woensdag 30 oktober 2019

In de naam van de Vader, met Luc Van Looy: De Kerk is in essentie missionair

De incarnatie toont ons dat God begaan is met de gehele mensheid. Iedere mens behoort tot de doelgroep van het evangelie. Het doel van Jezus is te tonen, voor te leven wat God bedoeld heeft met de mens. Hij wenst dat iedere mens gelukkig is.

De zoektocht naar de waarheid in verband met de mens moet naar de Schepper leiden. Christus is deze weg komen tonen. Het feit dat heidenen die tot het geloof komen dit ervaren als een bevrijding, is betekenisvol. Het verhaal van Filémon en Onesimus (Fil 8-17) is interessant. Vanaf het moment dat Onesimus, zijn slaaf, gedoopt is, is hij geen slaaf meer maar gelijke, broer van zijn meester, die aan dezelfde tafel aanzit.

Toen de leerlingen de Heilige Geest ontvangen hadden, trokken ze naar de straten en de pleinen om te vertellen over Jezus. Ze waren alle angst kwijt, niet meer schuchter.

Geloofscommunicatie hangt onlosmakelijk samen met aandacht voor de arme en de zieke. De apostelen genezen mensen, duiden mensen aan om voor weduwen te zorgen. Paulus vermaant diegenen die eucharistie vieren dat ze niet ook samen hun maaltijden gebruikt hadden.

Geloofscommunicatie sluit zich niet op in de eigen groep. Jezus stelt de Samaritaan als model. ‘Wie is mijn naaste?’ is een fundamentele vraag en deze krijgt een universeel antwoord. Niet je clan, niet je land of taal, maar alle mensen, eerst en vooral de zwakke en gewonde is je naaste. Huidskleur telt niet, geloof telt niet, politiek telt niet.

Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)

woensdag 23 oktober 2019

In de naam van de Vader, met Luc Van Looy: Martelaren

Vele landen hebben een lange lijst van heiligen en martelaren. Vaak is de Kerk gebouwd op hun bloed. Paolo Miki in Japan, Andreas Kim in Korea, de martelaren van China en van Vietnam. De martelaren van Brazilië, van Argentinië, vochten voor de rechten van de mensen tegen de goudzoekers die de dorpen vernielen, tegen de grootgrondbezitters die het levensnoodzakelijke land afnemen van de indigenas. Het Tucano-volk in het Amazonegebied lijstte zijn martelaren op en verspreidde foto’s van hen in de kerken. Voor de campesinos betekent land hun leven. Moeder aarde noemen ze het. De Aymara in Bolivië spreken van de Pacha Mama.

In bepaalde gebieden waren er dagelijks doden, niet omwille van het geloof, maar door sociale problemen. In een paar parochies in Colombia heb ik de overlijdensregisters overlopen met de pastoor: tachtig procent ervan waren moorden. In een dorp nam ik deel aan de uitvaart van een vrouw die vermoord was. Voor het oog van iedereen legde de moordenaar bloemen op de kist tijdens de eucharistieviering. Missionarissen leven vaak in zeer gespannen situaties. In India zijn vele religieuzen en priesters vermoord omwille van hun geloof. De nationale regering van ‘Hindustan’ duldt geen christenen die invloed hebben op sociaal gebied. De overheden in Vietnam en China hebben tijdens de voorbije eeuw een onnoembaar aantal leken, priesters en religieuzen gemarteld. De documentairereeks Nonkel Pater op VRT bracht indrukwekkende getuigenissen over martelaren in onze kolonie Belgisch-Congo. ‘Het bloed van de martelaren is het zaad van de Kerk’, schreef Tertullianus (ca 160-220) meer dan terecht.

Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)

woensdag 16 oktober 2019

Gelezen in TERTIO van 2 oktober 2019: Gezondheid is geen hebbeding

Uit een Standpunt van Sylvie Walraevens

Gezondheid is geen hebbeding, geen uniek en schaars spul waarvoor rijken bereid zijn elke prijs te betalen. Het is een waardevol maatschappelijk goed waar iedereen recht op heeft.

De wet van vraag een aanbod die onze economie beheerst, mag niet gelden in de medische sector. De hamvraag aan politici, economen, juristen, fiscalisten, farmacologen, artsen en burgers die zich buigen over de gezondheidszorg, is dan ook even eenvoudig als uitdagend: winst of welzijn?

