woensdag 25 november 2015

Optreden Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia

Op zondag 8 november 2015 hield de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia haar jaarlijks optreden in de kerk van Korbeek-Dijle tijdens de viering ter nagedachtenis van haar overleden leden. Zij speelde heerlijke stukken beklijvende muziek doorspekt met feestelijke klanken: eerst stoer, dan zacht en ingetogen, met afwisselende instrumenten, om tenslotte de viering uitbundig en blij in volle glorie te eindeigen. Fijne muziek! Proficiat!Week 2015-47 - Koninklijke Harmonie 8.11.2015

Phil Bosmans spreekt tot ons - Het beste medicijn

We kunnen kopen wat we willen, onze huizen barsten

uit hun voegen en toch voelen we ons niet gelukkig.

De welvaart zegt ons niets meer. We zijn alles beu. Mijn

teksten zijn actueel, ook in andere landen. Koreanen

schrijven me dat mijn filosofie hét geneesmiddel is

tegen de materiële luxe die hen overvalt. Ikzelf vind het

christendom het beste medicijn. Als het christendom

niet bestond, zou het vandaag moeten worden

uitgevonden om mensen gelukkig te laten worden.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

dinsdag 24 november 2015

Agenda bijgewerkt

Bekijk onze bijgewerkte agenda op de agenda-pagina.

woensdag 18 november 2015

Diner WOS 2015 - Dank U

Onlangs richtte de WOS het jaarlijkse diner in ten voordele van ontwikkelings­werkers en missionarissen in de derde wereld.

Deze actie bracht de geweldige som op van 4800 €!

Deze som wordt verdeeld over zeven projecten in Congo, Rwanda, Guatemala en Nicaragua.

De dank van de WOS-medewerkers en van de mensen in de derde wereld gaat dan ook uit

- naar u allen die mee kwamen genieten van de heerlijke maaltijd.

- naar u allen die financieel gesteund hebben door een storting.

- naar onze gastheren van Don Bosco Oud-Heverlee.

- naar de parochie van Korbeek-Dijle die materiaal uitleende.

- naar allen die hard mee gewerkt hebben.

- naar alle andere steunverleners.

En graag … tot volgend jaar op 25 september 2016

Gard Vermeulen

Phil Bosmans spreekt tot ons: Liefde

Het enige wat een mens overhoudt en het enige

waarmee hij op de wereld kwam, is de maat van de

liefde die hem of haar werd toegemeten en die hij of zij

vermag te geven aan anderen.

Al heb ik het vernuft een ruimtetuig te bouwen en ken

ik alle geheimen van de technische wetenschap, zonder

liefde ben ik niets.

Al weet ik een uitkomst voor het energiebeleid, de

prijzenstop en voor de indexering, zonder liefde ben ik

een luidspreker zonder muziek.

Al vind ik een oplossing voor herverdeling van macht

en bezit en weet ik eindelijk een brug te slaan tussen

rijk en arm, hier en in de derde wereld, zonder liefde is

rechtvaardigheid geweld, ten koste van de zwaksten.

Al weet ik mij verbonden met de hele wereld en

ontraadsel ik alle dringende vragen waardoor de angst

van de mensen verdwijnt, al kom ik tot een totale

‘wereldontwapening’, zonder liefde ben ik een holle

zedenprediker, een mooiprater of een leugenaar.

Als zelfs een plant beter groeit wanneer hij aandacht

en belangstelling krijgt… hoeveel te meer dan een

mens!

Alleen echte liefde, altijd opnieuw, ook al is het

woord tot op de draad versleten, misbruikt,

gecommercialiseerd, verkracht en verkeerd begrepen…

alleen echte liefde kan mij redden.

Wie geen liefde kent, leeft niet!

Wie geen liefde geeft, geeft niets!

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

De heerlijkheid Corbeek over Dijle - deel 7

In Vlaamse Stam nr.3 van mei-juni 2004 verscheen een “Genealogie Goubau” van de hand van Leo Lindemans. Ik heb de internetvondsten hiermee geconfronteerd en sporadisch aangevuld.

A. Jean-François Goubau, heer van Beveren. Geboren in Antwerpen op 24.5.1646.

Trouwde met Marguerite-Cécile-Catherine Gerardi.

Hij kocht het kasteel “Cortewalle” in Beveren-Waas in 1671, maar omstreeks het einde van de 18de eeuw, ruim honderd jaar later, ging het door huwelijk over op graaf Xavier van Brouckhoven de Bergeyck.

Uit het onderschrift van het wapenschild Goubau blijkt nog een andere band tussen de Goubau’s en de van Brouckhovens, via Bergeyck. Bergey(c)k is een Nederlandse grensgemeente tussen het Nederlandse Valkenswaard en het Belgische Lommel.

Week 2015-46 - Goubau Wapenschild

De jongste zoon van Jean-François Goubau en Marguerite-Cécile-Catherine Gerardi was:

B. Pierre-Ferdinand-Joseph Goubau, heer van Courtenwalle en van Zyssele, groot-baljuw van Beveren voor de hertog van Arenberg

° Beveren 10.11.1680

+ 23.8.1749

x te Mechelen met Marie-Lucrèce-Anne-Antoinette-Catherine Bernaerts

° Roermond en er gedoopt in de kathedraal op 31.12.1677

+ 12.4.1725

Langs de familie Bernaerts was de familie de Wapenaert (bestemmelinge van het overlijdensbericht) verwant met de familie Goubau.

Zij hadden zeven kinderen (vier dochters en drie zonen). Hun oudste zoon was:

C. Henri-Léopold Goubau, heer van Courtenwalle en van Zyssele, kapitein in het regiment van Arenberg sinds 1762, majoor-bevelhebber van de stad en de haven van Nieuwpoort, daarna intendant (beheerder van de financiën) van de hertog van Arenberg

° Beveren 16.11.1704

+ 4.5.1768

x Judith-Josephe de Fuhrmann de Kiaysau, afkomstig van Pommeren (landstreek langs de Oder, nu deels Duits en deels Pools)

Zij hadden zes kinderen: vijf zonen en een dochter. Hun oudste zoon: zie D.; hun jongste zoon: zie E.

D. Ambroïse-Léopold-Antoine Goubau de Corbeek-Dyle, heer van Courtenwalle, kapitein in het regiment van Murray, in dienst van Oostenrijk. Hij had de adellijke titel van “jonkheer”.

° stad Luxemburg 1748

+ 10.10.1828

x te Korbeek-Dijle op 25.7.1780 met Claire-Charlotte-Josephe Crabbeels-d’Ormendael, dochter van Urbain-François Crabbeels-d’Ormendael, drossaard van Aarschot (en voorlaatste heer van Corbeek-Dyle), en van Dorothée-Henriette Jacobs, dame van Corbeek en van Ormendael. Claire of Clara Crabbeels overleed in 1803, kinderloos.

Ambroïse was lid van de militaire loge L’Union Indissoluble (= Onverbreekbare Unie) van het regiment Murray.

In 1811 beviel de ongehuwde 29-jarige Judoca Cappuyns, een dochter van burgemeester en koster van Korbeek-Dijle Guilielmus Cappuyns, te Mechelen, van een dochter van wie de 63-jarige weduwnaar Ambrosius Goubau onmiddellijk het vaderschap erkende. Het kind in kwestie was Julia Goubau die later zou trouwen met Remy-Prosper Honnorez. De adellijke Ambrosius vertikte het te trouwen met het burgermeisje Judoca, maar zij bleef wel zijn levensgezellin tot aan zijn dood.

E. Benoît Goubau de Corbeek Dyle, majoor van Zijne Majesteit de Keizer van Oostenrijk. In het overlijdensbericht wordt hij “baron” genoemd (omdat hij met een barones trouwde? De andere Goubau’s waren jonkheer.)

