(Gelezen In Tertio Van 23 September 2009)
Uit een vraaggesprek van Jan De Volder met Joëlle Milquet, vice-eerste minister en voorzitter van de Franstalige christendemocraten.
Joëlle Milquet is wellicht de machtigste vrouw van het land, maar alleen haar naam al doet menig Vlaming knarsetanden. Toch moeten vriend en vijand toegeven dat zij, ondanks een soms chaotische aanpak, haar slagen thuishaalt. Tien jaar geleden werd onder haar impuls de vermolmde PSC omgevormd tot CDH - Centre démocrate humaniste. Ze bestuurt die partij nog altijd als een ‘one woman’s party’ en een eventuele opvolger verandert daar wellicht weinig aan. Haar partij, nochtans pas de vierde grootste in Franstalig België, neemt deel aan de macht op federaal, gewestelijk en gemeenschapsniveau en vaak met zwaarwegende ministerportefeuilles.
Tien jaar geleden veranderde u de PSC in CDH. De ‘C’ staat niet langer voor ‘chrétien’ maar voor ‘centre’. Hoe kijkt u er op terug?
“Ik heb er allesbehalve spijt van. De PSC was totaal gescleroseerd. Ik ben er trouwens van overtuigd dat het CDH de christelijke waarden meer uitdraagt en beleeft dan de PSC destijds. De ‘c’ stond in de titel, maar het was vaak een bourgeoispartij, van de weldenkende rechterzijde. Wij hebben een veel socialer programma en is dat niet christelijk?”
Kwatongen zeggen: de CDH staat zelfs links van Ecolo.
“Ach, aan die etiketten links of rechts heb ik lak. Ja, wij willen een sociale partij zijn, het behoud van de sociale zekerheid is voor ons belangrijk. Maar als het op werk aankomt, de activering van werklozen of de verplichte minimumdienst bij stakingen in de openbare sector, staan wij dichter bij de MR dan bij de PS. Ook in de ethische debatten zijn we helemaal niet laks. We zijn tegen de legalisering van cannabis. In het debat over ‘homoparentalité’ - adoptierecht door homoseksuele paren - waren wij de partij die misschien het meest bezorgd was over de rechten van het kind. Ook in het jeugdrecht: natuurlijk zijn we voor preventie, maar je moet ook durven sancties te nemen. Wie denkt dat wij laks zijn, vergist zich. Ikzelf ben veeleer normatief.”
Tot daar het vraaggesprek.