Ik kan het bestaan van God niet bewijzen en wil het
ook niet bewijzen. Ik heb heel wat vrijzinnige vrienden
en die schrijven mij naar aanleiding van bijvoorbeeld
een natuurramp dat mijn God een moordenaar is. Ik
kan alleen antwoorden dat God zichzelf bewijst. Dat is
een levenservaring. Je moet jezelf loslaten en je totaal
wegschenken in de handen van God. Maar dat is iets
dat ik moeilijk kan omschrijven. God bewijst zichzelf
aan diegenen die Hem liefhebben. Maar ik geloof ook
dat alle goede mensen leven in het magnetisch veld
van de God waarin ik geloof.
Ik vergelijk dat graag met de kathedraal van Chartres.
Als je vanbuiten naar de glasramen kijkt, zijn die vuil
en vol stof. Maar als je binnentreedt en de zon schijnt
door die ramen, zie je iets prachtigs, iets magnifieks. Zo
is het met God, je moet binnentreden, Hem in je leven
opnemen. Ik zeg niet dat elke dag dan een feest wordt,
maar er zijn momenten dat je bijna lijfelijk voelt dat Hij
je nabij is en je bij de hand houdt.
Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos