woensdag 25 december 2013

In 2013 In De Kerk Van Korbeek-Dijle

Trouwden: Bart Vanclooster en Ruth De Roo

Werd afscheid genomen van: Jozef Bruggemans, Albert Darin, Willy Raeymaekers, Julia Vandermueren, Paul Verstappen, Marie-José Ruelens, Margriet Berckmans en Julia Vandeputte

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 20

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

Dokter van het Bureel van Weldadigheid

Reeds op 30.1.1902 had de Cappuynsgezinde groep in de gemeenteraad een poging gedaan, langs het ‘Armbureel’, om dr. Victor Cappuyns tot dokter van het Bureel van Weldadigheid te laten aanstellen in de plaats van dr. Ectors. Dat voorstel was toen met 4 neen-stemmen tegen 3 ja verworpen.

Op 29.12.1903 behandelt de raad een rechtstreekse vraag van dr. Cappuyns om die plaats te bekomen. Met 1 stem voor, 3 tegen en 1 onthouding wordt de vraag opnieuw verworpen.

Met 3 stemmen voor, 1 tegen en 1 onthouding wordt dr. Cappuyns wel aangenomen voor het bestatigen der overlijdens en als inenter der gemeente. Hij zal hiervoor jaarlijks ontvangen: 15 fr voor elk van beide activiteiten.

Op 8.1.1905 keurt de raad de rekening goed van dr. Cappuyns ten belope van 100 fr voor een buitengewone pokinenting, zijnde 0,25 fr per hoofd.

Typhus

Nadat zich verschillende gevallen van typhuskoorts op de Veeweide hadden voorgedaan te wijten aan het slechte drinkwater waarvan de bewoners zich moesten bedienen, beslist de gemeenteraad op 29.1.1903 op gemeld gehucht een drinkwaterput te doen maken op kosten van de gemeente.

Feestelijkheden

Op 9.8.1903 acteert de gemeentesecretaris het volgende:

“Gezien den brief der maatschappij “De Verbroedering” door dewelke deze eene toelage van vijftig franken vraagt voor gedeeltelijke dekking van de kosten der feestelijkheden, die genoemde maatschappij zinnens is te maken ter gelegenheid van den aanstaanden kermis, overweegt de Raad dat het inrichten van feestelijkheden zal voordelig wezen aan de gemeente en in den smaak der inwoners zal vallen, en stemt aan gezegde maatschappij eene toelage van dertig franken.”

Voor haar festival van 15.5.1904 vraagt de Fanfarenmaatschappij Ste Cecilia een toelage van 300 fr aan de gemeente. Op 25.3.1904 overweegt de gemeenteraad dat zulk feest de handel en de vooruitgang van de gemeente bevoordeligt en beslist met 4 stemmen tegen 3 een toelage van 150 fr toe te kennen aan de maatschappij ten einde te dienen tot uitreiking van premiën om alzo het grootst mogelijk aantal maatschappijen aan te werven.

Op 1.5.1905 stelt de gemeenteraad een datum vast voor de viering van de 75ste verjaardag van België’s onafhankelijkheid: 28 augustus, 2de kermisdag.

Op 18.6.1905 acteert de gemeenteraad de toekenning van een provinciaal krediet ter uitdeling van buitengewone hulpgelden aan de behoeftigen. En de gemeentesecretaris noteert in zijn verslag van de gemeenteraad:

“Overwegende dat de vergunning van dit krediet voor zeer loffelijk doel heeft eenen troost te bezorgen aan de armen gedurende de jubelfeesten en in hun de uitdrukking van het vaderlandsch gevoel te bevorderen;

Willende de milddadige en menschlievende akte van deze vergadering bijtreden;

Besluit:

Van aan het weldadigheidsbureel eene toelage te vergunnen van 80 fr bestemd om uitgedeeld te worden als buitengewone hulpgelden onder de behoeftigen ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van de onafhankelijkheid van België.”

Op 12.7.1905 stemt de gemeenteraad 200 fr voor het vieren der jubelfeesten en regelt de feestelijkheden als volgt:

“Op zondag 23 juli Te Deum. De kinderen der scholen , ieder met eene kleine nationale vlag in de hand, en de verschillige Overheden der gemeente begeven zich stoetsgewijze naar de Kerk. Na den Te Deum uitdeling van koeken aan de kinderen in de gemeenteschool. Te 4 u uitdeling van kramieken, koffie, bitteren, rijst en suiker aan de behoeftigen door het Bureel van Weldadigheid.

Op 28 augustus, maandag der gemeentekermis, volksspelen.”

Korbeekse verkiezingen van 10.1.1904 (grote helft)

Waarom deze verkiezingen pas op 10.1.1904 plaats vonden in plaats van op de normale datum van 18.10.1903 is niet duidelijk. Verderop is er sprake van een “verkiezing zonder strijd op 3 oktober 1903”. (?)

Er komen drie nieuwe raadsleden in de gemeenteraad: De Greef Engelbert (1862-1919) (den Ingel), De Wit Karel (1852-1937) (de Groeëte van Toënkes, de vader van Eugeen De Wit) en Mommens Guillaume (1867-1938) (den Buuk, de vader van Merie Buuk).

Theophiel Coeckelberghs, Jozef Cappuyns en Louis De Bontridder verdwijnen uit de gemeenteraad.

De Greef Engelbert wordt op 23.2.1904 met 5 stemmen op 5 verkozen tot schepen voor de 2de reeks die in 1912 zal eindigen.

De gemeenteraad ziet er dan als volgt uit:

Joannes Franciscus Mommaerts, burgemeester

Alfred Honnorez, schepen

Engelbert De Greef, schepen

Jan Baptist De Greef, raadslid

Franciscus Berthels, raadslid

Karel De Wit, raadslid

Guillaume Mommens, raadslid

Raadslid Franciscus (Ciske) Berthels overlijdt op 29.1.1905. Op de raad van 26.3.1905 wordt Jan Meulemans (1879-1964) (Jan Perkoe) als zijn opvolger aangesteld. Zij behoren beiden tot lijst nr.1, van de 1ste serie uitgaande op 1 januari 1908.

Maar op 1.5.1905 behandelt de gemeenteraad een brief van de arrondissementscommissaris waarin deze schrijft dat Jan Meulemans ten onrechte is aangesteld. De beraadslaging van 26.3.1905 wordt ingetrokken.

Tegenwoordigheidspenningen der gemeenteraadsleden

Eveneens op 26.3.1905 overweegt de gemeenteraad dat er tussen de raadslieden werklieden zijn en dat deze met de zittingen bij te wonen hun dagloon verliezen. De raad stemt daarom voor een zitpenning van 1,50 fr per raadslid en per zitting.

(wordt vervolgd)

Gebed van de week: 365 dagen nieuwjaar

365 dagen liggen voor ons, Heer,

gespreid over vier seizoenen,

beginnend met een nieuw jaar

vol belofte

zoals uw pasgeboren Zoon.

Tederheid overvalt ons

in zijn lichtende nabijheid.

Maar ook de harde levenskou,

woede, onmacht, mensenpijn,

verdrukking, vernedering, twijfel.

Hij heeft het allemaal gekend

en toch is Hij blijven geloven dat

samen met U

alles goed komt.

Vader,

sterk ook ons,

een jaar lang,

dag na dag,

zodat wij ‘door alle weer heen’

blijven geloven

dat leven mogelijk is,

dat alles goed komt

iedere tijd opnieuw…

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 18 december 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 19

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

School

Op de gemeenteraad van 2.11.1900 wordt een nieuwe onderwijzeres aangesteld ter vervanging van juffr. Aerts (zuster Antonina), die haar ontslag had gegeven. Juffr. Meysmans Florentina (zuster Generosa), gediplomeerde onderwijzeres, krijgt 5 stemmen op 5. Haar jaarwedde wordt bepaald op 1.200 fr, hieronder begrepen de toelagen voor het onderwijs der arme kinderen, en 200 fr voor vergoeding van woonst.

Op 20.5.1901 zal zich hetzelfde scenario herhalen. Juffr. Meysmans (zuster Generosa) heeft haar ontslag gegeven. En juffr. Lyna Francisca (zuster Marguerite), gediplomeerde onderwijzeres, wordt met 5 stemmen op 5 aangesteld en krijgt 1.200 fr jaarwedde + 200 fr woonstvergoeding.

Op 29.9.1901 hetzelfde scenario: juffr. Lyna (zuster Marguerite) heeft haar ontslag gegeven en juffr. Mathilde Draulans (zuster Josepha), gediplomeerde onderwijzeres, wordt met 4 stemmen op 4 als haar opvolgster aangesteld met een jaarwedde van 1.200 fr en 200 fr woonstvergoeding.

Veldwachter

Gemeenteraad van 2.11.1900. Alhoewel de Provinciale Raad van Brabant de minimumwedde van de veldwachter vastgesteld heeft op 600 fr, vindt de gemeenteraad, omdat de gemeente maar 700 inwoners telt, slechts een oppervlakte heeft van 413 ha en wegens de “bekrompenheid” der geldmiddelen, dat een verhoging van 450 naar 500 fr volstaat.

Ondanks een brief van de arrondissementscommissaris bevestigt de gemeenteraad op 18.11.1901 zijn beslissing om de wedde van de veldwachter slechts op 500 fr te brengen.

Op 9.1.1902, na een nieuwe brief van de arrondissementscommissaris, handhaaft de gemeenteraad met 5 stemmen tegen 1 en 1 onthouding zijn beslissingen van 2.11.1900 en 18.11.1901.

Op de gemeenteraad van 12.6.1902 acteert de gemeenteraad dat de Bestendige Deputatie de jaarwedde van de veldwachter in de begroting van 1902 ambtshalve verhoogd heeft van 500 naar 600 fr.

Ontvanger

Gemeenteraad van 2.11.1900. De gemeenteontvanger verliest 25 fr door de afschaffing van de rol der buurtwegen. Daarom wordt zijn jaarwedde van 200 op 225 fr gebracht.

Op 16.9.1904 behandelt de raad de vraag van de ontvanger om zijn wedde op 350 fr te brengen. De raad beslist zijn wedde te verhogen van 225 naar 250 fr.

Gemeentegebouwen

Op de zitting van de gemeenteraad van 19.1.1901 worden werken aan de gemeentegebouwen toevertrouwd aan Verbist Engelbert uit Bertem voor een bedrag van 3.105,28 fr. Architect Van Dormael heeft meester Mignon benoemd als toezichter der werken. De gemeenteraad aanvaardt dat op voorwaarde dat meester Mignon zich laat vervangen in de school gedurende die werken door een gediplomeerde onderwijzer.

Op de gemeenteraad van 25.4.1901 zal meester Mignon ondervraagd worden over zijn surveillantschap: waarom hij zich niet liet vervangen in de school. Mignon antwoordt daarop dat zijn overheid hem dat niet toeliet om deze beweegredenen, en dat hij de twee taken genoegzaam kan combineren.

De rekening der werken plus een gedeeltelijke levering van schoolmeubelen beloopt uiteindelijk 3.230,36 fr.

Meester Mignon stond ook in voor de verwarming van het schoollokaal. Hij kocht zijn kolen bij Jozef Vander Elst (1859-1922) (den Bels), de vader van Louis, Bertha en Constant Vander Elst in Korbeek-Dijle, en Julie (Zjolle) Vander Elst in Bertem. Mignon recupereerde achteraf zijn uitgaven bij het gemeentebestuur.

Op 28.4.1904 behandelt de gemeenteraad een opmerking van de hoofdopziener van het lager onderwijs dat het gemeentehuis door de onderwijzer moet bewoond worden. Aangezien meester Mignon de huidige bewoners van het gemeentehuis toegelaten heeft daar te wonen wijst de raad er op dat het zijn plicht is deze te doen weggaan en het gemeentehuis zelf te bewonen.

Belastingen

In 1901 bedragen de totale opcentiemen:

60 opcentiemen op de grondbelasting

29 opcentiemen op de personenbelasting

16 opcentiemen op het patentrecht

Dit is een aanzienlijke verhoging t.o.v. de vorige jaren omdat de rol der buurtwegen werd afgeschaft. Dit was oorspronkelijk een lijst van alle gezinshoofden die onderhoudsprestaties aan de buurtwegen moesten leveren. Geleidelijk aan werd die verplichting door de meesten afgekocht met het betalen van een belasting aan de gemeente. Vanaf 1901 dus vervangen door een verhoging van de opcentiemen.

Bureel van Weldadigheid

Op 16.2.1901 werd gestemd voor een opvolger van Joannes Franciscus (Susse) Vranckx, uittredend lid van het Bureel van Weldadigheid.

Kandidaten voor de opvolging van Vranckx waren:

1.van het Bureel van Weldadigheid: Vranckx Joannes Franciscus zelf en Vanderseypen Franciscus

2.van het schepencollege: Jorge Jan Baptist en Vandermueren Ferdinand.

Werd benoemd door de gemeenteraad: Jorge Jan Baptist.

Jan Baptist Jorge (1861-1945) (de Jei) was getrouwd met een zus van Josephus Bruffaerts (de schoonvader van Constant Michiels) en van Ludovicus Bruffaerts (de man die was uitgeweken naar Rosières-St.André); hij was de vader van Frans Jorge (de Witte Jei).

