Gezegend zijt Gij, Heer,
voor deze morgen,
voor het nieuwe licht,
voor de verse lucht,
voor de belofte van de dag.
Gezegend zijt Gij, Heer,
voor het heerlijk brood,
voor de warme koffie,
voor het voedsel van uw Woord,
voor de tijd die Gij ons gunt.
Gezegend zijt Gij, Heer,
voor het werk van onze handen,
voor de knipoogjes van anderen,
voor alles wat we mogen geven,
voor alles wat we mogen ontvangen.
Gezegend zijt Gij, Heer,
voor uw Schepping,
voor uw groot geduld met ons,
voor de vreugde, zelfs de pijn,
voor het leven dat we mogen leven.
Uit het boek Onderweg van Wies Merckx