1 . Bemin de joden
Uit een Standpunt van Emmanuel Van Lierde
Laten we ons in de komende veertigdagentijd bijzonder bewust zijn van mogelijke aanzetten tot antisemitisme in de christelijke traditie en daar tegen ingaan, bijvoorbeeld tijdens de homilie. Laten we dit jaar bijzonder waakzaam zijn bij het lezen of beluisteren van de Schriftlezingen.
Aswoensdag en Goede Week
Zo luidt het op Aswoensdag tot twee keren toe dat je niet moet bidden of aalmoezen geven zoals de huichelaars en de schijnheiligen dat doen in de synagogen (MattheĆ¼s 6, 1-6,16-18). Als we zoiets horen, moeten we er ons goed van bewust zijn dat Jezus sprak tot zijn medegelovigen, tot andere joden. Als we die uitspraken vandaag correct willen interpreteren, zouden we synagogen beter door kerk vervangen. De hypocrieten tot wie Jezus zich richt, zijn we zelf. Zoals altijd worden we uitgedaagd de Schrift op ons leven te leggen, veeleer dan op dat van anderen. We moeten niet de splinter in het oog van de ander zien, maar de balk in eigen oog. De Bijbel dient niet om anderen te veroordelen, wel om onszelf onder Gods oordeel te plaatsen.
Ook de passieverhalen die tijdens de Goede Week worden voorgelezen of de passiespelen die her en der worden opgevoerd, kunnen ongewild het antisemitisme voeden. Je kunt de kruisdood van Christus noch alle in Jezus’ tijd levende, noch de nadien geboren joden in de schoenen schuiven. De catechismus van het Concilie van Trente stelde dat christelijke zondaars meer schuld trof voor de dood van Christus dan die enkele joden die haar uitlokten. Christus stierf immers voor onze zonden. Denk ook aan het gedicht van calvinist Jacob Revius: “’t en zijn de joden niet, Heer Jesu, die u kruisten, ik bent, o Heer, ik bent die u dit heb gedaan”. Herkennen we onszelf in Petrus, Judas of de massa die roept: “Kruisig Hem!”?
Zelfkritisch zijn
De evangelies plaatsen twee soorten mensen tegenover elkaar: zij die de wet correct naleven en de zondaars. Laten we onszelf niets wijsmaken alsof we aan de goede kant staan. In ieder van ons zit een heilige en een zondaar. De Schrift nodigt ons uit vooral zelfkritisch te zijn. De veertigdagentijd is een kans om in de spiegel te kijken en de anderen extra te beminnen, ook de joden.
2 . Op zondag 23 februari werd in de Gentse Sint-Baafskathedraal trappist Lode Van Hecke tot bisschop gewijd in opvolging van Luc Van Looy. In zijn homilie vraagt kardinaal Jozef De Kesel de wijdeling dat hij “de ziel van een monnik” zou behouden als bisschop. “Je bent een open iemand, een vrij iemand. Je komt van elders, niet uit de vertrouwde klerikale middens. Het geeft je juist nieuwe ogen”, merkt De Kesel verder op. In zijn dankwoord stelt Van Hecke dat “wie de kerk als moeder heeft, nergens vreemdeling is”. Hij groet in het bijzonder ook de politici met wie hij hoopt samen op te komen tegen armoede en onnodig lijden en voor meer rechtvaardigheid en vrede.
3 . In zijn boodschap voor de veertigdagentijd die Kerknet op 24 februari in het Nederlands publiceerde, herinnert paus Franciscus de gelovigen eraan dat Pasen geen gebeurtenis uit het verleden is, maar altijd aanwezig is en ons in staat stelt “het lichaam van Christus in zoveel lijdende mensen te zien”. Behalve tot gebed spoort de paus ook aan tot delen en tot aandacht voor “de structurele aspecten van ons economische leven”. In dat laatste past de geplande ontmoeting van jonge economen, ondernemers en changemakers van 26 tot 28 maart in Assisi. (Frederique Vanneuville)