woensdag 1 september 2010

Er broedt wat in de Kerk

(Gelezen In Het “Katholiek Nieuwsblad” Van 2 Juli 2010)
De hervormingen na het Concilie terug naar af?
Dr. G.P. Weishaupt, priester van het bisdom Roermond, officiaal van het bisdom ’s-Hertogenbosch, diocesaan rechter in het bisdom Roermond en docent kerkelijk recht, is de spreekbuis van die restauratiebeweging:
“Er zijn geen theologische redenen voor een celebratie door de priester met het gezicht naar het volk. Inderdaad zien we dan ook dat paus Benedictus XVI, wanneer hij de H.Mis in de Cappella Paulina van het Apostolisch Paleis opdraagt, waar een van de wand losstaand altaar staat, de H.Mis conform de voorschriften naar de Heer (versus Dominum) viert en niet naar de mensen toe. Deze celebratiewijze is de normale vorm van celebratie, waarbij “normaal” verstaan wordt als overeenkomstig de liturgische voorschriften en normen.
In een brief van 1965 aan kardinaal Alfrink herinnert de toenmalige secretaris van de Pauselijke Raad ter uitvoering van de liturgieconstitutie van het Tweede Vaticaans Concilie, Annibale Bugnini, eraan dat de overgeleverde wijze van communiceren (op de tong) gehandhaafd dient te blijven. Pas in 1969 heeft paus Paulus VI op aanvraag van enkele bisschoppenconferenties in zijn motu proprio Memoriale Domini de handcommunie als een indult, dus als een uitzondering (!), toegestaan. Tegen de meerderheid van bisschoppen in: 1233 stemden tegen, 567 voor de handcommunie.
De postconciliaire liturgievernieuwing moet getoetst en her en der gecorrigeerd worden in trouw aan tekst en geest van het Tweede Vaticaans Concilie. Het feitelijke verdwijnen van het Latijn, de celebratie naar het volk gericht en de handcommunie, zoals we die nu kennen, vormen een breuk met de traditie.
Ten slotte is een groot minpunt in de liturgie volgens het Missaal van Paulus VI de stortvloed aan woorden. Er is weer een groter verlangen naar meer stilte in de H.Mis, die niet in tegenspraak is met de actieve deelname. Zo pleitte Joseph Ratzinger verschillende keren ook voor het herstel van de canonstilte.”
Tot zover dr. Weishaupt.