten betekent het goede uitbreiden en dat gebeurt door morele handelingen. Een puur wetenschappelijke kijk op de mens reduceert hem tot een combinatie van willoze proteïnen en nucleïnezuren, zonder zin of zonder taak. Wetenschap zoekt waarheid, religie zoekt goedheid. Wellicht vallen het goede en het ware samen. Maar niet noodzakelijk nu al, in deze onvolmaakte wereld.”

Wat drijft u? Waaraan ontleent u uw hoop?

“Hoop is een vreemde deugd, een mengsel van deugd en ondeugd. Want hoop houdt altijd een zekere ontevredenheid met de bestaande toestand in. De hopende mens berust niet in het bestaande, maar verlangt naar een betere werkelijkheid. Hoop is een uiting van onvrede. Het typeert het christendom dat het deze houding verheft tot een goddelijke deugd.”

Tot zover Jan De Volder en Gerard Bodifee.

Paasfeest OKRA

Op dinsdag 26 maart 2013 hielden de OKRA-leden van Korbeek-Dijle hun jaarlijkse paasviering in de Parochiale Gebouwen. In de namiddag was er eerst een eucharistieviering met paascommunie, voorgegaan door Valeer Neckebrouck, en nadien genoten de talrijke aanwezigen van een lekker paasmaal.

Week 2013-15 - Paasfeest OKRA 2013 006Week 2013-15 - Paasfeest OKRA 2013 007Week 2013-15 - Paasfeest OKRA 2013 009

Gebed van de week: Emmaüs

“In een graf moet je Jezus niet zoeken,

daar vind je Hem niet.”

Durven wij dat ook geloven

voor al onze lieve doden?

Komt iemand niet opnieuw tot leven

in de verhalen,

in de foto’s,

in honderd anekdotes,

in het voelen dat zij er nog is.

Dat doet pijn,

dat kan je niet ontkennen.

Maar het doet tegelijkertijd zo deugd

om haar nabij te weten,

alsof we samen spreken,

net als vroeger.

Alsof we plannen maken

om verder te leven,

ik hier en zij daar,

veraf en toch bij mij.

Misschien is dit gevoel te mooi.

Maar ik durf geloven

dat God ons samen blijft dragen,

dan kan ik opstaan,

wordt het weer eens Pasen.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 3 april 2013

Ook Anglicaanse Kerk heeft nieuwe leider

(Uit Het Nieuwsblad van 22.3.2013)

Twee dagen na de inauguratie van Franciscus als rooms-katholieke paus heeft bij de Anglicaanse Kerk Justin Welby gisteren zijn leiderschap opgenomen als 105de aartsbisschop van Canterbury. Dat maakt hem het spirituele hoofd van meer dan 75 miljoen gelovigen. Zowat tweeduizend mensen woonden in de kathedraal van Canterbury de intronisatie van de vroegere oliemagnaat bij. Ook aanwezig waren de Britse premier Cameron, prins Charles en zijn vrouw Camilla. Welby is gehuwd en heeft vijf kinderen.

De Anglicaanse Kerk is nog steeds een staatsgodsdienst. (blg)

De heilige Helena

De heilige Helena was de moeder van keizer Constantijn die in 313 de vrijheid van godsdienst afkondigde in het Romeinse Rijk. Haar feestdag wordt gevierd op 18 augustus.

Onderstaand verhaal komt uit het boek “De verborgen geschiedenis van de pausen” van Claudio Rendina.

Helena is vooraan in de twintig en werkt in een herberg in haar geboortestad, Drepanum, niet ver van Nicomedia in Bithynië (nvdr: Bithynië is een historische landstreek in het noordwesten van Klein-Azië = Turkije). Een Romeins officier die terugkeert van een diplomatieke missie in Perzië, logeert in de stad. Tussen Helena en Constantius Chlorus, zoals de man heet, is het liefde op het eerste gezicht. Hij neemt haar in contubernium. Ze leven dus in concubinaat, niet als een gehuwd paar, want volgens de wetten van Rome mag een patriciër niet trouwen met een vrouw uit het plebs. We schrijven 279. Het jaar daarna geeft Helena het leven aan een zoon, Constantijn. In 293 wordt Constantius naar Trier verplaatst en verstoot hij Helena omdat hij door keizer Diocletianus wordt gedwongen te trouwen met Theodora, dochter van Maximianus, de keizer van het Westen.

Helena verdwijnt van het toneel. Ze moet zelfs haar zoon opgeven, want Constantijn zal worden opgevoed aan het hof van Nicomedia (daar en niet in Trier, want Diocletianus wil hem ook ver van zijn vader houden).

Intussen blijft Constantijn wellicht, zij het stiekem, in contact met zijn moeder. En Constantius stuurt voortdurend berichten naar zijn zoon om hem aan te sporen Nicomedia te ontvluchten en naar Trier te komen. Dat lukt uiteindelijk in 303, wanneer Constantijn deelneemt aan de gevechten van de troepen van zijn vader in Gallië en Brittannië. Hij doet dat op zo opmerkelijke wijze, dat de soldaten hem na de dood van zijn vader in 306 uitroepen tot keizer van het Westen. Dan heeft hij eindelijk de mogelijkheid om zijn moeder dicht bij zich te hebben. Hij maakt er meteen werk van en geeft haar de titel van nobilissima foemina, waarmee haar plebejische afkomst wordt uitgewist.

Helena wordt de drijvende kracht achter zijn toenemend pro-christelijk beleid. Ze slaagt er niet in hem te bekeren maar is wel tot op zekere hoogte verantwoordelijk voor zijn keuze voor het arianisme. Voor Arius is Jezus een mens ‘die wegens zijn verdiensten door God als zoon is aangenomen’. Arius en de zijnen ontkennen dus dat Jezus God is. Op zijn sterfbed zal Constantijn trouwens door een ariaanse bisschop worden gedoopt.

Helena is misschien in de buurt van haar zoon wanneer hij, zoals de legende verhaalt, in 311 in de Romeinse wijk Labaro in een visioen zowel een kruis ziet als de woorden ‘In hoc signo vinces’ (‘In dit teken zult u overwinnen’), een combinatie die hem aan de overwinning helpt tijdens de slag bij de Pons Milvius. In die veldslag komt Maxentius, Constantijns mededinger voor de keizerstitel, om het leven. Constantijn wordt de enige keizer van het Westen. In 313 roept hij samen met Licinius, de keizer van het Oosten, de vrijheid van godsdienst uit.

Helena kan zich nu volop ontplooien als, om het zo maar eens te zeggen, een beeld van een christelijke vrouw, niet het minst omdat haar zoon haar de titel augusta verleent, samen met het recht om zich te tooien met de diadeem die de keizerin toekomt. Net als Constantijn verblijft ze in het Palatium Sessorianum, het keizerlijk paleis bij de muur van Aurelius.

Helena beoefent ook de evangelische naastenliefde. Ze deelt hulp uit aan christelijke gemeenschappen in en buiten Rome. Eusebius: ‘Met grote mildheid komt ze tegemoet aan de noden van de mensen: aan sommigen schenkt ze geld, aan anderen kleren, weer anderen laat ze bevrijden uit hun gevangenschap, of terugkeren uit ballingschap en ze beschermt de zwakken tegen uitbuiting door de sterken.’

Helena voelde de behoefte om in contact te komen met de bron van haar geloof. En dus trok ze naar Palestina, ‘in het spoor van Christus’, op zoek naar restanten van het kruis en naar bewijzen van Christus’ goddelijkheid. Nadat ze die restanten gevonden had keerde Helena ermee terug naar Rome, nog steeds de verblijfplaats van Constantijn, die intussen in het Oosten een nieuwe stad aan het bouwen was, het toekomstige Constantinopel. Onderweg was de zee zo woelig, dat gevreesd werd voor het leven van de opvarenden. Helena dompelde een spijker van het heilig kruis in het water en de zee werd rustig.

Helena, de voormalige aanhangster van de ariaanse ketterij, kon nu zeggen dat ze Christus had teruggevonden, de mens geworden God die op het kruis was gestorven. Nu zou ze hem aan de wereld verkondigen o.a. met de oprichting van allerlei christelijke bouwwerken. Helena stierf tussen 329 en 335.

In Rome bestaat een volks rijmpje, zeg maar een gebedje, waarin de heilige wordt aangeroepen om verloren voorwerpen terug te vinden (Helena ging op zoek naar het kruis van Christus en vond het):

Heilige Helena, keizerin van Rome,

moeder van keizer Constantijn,

die de zee bent overgestoken,

die bent teruggekeerd,

het kruis van Christus hebt opgegraven,

het gewassen hebt in de Jordaan,

het naar de Sint-Pieter in Rome hebt gebracht,

door dat kruis, door Zijn wonden,

door de moeite die het u heeft gekost

vraag ik u, mijn dierbare Helena,

schenk mij de genade die ik u vraag…

En dan noemt men het voorwerp dat men wil terugvinden en voegt er een Onze Vader aan toe.

Tot zover Claudio Rendina.

Gebed van de week: Vakantiegebed voor kinderen

Grote Goede God,

wij hebben vakantie.

Daar ben ik blij om.

Ik mag genieten

van de tijd,

van de tuin,

van het bos

of van het strand

of gewoon van vriendjes

of vriendinnetjes die komen spelen.

Geef mij misschien

ook af en toe

wat verveling.

Dan kan ik op zoek

naar wat ik nog niet ken.

Dat maakt mij dankbaar

voor zoveel vrijheid,

voor de zon én voor de regen,

voor de vriendschap,

voor alles wat me blij maakt.

Dag Lieve God,

ik hoop dat ik

in deze vakantie

ook U ergens tegenkom!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx