1.Op vrijdag 1 augustus 2014 publiceerde de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst een nieuwe richtlijn over de vredeswens tijdens de eucharistie. Die moet voor de Vaticaanse Congregatie met grotere waardigheid worden uitgevoerd. “Bekende en wereldlijke groetgebaren moeten vervangen kunnen worden door andere, meer toepasselijke”, luidt het. De ritus hoeft ook niet in elke eucharistie plaats te vinden. Gelovigen worden aangespoord hun wens te beperken tot hun onmiddellijke buren. Priesters worden gevraagd het altaar niet te verlaten. (Geert De Kerpel)
2.Het Russisch-orthodoxe patriarchaat in Moskou staat volledig achter het Russische embargo van landbouwproducten uit Europa en de Verenigde Staten. Voor Vsevolod Chaplin, verantwoordelijk voor de externe relaties van het patriarchaat, moet de crisis met het Westen “Russen aansporen om het met minder te stellen, niet langer de normen van de westerse consumptie na te streven en een nieuw politiek en maatschappelijk systeem uit te bouwen, gebaseerd op de Russische waarden.” (Geert De Kerpel)
3.Beloftevolle kerk met sterke sociale inzet
Naar aanleiding van het pausbezoek aan Zuid-Korea had Emmanuel Van Lierde een gesprek met de Gentse bisschop, Luc Van Looy, die als salesiaan jarenlang in Zuid-Korea werkzaam was. Hij kent als geen ander in Vlaanderen de kerk en de samenleving van dat Aziatische land. Van 1964 tot ’68 verbleef hij een eerste periode in Korea, verbonden aan een weeshuis. Ook van 1972 tot ’84 werkte hij in Zuid-Korea. Eerst als leraar moraal en godsdienst in het secundair onderwijs, daarna als verantwoordelijke studentenpastoraal voor Oost-Azië, provinciaal en voorzitter van de hogere oversten in Korea.
Een van de redenen van het bezoek van paus Franciscus aan Azië is de spectaculaire groei van het aantal christenen in Azië. Vooral in Zuid-Korea springt de toename in het oog, al zijn daar nauwelijks missionarissen aan het werk. Sinds 1960 steeg het aantal inwoners van 20 naar 50,2 miljoen, de protestanten groeiden van 2 naar 17 procent van de bevolking en katholieken van 0,5 naar 10,7 procent of zo’n 5,4 miljoen mensen. Jaarlijks zijn er zo’n 130.000 volwassenendopen naast 25.000 kinderdopen. De paus ontmoette tijdens zijn reis niet alleen de bisschoppen, religieuze gemeenschappen en religieuze leiders van Korea, maar ook bisschoppen uit heel Azië. Het gaat dus om de hele regio en niet alleen om een specifiek land.
Gist in het deeg
Christenen werden in Zuid-Korea daadwerkelijk de brandstof die de motor van de samenleving draaiende houdt. De helft van de presidenten sinds 1978 waren christenen. Onder hen de huidige presidente Park Geun-hye. De paus bezocht haar en de andere politieke leiders. Luc Van Looy: “Ze is gedoopt en liep school in een katholiek college. Ik gaf nog een conferentie aan haar. Ook haar familie is katholiek. Het zijn trouwens vooral de vrouwen die zich engageren. Eigenlijk is dat ook bij ons zo. Vrouwen dragen de kerk, de verenigingen en het sociale leven.”
Lekenkerk
Meer dan priesters of missionarissen waren het in Korea altijd leken die instonden voor vitale geloofsgemeenschappen. Het was trouwens ook aan leken te danken dat het christendom vanaf 1784 vaste voet aan de grond kreeg in Korea. Op de agenda van de pausreis stond niet toevallig een ontmoeting met vooraanstaande leken. “Er waren al vijfduizend gedoopten voor de eerste priester er aankwam. Leken die door de gemeenschappen werden uitgekozen, gingen er voor. Toen Rome daar van hoorde, sloegen ze in paniek en stuurden een Chinese priester want het kon toch niet dat leken priestertaken op zich namen. Meteen brak een barre tijd aan want Korea dat zich toen in de invloedsfeer van China bevond, aanvaardde geen vreemde inmenging. Wie het christendom van buitenaf binnenbracht, was zogezegd tegen de natie en haar cultuur. Die antinationalisten moesten eraan en er vielen massa’s martelaren”, betreurt Van Looy.
Tot zover Emmanuel Van Lierde en Luc Van Looy.
4.Anarcho-communistische kracht van christendom
Uit een artikel van Kristien Justaert van het Centre for Liberation Theologies van de KU Leuven.
Aan het begin van de zomer deed de paus een gewaagde, fundamentele uitspraak. In een interview met het Romeinse dagblad Il Messaggero zei Franciscus dat communisten verborgen christenen zijn en dat ze de vlag van de christenen, die van de armen, in feite hebben gestolen. Met zijn verwijzing naar het communisme als theorie en praktijk die de ongelijkheid en uitbuiting van mensen wil afschaffen door te ijveren voor een klasseloze en staatloze maatschappij en een gemeenschappelijk bezit van alle productiemiddelen, vestigt Franciscus de aandacht op een bevrijdende stroming binnen het christendom die zo oud is als de traditie zelf, maar die al te vaak in de marge is gebleven. Het communisme waarnaar hij verwijst is niet het ideologische communisme dat we spontaan met Karl Marx, Jozef Stalin, Mao en de Koude Oorlog associëren. Dat soort communisme manifesteerde zich in de recente geschiedenis door zijn bureaucratische controle, schendingen van de mensenrechten en soms absurde propagandamechanismen en censuur, waardoor deze ideologie achteraf gezien niet meer levengevend bleek dan pakweg het kapitalisme dat er voor in de plaats is gekomen. In de marges van het christendom heeft daarentegen door de eeuwen heen altijd een vorm van anarcho-communistische interpretatie van het evangelie standgehouden, ook al werd ze vaak verketterd. Het is deze revolutionaire kracht waarop de paus ons wijst.
Onderbouw
Op dit punt overschrijdt Franciscus de grenzen van de morele bovenbouw – de concrete levenstips – en begeeft hij zich op het niveau van de structurele ongelijkheden in de onderbouw. De structurele oplossingen die zich in deze onderbouw bevinden, zo suggereert hij, maken deel uit van het wezen van het christendom. Daarom kunnen communisten “verborgen christenen” worden genoemd. De anarcho-communistische kracht van het christendom uit zich bijvoorbeeld daar waar Jezus het over het laatste oordeel heeft in Mattheus 25,35: “Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven…” en wanneer Paulus het gemeenschappelijke leven van de eerste christengemeenschappen beschrijft in bijvoorbeeld Handelingen 5, 1-12: “Er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde; integendeel, zij bezaten alles gemeenschappelijk”, of in Handelingen 2, 44-45: “Allen die het geloof hadden aangenomen, waren eensgezind en bezaten alles gemeenschappelijk; ze waren gewoon hun bezittingen en goederen te verkopen en die onder allen te verdelen naar ieders behoefte.”
Geen externe autoriteit
Er is geen nood aan een externe autoriteit, want het christelijke communisme berust op een innerlijke transformatie. Zo begrijpen we waarom de paus met zijn daden en uitspraken probeert aan te sturen op dat laatste proces: de eerste stap in de strijd tegen armoede en ongelijkheid, is de innerlijke transformatie door de liefde Gods heen. Alleen deze politiek van liefde kan het communisme waar Christus en velen in zijn navolgers voor stonden, bewerkstelligen.
Tot zover Kristien Justaert.