Franciscus Vanderseypen (1834-1912 ) was de vader van Jozef Vanderseypen (Jef den Dekker).

Ferdinand Vandermueren (1834-1914) was de vader van Francis Vandermueren (Fander).

Op 30.1.1902 is Franciscus Berthels uittredend maar Gillam Meulemans (1834-1918) (de grootvader van Zjuul va Dolf) wordt met 4 stemmen tegen 3 voor Franciscus Berthels, in diens plaats verkozen.

Op 29.1.1903 wordt een nieuw lid van het Bureel van Weldadigheid gekozen in de plaats van Andreas De Coster (overleden in 1902). Zijn zoon Jozef De Coster bekomt 6 stemmen op 6 en kandidaat Franciscus Vanderseypen geen enkele stem.

Het Bureel van Weldadigheid is dan als volgt samengesteld:

-Van Ermen Henricus, benoemd op 14.12.1899, landbouwer, 72 jaar

-Rongé Petrus, benoemd op 14.12.1899, landbouwer, 58 jaar

-Jorge Jan Baptist, benoemd op 16.2.1901, landbouwer, 42 jaar

-Meulemans Guillaume, benoemd op 30.1.1902, landbouwer, 69 jaar

-De Coster Josephus, benoemd op 29.1.1903, landbouwer, 52 jaar

Op 23.2.1904 wordt gekozen voor een opvolger van Petrus Rongé. Er zijn twee kandidaten: Franciscus Vanderseypen en Louis Goovaerts. Franciscus Vanderseypen krijgt 5 stemmen op 5 en is dus verkozen.

Louis Goovaerts (1870-1949) (de Witte van Volles) was de vader van René Goovaerts (Renei van de Witte) en van Maria Goovaerts (x Swouj Van Neck).

De leden van het Bureel van Weldadigheid zijn dan:

-Van Ermen Henricus

-Jorge Jan Baptist

-Meulemans Guillaume

-De Coster Josephus

-Vanderseypen Franciscus

Op 8.1.1905 wordt Henricus Van Ermen herbenoemd als lid van het Bureel van Weldadigheid met 4 stemmen op 4. Zijn tegenkandidaat Louis Goovaerts krijgt geen enkele stem.

Op 20.5.1901 beslist de gemeenteraad tussen te komen in de plaatsingskosten van Petrus Vanderstappen bij de Zusters van Liefde te Leuven met een jaarlijkse som van 60 fr. De resterende 60 fr moeten door hemzelf van zijn ouderdomspensioen worden betaald.

Petrus Vanderstappen (°1832 ) was een kozijn van de vader van den Blok en de Schoen.

(wordt vervolgd)

Gebed van de week – Kerstwens

Grijs

en grauw

de dagen

en alsmaar donkerder

alsof alle licht en warmte

hopeloos verdwijnen.

En toch …

de wending is er,

bijna onstuitbaar,

elke dag meer licht,

een minuutje slechts

maar dag na dag meer dag.

De wanhoop is gebroken.

Kerstmis

feest van licht

en van hét Licht.

Ondanks alle moeheid

ondanks alle pijn

ondanks oorlog groot en klein

brengt het kind in de stal

-de kleine mens–

een heel klein beetje hoop

een heel klein beetje licht

opdat wij zouden zien

dat het mogelijk is

leven in vrede

in mij

in jou

in ons.

woensdag 11 december 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 18

Geschiedenis van Korbeek-Dijle op basis van de gemeenteraadsverslagen vanaf 1836

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

Keurder-veearts

Op 15.9.1898 wordt Louis Missoul, veearts te Leuven, unaniem benoemd tot keurder-veearts ter vervanging van dhr Crevecoeur, overleden. Ik heb gezocht naar een eventuele verwantschap van Louis Missoul met Karel Missoul maar heb er geen kunnen vinden. Karel Missoul (1920-2011) was priester van het aartsbisdom Mechelen-Brussel, leraar aan het Sint-Pieterscollege te Leuven (tweemaal mijn gewaardeerde klastitularis), stichter van volleybalclub SIPICO (afkorting van Sint-Pieterscollege) in 1957, godsdienstleraar en vele jaren meewerkend priester in de parochie van Sint-Kwinten te Leuven.

Mijn vader vertelde dat veearts Missoul eens bij zijn ouders naar een zieke koe kwam kijken en hij vroeg een handdoek aan mijn grootmoeder. Mijn grootmoeder, niet wetende waartoe die handdoek moest dienen, gaf hem prompt een propere, opgevouwen en gestreken handdoek. Missoul plooide de handdoek open, legde hem op de koe ter hoogte van de pens en legde dan zijn oor te luisteren tegen de handdoek.

Een veearts die zich absoluut niet vuil wilde maken. Daar werd mee gelachen in het boerenmilieu.

Op 21.12.1903 beslist de gemeenteraad geen keuringstaksen te heffen op slachtvlees. De kosten van verplaatsing van de keurder zullen 3 fr bedragen. Deze kosten zullen maar één keer voor één dag keuren mogen aangerekend worden, welke ook het getal gekeurde beesten is en zonder in acht te nemen dat de beesten aan verschillende eigenaars toebehoren. De kosten zullen tussen deze laatsten verdeeld worden in evenredigheid met het getal gekeurde beesten.

Identiek dezelfde beslissing zal nog eens genomen worden door de gemeenteraad in zitting van 20.9.1908.

Vrije bewaarschool

Op 14.2.1899 behandelt de gemeenteraad een brief van juffr. Aerts Amelia (zuster Antonina) waarin zij verklaart te verzaken aan de aanneming der bewaarschool. Ze zou voornemens zijn haar school te veranderen in een vrije bewaarschool. De gemeenteraad vindt dat dit voordelig zou zijn voor de gemeente en met eenparigheid van stemmen wordt het voorstel aangenomen.

Onderwijzer

Op 18.5.1899 beslist de gemeenteraad de jaarwedde van onderwijzer Mignon te verhogen van 1.200 naar 1.300 fr met terugwerkende kracht vanaf 1.1.1899.

Op 29.1.1903 zal de gemeenteraad de wedde van meester Mignon, die dan 8 jaar dienst heeft, van 1.300 op 1.400 fr brengen.

Verkiezingen van 15.10.1899 (kleine helft)

Jefke Meulemans (lijst nr 1) verdwijnt uit de gemeenteraad en Alfred Honnorez (lijst nr 2) komt er in. Lijst nr 2 is nu in de meerderheid en Alfred Honnorez wordt op 5.1.1900 tot schepen verkozen (voor de 2e reeks die in 1908 zal eindigen), in de plaats van Jef Cappuyns.

De gemeenteraad ziet er nu als volgt uit:

-Joannes Franciscus Mommaerts, burgemeester (lijst nr.1)

-Theophiel Coeckelberghs, schepen (lijst nr.2)

-Alfred Honnorez, schepen (lijst nr.2)

-Jozef Cappuyns, raadslid (lijst nr.1)

-Jan Baptist De Greef, raadslid (lijst nr.2)

-Louis De Bontridder, raadslid (lijst nr.2)

-Franciscus Berthels, raadslid (lijst nr.1)

Alfred Honnorez (1849-1911) was een zoon van burgemeester Remi Prosper Honnorez en een broer van burgemeester Joseph Honnorez. Hij was gehuwd met een Korbeeks volksmeisje, Josephine Fagot. Hij is de overgrootvader van Nicole Honnorez.

Op 14.12.1899 moet de gemeenteraad stemmen over de vervanging van uittredend (maar herverkiesbaar) lid van het Bureel van Weldadigheid Jan Baptist De Greef (het gemeenteraadslid van lijst nr 2) en van ontslagnemend lid van het Bureel van Weldadigheid Tiberius Van Hamme.

Henricus Van Ermen (1831-1911) en Petrus Rongé (1869-1939) worden allebei met 4 stemmen op 7 verkozen als vervangers. Het Bureel van Weldadigheid ziet er dan als volgt uit:

Vranckx Joannes Franciscus (Susse Vranckx), benoemd op 12.12.1895(?), landbouwer

Berthels Franciscus (Ciske), benoemd op 12.4.1897, landbouwer

De Coster Andreas (Driske), herbenoemd op 16.12.1897, landbouwer

Van Ermen Henricus,(Aëngke Van Erme) benoemd op 14.12.1899, landbouwer

Rongé Petrus (Piër va Kui), benoemd op 14.12.1899, landbouwer

Henricus Van Ermen, afkomstig van Neerijse, woonde in het voorlaatste huis van Ormendaal. Hij was de schoonvader van Jozef Vanderstappen (de Schoen), die inwoonde bij zijn schoonouders.

Petrus Rongé (Piër va Kui) hield café in het “Huisje van halfweg”, het laatste huis van Ormendaal.

Gemeentesecretaris

Op 18.7.1900 stemt de gemeenteraad een weddeverhoging van de secretaris met 5 %, van 450 fr per jaar naar 472,50 fr per jaar.

Op 9.1.1902 beslist het schepencollege aan de secretaris als agent-opsteller van de landbouwtelling een vergoeding van 15 fr per jaar te betalen naast de 15 centiemen voor ieder behoorlijk ingevuld bulletin die hij krijgt van het Departement Landbouw.

Steenbakkerijen

Eveneens op 18.7.1900 keurt de gemeenteraad een voorstel van het Syndicaat der Steenbakkers goed om de kareelovens in het begin van de maand mei in brand te mogen doen in plaats van pas op 1 juni.

Dijlebrug

Op 26.9.1900 beslist het schepencollege de Dijlebrug te laten herstellen, volgens het plan opgemaakt door de deskundige Deprez uit Kessel-Lo, door de laagste inschrijver J. Van Aerschot en Cie, fabrikant uit Herentals, voor de prijs van 1.050 fr.

Op 25.4.1901 zal de gemeenteraad het college gelasten met het doen afkrabben van de rooster van de zoldering van de brug en het doen verven ervan.

Na aandringen van de wegcommissaris gelast de gemeenteraad het college op 10.7.1902 het verfwerk in daglonen door ervaren mannen zodra mogelijk te doen uitvoeren.

Nummering der huizen

Eveneens op 26.9.1900 aanvaardt het college het aanbod van Adolf Meulemans om de nummering van de huizen te doen voor elf centiemen per nummer, dit ter gelegenheid van de tienjarige volkstelling.

(wordt vervolgd)

Breicampagne KVLV

Beste KVLV-leden en dorpsgenoten,

De goedgemutste breicampagne ten voordele van Welzijnszorg was ook dit jaar een groot succes!

Dank zij jullie enthousiast en schitterend breitalent konden we 532 prachtige mutsjes bezorgen aan de firma Innocent (via Veritas).

Het is overduidelijk dat er veel creatief talent schuilt in onze leden en dorpsgenoten. Met restjes wol werden er echte pareltjes gemaakt.

Bedankt!

De Korbeekse KVLV-bestuursploeg

Christus Koning

Op zondag 24 november 2013, feest van Christus Koning, was Chiro KaDee van Korbeek-Dijle nadrukkelijk aanwezig in de woord- en communiedienst. Elf enthousiaste jongeren vernieuwden of deden voor de eerste maal hun leidersbelofte.

Week 2013-50 - Kristus Koning 2013 (1)Week 2013-50 - Kristus Koning 2013 (3)Week 2013-50 - Kristus Koning 2013 (6)

Gebed van de week – Genade

Maria,

zonder aarzelen heb jij

‘Ja’ gezegd aan Gods plan.

Net zoals wij

wist ook jij niet

wat de toekomst brengen zou.

Maar samen met Abba,

jouw en onze Vader

durfde jij het aan.

Spreek voor ons ten beste, Maria,

dat ook wij

mogen herkennen

wat ons echt te doen staat.

En dat wij

onvoorwaardelijk

‘Ja’ durven zeggen.

Vertrouwen en gaan

wat er ook gebeuren mag…

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 4 december 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 17

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts
Op het schepencollege van 16.3.1897, met een burgemeester van lijst nr.1 en een schepen van lijst nr.2, wordt overeengekomen in april een gemeenteraad bijeen te roepen om de geloofsbrieven van Louis Bruffaerts te onderzoeken als plaatsvervangend raadslid van Hendrickx, zonder vervanging als schepen.
Louis Bruffaerts (°Korb.D. 1860) was een zoon van August Bruffaerts en Aloysia Ronsmans, een broer van Josephus Bruffaerts, die de schoonvader was van Constant Michiels (Staa den Ronne).
Op een tweede schepencollege, van 29.3.1897, stelt het college vast dat Bruffaerts wel veel te St.Andreas Rosières verblijft, maar niettegenstaande dat te Korbeek-Dijle gehuisvest is.
Op de gemeenteraad van 5.4.1897 waarop de vervanging van Hendrickx als gemeenteraadslid door Bruffaerts, wordt voorgelegd, betwist Jef Cappuyns in een lange, zeer gedocumenteerde uiteenzetting dat Bruffaerts in Korbeek-Dijle zou wonen.
Er wordt gestemd: 3 ja, 3 neen. Staking van stemmen. Louis Bruffaerts wordt niet aangenomen als raadslid.

