dinsdag 8 juni 2010

Een God, Drie Religies – Deel 7

Vandaag laten we Herman Frijlink aan het woord over het christendom
Het christendom  is de godsdienst die gebaseerd is op de leer van Jezus Christus. Zijn volgelingen staan daarom bekend als christenen. Ze geloven dat Jezus Christus mens is maar als zoon van God toch ook God is en ze laten zich leiden door de Heilige Geest die eveneens God is. Ze geloven dus in een God die een drie-eenheid is. Net als het jodendom en de islam is het christendom een monotheïstische godsdienst, ook al lijkt de drie-eenheid van God daar mee in tegenspraak. Dat is althans de opvatting van de moslims, in navolging van de profeet Mohammed
Het christendom ontstond in het jaar 30 n.C., toen de discipelen en apostelen van Jezus Christus zijn leer begonnen te verspreiden vanuit het toenmalige Israël. De kern van Christus’ leer is het idee dat God zijn hemelse koninkrijk ook op aarde zal vestigen en dat hij overal is waar mensen zijn liefde zoeken en een relatie met hem willen aangaan door op hem en zijn liefde te vertrouwen. Dat is de goede boodschap, het evangelie, van Jezus Christus. Die leer bezorgde hem de vijandschap van de joodse priesters en schriftgeleerden die tijdens zijn leven de baas waren in Israël, zij het onder het oppergezag van de Romeinen. Ze zagen kans om hem wegens opruiing tegen de Romeinse keizer aan te klagen bij de stadhouder Pontius Pilatus. Deze veroordeelde hem tot de dood door kruisiging, een gebruikelijke vorm van terechtstelling bij de Romeinen.
Christus’ discipelen en apostelen geloofden dat hij de derde dag na de kruisiging is opgestaan uit zijn graf. Voor hen was deze opstanding uit de doden het teken dat God zijn relatie met de mensen die zijn liefde zoeken te allen tijde wil voortzetten. Ook is de opstanding het teken dat zij die geloven eveneens zullen opstaan uit de doden, als de wereld ten einde loopt, en dat ze van God het eeuwige leven zullen krijgen als beloning voor hun geloof en gedrag tijdens hun aardse bestaan.
Het was vooral de apostel Paulus die zich in woord en geschrift afzette tegen bepaalde onderdelen van het jodendom en daardoor van het christendom een religie maakte die zich losmaakte van het joodse geloof. Daardoor zijn de verschillen tussen beide godsdiensten even groot als de overeenkomsten. Het christendom verspreidde zich tot en met de 3de eeuw n.C., over alle delen van het toenmalige Romeinse rijk, dat wil zeggen in het Midden-Oosten, in Noord-Afrika en in het grootste gedeelte van het tegenwoordige Europa. Dat ging niet zonder slag of stoot. Aanvankelijk waren de christenen het doelwit van massale discriminatie, onderdrukking en vervolging. Na de grote brand van Rome in 64 n.C. bijvoorbeeld gebruikte keizer Nero de christenen als zondebok en vermoordde hen op grote schaal.
Daardoor organiseerde de christelijke religie zich aanvankelijk apart van de Romeinse staat en groeide tegen de verdrukking in. Deze eerste ontwikkeling verschilde dus grondig met die van de islam, waarbij het religieus en wereldlijk gezag onafscheidelijk met elkaar waren verbonden.
Al in de 2de eeuw n.C. ontstond een gezagsordening met kerkelijke ambten en met ambtsdragers als priesters en bisschoppen. Vanaf de 3de eeuw n.C. kregen de bisschoppen van enkele grote steden meer macht dan de andere. Dat waren de bisschoppen van Rome, Alexandrië, Jeruzalem, Constantinopel en Antiochië. Constantinopel heet nu Istanboel in Turkije en Antiochië heet nu Antakya, eveneens in Turkije. Deze bisschoppen kregen de titel van patriarch. In 313 n.C. gaf keizer Constantijn de christenen alle rechten die tot dan toe voorbehouden waren aan de aanhangers van de oude Grieks-Romeinse goden. En in 380 maakte keizer Theodosius het christendom tot de officiële staatsgodsdienst.
Tot zover Herman Frijlink.(Wordt vervolgd in het volgende nummer van Kerk en Leven.)