dinsdag 17 november 2009

De Rode Vlinder – Deel 4

Dacca, zondag 13 april 2003
‘Feestdag voor de christenen!
Ik heb het je al verteld, zelf ben ik moslim, en ik begrijp dus die ceremonie niet. Maar zingen doen ze wel. Soms wordt er maar geneuried, soms kent iedereen het lied. Nu komt er een vrouw vooraan op het podium een tekst lezen. Een vrouw in het zondagsgebed!
Dan volgt er weer een lang verhaal over de profeet Jezus, die gevangen genomen werd en stierf op zo’n houten kruis. Hoe kan je zo iemand nu ernstig nemen? Hoe kan je zo iemand nu God noemen? Maar hier luisteren honderden mensen stil, aandachtig, gespannen. En zingen liederen over hem… Damiaan was ook christen en zelfs priester. Misschien toch…’

Bij de Vlaamse residerende arts, -zij woont schuin tegenover het hotel- is er die avond een ruim theater gemaakt voor de videovertoning.
‘Amar Bhundi-Mijn Vriend is een flitsend filmpje. Ayubdallah, de leprapatiënt, kwam uit het zuiden, uit de Sunderlands. Ik kom uit het noorden. Maar ik herken zijn vriend uit het verhaal zo goed! Want ik heb er ook een gevonden, een Vlaamse.’
Buiten zwelt het onweer aan tot het water over de straten en de daken plenst. Al is de ren naar het hotel maar dertig meter, iedereen komt kletsnat toe, aan het einde van deze dag van het water.
Het land, zoals de landkaart in de gang, zal vannacht verder rotten…

Dacca, maandag 14 april 2003
‘Achter mij schreeuwt iemand naar mijn Vlaamse maat: “Bush! Bush!” Is Bush groot? Heeft hij kortgeknipt donker haar? Op de TV zie ik hem soms, als ik ga kijken bij de haarkapper. Verder weet ik het niet. Ik weet niets. Lezen of schrijven heb ik nooit geleerd. Maar vertellen, vertellen kan ik wel. Van mijn vriendjes zijn er maar enkelen naar de dorps¬school geweest. Ik heb de Koran geleerd in de madrassa. Daar zei de leraar: “De christenen in het westen willen alle moslims onder¬drukken.” Misschien. Maar mij hebben ze genezen.
De drukte van de kleine straatjes in de stad is mij bekend. Maar enkele Vlamingen botsen voor het eerst op het rauwe leven van een paar miljard mensen. Zij schrikken en schuiven snel langs de muren heen. Zij vluchten over de schrijnende afgrond tussen de morsige modder hier en het kristalklare zwembad van hun hotel ginds. Daar luieren alleen schatrijke lijkbleke westerlingen.

Morgen, heel vroeg, vliegen zij terug naar hun thuis.
Ik zal er zijn, op de Zia-luchthaven.
Tot aan de poort.
Want dan word ik tegengehouden.
Achter de tralies zal ik moeten wachten.
Een kleine lepralijder komt niet verder
in mijn land.

Maar in mijn hart klinkt steeds de stem van Gard,
van allen die Damiaanactie steunen
om de klinieken van De Rode Vlinder
op gang te houden
voor tb-patiënten en lepralijders.
Gratis voor iedereen,
ook voor kinderen,
ook voor armen,
ook voor vrouwen.

Mijn hart draagt een beeld van hem…
Mijn leven dank ik immers aan hem…

Sayyed.

Uit het boek ‘De Rode Vlinder
Damiaanactie in Bangladesh’
door Gard Vermeulen.
Dit boek is uitsluitend te koop bij
www.unibook.com
Zoek naar ‘De Rode Vlinder’