Bureel van Weldadigheid
Begin 1897 waren de leden van het Bureel van Weldadigheid (de datum van hun benoeming heb ik niet teruggevonden):
-Theophiel Coeckelberghs (gemeenteraadslid vanaf 1891, schepen van 1896 tot 1903)
-Andreas De Coster (1818-1902) (Driske, de overgrootvader van Celine van Driskes; zijn achterachterkleinkinderen, de kinderen van Celine, worden in Korbeek-Dijle nog steeds “van Driskes” genoemd)
-Jan Baptist De Greef (gemeenteraadslid van 1896 tot 1907)
-Tiberius Van Hamme (°Leefdaal 1839, schoonzoon van Carolus De Coster, burgemeester nr 3, en van Maria Theresia Mommaerts, de oprichtster van het Kapelletje aan de Veeweide).
-Joannes Franciscus Vranckx (ononderbroken schepen van 1873 tot 1895)
Op 12.4.1897 stemt de gemeenteraad over de vervanging van uittredend (maar herkiesbaar) lid van het Bureel van Weldadigheid Theophiel Coeckelberghs (de schepen van lijst nr 2; niet aanwezig op de raad). Hij krijgt 2 stemmen op 5. Franciscus (Ciske) Berthels (aanhanger van lijst nr 1) krijgt 3 stemmen op 5 en is bijgevolg verkozen tot nieuw lid van het Bureel van Weldadigheid.
Op de zitting van de gemeenteraad van 11.5.1897 wil lijst nr 1 Jef Cappuyns tot schepen verkiezen, maar lijst nr 2 verlaat de zaal. Tweede bijeenroeping op 14.5.1897. Lijst nr 2 verlaat weer de zaal. Derde bijeenroeping op 17.5.1897, waarop lijst nr 2 vreemd genoeg niet opdaagt zodat Jef Cappuyns unaniem tot schepen wordt verkozen.
Lijst nr 2 zit hiermee blijkbaar erg in de maag en uit verslagenheid of uit wrok dagen zij niet op in de eerstvolgende twee gemeenteraden, die nochtans geen gevoelige agendapunten hadden, maar niet konden doorgaan wegens onvoldoende aanwezigheid. Op de derde gemeenteraad met dezelfde agenda worden alle punten door lijsten 1 en 2 goedgekeurd.

Korbeekse verkiezingen van 7.11.1897 door lijst nr 2 gewild om de gemeenteraad aan te vullen en misschien opnieuw de meerderheid te veroveren.
Jammer voor lijst nr 2. Franciscus (Ciske) Berthels van lijst nr 1 wordt verkozen als zevende gemeenteraadslid.
De gemeenteraad ziet er dan als volgt uit:
-Joannes Franciscus Mommaerts, burgemeester (lijst nr.1)
-Theophiel Coeckelberghs, schepen (lijst nr.2)
-Josephus Cappuyns, schepen (lijst nr.1)
-Josephus Meulemans, raadslid (lijst nr.1)
-Jan Baptist De Greef, raadslid (lijst nr.2)
-Louis De Bontridder, raadslid (lijst nr.2)
-Franciscus Berthels, raadslid (lijst nr.1)
Op 16.12.1897 moet Andreas (Driske) Decoster al of niet herverkozen worden tot lid van het Bureel van Weldadigheid. Hij heeft meer geluk dan Theophiel Coeckelberghs. Hij wordt herkozen met 5 stemmen op 5 (Lijst nr 1 beschikte ondertussen over 4 raadsleden en ook Coeckelberghs van lijst nr 2 stemde mee; twee leden van lijst nr 2 waren afwezig).
Ontvanger
Op 8.7.1897 wordt onderwijzer Karel Mignon unaniem aangenomen als tijdelijke ontvanger in de plaats van Jozef Buekenhout die zijn ontslag heeft gegeven.
Op het schepencollege van 20.7.1897 worden de kandidaturen voor de plaats van gemeenteontvanger onderzocht:
-Mommaerts Isidoor, herbergier en kantonnier van de steenweg van de Staat van Leuven op St.Jansberg
-Cappuyns Emiel, dwangbeveldrager van deze gemeente en van de stad Leuven
-Deraeymaeker Jozef, landbouwer te Korbeek-Dijle
-Crabbé Jan, landbouwer te Korbeek-Dijle
-Coeckelberghs Charles, landbouwer te Korbeek-Dijle
De eerste twee kandidaturen worden verworpen wegens cumulatieverbod. De gemeenteraad waarop zal gestemd worden wordt vastgesteld op 27.7.1897.
Er zijn weer drie bijeenroepingen van de gemeenteraad nodig om een ontvanger benoemd te krijgen. Op de derde zitting op 4.8.1897 krijgt Jan Crabbé 3 stemmen, de andere twee kandidaten geen enkele stem. De Greef en De Bontridder hebben geweigerd te stemmen. Coeckelberghs heeft zich onthouden wegens de kandidatuur van zijn broer Charles.
Crabbé wordt uitgeroepen als gemeenteontvanger. Zijn wedde wordt vastgesteld op 200 fr en zijn borgstelling op 2.000 fr.
Bij een herziening van deze beraadslaging op 16.12.1897 wordt de borgstelling op 2.700 fr gebracht en bij de nieuwe stemming krijgt Crabbé krijgt 4 stemmen, Deraeymaeker geen. Charles Coeckelberghs was ondertussen door een ongeval overleden op 40-jarige leeftijd. Hij was bij de appelpluk uit de boom gevallen. Hij was ongehuwd.
De 4 stemmen voor Crabbé kwamen van lijst nr 1 die ondertussen aangevuld was met Ciske Berthels. Coeckelberghs stemde blanco en De Greef en De Bontridder waren afwezig.
Jan Crabbé trad in functie op 1.1.1898.
Wegenwerken
Op de gemeenteraad van 27.4.1898 wordt Deconick Theodore uit Nethen aannemer verklaard voor kasseiingswerken in de Roeistraat, de Kleine Hollestraat en de Broekstraat (op den Dries) aan 4,37 fr per m2. Mogelijk bedoelde men met “Roeistraat” de Ruwaalstraat, want de Rooistraat ligt op Leefdaals grondgebied, en ver van de bewoning.
Op 18.5.1899 wil de gemeenteraad nog meer kasseiingswerken laten uitvoeren in de Kleine Hollestraat. En
in het middenpunt van de straat wil raadslid Ciske Berthels een verbreding opdat de gespannen elkaar zouden kunnen kruisen. Hij wil daartoe 65 centiaren van zijn grond verkopen aan de gemeente aan de prijs van 32,50 fr (= 50 fr per are of 5.000 fr per ha). Nu kost de landbouwgrond 100 maal meer (500.000 fr per ha of 12.500 € per ha). Er zullen weinige zaken zijn die van 1900 tot nu slechts 100 maal duurder geworden zijn!
De verbreding moet ongeveer geweest zijn ter hoogte van de plaats waar nu Stef Van Wambeke en Patrick Verschueren wonen.
Imkers
Het verslag van de gemeenteraadszitting van 27.4.1898 vermeldt nog:
Jacobus Vleminckx en consoorten hebben gevraagd in onze gemeente het plaatsen van korven en kassen van vreemde biëboeren te verbieden met er een recht per kas en per korf op te heffen. Zulke reglementen worden door de Bestendige Afvaardiging verworpen, als zijnde nadelig voor de bieënteelt.”
Dus de vraag van Vleminckx en consoorten wordt afgewezen.
Jacobus Vleminckx was de vader van Jan Baptist Vleminckx (1865-1943). Deze laatste was de man van Maria Theresia Berthels (Treis Bettel)

Gebed van de week: Zwanger van het licht

In donkere dagen

blijft het moeilijk

om te ontwaren wat zal komen.

Om te zien

dat alles anders wordt

en nieuw.

Zwanger zijn

is geloven

dat in het onzichtbare

reeds de grote droom

verborgen zit.

Zich gelukkig weten

ondanks de pijn

die nog zal komen.

Want door dat alles heen

leeft reeds de toekomst,

een nieuwe wereld.

Het licht zal schijnen

als nooit voorheen.

Leven,

nieuw en veelbelovend.

Het groeit al,

we zijn heel en al

verlangen.

Dank U, God,

voor het wonder

dat nu al geschiedt

in deze donkere tijd.

Uw licht zal schijnen,

hoe dan ook!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 27 november 2013

Viering Harmonie Sint-Cecilia 2013

Op zondag 10.11.2013 hield de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia haar jaarlijkse viering in de kerk van Korbeek-Dijle. In de woord- en communiedienst klonk de muziek zacht en ingetogen tot plechtig en vreugdevol jubelend. Proficiat aan muzikanten en dirigent!

Week 2013-48 - Harmonie 10.11 (4)Week 2013-48 - Harmonie 10.11 (5)Week 2013-48 - Harmonie 10.11 (6)

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 16

Geschiedenis van Korbeek-Dijle op basis van de gemeenteraadsverslagen vanaf 1836
Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

De kieswetgeving (vervolg)

IV. Het Algemeen Meervoudig Mannen Stemrecht 1895-1921

Na bloedige stakingen in Wallonië en druk van de liberale progressisten en de socialisten werd in 1893 het algemeen meervoudig stemrecht voor de parlementsverkiezingen ingevoerd. Een aanpassing van de kieswet voor de gemeenten drong zich dan ook op. De wet van 11 april 1895 bepaalde dat iedere man die Belg was, tenminste drie jaar zijn verblijf in de gemeente had en 30 jaar oud was, stemrecht kreeg. Een bijkomende stem werd verleend aan de kiezer-familiehoofd, die ten volle 35 jaar oud was en tenminste 5 fr belasting betaalde.
De kiezer-eigenaar die minstens 150 fr aan kadastraal inkomen bezat kreeg een derde bijkomende stem en tenslotte een vierde stem voor diegenen die een diploma van hoger of middelbaar onderwijs hadden.
*
* *
Verkiezingen van 17.11.1895

Schepen Susse Vranckx en raadslid Ciske Berthels verdwijnen uit de gemeenteraad. Raadslid Josephus Meulemans (Jefke Perkoe) die sedert 1889 niet meer op de gemeenteraad was geweest, doet opnieuw zijn intrede. En als nieuwkomers krijgen we: Jan Baptist De Greef (1841-1916), Prosper Hendrickx (1843-1897) en Louis De Bontridder (1868-1935).
Op 30.12.1895 wordt de nieuwe gemeenteraad geïnstalleerd en worden Theophiel Coeckelberghs en Prosper Hendrickx tot schepen verkozen. De nieuwe gemeenteraad ziet er dan als volgt uit:
-Joannes Franciscus Mommaerts, burgemeester
-Theophiel Coeckelberghs, schepen
-Prosper Hendrickx, schepen
-Josephus Cappuyns, raadslid
-Josephus Meulemans, raadslid
-Jan Baptist De Greef, raadslid
-Louis De Bontridder, raadslid
Prosper Hendrickx was landbouwer, geboren in Blanden en gehuwd, zoals Susse Vranckx, met een dochter van Philippus Penninckx, een neef van burgemeester Antonius Penninckx (zie nr. 2). Prosper Hendrickx was dus een schoonbroer van Susse Vranckx.
Jan Baptist De Greef was hoefsmid. Hij was een zoon uit het tweede huwelijk van Guillaume De Greef met Theresia Prairie. Hij was een halfbroer van Henricus De Greef (Rik de Smed) (de vader van den Ingel), van Philippus Josephus De Greef (de Moeppe) en van Guilielmus De Greef (de stamvader van de Lienestak). Jan Baptist was getrouwd met Clara Bruggemans, een tante van den Toïng. Zij bleven kinderloos.
Louis De Bontridder was landbouwer. Hij was een zoon van Cis De Bontridder en trouwde met Clemence Vanderveken uit Neerijse. Zij waren de grootouders van mijn vrouw Lea De Bontridder.
Op 25.6.1896 bespreekt de gemeenteraad een rekening van Jozef Vanderveken ten belope van 48 fr voor onderhoudskosten verleend aan Felix Vanderstappen gedurende 32 dagen. De gemeenteraad vindt dat overdreven en beslist 17,50 fr te betalen, en een gelijke som door het Bureel van Weldadigheid, samen 35 fr.
Op dezelfde gemeenteraad wordt een gift toegekend aan Petrus Vandenbosch wegens het verlies van een koe:
“Overwegende dat hij maar één koe had en willende hem te hulp komen om een andere koe te kopen;
Stemt:
Een som van 12 franken en vijftig, en uit de wens dat het Bureel van Weldadigheid ook geldelijke hulp aan deze man zou verlenen ten einde hem in zijn ongeluk behulpzaam te zijn.”
Petrus Vandenbosch (1840-1919), landbouwer, was gehuwd en had kinderen. Hij was een zoon van Henricus Vandenbosch (°ca 1799) die in 1854 op de Veeweide woonde op de plaats waar later Louis Van Pee (Roëkke) gewoond heeft en waar nu Yolande Casteleyn woont.
Op 29.5.1897 zal de gemeenteraad een gelijkaardige beslissing nemen: 12,50 fr wordt toegekend aan Jozef Vanderveken (de vader van Victor Vanderveken, Kevaune) en aan Jan Baptist Vanden Eynde (1865-1930) (Jan Latoer) voor het sterven van een koe.
Op 1.10.1898 beslist de gemeenteraad 15 fr te geven aan Francis Bruffaerts (1862-1901) (den Boer, de vader van de Witten Boer) voor het sterven van een paard.
Touwtrekkerij en politieke spelletjes

Buiten de weigering om de eed af te leggen van Carolus De Coster en Franciscus Van Cleynenbreugel op de raad van 31.10.1836 en misschien een aantal “strategische” afwezigheden van sommige gemeenteraadsleden in de loop der jaren, komt nu voor de eerste maal een tweespalt in de gemeenteraad tot uiting. De verkiezing van de schepenen Fille Coeckelberghs en Pros Hendrickx, elk met 4 stemmen, telkens tegen Jef Cappuyns met 3 stemmen, wees al op een clan van 3 (lijst nr.1) tegen een clan van 4 (lijst nr.2).
Lijst nr.1: Soeë Mommaerts, Jef Cappuyns en Jefke Meulemans.
Lijst nr.2: Fille Coeckelberghs, Pros Hendrickx, Tist De Greef en Lewie De Bontridder.
Pros Hendrickx, verkozen tot gemeenteraadslid op 17.11.1895 en tot schepen op 30.12.1895, woonde slechts zeven gemeenteraden bij, de laatste op 6.8.1896. Hij moet toen ziek geworden zijn want hij overleed op 29.10.1897, 54 jaar oud.
Nog vóór 13.10.1896 heeft Prosper Hendrickx schriftelijk zijn ontslag gevraagd als schepen en als gemeenteraadslid.
Op de zitting van de gemeenteraad van 13.10.1896 vraagt raadslid De Bontridder de stemming over het ontslag van Hendrickx (want met de zieke Hendrickx was lijst nr.2 zijn meerderheid kwijt; hij moest kunnen vervangen worden). De burgemeester-voorzitter gaat niet akkoord omdat het punt niet geagendeerd is. Daarop verlaten Coeckelberghs, De Greef en De Bontridder de vergadering. Daar er geen meerderheid van leden meer aanwezig is wordt de zitting opgeheven.
Op 15.10.1896 wordt de raad opnieuw bijeengeroepen op verzoek van lijst nr.2 (Coeckelberghs, De Greef en De Bontridder) met o.a. het ontslag van schepen Hendrickx als agendapunt. Maar de tegenpartij (lijst nr.1: Mommaerts, Cappuyns en Meulemans) komt niet opdagen, zodat de zitting niet kan doorgaan.
Op 16.10.1896: tweede bijeenroeping met de agenda van 13 oktober. Lijst nr.2 daagt niet op. De zitting kan weer niet doorgaan.
Op 18.10.1896: tweede bijeenroeping met de agenda van 15 oktober. Lijst nr.1 daagt niet op en de zitting gaat weer niet door.
Op 19.10.1896: derde bijeenroeping met de agenda van 13 oktober. Opnieuw vraagt Louis De Bontridder de stemming over het ontslag van Hendrickx. Opnieuw weigert de burgemeester-voorzitter, en opnieuw verlaten de leden van lijst nr.2 de vergadering. Maar vermits het de derde bijeenroeping is gaat de zitting nu wel door en keurt lijst nr.1 haar agendapunten goed.
Op 21.10.1896: derde bijeenroeping met de agenda van 15 oktober. Er wordt gestemd over de ontslagaanvraag van schepen Hendrickx: 3 leden stemmen voor en 3 tegen, staking van stemmen. Bijgevolg is het ontslag niet aangenomen.
Een ander agendapunt was een vraag van Gillam Debecker om de huur over te nemen van een perceel land van de gemeente dat verhuurd was aan de weduwe Verkist, die overleden is. De gemeenteraad stemt hiermee in.
Gillam Debecker (°1867), brouwersgast, was de schoonvader van Louis Van Pee (Roëkke) en van Alfons Coopmans (de Poeës) op de Veeweide.
Meer dan drie maanden later, op 30.1.1897, is men blijkbaar tot bezinning gekomen en wordt het ontslag van Hendrickx met eenparigheid van stemmen aangenomen.
(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Gebed Van De Week: Advent

Tijd van verwachting,

tijd van uitkijken naar licht,

tijd van gezellige warmte

of …

tijd van ijzige kilte en bijtende armoe?

God,

wees Gij ons licht

in deze donkere tijd.

Zend ons naar plaatsen

waar Gij wilt vertoeven

bij mensen die snakken

naar warme nabijheid.

Maak ons waakzaam

met hand en hart,

in ziel en lichaam.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 20 november 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 15

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

Bijzonder fonds

Op dezelfde gemeenteraad als deze waarop de raad besliste geen tussenkomst te verlenen in de onkosten voor het bouwen van een nieuwe pastorij, deze van 22.9.1889, juicht de gemeenteraad nochtans de instelling toe door de wet van 19.8.1889 van een bijzonder fonds van 6.000.000 fr ten voordele van de gemeenten. Hierdoor worden de gewone ontvangsten van de gemeente verhoogd met één frank per inwoner.

De gemeenteraad: “Stemt eenpariglijk en bij toejuiching een adres van erkentelijkheid aan den Heer Minister van Finantiën.”

Wegeniswerken

Op 13.4.1890 gaat de gemeenteraad in op een vraag van de gouverneur om de weg nr.2 naar Leefdaal (de Hollestraat en het Overhoutveld) tot een weg van groot verkeer te verklaren. Het is een verbinding tussen de weg van Leuven naar St.Jansberg en de weg van Leuven naar Tervuren. Hij leidt ook naar het station van Oud-Heverlee en naar de stations van Tervuren en Kortenberg.

De gemeenteraad beslist 230 meter in deze weg te kasseien met subsidies van Staat en Provincie.

Jerome Vandenbosch, bouwkundige te Etterbeek, maakt hiervoor de plannen op aan de prijs van 240 fr.

Op 7.6.1891 wordt beslist voor deze werken een lening van 12.000 fr aan te gaan bij het Gemeentekrediet op 16½ jaar aan 4%, terugbetaalbaar in 66 trimestriële gelijke aflossingen.

Met de 12.000 fr beoogt men ook nog restauratiewerken aan de oude pastorij te kunnen uitvoeren of een subsidie te kunnen verlenen voor de bouw van een nieuwe pastorij.

Op 14.5.1893 keurt de gemeenteraad een overeenkomst goed voor 545 m2 kasseiingswerken in weg nr.2, met de bestuurder van de steengroeven te Dongelberg, een meesterkasseiër van Nethen en met Jan Baptist Sterckx (de vader van o.a. Franje Voenk, Mie Voenk, Simon Voenk en Mikke Voenk) van Korbeek-Dijle, deze laatste om stenen aan de statie af te halen en ter plaatse te voeren aan 14 fr. de wagon; hij zal ook 100 kubieke meters zavel leveren en ter plaatse voeren aan 1 fr per m3. De totale uitgave beloopt 2.200 fr.

De geplande gekasseide weg van “groot verkeer” zal er echter niet komen. Ook niet nadat het plan opnieuw ter tafel komt en de werken in alle ernst opnieuw worden voorbereid in de jaren 1912-1913.

Op 31.8.1890 beslist de gemeenteraad kasseiingswerken te laten uitvoeren over een lengte van 100 à 120 meter in de weg nr.13, de huidige Ruwaalstraat. Aannemer Simon De Keyser van Bertem zal de werken uitvoeren aan 4,30 fr per m2 met stenen van het 6de staal van de groeven van Opprebais en Dongelberg en met uitstel van betaling, zonder intrest, tot 1 oktober 1891.

Op 2.8.1891 beslist de gemeenteraad 75 lopende meter nieuwe en 75 lopende meter oude kasseiingswerken te laten uitvoeren aan de weg naar Oud-Heverlee. Staat en Provincie beloven hiervoor elk 570 fr subsidie. Bij de aanbesteding van de werken bieden Josephus en Guilielmus Meulemans van Korbeek-Dijle de laagste prijs, 1.635,00 fr, en zij mogen de werken uitvoeren.

Josephus Meulemans (Jefke Perkoe) (1847-1920) was de grootvader van Talle Perkoe. Zijn broer Guilielmus Meulemans (1834-1918) was de grootvader van Juul van Dolf.

Op 21.10.1896 gelast de gemeenteraad het schepencollege een andere houten brug te plaatsen over de Leibeek op de Veeweide aan het pachthof van Vanderheyden, een brug die breder en sterker is, om ongevallen te vermijden, want de bestaande brug is in slechte staat en te smal.

Kiezerslijsten

In 1889 beliep het aantal kiezers: 8 voor de Kamers

53 voor de Provincie

83 voor de gemeente

In 1892 respectievelijk: 9, 56 en 86.

Gemeenteschool voor volwassenen

Op 17.11.1889 beslist de gemeenteraad een school voor volwassen jonge lieden op te richten. Ze zal in de gemeenteschool gevestigd worden, een schoolbibliotheek omvatten en bestuurd worden door onderwijzer Douven. De lessen zullen gegeven worden van 1 november tot einde februari.

Burgerwacht

In december 1889 telde de burgerwacht “voor den eersten ban” 62 mannen en 21 reserven. In 1892 respectievelijk: 69 en 11.

Pastoors

Einde maart 1890 geeft pastoor Beirens zijn ontslag als gevolg van zijn ziekelijke toestand. Hij wordt opgevolgd door E.H. Kuyl, onderpastoor te Bertem.

Maar reeds in 1891 geeft pastoor Kuyl zijn ontslag om pastoor te worden in Bertem. Hij wordt vervangen door E.H. Bogaerts, onderpastoor te Heverlee.

Landbouw

In 1890 houdt de crisis in de landbouw die al enkele jaren heerst nog steeds aan. De prijsstijgingen van het vee, in ’t bijzonder van kalveren en biggen brengen toch wat verbetering in de toestand.

De ruwe winter van 1890-1891 was weer nadelig voor de landbouw.

De gemeentesecretaris getuigt:

“Bijna alle veldvruchten voor de winter gezaaid moesten herzaaid worden. De dooi van 24 en 25 januari 1891 gaf onvergetelijke overstroming. In deze overstroming heeft Jozef Debecker van deze gemeente bijna het leven verloren tussen de Dijlebrug en het Specht als hij wilde van Oud-Heverlee naar Korbeek-Dijle komen. Het water had hem omver gedreven en zonder de hulp van Frans Ruelens (°1866) (de Nezze) was hij verdronken. Frans Ruelens heeft voor die heldendaad van moed en zelfopoffering een medaille van 2de klas bekomen. Al de weiden van Leuven tot Waver stonden onder water, gelijk aan een zee.

Tot overmaat van tegenspoed werd een groot gedeelte van de oogst verwoest door een geweldige hagelbui op 1 juli 1891. De hagelstenen waren zo dik als nooit tevoren bij mensenheugenis. Zelfs huizen en gebouwen werden beschadigd.”

In 1892 was de graanoogst minder goed dan vorige jaren door aanhoudende droogte. De aardappeloogst integendeel was zeer overvloedig, meer dan het dubbele van een gewoon jaar.

In 1893 was er weinig hooi wegens droogte. Maar wel een overvloedige graanoogst door regen nadien. Ook goede aardappeloogst. Als keerzijde van de medaille gingen de prijzen van tarwe, koren en aardappelen fel naar beneden.

Verhuring van de jacht

Op 31.8.1890 wordt de jacht op de gemeentegronden voor 6 jaar toegewezen aan Désiré Fagot (Reike Mandus), jachtwachter, aan de prijs van 6 fr per jaar.

De dokter van de armen en de volksgezondheid

In 1891 werden 19 kinderen gevaccineerd en in 1892 12 kinderen.

Op 31.1.1892 wordt de benoeming door het Bureel van Weldadigheid van dhr Ectors, dokter te Leefdaal, als geneesheer en heelmeester van de armen ter vervanging van dhr Tielemans, overleden, door de gemeenteraad goedgekeurd.

Op 17.4.1892 keurt de gemeenteraad een overeenkomst goed met dokter Ectors voor kosteloze zorgen aan alle behoeftigen voor een jaarwedde van 60 fr als geneesheer en 50 fr als heelmeester.

In de eerste maanden van 1893 heeft de griep geheerst in de gemeente en verscheidene slachtoffers gemaakt. Er waren in 1893 21 sterfgevallen in de gemeente tegen 11 in 1890, 10 in 1891 en 14 in 1892. Het vermelde aantal sterfgevallen in 1893 klopt echter niet met het aantal overlijdensaktes in het overlijdensregister, nl. 15.

In 1895 beval de provinciale geneeskundige commissie, op voorstel van dhr. Ectors, ter oorzake van gevallen van typhuskoorts, het water van twee bronputten te ontleden.

Overwegende dat die waterontleding kan bijdragen tot het verbeteren van de gezondheidstoestand onzer gemeente keurt de gemeenteraad de onkosten van 20 fr voor de ontleding goed.

In de begroting van 1894 voorziet de gemeenteraad dat de ontvanger van de gemeente “den 60e penning” krijgt op de buitengewone ontvangsten (dat betekent op dat ogenblik: 61 fr). Waarschijnlijk naast zijn procent op de gewone ontvangsten.

Op de gemeenteraad van 28.4.1895 wordt op het kerkhof een grafvergunning van 2 m2 toegekend aan Georges Mertens voor de stoffelijke overblijfselen van zijn vader (onderwijzer Ludovicus Mertens) voor 90 jaar aan 32,64 fr per m2, hetzij 65,28 fr, waarvan ½ voor de gemeente en ½ voor het Bureel van Weldadigheid.

Op de gemeenteraad van 24.6.1894 acteerde de secretaris:

“Aangezien het blijkt uit de gedurende klachten ons gedaan op den dienst van den veldwachter Louis Ruelens, dat deze agent verwaarloost het veld te bewaken, niettegenstaande de menigvuldige vermaningen hem gedaan;

Dat hij zich te veel aan den drank overgeeft, bezonder aan den genever en bijgevolg dikwijls dronken is;

Dat hij niet gehoorzaamt aan de bevelen van de burgemeester;

Willende hem tot beternis brengen;

Gezien art. 129 der Gemeentewet van 30 maart 1836;

Besluit (met eenparigheid van stemmen): De veldwachter Louis Ruelens is voor acht dagen in zijn bediening opgeschorst met beroving van jaarwedde.
De hulpveldwachter Jan Francis Neefs, zal gedurende die tijd zijn bediening waarnemen.”

Op de gemeenteraad van 2.12.1894 wordt beslist de jaarwedde van de gemeentersecretaris, Frans Cappuyns, op 450 fr te brengen vanaf 1.1.1895. Sedert 1.9.1875 bedroeg zijn wedde 400 fr.

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Gebed van de week: Present

Aanwezig,

ik ben er,

helemaal.

Niet te veel woorden,

vooral een luisterend oor

en milde ogen.

Niet mijn wil geschiede,

jij bepaalt

het wat, het hoe, het tempo.

Alleen maar er zijn,

met heel mijn hart.

Geschenk

zonder verpakking.

Cadeau

van geven en ontvangen,

wederzijds.

Je verhaal

van dromen en verlangens.

Je verdriet

om wat niet is gelukt.

Ikzelf

blijf klein en onbeholpen.

Ik weet geen raad

maar ik blijf,

met heel mijn hart.

Misschien

zie je zelf een sprankel hoop,

een kleine weg

om te proberen.

Misschien

wil je dat ik meega,

ik weet het niet,

maar ik blijf,

met heel mijn hart.

Ik geloof

dat Pasen hier gebeurt,

altijd weer,

in kleine stapjes.

Ik geloof in jou,

ik heb het volle vertrouwen

dat jij eens voorgoed zult opstaan.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 13 november 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 14

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

Verkiezingen van 16.10.1887 (kleine helft)

De samenstelling van de gemeenteraad blijft ongewijzigd, maar Cis De Bontridder zal niet meer opdagen op de zittingen van de gemeenteraad.

Verkiezingen van 19.10.1890

De samenstelling van de gemeenteraad blijft ongewijzigd, op één raadslid na: Eduard Coeckelberghs wordt vervangen door zijn broer Theophiel Coeckelberghs. Sedert midden 1889 en verder na de verkiezingen komt ook Jefke Meulemans niet meer opdagen op de zittingen van de gemeenteraad.

Begroting 1889

Op 24.11.1888 filosofeert de gemeenteraad:

“De slechte tijd bij de landbouwers en nu bijzonder met het mislukken van de oogst van 1885, laat niet toe de inwoners, welke alle kleine landbouwers zijn, te belasten met het heffen van nieuwe opcentiemen of verhoging van andere hoegenaamde lasten.”

Maar:

“Het slechte betalen, veroorzaakt door den slechten tijd verplicht ons eenen dwangbevelhebber aan te stellen om de gemeentelasten in te zamelen.”

En effectief: op 25.11.1888 wordt Emilius Cappuyns, zoon van Jef Cappuyns, en latere burgemeester, benoemd tot “dwangbevelhebberdrager” tot het inzamelen van gemeentelasten. Hij zal hiervoor een jaarlijkse schadeloosstelling genieten van 20 fr.

Rekening 1895

Als voorbeeld van een rekening uit de negentiger jaren van 1800 kan deze van 1895 model staan:

Buitengewone ontvangsten: 3.772,19 fr

Buitengewone uitgaven: 3.877,72

Nalatig slot: 105,53

Gewone ontvangsten: 5.290,13 fr

Gewone uitgaven: 5.064,82

Overschot: 225,31

De wegen

Buitengewone ontvangsten: 371,49 fr

Buitengewone uitgaven: 445,88

Nalatig slot: 74,39

Gewone ontvangsten: 983,70 fr

Gewone uitgaven: 996,63

Nalatig slot: 12,93

De waterlopen

Gewone ontvangsten: 256,95 fr

Gewone uitgaven: 256,95

Balans: 0,00

Lager onderwijs

Gewone ontvangsten: 3.135,00 fr

Gewone uitgaven: 3.075,00

Overschot: 60,00

School voor volwassenen

Gewone ontvangsten: 347,00 fr

Gewone uitgaven: 347,00

Balans: 0,00

Bewaarschool

Gewone ontvangsten: 200,00 fr

Gewone uitgaven: 200,00

Balans: 0,00

Rekening van het Bureel van Weldadigheid van 1895

Ontvangsten: 1.776,34 fr

Uitgaven: 1.688,35

Overschot: 87,99

Nieuwe pastorij

Op 22.9.1889 behandelt de gemeenteraad een vraag van de kerkfabriek tot het bouwen van een nieuwe pastorij. De gemeenteraad vindt dat de oude pastorij nog een zeer sterk batiment is, dat de geldelijke toestand van de gemeente bekrompen is en dat de inwoners geen nieuwe lasten kunnen worden opgelegd, zeker niet in deze tijd van algemene crisis. De gemeenteraad besluit dus geen tussenkomst te verlenen in de onkosten voor het bouwen van een nieuwe pastorij.

Op 16.10.1892 is de gemeenteraad dan toch eindelijk bereid 6.000 fr. bij te dragen als tussenkomst in de kosten van de bouw van een nieuwe pastorij, waarvan de bouwkosten geschat zijn op 13.500 fr.

Op 13.3.1893 vraagt de gemeenteraad een toelage van staat en provincie ten bedrage van 5.500 fr. Samen met de 6.000 fr van de gemeente en 2.000 fr van de kerkfabriek zou de rekening rond zijn.

Op 19.11.1893, in de begroting van 1894, aanvaardt men de voorwaarde: als gemeente en kerkfabriek samen 2/3 van de kosten van de pastorij dekken (schatting 9.000 fr), zullen staat en provincie 1/3 dekken (schatting 4.500 fr).

Op 5.8.1894 wordt beslist 6.000 fr voor de kosten van de pastorij uit de Spaarkas te trekken. En op 13.1.1895 worden 503,50 fr bijkomende uitgaven voor de pastorij goedgekeurd om de 2/3 te bereiken.

Op 22.4.1895 zijn de werken aan de pastorij bijna voltooid. Een omheiningsmuur is echter noodzakelijk. Kost: 2.129,91 fr. De gemeente zal 2/3 hiervan inschrijven in de begroting van 1896 hopende dat staat en provincie 1/3 zullen ten laste nemen. Op 28.11.1895 wordt nog eens 528,53 fr bijkomend ingeschreven in de begroting van 1896 voor de bouw van de pastorij.

Op 15.3.1896 wordt de eindafrekening van de pastorij, opgesteld door bouwmeester Allaert en aannemer Minet, goedgekeurd:

Onderneming: 12.499,70 fr

Supplementaire werken: 776,38

Complementaire werken: 2.048,46

15.324,54 fr

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Gebed van de week: Bewaar de vrede

Zo vaak hebt Gij het ons gezegd, Jezus:

‘Vrede zij met u’.

U volgend, geven wij

elke eucharistieviering

uw vrede door aan elkaar.

Wij kunnen het niet genoeg doen,

elkaar van harte vrede wensen.

Vrede in ons hart,

vrede rondom ons

en vrede in de wereld.

Ook al groeien deze woorden uit

tot een dagelijkse bede,

de vrede zelf

is nooit gegarandeerd.

Maar in ons eigen leven

kunnen we met uw hulp

die diepe vrede betrachten.

In de omgang met onszelf

en met allen die we ontmoeten.

Dan volgen wij uw weg, Jezus.

En dat maakt echt wel een verschil!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

maandag 11 november 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 13

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

Juffrouw Braeckmans (zuster Alberta), gediplomeerde onderwijzeres van de Normaalschool van O.L.Vr.Waver, wordt benoemd tot de bediening van onderwijzeres der gemeentelijke meisjesschool.

Op 14.2.1886 beslist de gemeenteraad “overwegende dat talrijke huisvaders het bestaan ener bewaarschool zeer verlangen en dat dezelve voor de gemeente van groot nut zou zijn”:

Een gemeentebewaarschool welke de kinderen der beide geslachten tot hun zes jaren zal ontvangen is ingericht en gevestigd in het lokaal der tot nu toe vrije bewaarschool. Een jaarwedde van 100 fr is aan deze plaats vastgehecht.

Juffrouw Lucia Piron (zuster Colomba) wordt benoemd tot de bediening van onderwijzeres der gemeentebewaarschool.

De gemeente blijkt soms nogal voortvarend tewerk te gaan: Zij heeft kasseiwerken laten uitvoeren aan de Broekstraat (Ormendaal) en kan dan aan aannemer Spreutel de rekening van 1.705,97 fr niet betalen, zodat deze de gemeente voor de burgerlijke rechtbank van Leuven dagvaardt. Om dit probleem op te lossen beslist de gemeenteraad in zitting van 20.6.1886 een lening van 1.500 fr aan te gaan bij het Bureel van Weldadigheid aan 4%, en terugbetaalbaar na 10 jaar door verkoop van bomen op gemeentegronden die binnen 10 jaar zullen kapbaar zijn. Vreemd genoeg wordt dit pas opgenomen in de begroting van 1888!

Onderwijs aan behoeftige kinderen

Het aantal arme kinderen dat gratis onderwijs mocht volgen evolueerde als volgt :

- schooljaar 1885-1886: 137 kinderen (75 jongens en 62 meisjes)

- schooljaar 1886-1887: 139 kinderen (76 jongens en 63 meisjes)

- schooljaar 1887-1888: 137 kinderen (74 jongens en 63 meisjes)

- schooljaar 1888-1889: 140 kinderen (78 jongens en 62 meisjes)

- schooljaar 1889-1890: 128 kinderen (70 jongens en 58 meisjes) + 65 kinderen in de bewaarschool

- schooljaar 1890-1891: 127 kinderen (68 jongens en 59 meisjes) + in de 60 kinderen in de bewaarschool

- schooljaar 1891-1892: 114 kinderen (62 jongens en 52 meisjes) + 60 kinderen in de bewaarschool

- schooljaar 1892-1893: 117 kinderen (64 jongens en 53 meisjes)

- schooljaar 1893-1894: 114 kinderen (60 jongens en 54 meisjes) + in de 60 kinderen in de bewaarschool

- schooljaar 1894-1895: 112 kinderen (59 jongens en 53 meisjes)

- schooljaar 1895-1896: 101 kinderen (53 jongens en 48 meisjes)

Op 2.1.1893 keurt de gemeenteraad een schadeloosstelling van woonst goed aan juffr. Braeckmans (zuster Alberta) van 150 fr per jaar. Op 13.3.1893 wordt hieraan terugwerkende kracht gegeven vanaf 1886 mede doordat de Minister van Openbaar Onderwijs hierin een toelage van 500 fr verleent.

Op 3.6.1894 verhoogt de gemeenteraad de wedde van de onderwijzer op diens vraag met 100 fr per jaar: “overwegende dat de school van meester Douven een schitterende plaats bekleedt tussen de lagere onderwijsgestichten, willende zijnen iever aanmoedigen opdat hij zijn school zou houden op de hoogte waarop hij ze gebracht heeft en dat hij aldus zou strekken tot eer der gemeente, besluit: De jaarwedde van den onderwijzer zal met honderd franken jaarlijks verhoogd worden.”

Benoeming van een nieuwe onderwijzer

Op 11.11.1894 geeft meester Douven zijn ontslag omdat hij onderwijzer benoemd werd in Blanden.

Van zes kandidaten haalt alleen Mignon Karel Leo, gediplomeerd hulponderwijzer te Dilbeek stemmen, nl. alle vijf van de aanwezige raadsleden. Dus wordt Mignon als gemeenteonderwijzer uitgeroepen. Hij zal in functie treden op 1.12.1894. Zijn jaarwedde wordt bepaald op 1200 fr. (toelage voor het onderwijs aan de arme kinderen inbegrepen).

Waarschijnlijk door een nieuwe controle van de behoeftigheid - arme kinderen worden als dusdanig in de lijsten opgenomen als de personen gelast met hun onderhoud geen 10 fr personele belasting betalen - wordt op 5.12.1895 het aantal behoeftige kinderen in het schooljaar 1895-1896 van 101 op 85 gebracht . Maar op 31.1.1896 oordeelt de nieuwe gemeenteraad dat alle kinderen hetzelfde voordeel moeten krijgen om kosteloos onderwijs te ontvangen. Een bijkomende lijst van kinderen zal opgemaakt worden.

Op 3.1.1896 geeft juffr. Braeckmans haar ontslag aangezien zij onderwijzeres benoemd is te ”Norderwyck” (Noorderwijk in de provincie Antwerpen).

In zitting van 21.1.1896 wordt juffr. Amelia Aerts (zuster Antonina, in Korbeek-Dijle van 1895 tot 1900) aangesteld als haar opvolgster. Zij is een gediplomeerde onderwijzeres en werkzaam geweest in de aangenomen school van Zoerle-Parwijs. Zij bekomt alle stemmen van de raadsleden en wordt als gemeenteonderwijzeres uitgeroepen. Haar bediening begint met terugwerkende kracht op 1.1.1896. Haar jaarwedde wordt bepaald op 1200 fr. (onderwijs arme kinderen inbegrepen).

Op 15.3.1896 beslist de gemeenteraad 2 fr. per kind in te schrijven in de begroting van 1897 voor “klasleveringen” voor de bijkomende kosteloos onderwijs genietende kinderen.

Schooljaar 1896-1897: -behoeftige kinderen: 81 (43 jongens en 38 meisjes)

-totaal aantal kosteloos onderwijs ontvangende kinderen: 98 (51 jongens en 47 meisjes)

Dat het totaal aantal kinderen in het lager onderwijs nu maar 98 bedraagt terwijl er in het schooljaar 1888-1889 140 arme kinderen waren, zelfs 158 in 1879-1880 en in 1880-1881, toont een verrassende wending in de demografie van de gemeente op zestien jaar tijd.

Schooljaar 1897-1898: kosteloos onderwijs: 102 kinderen (52 jongens en 50 meisjes)

Schooljaar 1898-1899: kosteloos onderwijs: 101 kinderen (52 jongens en 49 meisjes)

Schooljaar 1899-1900: kosteloos onderwijs: 110 kinderen (58 jongens en 52 meisjes)

Schooljaar 1900-1901: kosteloos onderwijs: 118 kinderen (64 jongens en 54 meisjes)

Schooljaar 1901-1902: kosteloos onderwijs: 117 kinderen (59 jongens en 58 meisjes)

Schooljaar 1902-1903: kosteloos onderwijs: 135 kinderen (70 jongens en 65 meisjes)

Schooljaar 1903-1904: kosteloos onderwijs: 134 kinderen (71 jongens en 63 meisjes)

Schooljaar 1904-1905: kosteloos onderwijs: 144 kinderen (72 jongens en 72 meisjes)

Schooljaar 1905-1906: ?

Schooljaar 1906-1907: kosteloos onderwijs: 164 kinderen (85 jongens en 79 meisjes)

Schooljaar 1907-1908: kosteloos onderwijs: 165 kinderen (84 jongens en 81 meisjes)

Schooljaar 1908-1909: ?

Schooljaar 1909-1910: kosteloos onderwijs: 168 kinderen (90 jongens en 78 meisjes)

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

zondag 10 november 2013

Agenda bijgewerkt

Bekijk de bijgewerkte agenda
Toevoegingen/Veranderingen:
- Misvieringen volgende weken bijgewerkt
- activiteiten parochie
- vergaderingen parochiale ploeg en kerkfabriek

woensdag 6 november 2013

Gelezen in Tertio van 23 oktober 2013

1.De socialistische president van Ecuador, Rafaël Correa, die zichzelf bestempelt als ‘links, humanitair en katholiek’, wil nog liever aftreden dan een wetsvoorstel voor de liberalisering van abortus te ondertekenen. Het standpunt is des te opmerkelijker omdat het voorstel van zijn partij komt. Antonio Arregui Yarza, aartsbisschop van Guayaquil en voorzitter van de bisschoppen van Ecuador, looft de president voor zijn houding.(Geert De Kerpel)

2.’Solidariteit is essentie van christelijk erfgoed’

Uit een vraaggesprek van Boudewijn Vanpeteghem met Jan Smets, de volgende gouverneur van de Nationale Bank.

Na een aantal pertinente vragen van de journalist over de crisis in het bankwezen en hoopvolle christelijk geïnspireerde antwoorden van de toekomstige gouverneur, gaan ze verder:

Laten we iets totaal anders aan bod brengen. U bent gelovig, wat verstaat u daaronder?

“Ja. Ik ben gelovig. (denkt na) Ik geloof in de waarden van het christendom. Waarbij ik me niet afkeer van andere opinies die dezelfde waarden uitdragen. Neem de verantwoordelijkheid, die te vertalen is in rentmeesterschap. Iedereen is verplicht die op te nemen om de wereld te vrijwaren en duurzaam door te geven aan de komende generaties. In die wereld hebben veel te veel mensen het vandaag materieel en mentaal moeilijk. Ik vind het bovendien hemeltergend dat niet iedereen gelijke kansen krijgt. Zelfs in onze ontwikkelde samenleving krijgen jongeren die talent hebben niet altijd de kans zich te ontplooien.”

“De maatschappij kan daar veel aan doen. Ik geloof sterk in het woord ‘samenleving’. Solidariteit is de essentie van het christelijk erfgoed. De mens is pas mens wanneer hij kan samenleven, wat letterlijk te nemen is. Dat is overigens het edele aan de politiek; een van de edelste beroepen als het goed wordt begrepen. De meeste politici doen dat, wat ook over hen wordt verteld. Zonder alles te willen opleggen en de individuele creativiteit te fnuiken, zet de politiek waarden om in stimuli en mechanismen. Politici creëren met wetten en regels een ordening die mensen en organisaties aanzet tot het ‘goede’. De economische literatuur bevat heel wat teksten over welvaart, welzijn en geluk. De mens heeft een minimum nodig om zich goed te voelen. Wie in de Derde Wereld crepeert, kan niet gelukkig zijn. Maar boven die minimale drempel is de relatie tussen geld en geluk wazig en zwak, want mensen worden aan alles gewoon. Een belastingvermindering zijn ze snel vergeten en ze belonen de politici er niet voor bij verkiezingen.”

Geld maakt niet gelukkig?

“Het is niet omdat we allen een koelkast, een televisie en internet hebben dat we gelukkiger zijn dan toen we dat allemaal niet hadden. Wanneer het over geluk gaat, redeneren mensen in relatieve en niet in absolute termen. Ze vergelijken. Een atleet die een zilveren medaille wint, is minder gelukkig dan wie brons haalt. Hij denkt aan het goud dat hij had kunnen winnen en wie brons heeft, is blij op het podium te staan.”

Gelooft u in een persoonlijke God?

(Denkt lang na)”Ja, maar die is bij manier van spreken op de achtergrond aanwezig. Ik ben niet veel bezig met de grote vragen ‘vanwaar komen we?’, ‘waar gaan we naartoe?’ en ‘is er iets?’. Ik ben christelijk opgevoed en ik heb mijn geloof nooit in twijfel getrokken. Net zomin heb ik er diepgaande reflecties over gemaakt. Ik heb nooit een gewetenscrisis beleefd. Het is een gegeven van bij mijn geboorte en ik heb me er altijd goed in thuis gevoeld. Die aanwezigheid op de achtergrond vertaalt zich in geloof dat van aard kan zijn de cohesie in de samenleving te bevorderen. Mijn geloof is heel waardengericht en ik heb nooit een ongerijmdheid ervaren in het associëren van het transcendente met het beleven van die christelijke waarden in mijn familiaal, sociaal en professioneel leven van alledag.”

Gaat u naar de mis? Bidt u?

“Te onregelmatig en elke keer ik naar de viering ben gegaan of heb gebeden, zeg ik nooit: wat heb ik zitten doen. Nadien heb ik altijd een goed gevoel en vind ik dat ik het meer zou moeten doen. Zo’n interne bezinning heb je af en toe nodig. De essentie van de eucharistieviering is de bijeenkomst van mensen die zich even bezinnen over leven en waarden. De kerk is een instituut dat me na aan het hart ligt. Ik ben er trouwens in geëngageerd. Al jaren ben ik medeorganisator van de jaarlijkse eucharistieviering voor ambtenaren in de Brusselse Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal. Ik was overigens catechist toen mijn kinderen catechese volgden. Ik deed dat graag.”

Tot zover Boudewijn Vanpeteghem en Jan Smets.

Gebed van de week: Allerzielen

Bij het vallen van de bladeren

gedenken wij wie ons is voorgegaan

naar een nieuwe einder.

Wie kan geloven dat zij verder leven,

omarmd door een barmhartige Vader,

vindt rust en hoop.

Dat vertrouwen stemt ons dankbaar

om wat is geweest,

doet ons opstaan

ondanks gemis.

God,

Gij schenkt ons leven

en overleven,

steeds opnieuw.

Bij U vloeien tranen van gemis

en vreugdevolle dankbaarheid

samen tot een nieuwe stroom van leven.

Oneindig dankbaar

mogen wij dan leven

in uw onmetelijke liefde.

Gij zijt ons eeuwig leven.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 30 oktober 2013

Sint-Stevensgilde en bananenproject

Het jubileumconcert van de Sint-Stevensgilde gevolgd door de receptie ten voordele van het bananenproject van de WOS in Oost-Congo, Rwanda en Burundi, op zaterdag 12 oktober in de kerk van Korbeek-Dijle was een echte meevaller. Op de laatste foto zien we Camiel Swertvagher aan het woord. Hij is salesiaan van Don Bosco, oud-chiroproost in Korbeek-Dijle en missionaris in Centraal-Afrika waar het bananenproject loopt.

Week 2013-44 - Concert oktober 2013 005Week 2013-44 - Concert oktober 2013 008Week 2013-44 - Concert oktober 2013 010

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 12

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

De gemeenteraad in zitting van 16.11.1884 :

1. Gezien de § 1, 2 en 3 van art. 4 der organieke wet van 20.9.1884 op het lager onderwijs

Besluit :

Art. I. Het programma der lagere scholen van de gemeente bevat de leerstoffen waarvan het onderwijs verplichtend is volgens de bewoordingen der 1ste paragraaf van art. 4 der wet.

Art. II. Het onderwijs in den godsdienst en in de zedenleer van den katholieken eredienst zal deelmaken van het programma der lagere scholen der gemeente.

Het onderwijs in den godsdienst en in de zedenleer zal gegeven worden bij den aanvang der schooluren.
De kinderen wier ouders zulks vragen, zullen ontslagen worden het bij te wonen.

2. Het oorspronkelijk vastgesteld wachtgeld van 750 fr voor de in beschikbaarheid gestelde hulponderwijzer De Bruyn, bij afschaffing van bediening, wordt op 1.000 fr gebracht (minimum door de wet bepaald), waarvan 2/5 of 400 fr ten laste van de gemeente.

Op 30.11.1884 bevestigt de gemeenteraad de te vroeg genomen beslissing van 28.9.1884 (de aanneming van de vrije lagere school) daar de wet pas van kracht werd op 2.11.1884, en beslist: juffrouw Braeckmans zal trekken uit dien hoofde de som van 1.200 fr hieronder begrepen de toelage voor het onderwijs der arme kinderen.

Voor het schooljaar 1884-1885 erkent de gemeenteraad 142 arme kinderen : 75 jongens en 67 meisjes.

Meester Mertens ontvangt een weddesupplement van 12 fr per arme jongen en juffrouw Braeckmans moet het stellen met haar 1.200 fr per jaar, de vergoeding voor het onderwijs aan 64 arme meisjes inbegrepen.
Juffrouw Piron krijgt 100 fr voor het besturen van de bewaarschool. In 1890 zal die vergoeding op 200 fr worden gebracht.

Jan Francis Mommaerts werd burgemeester benoemd op 22.12.1884.

Jef Cappuyns werd de tweede schepen naast Susse Vranckx;

De gemeenteraad zag er dan als volgt uit:

Joannes Franciscus Mommaerts, burgemeester

Franciscus Vranckx, schepen

Josephus Cappuyns, schepen

Franciscus De Bontridder, raadslid

Franciscus Berthels, raadslid

Josephus Meulemans, raadslid

Edwardus Coeckelberghs, raadslid

Ondanks de overweging van de gemeenteraad op 22.2.1885 dat de inwoners onbemiddeld en bijna alle kleine landbouwers zijn die door den tegenwoordigen landbouwcrisis met moeite hunne landhuur kunnen betalen en dat zij bijgevolg geen nieuwe lasten kunnen stemmen, besluit hij :

De jarenlang ongewijzigd gebleven som van 229,50 fr in de begroting gewone uitgaven lager onderwijs in 1886 te brengen op 400 fr.

De arrondissementscommissaris is van oordeel dat er reeds in de begroting van 1885 1.070 fr zou moeten figureren voor het onderwijs. De gemeenteraad besluit daarom op 20.12.1885 van het overschot van de rekening van 1884 (1.586,32 fr) zoveel af te nemen als er zal nodig zijn om het tekort voor het onderwijs aan te vullen.

In de begroting van 1886 heeft de Bestendige Deputatie het voorziene bedrag voor het onderwijs van 400 fr gebracht op 835,05 fr. Daarom besluit de gemeenteraad op 5.12.1886 het overschot van de begroting van 1886 (453,04 fr) te gebruiken om het tekort van de dienst voor het lager onderwijs van hetzelfde jaar aan te vullen.

Op dezelfde gemeenteraad van 5.12.1886 wordt de begroting van 1887 opgesteld. Voor het lager onderwijs wordt nu 611,68 fr voorzien. Tegelijk wordt bij de inkomsten een toelage van de Staat voorzien van 1.905,60 fr.

In de begroting der lagere scholen wordt op 1.3.1885 verder voorzien :

Een jaarwedde van 1.700 fr vanaf 1884 voor de onderwijzer aangezien hij meer dan 25 jaar dienst heeft.

Op 24.5.1885 stemt de gemeenteraad volgend politiereglement :

Art.1 : Het is streng verboden danspartijen in te richten of op orgels of andere werktuigelijke instrumenten in de herbergen en andere openbare plaatsen te spelen zonder een voorafgaande toelating van den Burgemeester of Schepene met de politie gelast.

Art.2 : De overtredingen van bovenvermelde schikkingen zullen gestraft worden door de wetten van lokale politie.

Op 23.8.1885 geeft de gemeenteraad gevolg aan de eis van de hogere overheid dat nieuwe belastingen worden geheven om de uitgaven van de gemeenten te bestrijden.

Het totaal aan belastingen wordt aldus :

- 42 opcentiemen op de grondbelasting

- 19 opcentiemen op de personenbelasting

- 6 opcentiemen op het patentrecht

Tussen 1892 en 1896 werd dat : 44 opcentiemen op de grondbelasting

13 opcentiemen op de personenbelasting

Onderwijzers

In augustus 1885 vraagt meester Mertens zijn pensioen, wat gunstig onthaald wordt door de gemeenteraad daar hij van goed zedelijk gedrag is en niet meer in staat is de vereisten van zijn beroep behoorlijk te vervullen.

Het pensioen van meester Mertens weegt echter zwaar op het budget van de gemeente. De lasten kunnen niet verhoogd worden. Zij zijn reeds al te hoog aangezien den slechten tijd ter oorzake van den landbouwcrisis.

De gemeenteraad moet alle mogelijke middelen tot spaarzaamheid gebruiken.

Nog slechts twee meisjes volgen de lessen handwerk van Elisabeth Deraymaeker waarvoor zij een jaarwedde van 160 fr krijgt. Er zijn personen in de gemeente bekwaam om dit vak te geven die dat voor 50 fr per jaar zouden willen doen.

De gemeenteraad besluit de jaarwedde van Elisabeth Deraymaeker van 160 fr tot 50 fr te verminderen vanaf 1 oktober 1885.

De gemeenteraad in zitting van 8.11.1885:

Overwegende dat de heer Mertens blijft voortgaan met de functies van gemeenteonderwijzer uit te oefenen in afwachting dat men voorzien hebbe in zijn vervanging;

Besluit:

Dat er zal overgegaan worden tot de benoeming van eenen onderwijzer in plaatsvervanging van den heer Mertens die zijn pensioen gevraagd heeft. De nieuwe titularis zal den eersten december aanstaande in functie treden.

Op de gemeenteraad van 29.11.1885 wordt er gestemd:

De heer Douven Theophiel, geboren te Sint-Truiden op 25.3.1864, met diploma van onderwijzer van de Staatsnormaalschool te Gent, krijgt 4 stemmen op 6;

Mommaerts Ludovicus, hulponderwijzer te Heverlee, 1 stem;

en De Bruyn Casimir, gewezen hulponderwijzer alhier, 1 stem.

Douven wordt tot gemeenteonderwijzer uitgeroepen. Zijn jaarwedde wordt bepaald op 1.200 fr inbegrepen de toelage voor het onderwijs der arme kinderen.

De gemeenteraad in zitting van 10.1.1886:

Overwegende het groot nut van een bijzondere school voor ieder geslacht;

Overwegende dat de Heer Baron d’Overschie de Neeryssche, burgemeester van Neerijse, kosteloos ten dienste stelt van de gemeente het schoollokaal der geadopteerde school met al de schoolmeubelen, met het recht deze verlening in te trekken mits de gemeente er een maand op voorhand van te verwittigen;

Besluit:

Art.1.

De tegenwoordige gemengde school der gemeente wordt voor het onderwijs der jongens alleen voorbehouden.

Art.2.

Er is een gemeentemeisjesschool ingericht welke op gestelde voorwaarde in het schoollokaal der tot nu toe geadopteerde school wordt gevestigd;

Art.3.

Een vaste jaarwedde van 1.200 fr, alle profijten inbegrepen, is aan de nieuwe plaats vastgehecht.

Art.4.

De plaats van naaimeesteres van de voormalige gemengde gemeenteschool, onnuttig geworden zijnde, is afgeschaft.

Gebed van de week: Geef ieder wat hem toekomt

Uw antwoord, Jezus,

is zo eenvoudig

en zo duidelijk.

Geef aan de keizer

wat van de keizer is

en geef aan God

wat van God is.

Ieder mens heeft recht

op wat hem toekomt,

om te beschikken over

dat wat leven mogelijk maakt.

Daarin zijt Gij ons voorgegaan.

Gij hebt uw leven

als brood voor anderen gebroken,

uw bezieling als wijn

aan ons geschonken.

En ook de Vader kreeg zijn deel

in lofzang en aanbidding,

in tijd en in aanwezigheid.

Zet ook ons op dat spoor, Jezus,

dat mensen van ons mogen ontvangen

wat hen leven geeft.

En dat God de tijd krijgt en de aandacht

die ons dankbaar maakt.

En mens.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 23 oktober 2013

Gelezen In Tertio Van 9 Oktober 2013

Gedegen wetenschappelijk en historisch onderzoek laat op zich wachten

Uit een gesprek van Frans Crols met Valeer Neckebrouck

Christenen zien zichzelf als één grote familie, maar wereldwijd ook de meest vervolgde religieuze groep: zo’n tien procent van de 2 miljard gelovigen krijgen ermee te maken. Hun vervolgers noemen de missionering een hoofdreden voor de vijandschap. Klopt dat historisch? Wat weten we over de samenhang met de kolonisering? Waren kolonisering en missionering twee zijden van één medaille?

Als zijn voordeurbel om 8.45 u klinkt in Korbeek-Dijle heeft Neckebrouck (77) net in zijn woonkamer een eenzame ochtendmis opgedragen en de kelk, de kandelaars en de kaarsen weggestoken in een kastje dat hij amicaal zijn sacristie noemt. De ex-missionaris in Rwanda en Zaïre – in 1966-67 leefde hij een schooljaar als leraar aan het Collège Christ-Roi in Lemfu, een missiepost in de brousse van de Lage Congo - en onderzoeker in Kenia bij de Kikuyu’s, de stam die de Mau-Mau voortbracht in de strijd tegen de Britten, en bij de Masaï en in Honduras bij het vissersvolk Garifula, doceerde jarenlang aan de KU Leuven en de Universiteit Tilburg. Hij publiceerde een fraaie rij studies over menskunde, volkenkunde en missie. Neckebrouck werkt vandaag aan een vierde boek in zijn reeks over antropologie en godsdienst.

“Zelfhaat en cultuurrelativisme zijn kenmerken van de westerling van vandaag. Hij laat zich mythes aanpraten die meestal onderlijnen hoe wild, barbaars, vernietigend hij te werk is gegaan bij de kolonisering van Afrika, Latijns-Amerika en Azië”, meent valeer Neckebrouck. “Rustig en breed onderzoek toont dat het missioneringsverhaal niet zwart is, wel wit-zwart, een zebra. Over de rol van missies in de kolonisering is een eenduidig antwoord onmogelijk.”

“Verhalen blijven vertellen over de westerse missionaire rovers die Afrika en Latijns-Amerika naar hun menselijke, culturele en economische ondergang zouden hebben geduwd, is vals en verwerpelijk. Ten minste moet er genuanceerd en factueel naar het terrein worden gekeken.” Neckebrouck betreurt het gebrek aan ernstig historisch onderzoek, en meent dat dit de antimissionaire eensgezindheid, de missiemoeheid die tussen 1960 en de jaren ‘80 toesloeg in het Noord-Atlantische katholicisme, mee bepaalde. Mede door de reactie tegen de zogenaamde uitbuitende en vernietigende missionering groeiden een houding en praktijk om missionaire actie gelijk te stellen aan ontwikkelingshulp, aan het werken aan de materiële vooruitgang van de Derde Wereld. “Die ontwikkeling was en is fout”, aldus Neckebrouck. “De missionaire verkondiging en de sociale actie zijn geen rivalen of zijn evenmin van elkaar gescheiden.” (Nvdr: En hier krijgen we Valeer Neckebrouck ten voeten uit:) “Vaticanum II en de aanhangers van een progressieve kerk verschoven de klemtoon van de missionering haast exclusief naar de sociale gerechtigheid. Niemand zal ontkennen dat de strijd voor ontwikkeling en bevrijding in het hart van het christendom zit. Maar iedereen kent bezielde linkse christenen die, naarmate zij de inzet voor de verwezenlijking van de socialistische idealen meer als de kern van de evangelische boodschap zien, aan het eind van de reis ontdekten dat zij links zijn gebleven, maar dat zij tevens geleidelijk het christendom links hebben laten liggen.”

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 11

Vervolg van 6. Joseph Dieudonné Honnorez

Door de gemeenteraad van 24.2.1884 onder voorzitterschap van schepen Vranckx:

“Overwegende dat de heer Honnorez Joseph Dieudonné, burgemeester en ambtenaar van de burgerlijke stand, zijn ontslag van burgemeester gegeven heeft en dat hetzelve door een Koninklijk besluit aangenomen is”;

“Overwegende dat hij met der daad afziet van alle uitoefening zijner functiën aangezien hij geen deel meer neemt aan zittingen, beraadslagingen, enz… alsook dat hij geweigerd heeft van brieven en andere administratieve schriften bij hem te ontvangen en dat hij het gemeentezegel overgeleverd heeft”;

“Gezien hebbende art. 89 der Belgische gemeentewet,

wordt de Heer Jan Francis Mommaerts, oudste dienstdoende gemeenteraadslid, geroepen om deel te maken van het schepencollege ten einde het getal harer leden volledig te maken”.

Eveneens op 24.2.1884: “In toepassing van art. 93 der Belgische gemeentewet, gaat het college over tot de benoeming van een ambtenaar van de burgerlijke stand: Jan Francis Vranckx, oudste diensthebbende schepen”.

Vanaf 31.8.1884 treedt Jan Francis Mommaerts (Soeë van Fluppes) op als burgemeester.

Vanaf het schooljaar 1883-1884 is de vrije school van pastoor Beirens van start gegaan.

Die school was opgericht als gevolg van de liberale schoolwet van 1879 waarvan de hoofdkenmerken waren:

- iedere gemeente moest minstens één officiële school onderhouden;

- de gemeente mocht geen vrije school subsidiëren;

- de onderwijzers in de gemeentescholen moesten een diploma van een rijksnormaalschool bezitten;

- godsdienstonderricht kon uitsluitend buiten de lesuren en op uitdrukkelijk verzoek van de ouders worden ingericht.

In het archief van de kerkfabriek van Korbeek-Dijle vond Alfons Van Strubarq(+) de overeenkomst tussen pastoor Beirens en de overste van de zusters Annonciaden van Huldenberg van 1 juli 1883 waarvan ik hierna de bepalingen citeer (soms wat ingekort):

1. De Zusters zullen om de Katholieke School van Corbeek-Dyle te bedienen drie religieuzen geven, waarvan tenminste een gediplomeerd, mits de jaerwedde (per maend te betalen) van veertien honderd vijftig franken.

2. Voor iedere religieuze boven het gezegde drie zal er betaeld worden (ook per maend) een jaerwedde van 350 franken.
3. Heer Pastoor zal verschaffen:

a) een ordentelijke wooning met een kleinen hof;

b) aan de klassen: didactysch en allerlei ander materiaal;

c) een ordentelijken volledigen huisraad voor de wooning, waarbij het beddegoed en lijnwaad te rekenen.

4. Ook ten laste van Hre Pastoor:

a) allerlei contributiën;

b) onkosten van verzekering tegen brand;

c) het onderhoud, witten, verven van alle de gebouwen, behalve voorbehoud hieronder gemeld;

d) de onderhoud van alle de schoolmeubelen;

e) al de schoolbehoeften, prijzen en belooningen.

5. Zijn ten laste van de Zusters, de onderhoud en vernieuwing van den huisraad, het beddegoed en lijnwaad; de huiselijke onderhoud van binnen en het stooksel van huis en klassen.

6. Al de meubelen of lijnwaad van de Zusters met hun geld aangekocht, alsook al de giften aan hen persoonlijk en uitdrukkelijk gedaan blijven haar eigendom.

7. Er zal jaarlijks wederzijds een lijst opgesteld worden van de meubelen.

8. Al ’t schoolgeld of andere allerlei voordeelen zijn aan Hre Pastoor toegekend, alleen dit uitgesloten dat aan de Zusters uitdrukkelijk voor hun wordt gegeven, maar alleen Hre Pastoor heeft het recht zulke giften te verbieden.

Vooral als gevolg van de vrijzinnig-geïnspireerde schoolwet van 1879 werden de liberalen bij de nationale verkiezingen van 1884 verslagen (zij verloren 25 zetels!) en de katholieke regering Malou-Jacobs-Woeste liet een nieuwe schoolwet goedkeuren (de wet van 20.9.1884): de gemeenten kregen opnieuw het lager onderwijs in handen, maar moesten tenminste één school bezitten; ze mochten ook opnieuw vrije scholen aannemen; het godsdienstonderricht kon opnieuw deel uitmaken van het leerprogramma zo de gemeente zelf dat wilde, terwijl twintig huisvaders een speciale klas konden aanvragen waar godsdienstonderwijs was uitgesloten; de benoeming van onderwijzers was opnieuw vrij.

Het recht op staatstoelagen voor de vrije scholen kwam er pas in 1895 door de wet Schollaert.

Op 28.9.1884 neemt Joseph Honnorez nog éénmaal deel aan de gemeenteraad als gemeenteraadslid.

Deze gemeenteraad neemt volgende beslissingen:

1. Overwegende dat de vrije lagere meisjesschool bediend door juffrouw Maria Braeckmans (= zuster Alberta, in Korbeek-Dijle van 1883 tot 1897), gediplomeerde onderwijzeres, zich aan de voorwaarde onderwerpt vereist volgens de bewoordingen van art. 9 van de wet van 20.9.1884 op het lager onderwijs;

Overwegende dat de school door bijna al de kinderen van het vrouwelijk geslacht dezer gemeente bezocht wordt;

Willende in het onderwijs, voor de zedelijke opvoeding, de beide geslachten van elkander scheiden en tevens voldoen aan de wens der inwoners;

Besluit:

De vrije lagere school van juffrouw Braeckmans aan te nemen.

2. In aanmerking nemende het gering getal der leerlingen dat de gemeenteschool bezoekt, de geldelijke toestand der gemeente en het verlangen der inwoners;

Besluit:

De plaats van mijnheer De Bruyn Guilielmus Casimir als hulponderwijzer in de gemeenteschool is afgeschaft.

3. Overwegende dat de bewaarschool alhier bestierd door juffrouw Lucia Piron (= zuster Colomba, in Korbeek-Dijle van 1883 tot 1889) aan de vereisten der wet voldoet;

Overwegende dat de inwoners der gemeente aan deze school veel houden;

Overwegende dat deze school het beheer van het krachtens de wet ingericht toezicht aanvaardt;

Besluit:

De bewaarschool van juffrouw Lucia Piron aan te nemen.

Het Gemeentefonds

In de begroting van 1861 verscheen voor de eerste maal een systematische financiële steun vanuit het nationale niveau, een jaarlijkse tegemoetkoming aan de gemeenten, die toen voor Korbeek-Dijle 403 fr bedroeg. Het aandeel van onze gemeente in het Gemeentefonds steeg geleidelijk tot 1.290 fr in 1884.

7. Jan Francis Mommaerts (°Korb.D.1839/+Korb.D.1910) Burgemeester 1884-1910

Jan Francis (Soeë van Fluppes) was een zoon van Philippus Franciscus Mommaerts. Philippus was een broer van Maria Theresia Mommaerts, die het Mariakapelletje aan de Veeweide liet bouwen en getrouwd was met Carolus De Coster (burgemeester nr.3), en ook een broer van Joannes Franciscus Mommaerts (Jan Cisses). Soeë van Fluppes was dus een kozijn van Jef van Jan Cisses, de vader van de Pachter van Coeckelberghs. Soeë van Fluppes was vrijgezel en woonde in het huis gebouwd door zijn vader Philippus, waar Erik De Smedt nu woont en voordien Jef Vermeulen (Jef Boer).

Verkiezingen van eind 1884

Joseph Honnorez, Jacobus Van Geel en Andreas Vandermueren verdwijnen uit de gemeenteraad. In hun plaats komen : Josephus Cappuyns (1825-1905), Josephus Meulemans (1847-1920) en Edward Coeckelberghs (1855-1943).

Jef Cappuyns was een kleinzoon van burgemeester nr.1 en de vader van de latere burgemeester Emiel Cappuyns (zie 10. en 12.) en van dokter Victor Cappuyns, en een broer van gemeentesecretaris en koster Frans Cappuyns.

Jefke Meulemans (Jefke Perkoe) was de vader van Jan Perkoe en de grootvader van Talle Perkoe.

Waar Coeckelberghs was een broer van Theophile (Fille) Coeckelberghs (de boer aan de Dijlebrug, de vader van Kamiel en Warreke) en de vader van Maria, Bertha, Mathilde en Kamiel van Waar, respectievelijk getrouwd:

-Maria met Theophiel Steeno (pachters op Raffelberg vóór Maurits Yserbijt, en ouders van Gilberte Steeno x Fonske De Jonge),

-Bertha met Jules Van Geel (de Miljonair),

-Mathilde met Jozef Van Geel (Lange Jef) en

-Kamiel met Maria Steeno (de ouders van Godelieve Coeckelberghs x Georges Goossens = Georges van de President).

Waar Coeckelberghs betrok later de boerderij op de hoek van de Langerodestraat en de Kleine Puystraat in Neerijse, waar nu Zjef Vanuytsel woont.

(wordt vervolgd)

Gebed van de week: Het goede zaad

Uw Woord, Heer,

is goed zaad

dat gedijt in goede grond.

Maar ook zoveel nieuwe goden

bezaaien onze akker

met afleiding

voor wat er meestal niet toe doet.

Zo raken wij verstrikt

tussen wart de moeite waard is

en bijkomstigheid.

Zo verstikken wij

in overvloed,

in de dingen

en in de tijd.

Schenk ons wijsheid, Heer,

om goed te kiezen.

Uw Woord, Heer,

is het goede zaad.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 16 oktober 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 10

Vervolg van 6. Joseph Dieudonné Honnorez

Evolutie in de samenstelling van de gemeenteraad

Josephus Moens komt een laatste maal naar de gemeenteraad op 27.12.1876. Hij overlijdt in 1877.

Guilielmus Neefs komt geen enkele maal naar de gemeenteraad tussen 27.12.1876 en 3.10.1878.

*

* *

De kieswetgeving (vervolg)

C. Periode 1878-1895 met cijns- en capaciteitskiezers

In deze periode werd het politieke klimaat bitsiger. Nationaal lieten de liberalen meer en meer van zich horen. Ook op gemeentelijk vlak deden zich grondige wijzigingen voor. In het Staatsblad van 23 mei 1878 verscheen een volledig nieuw kieswetboek. Stemgerechtigd waren voortaan zij die Belg waren, op de dag van de verkiezing 21 jaar oud en minimum 10 fr rechtstreekse belasting betaalden, patentrecht inbegrepen. De kandidaten moesten voortaan tenminste vijf dagen voor de verkiezing zelf, gesteund door tenminste tien kiezers, bekend gemaakt worden.

Een andere nieuwigheid waren de stembrieven. Voortaan stonden de namen in alfabetische volgorde, per lijst, op één stembrief gedrukt. Bovenaan de lijst kon de naam of een herkenningsteken worden aangebracht. De kiesverrichtingen zouden gecontroleerd worden door getuigen. De kiezer moest zijn stem in een afgesloten kieshokje uitbrengen. Men mocht een lijststem uitbrengen, zijn stem fractioneren over verschillende kandidaten en zelfs panacheren.

*

* *

Verkiezingen van 29.10.1878

De zes nog in functie zijnde raadsleden blijven op hun post en pas op 4.9.1879 komt er een vervanger voor Moens: Andreas Vandermueren (1824-1894), de schoonvader van Jan Baptist Verstraeten (°1843) (de stamvader van alle Verstraeten’s die er geweest zijn en nog zijn in Korbeek-Dijle), van August Van Kildonck (Jukke Van Kildoenk) (1863-1954) en van Victor De Greef (Victoor van de Moeppe) (1864-1941. Hij was ook een oom van Francis Vandermueren (Fander) (1866-1942).

Benoeming van een veldwachter (ter vervanging van Boogaerts Pierre Edouard die zijn ontslag gegeven heeft)

Op de gemeenteraad van 30.9.1880 wordt er gestemd:

1e stemming: Ruelens Louis: 4 stemmen

Vranckx Guillaume: 3 stemmen

2e stemming: Vranckx Guillaume: 4 stemmen

Engels Cesar: 2 stemmen

Nowé François: 1 stem

Dus: de 1e kandidaat is Ruelens Louis en de 2e kandidaat Vranckx Guillaume.

Louis Ruelens (1852-1922) was de grootvader van Jacqueline, Josée en René Ruelens en van Marie, Louis en Juliette Terclavers.

Guillaume Vranckx (°Korb.D.1855 /+ Bertem 1925) was de vader van de latere Bertemse veldwachter Guilielmus Joannes (Wannes) Vranckx (1887-1978) en een oom van Josephus Vranckx (Jefke Vraëd) in Korbeek-Dijle, de grootvader van Leonard (Narreke) Vranckx.

Louis Ruelens werd veldwachter benoemd en kreeg zo zijn naam: Piëke de Garde.

In de begroting van 1882 wordt de jaarwedde van de veldwachter gebracht op 265 fr.

Op 13.11.1887 wordt de jaarwedde van de veldwachter van 265 fr op 400 fr gebracht vanaf 1.1.1888.

Dat Louis Ruelens zijn taak als veldwachter ter harte nam blijkt uit volgend verslag van de gemeenteraad van 19.2.1888:

Op 21 December 1887 heeft de veldwachter dezer gemeente procesverbaal opgemaakt tegen Karel Moens van Corbeek-Dyle, voerman van den heer Alfred Honnorez van deze gemeente en werkende op bevel van dezen laatste, om doorgereden te hebben ondanks een verbod aangeplakt op eenen stijl met eene kar bespannen met een peerd, op eenen voetweg uitsluitelijk aan de voetgangers voorbehouden en waar hij beschadigingen veroorzaakt heeft. Deze voetweg aangeduid op de Atlas onder nr.26 heeft slechts een breedte van 1m65 waarvan 1 meter gekasseid is (nvdr: Dat is de Dam plus het Voetwegske op Leuven, waarschijnlijk toen overal maar 1,65 m breed).

De heer Honnorez zou niet kunnen beweren dat hij zich moet bedienen van dezen voetweg om zijne weide te bereiken vermits deze eenen uitweg heeft op de openbare weg.

Aangezien de mening der rechtsgeleerden, geraadpleegd door het bestuur, de rechten der gemeente bewijst en dat deze, wat meer is, het grootste belang heeft tot het behoud van het gekasseide gedeelte van dezen weg, in het verbieden van den doorgang met karren vermits zij er grote schade veroorzaken.

Overwegende dat het proces berustende voor den heer Vrederechter van Leuven vastgesteld is op woensdag 7 Meert 1888, Besluit:

Het Kollege van Burgemeester en Schepenen is gelast zich burgerlijke partij te stellen in de zaak hiervoren beschreven tegen de heeren Karel Moens en Alfred Honnorez.

De vergroting van het schoolgebouw

Op 18.4.1881 bespreekt de gemeenteraad een bestek van de provinciale architect betreffende de aanbouw van een klaslokaal aan het schoolgebouw:

1. Vergrotingswerken: 13.977,85 fr

2. Vervollediging meubilering: 2.954,48

3. Verwerving van een terrein van ongeveer 4 aren: 760,00

17.692,33

De raad zegt 1/6 te kunnen bijdragen in de uitgave en vraagt aan de Regering en de Provincie de nodige subsidies om het tekort te dekken.

De Bestendige Deputatie beslist dat de gemeente 2/6 moet bijdragen in de kosten. De gemeente zal dat financieren met de verkoop van bomen plus een lening van 5.000 fr bij het Gemeentekrediet.

Verkiezingen van 1881

Guilielmus Neefs en Albert Vanderveken worden vervangen door Franciscus (Cis) De Bontridder (1835-1894) en Franciscus (Ciske) Berthels (1851-1905).

Cis De Bontridder was de overgrootvader van mijn vrouw Lea De Bontridder.

Ciske Berthels was de vader van Roos, Felicie en Bert van Ciske.

Andreas Vandermueren bevorderde tot schepen en Joannes Franciscus Mommaerts (Soeë van Fluppes) degradeerde tot gewoon gemeenteraadslid.

Dus zag de gemeenteraad er als volgt uit:

Joseph Honnorez, burgemeester

Franciscus Vranckx, schepen

Andreas Vandermueren, schepen

Joannes Franciscus Mommaerts, raadslid

Jacobus Van Geel, raadslid

Franciscus De Bontridder, raadslid

Franciscus Berthels, raadslid

Op 22 juli 1883 behandelt de gemeenteraad volgend probleem:

Ter hoogte van het schoolgebouw-gemeentehuis is er een gevaarlijke versmalling van de weg Leuven-Overijse.

In overleg met het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt er beslist de afsluitingsmuur vóór de woning van de onderwijzer en de trap in blauwe steen naar de school af te breken, en alle fruitbomen die er staan te kappen. Het sloopwerk en de reconstructie van de muur en de trap op de wettelijke rooilijn zou 2.000 fr kosten. De 46,80 m2 aan de Staat af te stane grond wordt opgenomen in de weg. Het ministerie vergoedt de gemeente met een subsidie van 2.000 fr.

Vanaf 19.8.1883 komt Jacobus Van Geel niet meer naar de gemeenteraad. Hij kwam al onregelmatig sinds eind 1879.

Eind 1883 geeft Joseph Honnorez zijn ontslag als burgemeester.

Vanaf 22.12.1883 zit schepen Vranckx de gemeenteraad voor.

(wordt vervolgd)