Uitgerekend volgens het overlijdensbericht werd hij geboren op 20.3.1746 (maar dat kan niet want hij is een jongere broer van Ambroïse; elders staat °1755, wat geloofwaardiger is; de nabestaanden hebben zich waarschijnlijk vergist met de geboortedatum van een naamgenoot)

+ in zijn kasteel van Corbeek op 4.11.1835 *

x barones Adelaïde de Behm

Zij hadden twee kinderen:

Hun zoon Benoît werd eveneens legerofficier in Oostenrijkse dienst.

Hun dochter Wilhelmine-Gertrude trouwde met Ernest de Salomon de Friedberg, Keizerlijk en Koninklijk Raadgever en Vice-President te Lemberg.

Dezen hadden een zoon: Edouard de Salomon de Friedberg.

Benoît was, zoals zijn broer Ambroïse, lid van de militaire loge L’Union Indissoluble van het regiment Murray. Of dat verenigbaar is met de vermelding in zijn overlijdensbericht dat hij voorzien was van geestelijke bijstand, blijft een open vraag. Het is ook vreemd dat Ambroïse en Benoît logebroeders waren terwijl hun broer, Joseph-Ernest Goubau, kanunnik was in Leuven en hun zus Thérèse Goubau kloosterzuster in de ‘abbaye noble de Herckenrode’ in Kuringen (bij Hasselt).

· Het is onduidelijk hoe het komt dat Benoît Goubau eigenaar was van een kasteel in Korbeek-Dijle in 1835. Het kasteel van Korbeek-Dijle werd gebouwd tijdens het bewind van Urbanus Franciscus Crabbeels d’ Ormendael rond 1750, en normaal gesproken was deze de bouwheer. Het was broer Ambrosius Goubau die in 1780 trouwde met Clara Crabbeels, dochter van Urbanus Franciscus. Zo zou Ambrosius eventueel het kasteel kunnen geërfd hebben. Maar hoe werd zijn broer Benoît eigenaar na Ambrosius’ dood in 1828? Had de familie Goubau het kasteel misschien gekocht van de familie Crabbeels toen die in financiële nood was? Of had zijzelf het kasteel laten bouwen?

En was de titel “de Corbeek Dyle” van Ambrosius en Benoît Goubau te verklaren door hun eigendom van het kasteel en andere goederen in Corbeek Dyle?

Wat er ook van zij, later kwam het kasteel in elk geval in handen van Julia Goubau, de dochter van Ambrosius, en haar man Remi-Prosper Honnorez.

Cyriel Letellier

(Volgende week herneem ik deel 2 omdat de nummering bij de namen ontbrak)

woensdag 11 november 2015

De heerlijkheid Corbeek over Dijle - deel 6

V.Het adellijke geslacht GOUBAU

Eind 2014 bezorgde Maarten Tits mij onderstaand overlijdensbericht van baron Benoît Goubau de Corbeek Dyle, geplukt van internet. Ook de bestemmelinge van het bericht in 1835 was er bij: Mademoiselle E. De Wapenaert, rue de l’Eglise à Termonde.

Week 2015-45 - Goubau Doodsbrief0001

Vertaling:

Juffrouw,

De Heer Ernest de Salomon de Friedberg, Keizerlijk & Koninklijk Raadgever en Vice-President te Lemberg, Mevrouw Wilhelmine de Salomon de Friedberg, geboren Goubau en de Heer Edouard de Salomon de Friedberg, stellen U in kennis van de dood van respectievelijk hun Vader, Schoonvader en Grootvader, de Heer Baron Benoît Goubau de Corbeek Dyle, Majoor van Zijne Majesteit de Keizer van Oostenrijk, overleden in zijn Kasteel van Corbeek op 4 November 1835, in de ouderdom van 89 jaren 7 maanden en 15 dagen, voorzien van geestelijke bijstand.

Corbeek, deze 4 November 1835

Ik kende totnogtoe alleen Ambrosius Goubau, de stamvader van de familie Honnorez in Korbeek-Dijle. Dat Benoît Goubau, een leeftijdsgenoot van Ambrosius, overleden was “in zijn Kasteel van Corbeek” intrigeerde mij, en ook Maarten Tits want hij ging verder op zoek op internet en vond nog heel wat informatie over het geslacht Goubau, waarvan hieronder een samenvatting.