In de naam van de Vader, met Luc Van Looy: Eén met God in gebed

Het is pas mogelijk om in de naam van God tussen de mensen te staan als we vertrekken van een diepe eenheid met hem in de eucharistie. Die brengt ons aanwezig bij de mensen zonder aan onszelf te denken. Luisteren naar hun verhaal, hen begrijpen, leiden en begeleiden is wat we van Jezus leren. Het doel zal dan vlug duidelijk worden: gemeenschap vormen rond Jezus. We brengen armen en zoekenden, mensen zonder papieren en ontgoochelden samen rond de ene Herder die zijn schapen op zijn eigen schouders neemt om ze naar de ene schaapstal te brengen. Van dit grondbeginsel leidt de Kerk haar taak af, haar recht om te spreken en mensen te oriënteren naar een gelukkige samenleving.

Het is duidelijk dat de boodschap van het evangelie niet steeds begrepen zal worden, ook vandaag zijn er nog martelaren voor het geloof. Jaarlijks telt Missio een aantal missionarissen die gedood worden omdat ze opkomen voor de liefde voor de kleinen, omdat ze God ter sprake brengen bij de mensen. Het blijft een mysterie dat Liefde niet altijd begrepen wordt, dat men mensen doodt in de naam van God, dat God zijn eigen Zoon als slachtoffer moest geven.

Gelukkig heeft de verrijzenis het laatste woord. Dank zij deze geloofsovertuiging bezaten de eerste christenen alles gemeenschappelijk en was Stefanus niet bang de waarheid te spreken. De rust en overtuiging van martelaren verwonderen steeds opnieuw, precies omdat God hun hele leven beheerst.

Tenslotte blijft de boodschap dat gebed, eenheid met God, de enige bron is van ons missionair zijn. Een christen die niet bidt is een christen in gevaar, zegt de tekst van de Belgische bisschoppen in een brochure bij het Jaar van het Gebed. Dit is zeker zo voor een missionaris.

Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)

woensdag 9 oktober 2019

Bevrijding september 1944


75 jaar geleden werd ons land door de Geallieerden bevrijd van de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Na het einde van de oorlog op 8 mei 1945 werden zowat overal bevrijdingsstoeten georganiseerd, zo ook in Korbeek-Dijle.

Op een zondagnamiddag in augustus verzamelden een aantal groepen en praalwagens in het Broek op Ormendaal voor een tocht door de Korbeekse straten. Ik heb nog drie foto’s op de kop kunnen tikken van deze Korbeekse stoet.














DE NEGEN PROVINCIÊN



De foto werd genomen in Drieskensberg. Een groep meisjes in witte kleren droegen plakkaten met de namen van de negen Belgische provincies. We herkennen: Jacqueline Van Brusselen, Frieda Letellier, Liza Kriegels, Angèle Smets, Rachel Dottermans, Simonne De Reymaeker, Angèle Van Geel, Margriet De Bontridder en als begeleidster Julia Michiels.

Mijn zus Frieda, die mij de foto bezorgde, vertelde: Het was snikheet die dag en de cafés onderweg deden gouden zaken… door de dorstige mannen. De meisjes van de negen provincies moesten aan de cafés wachten op de mannen en zij leden dorst. Tot eindelijk iemand begrip toonde voor hen. Het was Liza D’Hondt die zo vriendelijk was de meisjes een glas water aan te bieden. En wat verder stond Marcel Collin klaar met een volle emmer water zodat ze daar naar hartenlust hun dorst konden lessen.







DE BOOT NAAR ENGELAND



Foto ook genomen in Drieskensberg. De wagen met een boot erop droeg als opschrift: “Wir fahren nach England”. Om een beetje te spotten met de Duitsers die nooit in Engeland waren geraakt. Achteraan de boot vloog een modelvliegtuigje met als opschrift eronder: “Ach unser Beschermer”. Ik denk dat Beschermer geen goed Duits is, maar iedereen sprak toen een mondje Vlaams-Duits en het was in elk geval duidelijk.

Twee van de Duitse soldaten in de boot waren Vital Vanderwegen en Victor Vandenplas. Van de derde weet ik niet wie het was. De voerman was mijn vader, Jef Letellier, en achter hem liep Maurits Winnepenninckx om hem te helpen, om bijvoorbeeld de remmen van de wagen aan te draaien in bergaf, of om bij de paarden te blijven als de mannen een pintje gingen pakken in de cafés onderweg. Deze foto draagt duidelijk een Ormendaalstempel. Hij komt uit mijn verzameling.







HET GEZIN VAN DOLF BEERSAERTS EN BUREN



Bertha Beersaerts bezorgde mij deze foto. Bertha is 92 jaar, nog helder van geest en woont nog in haar huis in Bertem. Dolf Beersaerts en Vica Vanden Eynde met hun acht kinderen waren diep geworteld in Korbeek-Dijle en woonden op de Nijvelsebaan aan de Ruwaalbrug. Zij hadden zonder kleerscheuren de oorlog overleefd en wilden dat graag en dankbaar vieren. Hun kinderen waren: Maria, Bertha, Virginie, Camilia, Margriet, Bert, Mariette en Paula. Op de foto zien we helemaal links Virginie Beersaerts. Vooraan in het midden staat Bertha Lava en achter haar, in de schaduw, Bertha en Maria Beersaerts. Vooraan rechts zien we nog de kleine buurman Firmin Letellier met zijn petje. Het zal wel een wagen geweest zijn van Door De Bontridder die solidair met het gezin Beersaerts de oorlog was doorgekomen. Ongetwijfeld heeft Juul Lava die knecht was bij Door De Bontridder aan de opbouw van de wagen meegewerkt en is zo zijn zus Bertha Lava in het verhaal terechtgekomen.

Ik meende mij te herinneren (ik was toen 8 jaar) dat er een opschrift over het gezin van Dolf Beersaerts op de wagen stond, maar Bertha dacht van niet.



Nog drie andere wagens waarvan ik geen foto heb zijn door hun opschrift in mijn geheugen gegrift:



DE FAMILIE PELGRIMS



Het opschrift luidde: MET VIEREN GINGEN WIJ OP VLUCHT, MET VIJVEN KWAMEN WIJ TERUG VAN ROESELARE NA VEERTIEN DAGEN.

Het gezin van Felix Pelgrims en Marie Vanderveken telde zeven leden: de ouders en vijf kinderen: Jan (de Frits), Frans (den Dikke), Nand, Lucien en Romain. Maar moeder Marie, hoogzwanger, moest alleen op de vlucht met haar jongste vier zonen. Haar man Felix was gemobiliseerd als spoorwegarbeider en de Frits was opgeroepen als bijna 18-jarige voor een blitzopleiding tot Belgisch soldaat. Marie met haar vier jongens kon mee op de vlucht met buurman Louis Harlophe. Met Frankrijk als doel strandden zij in Roeselare. Daar moest Marie dringend worden opgenomen in een ziekenhuis en werd de kleine Edgard geboren. Toen moest een bevallen vrouw nog negen dagen in het ziekenhuis blijven. En dus kwam Louis Harlophe met zijn gezin en de vier zonen van Marie zonder haar en de baby Edgard terug naar Korbeek-Dijle. Een week later is Marie en de baby met een Duitse vrachtwagen kunnen terugkeren naar de Leuvense omgeving.

Als dit verhaal helemaal klopt was het opschrift toch een beetje te kort samengevat: ze waren met vijf vertrokken, waaronder wel vier zonen, en ze waren na veertien dagen eerst met vier teruggekomen en pas een week later nog twee, moeder en jongste zoon. De slotsom was wel: met vier zonen vertrokken en met vijf teruggekeerd.



LOUIS MOMMAERTS



Tijdens de oorlog was landbouwer Louis Mommaerts (de Pachter) door de Duitsers opgesloten in de gevangenis van Hoei omdat hij niet genoeg rundvlees had geleverd aan de Duitse bezetter.

Hij mocht plaats nemen op een praalwagen met gevangenis in de bevrijdingsstoet. De wagen droeg  als opschrift: MET DE KOEI KOMT MEN IN HOEI, ZEI DE PACHTER, EN ZE ZETTEN HEM ERACHTER.



