(Gelezen In Tertio Van 13 Januari 2010)
Jan De Volder meet de temperatuur van de joods-katholieke verhoudingen.
Het bezoek van paus Benedictus XVI aan de synagoge in Rome op zondag 17 januari kwam er na een bewogen jaar, waar de affaire-Williamson (Richard Williamson beweerde dat er geen gaskamers in de concentratiekampen waren) en de mogelijke zaligverklaring van Pius XII voor veel deining zorgden in de relaties tussen joden en katholieken. Wat zijn de vruchten van die dialoog en welke de obstakels?
“Het tafereel speelt zich af in een nazistrafkamp in Polen. Een Poolse gevangene springt over de prikkeldraad en zet het op een lopen. Een Duitse bewaker schoudert zijn geweer, maar op dat ogenblik klinkt er een donderende stem uit de hemel: ‘Stop, ongelukkige. Die man is mijn dienaar. Hij zal later nog paus worden’. De Duitse soldaat valt op de knieën en zegt: ‘Wee mij Heer. Wat moet er nu van mij geworden?’ Waarop de stem uit de hemel zegt: ‘Vrees niet mijn zoon, gij wordt zijn opvolger.”
Dit grimmige grapje, gehoord in joodse kringen kort na de verkiezing van Joseph Ratzinger tot paus, toont aan hoe hij bij zijn aantreden ook bij joden veel vooroordelen te overwinnen had. Weliswaar had ook Joannes Paulus II dat moeten doen door zijn Poolse achtergrond. En met de jarenlange discussie over de karmelkruisbeelden bij Auschwitz had ook hij zijn deel in het onbegrip en de verdachtmakingen. Maar met de tijd kon de Poolse paus, meer nog door zijn gebaren dan zijn woorden, de meeste joden van zijn oprechte bedoelingen overtuigen. Vooral zijn historische bezoek aan Israël in het voorjaar 2000, met dat ontroerende gebed aan de Klaagmuur, liet een onuitwisbare indruk in het geheugen van Israël. Onder zijn pontificaat werden bovendien diplomatieke relaties met de staat Israël aangeknoopt en begon er een proces van ‘zuivering van de herinnering’, waarin de kerk ook aan zelfkritiek deed voor tekortkomingen van katholieken, met name over hun houding tegenover de jodenvervolgingen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Benedictus XVI, alias Joseph Ratzinger, geniet nog niet hetzelfde krediet als zijn voorganger. Dat heeft niet zozeer te maken met zijn afkomst uit het Beiers-Oostenrijkse hartland van het nazisme, en zelfs niet met de korte periode die hij als jongeling bij de Hitlerjeugd en bij de Wehrmacht werd ingelijfd. “Niemand verdenkt deze paus of de huidige kerkleiding van antisemitisme”, zegt Michael Freilich, hoofdredacteur van het maandblad Joods Actueel. “Wat ons wel zorgen baart, is dat deze paus een traditioneel katholicisme voorstaat. Dat is zijn goed recht, dat is een zaak die alleen katholieken aangaat. Maar het traditionele katholicisme had wel een duidelijke antisemitische component. Dat mag niet worden vergeten.”
Tot zover Jan De Volder.