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Phil Bosmans spreekt tot ons: Een ‘leugenmachine’

Mijn armen zijn te kort. Ik kan deze wereld niet

veranderen. Materieel hebben de mensen alles, maar

ze klagen steen en been. Ze zijn niet in staat om van

mekaar te houden. Ik weet het, ik word elke dag met

de ellende geconfronteerd. Wij laten op dit moment

een klooster verbouwen voor de opvang van verlaten

vrouwen en kinderen. Vorig jaar hebben we er 800

moeten weigeren in ons vrouwenhuis, geen plaats…

Weet je wat ik de grootste leugen van de twintigste

eeuw vind? Ze hebben de mensen wijsgemaakt dat het

geluk te koop is en de mensen geloven het. Domme

reclame maakt domme mensen, dat is de spreuk van

oktober

Maar het is eigenlijk geen domme reclame, het is

sluwe reclame. En de mensen laten zich vangen. Ik

ben daar tegen. Reclame moet er zijn, maar ze mag

geen ‘leugenmachine’ worden. Een ‘vliegenvanger voor mensen’.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 4 november 2015

De heerlijkheid Corbeek over Dijle - deel 5

IV.Bezitters van de samengevoegde heerlijke rente van Corbeek met

lage, middelbare en hoge jurisdictie

1. Op 16.10.1660 verkocht Jeroen Oudaert het samengevoegd leen aan zijn kozijn, jonkheer Hendrik van Dongelberge. Deze was reeds sinds 1657 bezitter van het hoog en middelrecht. In 1661 werd hij daarenboven door koning Philips IV tot baron van de baronie Corbeek over Dijle verheven.

Baron Hendrik van Dongelberge overleed op 15.4.1667.

2. Het leen ging over naar zijn oudste zoon Karel Robert van Dongelberge die hem opvolgde als baron van Corbeek over Dijle, heer van Steenbergen, enz… Op 21.12.1686 moest hij een lening aangaan om zijn schulden te betalen. Maar ze was onvoldoende om hem van de ondergang te redden. Hij werd aangeklaagd voor de soevereine Raad van Brabant als eerste door advocaat François Jacobs in 1692.

3. Ingevolge het decreet van 6.1.1696 moesten Corbeek en Steenbergen verkocht worden. Ze werden ingekocht op 8.10.1696 door jonkvrouw Barbara Theresia Hugo, weduwe van advocaat Jacobs, en haar twee kinderen.

Steenbergen werd ingeschreven op naam van dochter Clara Theresia Jacobs, gedoopt in de Sint-Goedelekerk te Brussel op 16.4.1676 en gehuwd met Simon de Herckenrode.

Veel doop-, huwelijks- en overlijdensdata en -plaatsen van de familie Jacobs werden mij bezorgd door Daniel Peeters, een afstammeling van Clara Theresia Jacobs en Simon de Herckenrode.

Corbeek werd ingeschreven op naam van Guilielmus Franciscus Jacobs, gedoopt in de Sint-Goedelekerk te Brussel op 3.3.1674 en gehuwd met Maria Van ‘t Sestich op 15.3.1702 in de O.L.V. van de Finistèrekerk in Brussel. Hij huwde een tweede maal op 21.12.1703 met een de Clercq de Bouvekerke.

Guilielmus Franciscus Jacobs was luitenant-kolonel in het leger van Leopold I, keizer van het Heilige Roomse Rijk. De geestelijkheid van de parochie moest dikwijls aan zijn inmenging weerstaan en de geestelijke overheid was niet altijd bij machte hem tot redelijkheid te bewegen. De familie Jacobs verkeerde net zo min als de van Dongelberges in schitterende financiële toestand en nam alle gelegenheden te baat om zich nieuwe rechten toe te eigenen en er geld uit te slaan. Voortdurende processen in verband met lasten die de heerlijkheid bezwaarden en moeilijkheden van alle aard hadden het leven van Guilielmus Franciscus Jacobs ondermijnd. Hij overleed op 15.2.1731 en werd begraven in Moerzeke..

