woensdag 23 oktober 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 11

Vervolg van 6. Joseph Dieudonné Honnorez

Door de gemeenteraad van 24.2.1884 onder voorzitterschap van schepen Vranckx:

“Overwegende dat de heer Honnorez Joseph Dieudonné, burgemeester en ambtenaar van de burgerlijke stand, zijn ontslag van burgemeester gegeven heeft en dat hetzelve door een Koninklijk besluit aangenomen is”;

“Overwegende dat hij met der daad afziet van alle uitoefening zijner functiën aangezien hij geen deel meer neemt aan zittingen, beraadslagingen, enz… alsook dat hij geweigerd heeft van brieven en andere administratieve schriften bij hem te ontvangen en dat hij het gemeentezegel overgeleverd heeft”;

“Gezien hebbende art. 89 der Belgische gemeentewet,

wordt de Heer Jan Francis Mommaerts, oudste dienstdoende gemeenteraadslid, geroepen om deel te maken van het schepencollege ten einde het getal harer leden volledig te maken”.

Eveneens op 24.2.1884: “In toepassing van art. 93 der Belgische gemeentewet, gaat het college over tot de benoeming van een ambtenaar van de burgerlijke stand: Jan Francis Vranckx, oudste diensthebbende schepen”.

Vanaf 31.8.1884 treedt Jan Francis Mommaerts (Soeë van Fluppes) op als burgemeester.

Vanaf het schooljaar 1883-1884 is de vrije school van pastoor Beirens van start gegaan.

Die school was opgericht als gevolg van de liberale schoolwet van 1879 waarvan de hoofdkenmerken waren:

- iedere gemeente moest minstens één officiële school onderhouden;

- de gemeente mocht geen vrije school subsidiëren;

- de onderwijzers in de gemeentescholen moesten een diploma van een rijksnormaalschool bezitten;

- godsdienstonderricht kon uitsluitend buiten de lesuren en op uitdrukkelijk verzoek van de ouders worden ingericht.

In het archief van de kerkfabriek van Korbeek-Dijle vond Alfons Van Strubarq(+) de overeenkomst tussen pastoor Beirens en de overste van de zusters Annonciaden van Huldenberg van 1 juli 1883 waarvan ik hierna de bepalingen citeer (soms wat ingekort):

1. De Zusters zullen om de Katholieke School van Corbeek-Dyle te bedienen drie religieuzen geven, waarvan tenminste een gediplomeerd, mits de jaerwedde (per maend te betalen) van veertien honderd vijftig franken.

2. Voor iedere religieuze boven het gezegde drie zal er betaeld worden (ook per maend) een jaerwedde van 350 franken.
3. Heer Pastoor zal verschaffen:

a) een ordentelijke wooning met een kleinen hof;

b) aan de klassen: didactysch en allerlei ander materiaal;

c) een ordentelijken volledigen huisraad voor de wooning, waarbij het beddegoed en lijnwaad te rekenen.

4. Ook ten laste van Hre Pastoor:

a) allerlei contributiën;

b) onkosten van verzekering tegen brand;

c) het onderhoud, witten, verven van alle de gebouwen, behalve voorbehoud hieronder gemeld;

d) de onderhoud van alle de schoolmeubelen;

e) al de schoolbehoeften, prijzen en belooningen.

5. Zijn ten laste van de Zusters, de onderhoud en vernieuwing van den huisraad, het beddegoed en lijnwaad; de huiselijke onderhoud van binnen en het stooksel van huis en klassen.

6. Al de meubelen of lijnwaad van de Zusters met hun geld aangekocht, alsook al de giften aan hen persoonlijk en uitdrukkelijk gedaan blijven haar eigendom.

7. Er zal jaarlijks wederzijds een lijst opgesteld worden van de meubelen.

8. Al ’t schoolgeld of andere allerlei voordeelen zijn aan Hre Pastoor toegekend, alleen dit uitgesloten dat aan de Zusters uitdrukkelijk voor hun wordt gegeven, maar alleen Hre Pastoor heeft het recht zulke giften te verbieden.

Vooral als gevolg van de vrijzinnig-geïnspireerde schoolwet van 1879 werden de liberalen bij de nationale verkiezingen van 1884 verslagen (zij verloren 25 zetels!) en de katholieke regering Malou-Jacobs-Woeste liet een nieuwe schoolwet goedkeuren (de wet van 20.9.1884): de gemeenten kregen opnieuw het lager onderwijs in handen, maar moesten tenminste één school bezitten; ze mochten ook opnieuw vrije scholen aannemen; het godsdienstonderricht kon opnieuw deel uitmaken van het leerprogramma zo de gemeente zelf dat wilde, terwijl twintig huisvaders een speciale klas konden aanvragen waar godsdienstonderwijs was uitgesloten; de benoeming van onderwijzers was opnieuw vrij.

Het recht op staatstoelagen voor de vrije scholen kwam er pas in 1895 door de wet Schollaert.

Op 28.9.1884 neemt Joseph Honnorez nog éénmaal deel aan de gemeenteraad als gemeenteraadslid.

Deze gemeenteraad neemt volgende beslissingen:

1. Overwegende dat de vrije lagere meisjesschool bediend door juffrouw Maria Braeckmans (= zuster Alberta, in Korbeek-Dijle van 1883 tot 1897), gediplomeerde onderwijzeres, zich aan de voorwaarde onderwerpt vereist volgens de bewoordingen van art. 9 van de wet van 20.9.1884 op het lager onderwijs;

Overwegende dat de school door bijna al de kinderen van het vrouwelijk geslacht dezer gemeente bezocht wordt;

Willende in het onderwijs, voor de zedelijke opvoeding, de beide geslachten van elkander scheiden en tevens voldoen aan de wens der inwoners;

Besluit:

De vrije lagere school van juffrouw Braeckmans aan te nemen.

2. In aanmerking nemende het gering getal der leerlingen dat de gemeenteschool bezoekt, de geldelijke toestand der gemeente en het verlangen der inwoners;

Besluit:

De plaats van mijnheer De Bruyn Guilielmus Casimir als hulponderwijzer in de gemeenteschool is afgeschaft.

3. Overwegende dat de bewaarschool alhier bestierd door juffrouw Lucia Piron (= zuster Colomba, in Korbeek-Dijle van 1883 tot 1889) aan de vereisten der wet voldoet;

Overwegende dat de inwoners der gemeente aan deze school veel houden;

Overwegende dat deze school het beheer van het krachtens de wet ingericht toezicht aanvaardt;

Besluit:

De bewaarschool van juffrouw Lucia Piron aan te nemen.

Het Gemeentefonds

In de begroting van 1861 verscheen voor de eerste maal een systematische financiële steun vanuit het nationale niveau, een jaarlijkse tegemoetkoming aan de gemeenten, die toen voor Korbeek-Dijle 403 fr bedroeg. Het aandeel van onze gemeente in het Gemeentefonds steeg geleidelijk tot 1.290 fr in 1884.

7. Jan Francis Mommaerts (°Korb.D.1839/+Korb.D.1910) Burgemeester 1884-1910

Jan Francis (Soeë van Fluppes) was een zoon van Philippus Franciscus Mommaerts. Philippus was een broer van Maria Theresia Mommaerts, die het Mariakapelletje aan de Veeweide liet bouwen en getrouwd was met Carolus De Coster (burgemeester nr.3), en ook een broer van Joannes Franciscus Mommaerts (Jan Cisses). Soeë van Fluppes was dus een kozijn van Jef van Jan Cisses, de vader van de Pachter van Coeckelberghs. Soeë van Fluppes was vrijgezel en woonde in het huis gebouwd door zijn vader Philippus, waar Erik De Smedt nu woont en voordien Jef Vermeulen (Jef Boer).

Verkiezingen van eind 1884

Joseph Honnorez, Jacobus Van Geel en Andreas Vandermueren verdwijnen uit de gemeenteraad. In hun plaats komen : Josephus Cappuyns (1825-1905), Josephus Meulemans (1847-1920) en Edward Coeckelberghs (1855-1943).

Jef Cappuyns was een kleinzoon van burgemeester nr.1 en de vader van de latere burgemeester Emiel Cappuyns (zie 10. en 12.) en van dokter Victor Cappuyns, en een broer van gemeentesecretaris en koster Frans Cappuyns.

Jefke Meulemans (Jefke Perkoe) was de vader van Jan Perkoe en de grootvader van Talle Perkoe.

Waar Coeckelberghs was een broer van Theophile (Fille) Coeckelberghs (de boer aan de Dijlebrug, de vader van Kamiel en Warreke) en de vader van Maria, Bertha, Mathilde en Kamiel van Waar, respectievelijk getrouwd:

-Maria met Theophiel Steeno (pachters op Raffelberg vóór Maurits Yserbijt, en ouders van Gilberte Steeno x Fonske De Jonge),

-Bertha met Jules Van Geel (de Miljonair),

-Mathilde met Jozef Van Geel (Lange Jef) en

-Kamiel met Maria Steeno (de ouders van Godelieve Coeckelberghs x Georges Goossens = Georges van de President).

Waar Coeckelberghs betrok later de boerderij op de hoek van de Langerodestraat en de Kleine Puystraat in Neerijse, waar nu Zjef Vanuytsel woont.

(wordt vervolgd)