VICTOR DE GREEF



Ook landbouwer Victor De Greef (Torre Paal) had aan de Duitsers te weinig graan geleverd en was achter de tralies terechtgekomen tijdens de bezetting. Hij zat in een gevangeniscel op een praalwagen met als opschrift: MAAK NIET TEVEEL KABAAL, ZEI TORRE PAAL, WANT ALS DAT NOG LANG BLIJFT DUREN DAN ZITTEN WE HIER ALLEMAAL.



Tijdens de Duitse bezetting hielden veel jonge mannen zich schuil om te ontsnappen aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland. Zij sliepen dan op verborgen plaatsen om niet van hun bed gelicht te worden door de Duitsers. Rik Vlasselaer vertelde dat tijdens de stoet, aan de kerk, een achtervolging door de Duitsers van een gezochte werkweigeraar werd uitgebeeld. Jef Bruggemans speelde het slachtoffer. Hij werd neergeschoten tijdens zijn vlucht.
Tijdens de restauratie van de kerk in de jaren 1980 vonden wij boven het koor in de kerk een grote zak met haverkaf. Die had ongetwijfeld gediend als matras voor een ondergedoken werkweigeraar.

In de naam van de Vader, met Luc Van Looy: Geliefd en gezegend door God

De definitie van de missionaris is ‘opvolger van Christus’, ook ‘gezondene’ om naar elk dorp te gaan en zijn vrede, zijn liefde door te geven. Vandaar dat door allerlei initiatieven zowel materieel als opvoedkundig en door ziekenverzorging deze liefde concreet gemaakt wordt.

Een landbouwproject leidt ertoe dat de aarde meer vruchten voortbrengt, dat de woestijn tot leven komt, dat bewoners van blijkbaar onvruchtbare gebieden toch kunnen genieten van wat de natuur biedt. Paus Franciscus, ook volgeling van Sint-Ignatius, dringt erop aan dat we naar de periferie gaan om de boodschap te verkondigen. Dit is duidelijk wat het evangelie vraagt, dat we ons moeten losmaken van bezit en macht, om ons bezig te houden met de kleinen, de mensen die misschien ver van ons afstaan. Naar hen moeten we op zoek gaan. Dit geldt voor verre landen maar evenzo hier bij ons. Het beeld van de negenennegentig schapen die zoekgeraakt zijn, nodigt ons uit om onvermoeid aandacht te hebben voor wie misschien niet eens geïnteresseerd is in God of Kerk. We weten dat in elke mens de vraag naar het eeuwige, naar de band met God leeft. Ignatius en Franciscus Xaverius hadden die boodschap goed begrepen en ze hebben hun werk stevig verankerd in het geloof en in hun gehechtheid en trouw aan de Kerk.

Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)

donderdag 3 oktober 2019

Gelezen in TERTIO van 18 september 2019: Nieuwe Damiaanbeweging focust op Hawaïaanse waarden

Uit een artikel van Ludwig De Vocht

De tiende verjaardag van de heiligverklaring van pater Damiaan was de aanleiding voor de lancering in april van het Damiaanjaar onder het motto “Damiaan inspireert”. Meteen werd ook een nieuwe Damiaanbeweging boven de doopvont gehouden die focust op specifiek Hawaïaanse waarden waaronder het vooral als begroeting bekende aloha.

Pater Damiaan was de belichaming van de Hawïaanse waarden waarop de nieuwe Damiaanbeweging de nadruk legt: ohana (gemeenschap en verbondenheid), malama pono (aandacht, zorg en respect) en aloha, een welkomstwoord dat de waarden liefde, solidariteit, betrokkenheid en engagement uitdrukt.

Projectleider Ruben Boon* schetst in het geboortehuis van de man die in 2005 door Vlaanderen werd verkozen tot grootste Belg de stappen die de voorbije tien jaar werden gezet om Damiaan ook in de toekomst als bron van inspiratie levend te houden.

*Ruben Boon (1988) is historicus van opleiding. Sinds 2011 is hij projectleider van Damiaan Vandaag, het Damiaanproject van de congregatie van de Heilige Harten van Jezus en Maria.

We laten Ruben Boon aan het woord:

“Vier jaar hebben we deelgenomen aan de erfgoeddag. Daarna diende de vernieuwing van het museum in Tremelo zich aan als nieuw project. Bij het vertellen van het verhaal van Damiaan in het nieuwe museum moesten we Damiaan als mens naar voren schuiven om vandaag nog aan te spreken. Damiaan heeft trouwens nooit gezegd dat hij zich een held voelde, laat staan dat hij dacht dat hij een heilige was.”

Hoe is het beeld van Damiaan daardoor veranderd?

“We zijn bij een held en een heilige gestart om uit te komen bij de mens Damiaan. Door hem te bekijken door de bril ’Damiaan als mens’ blijkt uit wat we over hem lazen dat hij mens wilde zijn met de mensen op Hawaï en dat hij dingen met de mensen wilde delen. Uit die lectuur blijkt ook dat hij te kampen had met gevoelens van eenzaamheid en met het gevoel verlaten te zijn door de mensen. Hij werd ook geconfronteerd met het onbegrip van zijn oversten. Hij had op Molokai echt momenten dat hij het niet meer aankon. Hij had last van een burn-out. Daar kwam nog een depressie bij omdat hij geloofde – en zijn dokter heeft daar een verslag over nagelaten – dat hij zijn hemel niet verdiende omdat hij met sommige mensen overhoop lag. Hij had niemand om bij te biechten. Voor Damiaan was dat een gewetenskwestie. Dat vrat aan hem. Hij is door die duistere momenten heen gegaan, maar dat was niet vanzelfsprekend. Damiaan vond daarbij wel een houvast in zijn geloof en ging ervan uit dat God van hem niet het onmogelijke zou vragen.”

“Hij wou lijken op Jezus, zijn grote voorbeeld, en wist heel goed wat hij kon en wat zijn tekortkomingen waren. Hij besefte dat het zonde zou zijn zijn talenten weg te steken en niet in te zetten voor anderen. Al die elementen hebben we in het museum meegenomen en dat maakt van hem des te meer een figuur die ook nu nog aanspreekt. Vandaag is dat een heel krachtige boodschap: ga na hoe het geloof of een overtuiging je helpt, welke talenten je hebt en wat je ermee doet. Zo kunnen we het verhaal van Damiaan eerlijk en oprecht vertellen zonder mensen uit te sluiten.”

“En dat slaat blijkbaar aan want er is interesse uit binnen- en buitenland. Bezoekers van het museum kunnen zich inleven met behulp van een audioguide of een rondleiding in groep door een van onze gepassioneerde gidsen maar we zorgen er ook voor dat ze nadien even kunnen bekomen van wat ze hebben beleefd. We hebben rustpunten ingelast met aan het einde een videozaal in kampvuuropstelling. We vonden het belangrijk dat bezoekers het verhaal van Damiaan even kunnen laten doordringen want de essentie ervan is de bedenking: wat kan ik daar nu mee?”

In de naam van de Vader, met Luc Van Looy: Vredeswens

Wij leven in de tijd na de verrijzenis, in de tussentijd wachtend op de Wederkomst van Christus. ‘Wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt.’ Pas na de verrijzenis begrepen de leerlingen wat Jezus verteld had. De leerlingen van Emmaüs begrepen niet wat Hij hen onderweg vertelde en ze herkenden hem zelfs niet, tot op het ogenblik dat Hij met hen eucharistie vierde, toen Hij voor hen het brood brak.

Missionair zijn zal daarom altijd van het Emmaüsgebeuren vertrekken. Wie eucharistie viert, zal in staat zijn om te verkondigen. Wie eucharistie viert, is klaar om de Geest te ontvangen. Sinds Pinksteren viel alle vrees van de leerlingen af.

De ontmoeting met Christus en met de Geest bracht vrede bij de leerlingen. Die vrede wordt bedoeld en door de Kerk uitgedragen in de vredeswens gedurende de eucharistie. Het is in feite een vrede, niet zoals de wereld die geeft, maar wel een die vertrekt van de voetwassing, vanop het kruis met het uitnodigend Woord aan de goede moordenaar, van de vraag aan Petrus of hij Jezus méér bemint dan de anderen. De vrede die we in de eucharistieviering geven is gericht aan allen – niet alleen aan wie naast mij zit – omdat ieder mens mijn naaste is. Wat is meer missionair, wat is meer kerkelijk, meer katholiek-universeel?

Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)