4. Hij werd op 18.1.1732 opgevolgd in het bezit der heerlijkheid en zijn cijnzen door zijn dochter jonkvrouw Dorothea Henriette Jacobs gehuwd op 6.4.1731 in Moerzeke met jonkheer Urbanus Franciscus Crabbeels d’Ormendael (gedoopt op 23.5.1707 in de Finistèrekerk te Brussel), drossaard der stad en hertogdom Aarschot.

Urbanus Franciscus Crabbeels kwam ook in financiële moeilijkheden door de lasten die de heerlijkheid bezwaarden. Alles kwam weer in proces en in 1739-1740 moest Urbanus Franciscus landerijen verkopen om zijn schulden te kunnen betalen. Hij verkocht ook de jacht van Corbeek aan de hertog van Arenberg.

Is hij dan bij machte geweest de Voorburg te bouwen in 1738 en later het kasteel van Corbeek-Dyle, rond 1750? Was er toen de familie Goubau die die taak van hem overnam? Zie verder onder de titel “Het adellijke geslacht Goubau”.

Urbanus Franciscus overleed op 90-jarige leeftijd (*) te Mechelen op 22.3.1787 en werd te Corbeek begraven.

(*) Dit volgens pastoor Bogaerts, maar volgens Daniel Peeters werd Urbanus Franciscus Crabbeels gedoopt in de Finistèrekerk te Brussel op 23.5.1707. In dat geval was hij maar 80 jaar bij zijn overlijden.

5. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Philippus Ludovicus Josephus Crabbeels, toen 50 jaar oud. Deze was de laatste heer van Corbeek uit de feodale tijd.

Zijn zus, Clara Carolina Josepha Crabbeels, geboren te Aarschot op 21.7.1736, trouwde te Corbeek-Dijle op 29.7.1780 met jonkheer Ambrosius Leopoldus Goubau. Zij overleed, kinderloos, te Mechelen in 1803 op de leeftijd van 67 jaar en 5 maanden.

(wordt vervolgd)

Gard schrijft ons vanuit Iran – deel 3

Asjoera in Iran

Lang geleden, in het jaar 632, net na de dood van de profeet Mohamed, groeiden er al meningsverschillen in de jonge Islam. Sommige volgelingen vonden dat wijze, vrome mannen uit de nabijheid van Mohamed hem moesten opvolgen. Omdat zij het best begrepen wat de profeet eventueel nog niet had duidelijk gemaakt. Deze groep leverden de eerste imams. Andere mohammedanen dachten dat best een familielid van de profeet hem kon opvolgen.

De profeet had elf vrouwen, waarvan de drie eersten na elkaar, de anderen min of meer gelijktijdig. Daarnaast had hij één slavin. Van de zeven kinderen die hij had, waren er zes van zijn eerste vrouw en eentje van zijn slavin. We onthouden zijn dochter Fatima, die de vrouw werd van Ali. Deze Ali, de schoonzoon van de overleden stichter, werd aangepord om zich als opvolger te installeren. Hij was een vredelievend man en probeerde te overleggen en te verzoenen met de andere groep. Hij deed er vijfentwintig jaar over, tevergeefs.

Daarmee kwam er de eerste scheuring in de islam: de volgelingen van Ali zijn de shiïeten, de anderen de soennieten. Later kwamen er meer scheuringen en dat maakt de huidige oorlog in het Midden-Oosten zo onoverzichtelijk.

