De heilige Helena was de moeder van keizer Constantijn die in 313 de vrijheid van godsdienst afkondigde in het Romeinse Rijk. Haar feestdag wordt gevierd op 18 augustus.
Onderstaand verhaal komt uit het boek “De verborgen geschiedenis van de pausen” van Claudio Rendina.
Helena is vooraan in de twintig en werkt in een herberg in haar geboortestad, Drepanum, niet ver van Nicomedia in Bithynië (nvdr: Bithynië is een historische landstreek in het noordwesten van Klein-Azië = Turkije). Een Romeins officier die terugkeert van een diplomatieke missie in Perzië, logeert in de stad. Tussen Helena en Constantius Chlorus, zoals de man heet, is het liefde op het eerste gezicht. Hij neemt haar in contubernium. Ze leven dus in concubinaat, niet als een gehuwd paar, want volgens de wetten van Rome mag een patriciër niet trouwen met een vrouw uit het plebs. We schrijven 279. Het jaar daarna geeft Helena het leven aan een zoon, Constantijn. In 293 wordt Constantius naar Trier verplaatst en verstoot hij Helena omdat hij door keizer Diocletianus wordt gedwongen te trouwen met Theodora, dochter van Maximianus, de keizer van het Westen.
Helena verdwijnt van het toneel. Ze moet zelfs haar zoon opgeven, want Constantijn zal worden opgevoed aan het hof van Nicomedia (daar en niet in Trier, want Diocletianus wil hem ook ver van zijn vader houden).
Intussen blijft Constantijn wellicht, zij het stiekem, in contact met zijn moeder. En Constantius stuurt voortdurend berichten naar zijn zoon om hem aan te sporen Nicomedia te ontvluchten en naar Trier te komen. Dat lukt uiteindelijk in 303, wanneer Constantijn deelneemt aan de gevechten van de troepen van zijn vader in Gallië en Brittannië. Hij doet dat op zo opmerkelijke wijze, dat de soldaten hem na de dood van zijn vader in 306 uitroepen tot keizer van het Westen. Dan heeft hij eindelijk de mogelijkheid om zijn moeder dicht bij zich te hebben. Hij maakt er meteen werk van en geeft haar de titel van nobilissima foemina, waarmee haar plebejische afkomst wordt uitgewist.
Helena wordt de drijvende kracht achter zijn toenemend pro-christelijk beleid. Ze slaagt er niet in hem te bekeren maar is wel tot op zekere hoogte verantwoordelijk voor zijn keuze voor het arianisme. Voor Arius is Jezus een mens ‘die wegens zijn verdiensten door God als zoon is aangenomen’. Arius en de zijnen ontkennen dus dat Jezus God is. Op zijn sterfbed zal Constantijn trouwens door een ariaanse bisschop worden gedoopt.
Helena is misschien in de buurt van haar zoon wanneer hij, zoals de legende verhaalt, in 311 in de Romeinse wijk Labaro in een visioen zowel een kruis ziet als de woorden ‘In hoc signo vinces’ (‘In dit teken zult u overwinnen’), een combinatie die hem aan de overwinning helpt tijdens de slag bij de Pons Milvius. In die veldslag komt Maxentius, Constantijns mededinger voor de keizerstitel, om het leven. Constantijn wordt de enige keizer van het Westen. In 313 roept hij samen met Licinius, de keizer van het Oosten, de vrijheid van godsdienst uit.
Helena kan zich nu volop ontplooien als, om het zo maar eens te zeggen, een beeld van een christelijke vrouw, niet het minst omdat haar zoon haar de titel augusta verleent, samen met het recht om zich te tooien met de diadeem die de keizerin toekomt. Net als Constantijn verblijft ze in het Palatium Sessorianum, het keizerlijk paleis bij de muur van Aurelius.
Helena beoefent ook de evangelische naastenliefde. Ze deelt hulp uit aan christelijke gemeenschappen in en buiten Rome. Eusebius: ‘Met grote mildheid komt ze tegemoet aan de noden van de mensen: aan sommigen schenkt ze geld, aan anderen kleren, weer anderen laat ze bevrijden uit hun gevangenschap, of terugkeren uit ballingschap en ze beschermt de zwakken tegen uitbuiting door de sterken.’
Helena voelde de behoefte om in contact te komen met de bron van haar geloof. En dus trok ze naar Palestina, ‘in het spoor van Christus’, op zoek naar restanten van het kruis en naar bewijzen van Christus’ goddelijkheid. Nadat ze die restanten gevonden had keerde Helena ermee terug naar Rome, nog steeds de verblijfplaats van Constantijn, die intussen in het Oosten een nieuwe stad aan het bouwen was, het toekomstige Constantinopel. Onderweg was de zee zo woelig, dat gevreesd werd voor het leven van de opvarenden. Helena dompelde een spijker van het heilig kruis in het water en de zee werd rustig.
Helena, de voormalige aanhangster van de ariaanse ketterij, kon nu zeggen dat ze Christus had teruggevonden, de mens geworden God die op het kruis was gestorven. Nu zou ze hem aan de wereld verkondigen o.a. met de oprichting van allerlei christelijke bouwwerken. Helena stierf tussen 329 en 335.
In Rome bestaat een volks rijmpje, zeg maar een gebedje, waarin de heilige wordt aangeroepen om verloren voorwerpen terug te vinden (Helena ging op zoek naar het kruis van Christus en vond het):
Heilige Helena, keizerin van Rome,
moeder van keizer Constantijn,
die de zee bent overgestoken,
die bent teruggekeerd,
het kruis van Christus hebt opgegraven,
het gewassen hebt in de Jordaan,
het naar de Sint-Pieter in Rome hebt gebracht,
door dat kruis, door Zijn wonden,
door de moeite die het u heeft gekost
vraag ik u, mijn dierbare Helena,
schenk mij de genade die ik u vraag…
En dan noemt men het voorwerp dat men wil terugvinden en voegt er een Onze Vader aan toe.
Tot zover Claudio Rendina.