Grote Goede God,
wij hebben vakantie.
Daar ben ik blij om.
Ik mag genieten
van de tijd,
van de tuin,
van het bos
of van het strand
of gewoon van vriendjes
of vriendinnetjes die komen spelen.
Geef mij misschien
ook af en toe
wat verveling.
Dan kan ik op zoek
naar wat ik nog niet ken.
Dat maakt mij dankbaar
voor zoveel vrijheid,
voor de zon én voor de regen,
voor de vriendschap,
voor alles wat me blij maakt.
Dag Lieve God,
ik hoop dat ik
in deze vakantie
ook U ergens tegenkom!
Uit het boek Onderweg van Wies Merckx