Ik blijf even bij Ali. Hij had twee zonen bij zijn vrouw Fatima en twee dochters. Zoals nog steeds spelen vrouwen in de Islam en in het Midden-Oosten nauwelijks een rol. (Beschuldig me niet van seksisme, ik zie wat ik zie.) Hoessein was voorbestemd om Ali op te volgen. (Zijn broer was al overleden) In 680 was hij het niet eens met de aanduiding van een kalief buiten de familie, en reed naar de hoofdstad om het tij te doen keren. Maar de nieuwe machthebber stuurde hem een garnizoen soldaten tegemoet. Zij troffen elkaar in Karbala, in het huidige Irak. De schermutseling -met een veel te groot woord wordt dit “de slag van Karbala” genoemd- keerde in het nadeel van de kleinzoon van de profeet. Hij werd samen met alle mannen uit zijn familie gevangen genomen en gemarteld. Zo werd hem water onthouden, in de woestijn de grofste en pijnlijkste marteling. Zelfs zijn zes maand oude baby-zoon werd gemarteld. Na tien dagen werden Hoessein en zijn gevolg gedood. Dit wordt deze dagen herdacht in heel Iran, -Asjoera heet deze periode- want dit land is shiïetisch, volgelingen van Ali.

Al verscheidene dagen verschijnen overal in de steden en dorpen vlaggen op de huizen, versieringen op alle publieke en religieuze gebouwen, worden vrouwenfiguren of –portretten afgedekt met tapijten. Merkwaardig ook dat de meeste mannen nu geheel of gedeeltelijk in het zwart gekleed gaan. In deze dagen, zeker vandaag 23 en morgen 24 oktober, trekken er overal processies op uit met alleen van jongens en mannen in het zwart die zich op de borst kloppen en geselen. De vrouwen kijken toe van op de stoep.

In de voorbereiding moet men ook goede daden verrichten. Op een avond stond ik met een Iraanse leraar Engels te praten toen een meisje van een jaar of tien langs kwam en ons beiden een beker zoete limonade bracht. Zo maar. Toen ik niet zo onmiddellijk een taxi vond, stopte er een man in zijn auto naast mij, nam me mee naar het centrum en weigerde elke vergoeding. Een snaak duwde mij zijn laatste suikerbol in de hand. Een paar vrouwen in mijn reisgezelschap mochten bij de bakker, noch bij de groetenhandelaar betalen voor hun aankopen.

De negatieve kant voor de toerist: deze twee dagen is ongeveer alles dicht. De reisleider doet wat inkopen in die enkele winkeltjes die ’s morgens open zijn en we picknicken ’s middags onderweg. ’s Avonds draait het restaurant van het hotel op minitoeren.

De historische begraafplaats van koning Kuros de Grote in Pasargad is gesloten. Alle mooie gebouwen van Shiraz zijn dicht. Misschien vind ik nog enige moskeeën open bij de gebedstijden. Of een parkje.

Ondertussen is hier ook de herfst binnengetreden: de bomen worden rossig en dor, de temperaturen zijn op hun hoogste nog 25° ‘s middags en zo’n 8° ‘s nachts. Tot nu toe heb ik slechts twee dagen regen gekregen. Het is een heerlijke tijd om nu te reizen. In de zomer kan de temperatuur oplopen tot 40° en meer, in de winter dalen tot -20°.

Het gewone leven van handel en zaken stopt dan ook van de middag tot vier uur in de namiddag. De stad lijkt dan wel uitgestorven. Ook het verkeer wordt dan weer heel mager. Het betekent ook dat de handelaar rond negen uur al zijn waren uitstalt op de stoep, ze op de noen weer binnen pakt tot vier uur en dan weer ’s avonds rond acht uur sluit. Veel werk inderdaad.

Ik blijf nog enkele dagen. Tot binnenkort.

Week 2015-44 - Gard Iran 50001Week 2015-44 - Gard Iran 60001

Gelezen In Tertio Van 21 Oktober 2015

1.Het christendom lijkt te verdwijnen uit belangrijke delen van het Midden-Oosten. Dat blijkt uit het tweejaarlijkse rapport Persecuted and Forgotten? 2015 dat Kerk in Nood voorstelde op 14 oktober. Zo zijn er in Syrië sinds het begin van de oorlog van de 1,25 miljoen christenen reeds 750.000 vertrokken. In delen van Afrika heeft volgens dat onderzoek eveneens een “religieus gemotiveerde etnische zuivering” van christenen plaats door islamitische terreurgroepen. Ook militante vormen van hindoeïsme, jodendom en boeddhisme nemen toe. Totalitaire regimes zoals die in China, Eritrea en Vietnam zetten eveneens hevige druk op kerken en gelovigen.

