1 . Priesters worden algemeen sterk gewaardeerd. Dat is de conclusie van een exclusieve enquête in opdracht van La Croix onder 2.000 Fransen ouder dan 18 jaar. In iedere leeftijdscategorie vindt zo’n twee derde dat priesters betrouwbaar zijn. Ruim de helft van alle ondervraagden beschouwt hen als noodzakelijk voor de maatschappij en als een gids. Op de vraag of ze een luisterend oor bieden, zegt 83 procent ja. (Frederique Vanneuville / Geert De Kerpel)
2 . Ananoub Guirguis Naeem kan zijn opleiding tandheelkunde afronden met een programma van twee maand aan de Al-Azhar-universiteit van Caïro. Naeem schrijft geschiedenis want hij is een Egyptische kopt en daarmee voor zover bekend de eerste christen ooit die aan de meest vooraanstaande universiteit in de soennitische wereld kan studeren. (Frederique Vanneuville / Geert De Kerpel)
3 . Geloof en secularisatie
Uit een artikel van Frans Vanistendael
In een moderne maatschappij als de onze, waarin wetenschap zich heeft losgemaakt van religie en waarin de doorsnee burger zich bewust is van de belangrijkste ontdekkingen van de wetenschap, bestaat het begin van geloof in de overtuiging dat er buiten en boven de werkelijkheid, die we met de wetenschap kunnen verklaren, er een veel grotere en hogere werkelijkheid bestaat die ons begrip vele malen te boven gaat. In de openbaringsgodsdiensten: het jodendom, het christendom en de islam bestaat het geloof bovendien in de overtuiging dat we als mens die bovenwetenschappelijke werkelijkheid hier op aarde kunnen kennen en beleven door de openbaring van een boodschap, die door de eeuwen heen tot ons is gekomen. In die boodschap wordt die werkelijkheid genoemd als God. Hoe en waarom iedere mens tot die Godovertuiging komt, is voor ieder zijn persoonlijk geloofsavontuur.
Afgezien van een minimum aan materieel comfort zijn het zoeken naar en het vinden van de zin van ons bestaan, als het ware de eindtermen van het menselijk geluk. Als de mensen dat geluk in die zin gevonden hebben, willen ze daar ook uitdrukking aan geven in woorden, daden, ceremonieën en liturgieën en ook in de manier waarop ze hun samenleven organiseren. De zoektocht naar die zin en dat geluk loopt over vele wegen en ook een seculiere maatschappij moet die weg langs het geloof openhouden, omdat de seculiere weg, ook al steunt hij op wetenschap, niet de enige ware weg is, maar gewoon een weg naast anderen om zin en geluk te zoeken en te vinden. Een seculiere maatschappij moet de weg die langs het geloof loopt openhouden en plaats ruimen voor andere sociaal-culturele uitdrukkingen dan degene die steunen op een louter seculier humanisme.
4 . Kunst die tralies wegneemt
Uit een gesprek van Kris Somers met Agnès Rammant-Peeters, kunsthistorica
Art without Bars (Kunst zonder Tralies) tracht mensen na een celstraf opnieuw te integreren in onze maatschappij door het aanbieden van kunstprojecten. “We willen hen aansporen hun creativiteit aan te boren om zo sterker in het leven te staan”, vertelt initiatiefneemster Agnès Rammant-Peeters.
Art without Bars bestaat al sinds de eeuwwisseling. Rammant-Peeters stond aan de wieg van de organisatie: “Als kunsthistorica heb ik gewerkt in musea en in het galeriecircuit. Ik vond dat kunst anno 2000 een beetje de voeling met de realiteit had verloren en vooral een commercieel gegeven was geworden. In de gevangenis vond ik een omgeving waar kunst haar maatschappelijke relevantie kon terugvinden op een plaats waar schoonheid en esthetiek allerminst vanzelfsprekend zijn.”
“Vroeger werkte onze organisatie vooral binnen de gevangenismuren, maar vandaag richten we ons tot ex-gedetineerden en mensen met een alternatieve straf”, legt de kunsthistorica uit. “Het is prachtig te zien hoe de mensen openbloeien wanneer ze in aanraking komen met verschillende kunstvormen. Ik verbaas me er vaak over hoe onze deelnemers de kunstvormen die ze zelf kennen of beheersen binnenbrengen in ons groepswerk. Zo ontstaat een wisselwerking die getuigt van een grote innerlijke rijkdom, ook en vooral wanneer je dat niet meteen verwacht.”
(Agnès Rammant-Peeters is een inwoonster van Korbeek-Dijle)
5 . “Vertrouwvol investeren in onderwijs”
Uit een interview van Frederique Vanneuville met Ides Nicaise
Ides Nicaise (°1955) studeerde economie aan de KU Leuven waar hij nu werkzaam is als onderzoeksleider onderwijs en levenslang leren aan het HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA = Hoger Instituut voor de Arbeid). Hij is tevens hoofddocent onderwijs en samenleving aan de Leuvense Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen.
Hoe kwam u als economist terecht in het onderwijs?
“De maatschappelijke ongelijkheid is compleet aan het ontsporen – zij het in België iets minder dan in de rest van de westerse wereld. Solidariteit en vertrouwen hebben een zware knauw gekregen. De link tussen de verrijking van de rijksten en de verarming van de armen staat het laatste decennium onomstotelijk vast.”
“De toenemende concentratie van vermogen bij een club van superrijken leidt tot machtsmisbruik en manipulatie van de democratie. Van die gevaarlijke mechanismen zien we slechts het topje van de ijsberg, bijvoorbeeld als blijkt dat grote bedrijven gelobbyd hebben om bepaalde wetten te beïnvloeden. Daar zijn krachten aan het werk die je niet meer in de hand hebt. Het onderwijs daarentegen behoudt als beleidsdomein nog voldoende vrijheidsgraden en zit dicht bij de burger: er zijn tienduizenden mensen in tewerkgesteld, alle ouders zijn rechtstreeks betrokken partij, het is nationaal en regionaal geregeld. Onderwijs is beleid op mensenmaat en tegelijk biedt het nog relatief krachtige hefbomen voor herverdeling.”
Onlangs was nog maar eens in het nieuws dat het aantal jongeren in een kwetsbare situatie met 10 procent gestegen is.
“Vlaanderen bevindt zich helemaal vooraan in de Europese onderwijsrace. Ons onderwijs is excellent en daar mogen we zonder meer trots op zijn. Maar ons systeem is ook berucht om zijn ongelijkheid. Tot ergernis van sommigen blijven wij vanuit het HIVA op dat laatste hameren. Schoolloopbanen hangen helaas nog altijd meer af van je sociale afkomst dan van je talenten. Onderzoek van de leercurven van 2 tot 12 jaar leert ons dat zeer intelligente tweejarigen uit kansarme milieus tegen hun twaalfde onder de middenmoot terechtkomen, terwijl zelfs de minst intelligente kinderen uit kansrijke gezinnen tot boven dat gemiddelde evolueren. Er raakt dus nog teveel talent ondergesneeuwd. Dat is een sterk argument om te blijven investeren in gelijke kansen. Rechtvaardigheid en excellentie kunnen hand in hand gaan.”
Waarom is het zo moeilijk de ongelijkheid tegen te gaan?
“Het cultiveren van concurrentie is een eerste oorzaak. De subsidies volgen de leerling en dus voeren onderwijsinstellingen een bikkelharde strijd om leerlingen binnen te halen. Een tweede oorzaak, de zeer vroege oriëntering van kinderen naar algemeen, technisch of beroepsonderwijs, versterkt dat alleen maar. Met een gemeenschappelijk curriculum van 14 of 16 jaar zou je verplicht zijn méér te investeren in de zwakkere leerlingen. De weerstand daartegen is groot omdat velen ervan overtuigd zijn dat minder sterke leerlingen in gemengde klassen het algemene niveau doen dalen. Wetenschappelijk onderzoek leert nochtans dat die angst ongegrond is.”