2.Eind 2013 waren er wereldwijd 1.253.926.000 katholieken, meldt Fides. Tevens blijkt dat terwijl de wereldbevolking met tien procent steeg, het aantal katholieken met bijna achttien procent toenam, het sterkst in Afrika.

(Geert De Kerpel)

Phil Bosmans spreekt tot ons: Hij was vrijgelaten…

Hij was vrijgelaten

maar droeg de gevangenis

mee in zijn hart.

Er zijn mensen, die door hun eigen misdaad zelf zo diep

geraakt en geschonden worden, dat ze niet meer in

staat zijn tot een normaal menselijk leven. Iemand zei:

‘De dag dat ik die ander vermoordde, heb ik eigenlijk

mezelf vermoord.’

Ze krijgen 20 jaar dwangarbeid of levenslang. De

meesten komen op zekere dag wel vrij, maar dan zijn

er die deze vrijheid niet meer willen of niet meer

aankunnen. Ze slagen er niet in hun verleden op de

juiste manier te verwerken.

Ik zag hem zitten in zijn cel. Hij leek wel opgelucht.

Eindelijk terug binnen, terug veilig. In zijn hart had hij

de gevangenis nooit verlaten. Toen hij enkele jaren

geleden buiten kwam, had hij zich in een heel vreemde

wereld gevoeld. Mensen waren wel goed voor hem

geweest. Ze hadden het onmogelijke gedaan om hem

te helpen, hem uit zijn isolement te halen en van hem

weer een mens te maken. Hij had niet gewild. Hij had

al heel in het begin tegen iemand gezegd: ‘Bewust

blaas ik alle bruggen op naar de mensen toe. Ik wil met

niemand contact.’

En toen was er een diep zwijgen over hem gekomen –

was het omdat hij zich schaamde over zijn misdrijf of

zag hij in alle mensen zijn slachtoffer terug, hij weet

het niet – hij vroeg om terug naar de gevangenis te

gaan, maar men deed het onmogelijke om hem er

buiten te houden. Toen had hij twee kamers gehuurd

en een van de kamers ingericht als een cel, identiek aan

zijn gevangeniscel, als wilde hij zich straffen voor het

leven. Sommige dagen sloot hij zich op en liet zich op

bepaalde uren wat eten brengen, precies zoals in de

gevangenis. Hij droeg de gevangenis diep in zich. Hij

koesterde ze. Hij voelde zich afgeschreven, niet door de

mensen, maar door wat hij gedaan had.

Zelf schreef hij alle mensen af. De gevangenis deed

hem goed. Daar hoefde hij met niemand rekening te

houden. Alles elke dag hetzelfde. Dat had hij graag.

De bewakers waren vriendelijk, maar kregen met hem

geen contact. Uren zat hij wezenloos op een stoel naar

de bekraste muur te staren.

De gevangenis was zijn thuis. Toen zijn slachtoffer

begraven werd, die dag had hij besloten ook zichzelf

te begraven. De gevangenis was zijn graf… tot de

dag dat hij met de actie voor gevangenen van Bond

zonder Naam een pakje, een klein pakje ontving met

een heel fijn briefje van een klein kind, dat begon met

‘Lieve meneer’ en eindigde met een kus. Toen waren

er langzaam dikke tranen uit zijn ogen gerold en had

hij voor het eerst zelf de bewaker aangesproken en

gezegd: ‘Dit briefje, kijk, dit briefje moet ik tegen de

muur plakken. Ik moet het iedere dag lezen.’ Dit was de

dag dat hij langzaam begon te ontdooien.

Wat grote mensen en vele deskundigen niet konden,

heeft een kind klaargespeeld… een in zijn hart bevroren

mens ontdooid, een dode uit zijn graf gehaald.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos