woensdag 27 december 2017

Gelezen In Tertio Van 13 December 2017

Gatz’ programma

Uit het “standpunt” van Joris Delporte

Vorige week is een heftig politiek debat gevoerd over het tv-programma net vóór De zevende dag. De eerste islamitische eredienst op onze openbare omroep ligt sommige politici duidelijk zwaar op de maag. Vlaams minister van Media Sven Gatz (Open Vld) grijpt hun kritiek aan om alle uitzendingen van erediensten in twijfel te trekken. “Een dergelijk aanbod behoort niet tot de kerntaken van de openbare omroep”, betoogt hij. Luc Van den Brande spreekt dat namens de VRT resoluut tegen. Volgens de bestuursvoorzitter past de lange traditie van onder meer eucharistievieringen op de buis binnen zijn “dienstverlenende opdracht”. Een terechte repliek: publieke zenders leveren hiermee een essentiële service.

Dit dossier valt niet eerlijk te evalueren zonder de voorgeschiedenis. Tijdens de huidige legislatuur zijn gastprogramma’s, waaronder Braambos, afgeschaft. Een beslissing die politici verdedigd hebben met drie argumenten: de budgettaire krapte, lage kijkcijfers en het (vermeende) gebrek aan kwaliteit bij sommige spelers. Die destijds al wankele argumentatie, snijdt nu nog minder hout voor wat de uitzendingen van erediensten betreft. Productiekosten vallen laag uit, filmploegen leveren puik werk en mede dank zij repetities zijn de diensten vlot en verzorgd.

Als aanvulling op dergelijke meer defensieve tegenargumenten leert de beheersovereenkomst wat de positieve bijdrage van erediensten op tv en radio is. In dat document stelt de VRT zich tot doel met uitzendingen rond levensbeschouwing bij te dragen tot “geïnformeerd burgerschap”.

Theoloog en mediaspecialist Hans Geybels (KU Leuven) stelt met recht en reden dat wie religies naar (digitale) achterkamertjes verbant, “frustratie kweekt”. Daardoor verliest een overheid controle.

Om te vermijden dat erediensten van het scherm verdwijnen, lanceert Tertio petitie.

Ook u kunt uw steun voor die uitzendingen kenbaar maken via www.tertio.be/petitie-erediensten

Uit “Ons Parochieblad” van Korbeek-Dijle van eind 1953

Het “rijke Roomse leven” was toen nog een feit!

Pastoor Marcel Lievens was toen één jaar in Korbeek-Dijle.

Week 2017-52 - Kerstmis 19530002

Phil Bosmans spreekt tot ons - Wat ik nog zeggen wou (3)

Zoals een golf langzaam uitdeint naar de zee,

waaruit ze ontstaan is, zo ben ik in stilte

teruggekeerd naar de grote zee van Gods liefde,

met op mijn lippen een laatste gebed.

Lieve God, Gij had mij zo lief.

Ik was kind aan huis bij U.

Met twee handen hield Ge mij vast.

Ja, Heer, Gij hebt mij bemind zoals ik was

en met een oneindig geduld bewaard in uw dienst.

Ik was maar een heel klein stukje glas

om uw liefde te weerkaatsen naar de mensen toe.

Een klein stukje glas zo dikwijls

door de sleur van het leven

met stof overdekt en in storm en wind

door slijk besmeurd.

Maar telkens opnieuw hebt Gij het gewassen,

zeventig maal zeven maal gewassen

in de warme regen van uw barmhartigheid

en weer opgenomen in uw zachte zon

om stralender dan ooit terug te keren

in dat eeuwig liefdespel met U en de mensen.

Lieve God,

alles hebt Ge mij gegeven.

Geef me één ding…

een dankbaar hart!

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 20 december 2017

Gard Vermeulen stuurt ons zijn verhaal van uit Noord-India–deel 2

Goede morgen.

Deze reis zit vol bezoeken aan verfijnde gebouwen zoals de burchten van Jodhpur, Udaipur en zeker de Taj Mahal; verder met de busreizen door dorpjes en tussen velden; ook met natuurmomenten zoals de woestijnnacht waarover ik eerder vertelde en de tijgersafari in Rathambore Nationaal Park. De reis zit zo vol als een lekkere pens. Dat brengt wel mee dat ik nauwelijks de tijd vind om je wat te schrijven.

Vanmorgen stond ik al om kwart voor zes aan de ingangspoort van de Taj Mahal, het grafmonument voor de vrouw van Sjah Jahan, die in de zestiende eeuw in het kraambed bleef van haar veertiende kind. Dit is het meest gefotografeerde gebouw van India en je kent het van de traditionele foto’s, al of niet met prinses Diana of onze Filip en Mathilde er voor.

image

Vandaag weent het gebouw in een mistige herfstdag. Ik probeer het toch even anders te zien. “Dit is de maand van de mist,” vertelde mij een gids, “en je mag van geluk spreken dat je er nog zoveel van merkt, want in dit seizoen kan je evengoed niets zien.”

Nu (het is elf uur in de voormiddag) zit ik dus aan mijn PC’tje, maar ik weet niet wanneer ik de e-mail kan versturen. Straks, om zes uur vertrek ik naar de nachttrein die me tegen morgenochtend zes uur in Varanasi moet brengen. Dat is de laatste stad die ik in India bezoek. Daarna volgt nog een week in Nepal.

Maar laat me nog wat vertellen over dit land. Al eeuwenlang is dit werelddeel als een lappendeken versplinterd in stukjes koninkrijken en prinsdommen. De Hindoe Radja’s en Maharadja’s (de laatsten zouden we ‘koning van de koningen’ kunnen noemen) werden in het noorden verdreven door de Moslim Sjahs en Moguls die uit Mongolië kwamen aanstormen. Nu nog leven er veel moslims in die streken. Vanaf de jaren 1500 kwamen westerlingen langs: de Portugezen in Goa aan de westkust van Zuid-India, de Fransen in Pondicherry aan de oostkust. Begrijpelijk dat je in die streken nog vrij veel katholieken vindt. De Engelsen kwamen uit Afghanistan aanzetten en brachten eerst het noorden onder hun controle. Zij sloten onevenwichtige contracten, stelden dubieuze rechtssystemen in, beloonden wie lief was en hun gewoontes overnamen, straften wie vasthield aan eigen wetten en tradities. Hun koningin werd “keizerin van India”. Zij paaiden de onderdanen met veel ‘pomp and glory’.

Zij eisten ook massale militaire inzet van de Indische vorsten tijdens de eerste wereldoorlog. Miljoenen rukten uit, honderdduizenden doden liggen in Belgie, Frankrijk, Turkije, Noord-Afrika. Sterven mochten ze, moedig tot onvervaard. Officier worden konden ze niet. Zo groeide tussen de twee weeldoorlogen het gevoel van onderdrukking en het recht op onafhankelijkheid, onder meer onder het vreedzame verzet van de advocaat Mahatma Gandhi. Kort na de tweede wereldbrand werd Brits India onafhankelijk, maar tegelijk, tegen de wil van Gandhi, gesplitst in een Hindoe-staat India en een Moslimstaat West- en Oost-Pakistan. Dat laatste scheurde zich later af onder de naam Bangladesh.

Onmiddellijk na de onafhankelijkheid begon er een stroom vluchtelingen van Moslims naar Pakistan en van Hindoes in de omgekeerde richting. Ook hier vielen tientallen miljoenen doden door honger of in vinnige vechtpartijen. De kolonisatie had voordelen en zeker ook nadelen voor dit land. Ik laat het oordeel wat het zwaarst weegt aan de Indiërs. Eén ding is zeker: ze naaiden het lappendeken samen tot een min of meer georganiseerd en kleurig patchwork.

Wie India zegt, gebruikt onvoorstelbare grote getallen. Er leven nu ongeveer 1,23 miljard mensen en er komen er elk jaar dertig miljoen bij. Men verwacht dat de Indiërs tegen het jaar 2050 talrijker zullen zijn dan de Chinezen en dat hun economie groter zal zijn. Dan zullen zij wellicht de eerste wereldmacht zijn!

Laat me nog even in het huidige India blijven. In mijn vorige brief vertelde ik al van de gearrangeerde huwelijken. Dat valt niet altijd mee. De ober van het vorige hotel, een kerel van tweeëntwintig jaar, vertelde me dat hij zeer ontevreden was met zijn vrouw. Zij is, zo zei hij, snibbig en zurig, maar hij wou nog wel een tweede kind. Scheiden gebeurt niet vaak in dit land en is zeker een grote schande, zonder kans om een andere relatie te beginnen.

Daarenboven trekt het meisje bij de schoonouders in. Laat daar in het gezin ook een rangorde zijn: De grootouders eerst, dan de ouders, dan de oudere broers. Die hiërarchie moet ook door de schoondochter onderhouden worden. De vrouw van de oudste broer zal zich nooit zonder sluier vertonen als de vrouw van de jongere broer het ziet. Aan de jongere valt natuurlijk het hardere en vuilere werk ten deel. Zij mag dan weer zonder sluier gezien worden, maar mag de oudere schoonzus niet aanspreken zonder dat haar man erbij is. Ik besef dat deze traditionele gewoontes en protocollen stilaan verpulveren in een samenleving van gezamenlijke scholen, jeans, moto’s en tablets. Maar toch …

Tweede deel.

Kaboem! De nachttrein naar Varanasi is vandaag geannuleerd. Het vliegtuig zit al vol. De reisleiding kiest er voor om met de bus te gaan: 560 km. Twaalf uur in de bus, grotendeels in de nacht. Maar dat lijkt nu het meest betrouwbare middel. Ik herken de zorgen als de reisleider: in zulke situatie beslissingen moeten nemen.

Laat me ondertussen, nog iets vertellen over Rathambore NP. Tot in 1970 was deze 400 km2 het jachtgebied van Maharadja’s en andere VIPs. Dertigduizend tijgers zijn er geschoten in zeventig jaar! Nu leven er nog amper veertig, ééntje per tien vierkante kilometer. Overdag verstoppen deze nachtjagers zich en slapen. Dus, neen, er was geen tijger op de afspraak met deze gekke toerist. Wel kreeg ik antilopen te zien, met deze trotse bok met prachtig gewei.

image

Ook nog wat beren en wilde varkens, pauwen en apen. En beleefde ik een heerlijke frisse ochtend in een pracht van een herfstlandschap.

Slot

Om halfdrie vannacht ben ik toegekomen in het hotel. Straks vertrek ik op verkenning van Varanasi, de heilige hindoestad aan de Ganges. Ondertussen probeer ik dit te versturen.

Tot later.

Gard

Gelezen In Tertio Van 6 December 2017

1 . Ga naar de jongeren

Uit een standpunt van Emmanuel Van Lierde

Jongeren kennen veel angsten en onzekerheden over de toekomst. Ze ervaren keuzestress, groeps-, tijds- en prestatiedruk, een drang naar perfectie – ook in hun vriendschappen en partnerkeuze – en ze maken zich zorgen over het milieu, de toenemende armoede, de wereldvrede en het interreligieuze samenleven. In een wereld vol chaos en drukte verwachten ze van de kerk een hoopvol tegengeluid, een plaats waar ze antwoord krijgen op hun levensvragen en hun zoeken naar zin en betekenis in het leven. Jongeren willen dat kerkmensen voor hen beschikbaar zijn. Ze hebben behoefte aan authentieke getuigen en voorbeelden in het geloof, die hen niet betuttelen of de les spellen, maar die bereid zijn zonder complexen met hen op weg te gaan.

2 . Arabische christenen in Israël

Uit een artikel van Heidi Verdonck

De Arabische christenen – in het Arabisch Messahi genaamd of “volgelingen van de Messias”, afgeleid van het Arabische woord Masih of Messiah – zijn Arabisch sprekende christenen of nakomelingen van hen, die wereldwijd op zo’n vijftien tot vijfentwintig miljoen geschat worden. Een belangrijk deel van hen staat zwaar onder druk, onder meer in landen zoals Syrië, het thuisland van zo’n 700.000 Arabische christenen, en in Irak, dat een van de oudste bestaande christelijke gemeenschappen ter wereld kent. Israël telt eveneens een beduidende groep Arabische christenen, naar schatting 170.000 inwoners, verspreid over het hele land. Die zichzelf als Arabisch of Palestijns identificerende gemeenschappen stellen dat ze teruggaan tot het vroege christendom. Ook in het Heilig Land hebben de Arabisch-christelijke gemeenschappen het te verduren, vooral door hun weinig bevoorrechte positie in de Israëlische samenleving.

De Arabische christenen maken integraal deel uit van de zeer kleurrijke Israëlische samenleving. Ze kunnen omschreven worden als Israëlische staatsburgers, wier linguïstische erfgoed of etnische identiteit als Arabisch wordt gedefinieerd. Vandaag maken ze 2 procent van de Israëlische bevolking uit. De Arabische christenen of christelijke Arabieren zoals ze in Israël ook genoemd worden, hebben met talrijke problemen te kampen. Zo is het moeilijk hun eigenheid en voortbestaan als christelijke gemeenschappen te bewaren, aangezien het vaak om verspreide kleine gemeenschappen gaat. Een schoolvoorbeeld zijn de dorpen Fassouta, Mi’iliya en Ilabun, die door hun geografische ligging afgesneden zijn van zowel andere Palestijns-christelijke dorpen, als van de rest van Israël.

Loyaliteit

Bovendien zitten de christenen in Israël in een spagaat wanneer het om hun identiteit gaat. Aan de ene kant zijn ze Israëlische staatsburgers. Aan de andere kant voelen velen zich ook met Palestina verbonden, dat vaak hun herkomstland is. Zo vertelt priester Michael Asi dat zijn vader in Fassouta geboren werd, in het toenmalige Palestina. Maar dat ze zich ook als Arabische of zelfs Palestijnse christenen definiëren, is een doorn in het oog van de Israëlische staat. 80 procent van de in Israël levende christenen wordt gedefinieerd als christelijke Arabieren en velen van hen definiëren zich als Palestijnse christenen. Hoewel een klein deel van de Israëlische christenen zich van de benaming “Arabische christenen” distantieert en zo ook van hun islamitische tegenhangers, beschouwen de meeste Israëlische christenen zich vandaag cultureel en linguïstisch als Arabische of Palestijnse christenen, met voorvaders die teruggaan tot de eerste volgelingen van Christus.

Gelezen In Tertio Van 29 November 2017

Televisie voor 50-plussers en mantelzorgers

Uit een artikel van Geert De Cubber

Tussen het ruime aanbod van digitale televisiezenders zijn er die expliciet ingaan op zingeving en spiritualiteit. Eclips TV zet in op programma’s voor en met 50-plussers en mantelzorgers. Sinds 15 oktober heeft de zender zijn aanbod gevoelig uitgebreid. Eclips TV vind je op kanaal 40 (Telenet) of kanaal 109 (Proximus).
Eclips TV heeft een eigen aanbod, met vaste rubrieken. Daarnaast beschikt de zender dankzij een driejarig contract met de VRT over 5.200 uur beeldmateriaal uit het rijke VRT-archief. Dat laat hem toe dagelijks vier series (twee in de voormiddag en twee in de namiddag) uit te zenden. Die cultseries klinken na vele jaren nog altijd bekend in de oren: Wij, Heren van Zichem, Het Pleintje, Schipper naast Mathilde, Kapitein Zeppos, Axel Nort, De Kolderbrigade en nog veel meer. Daarnaast worden elke dag historische documentaires uitgezonden over belangrijke momenten en misdaden uit de geschiedenis. Elke dag zijn op Eclips TV – dat bij zowel Telenet als Proximus in het zenderaanbod zit – films te bekijken, waaronder tal van producties van eigen bodem. En viermaal per week komt er een filmprogramma. Dagelijks is er ook een muziekspecial van 45 minuten. Vertrouwde tv-gezichten als Michel Follet, Janine Bischops en Gil Claes hebben bij Eclips TV hun plaats.

Verder programmeert de zender Braambos, met een reeks rond abdijen. Ook zijn er plannen voor twee quizprogramma’s, een programma rond stambomen, een receptenprogramma en een dagelijks “huiselijk magazine”.

Kerstballen voor De Warmste Week

Op de kerstmarkt in WZC Ter Meeren in Neerijse op zondag 3 december 2017 verkocht KVLV Korbeek-Dijle 133 gehaakte kerstballen. De opbrengst, met enkele giften inbegrepen 273 euro, werd geschonken aan De Eglantier in Leefdaal.

Week 2017-51 - Kerstmarkt

Phil Bosmans spreekt tot ons - Wat ik nog zeggen wou (2)

Waarom wilde God door mij troosten,

een weg wijzen en geborgenheid bieden? Ik bleef toch

zo dikwijls onder de maat.

Ik kreeg een litteken mee, waarin mijn grote zwakheid

en grote armoede geschreven stonden als een

blijvende herinnering aan mijn fundamentele onmacht.

Zo wist ik, dat wat ik in mijn leven ten goede deed,

God gedaan heeft, ondanks mezelf.

Ik had Montfort ontmoet en in Maria,

de Maagd der Armen, een lieve Moeder gevonden.

Ik had van pater Jan Frans, te jong van kanker gestorven,

twee dingen geleerd en onthouden: ‘Het huis, dat je op

deze wereld bouwt, is een illusie.’ En dit: ‘Alleen dingen,

waarmee je sterven kunt, hebben waarde om mee te

leven. Dat was God en de vriendschap.’

God heeft ons niet gemaakt voor de dood.

Wij zijn kinderen van het licht, kinderen van de dag.

Wij behoren niet aan nacht en duisternis, niet aan de

dood. God brengt ons allen over en door de dood heen

naar een land waar de tijd stilstaat en de liefde geen

grenzen kent. De dood kan ons niet scheiden. Alleen de

dood van de liefde breekt alle banden. Waar de liefde

sterft, worden de demonen wakker en komen mensen

in de hel, hier en nu, elke dag opnieuw, zoals we zien

om ons heen en ’s avonds op tv. Daarom moeten we

ten koste van alles verhinderen dat de liefde sterft.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

Gard Vermeulen stuurt ons zijn verhaal van uit Noord-India–deel 3

Van bruisend leven naar rustige natuur.

Drie dagen geleden ben ik de grens overgestoken van India naar Nepal, de plotse overgang van kleurig stadsleven naar een groen natuurpark, van het drukke, luidruchtige Varanasi (vroeger: Benares) naar het stille Chitwan.

Varanasi is de droom van elke gelovige Hindu, de heiligste plaats van hun godsdienst en de aardse deur naar het Nirwana, hun hemel voorbij de dood. De stad stikt in de bedevaarders, de toeristen, de kooplui, de passanten en al de lokale mensen die de eersten helpen te overleven. Met twee tot drie miljoen zijn ze en wringen ze zich allen tegelijk, samen met de heilige koeien, door de veel te nauwe straatjes en in de duizenden winkeltjes. In vergelijking is een mierennest een strak georganiseerde samenleving.

Acht van elke tien Indiërs belijden het Hindu-geloof. Zij kennen duizenden goden, waarvan drie er bovenuit torenen: Brahma, schepper van de kosmos en oppergod, Vishnoe de bewaarder en operator van de wereld, en Shiva de vernietiger ervan. Gek dat de hoofdgod nauwelijks vereerders telt! Daarnaast vereren sommigen nog andere goden. Ik noem alleen Ganesh, de god van het gelukkig toeval en de beschermer van de reizigers.

Varanasi is de stad aan Shiva toegewijd. Langs de Ganges lopen kilometerlange trappen naar rivier af. Dat zijn de Ghats. De grote paleizen of tempels of hotels of privé-huizen die er bovenuit torenen zijn eigenaars van die trappen en richten er in wat zij willen. Bij de tempels is dat een avondritueel, een mooie, kleurrijke, muzikale en geurige choreografie van priesters als dank voor de dag aan Shiva.

Overdag zitten in de omgeving saddhoe’s, mannen die zichzelf heilig verklaren. Sommigen zijn echte godzoekers, anderen zijn verklede bedelaars, verlate hippies, of vredelievende westerlingen.

‘s Morgens komen de gelovigen onderaan de trappen baden in de Ganges. Zo heiligt men zichzelf. Maar of het lichaam rein wordt van dit heilige water waarin riolen uitmonden, de lakens van hospitalen gewassen worden, de overledenen aan een besmettelijke ziekte gedumpt worden, dierenkrengen opgezwollen liggen te rotten, duizenden watervogels hun behoefte doen? Mijn wetenschappelijke geest betwijfelt dit ten sterkste, maar ik heb ook mensen van dit water zien drinken.

Twee van de tientallen ghats zijn voorbehouden voor de crematies. Als iemand overlijdt komt de familie zo haast mogelijk samen. Met de mobiele telefoon is dat meestal binnen enkele uren. Het lichaam wordt dan meteen naar de ghat gedragen en in de rivier gedompeld om gereinigd te worden, zowel lichamelijk als geestelijk. Terwijl men de administratie afhandelt, de crematie regelt, het hout koopt en stapelt, kunnen lichaam en kleren weer opdrogen. De oudste zoon ontvangt met een rietbussel het heilig vuur van Shiva uit de tempel, wandelt vijfmaal rond het lichaam en steekt dan de brandstapel aan. Drie uur later is alles verteerd en neemt de oudste zoon met een aarden kruik water uit de Ganges, giet dat over de as en breekt de kruik stuk als symbool van de breuk tussen de dode en de levende familie. Hier respecteert men het verdriet en is fotograferen verboden. De foto hierbij is van op grote afstand genomen.

image

De heilige koe is geen god, maar wel een vereerd en gerespecteerd symbool. Ze wordt erkend als de oorsprong van alle leven. Ze geeft melk en ruimt afval en vuiligheid op, maar deponeert er evenveel in de plaats. De loslopende dieren zijn een angstwekkend probleem in een drukke stad, maar niemand mag hen doden. Er is zelfs een wet in de maak die de doodstraf toebedeelt aan wie een koe (inbegrepen stier of kalf) doodt, bedoeld of per ongeluk. De bisschoppen waarschuwen dat deze wet gericht is tegen de minderheden: moslims, christenen, heidenen en nog een aantal anderen. De huidige regering is inderdaad fundamentalistisch Hindoe-gelovig. Om de grote steden een beetje meer leefbaar te maken zijn er vele koeien opgepakt en naar het platteland overgebracht. Andere runderen worden geteeld op boerderijen, geven melk, boter, kaas, yoghurt, lassi, enzovoort. Ze blijven op het erf tot ze van ouderdom dood vallen.

Naast de grote meerderheid Hindoes leven er vijftien procent moslims in dit land, Sikhs, Jaïns en twee procent christenen. Al staan individuele hindoes niet vijandig tegenover hun moslim-buren en -collega’s, er is toch stevige weerstand tegen “de moslims”, die bekeken worden als geheime steunpilaren van aartsvijand Pakistan aan de westkant en Bangladesh aan de oostkant, beiden vurige Islamstaten. Ik zei het hierboven al: minderheden worden hier stiekem gepest, vervolgd, met de dood bedreigd en uitgedreven. Ook de katholieke kerk lijdt hieronder: kerken worden geplunderd en afgebrand, aanslagen uitgevoerd op misvieringen, enzovoort.

Nu reis ik nog een weekje door Nepal. Hier biedt het leven veel minder economische kansen, en is het er van de weeromstuit veel rustiger.

Gisteren heb ik met een gids vier uur door het nationaal park gewandeld, daarna er met een jeep doorheen gereden. Een wilde olifant “Ronaldo” stak de weg over en poseerde even, moeder en kind neushoorn zochten voedsel in het struikgewas naast de weg,

image

krokodillen warmden zich op in de zon op het strand, slangenarenden keken toe, makakken speelden voor clown, enkele ijsvogels snelden voorbij, aalscholvers spreidden hun vleugels om ze te drogen. De tijger miste ik op een haartje (Een halve minuut later zag men hem wel.)

Morgen reis ik verder naar Pokhara om er de Himalaya in de omgeving van de Annapurna te bewonderen en dan nog enkele dagen naar de hoofdstad. Daar heb ik een afspraak met de familie. Weldra ben ik weer thuis.

Ondertussen wens ik je nu al een zalig Kerstfeest. Hou de nieuwjaarsdagen veilig.

woensdag 13 december 2017

Gard Vermeulen stuurt ons zijn verhaal van uit Noord-India–deel 1

India, een wereld apart

Tot het laatste ogenblik heeft de toeroperator mijn reisplannen veranderd. Een gratis verlenging met een dag vind ik een geschenk. Tot blijkt dat die dag in Pushkar zou vallen, een woestijndorp van niets dat slechts één week per jaar beroemd is, namelijk tijdens de kamelenmarkt. Dat gebeurt niet in dit seizoen en dus was die cadeaudag minder positief. Even later werden de dagen nog eens als kaarten door elkaar geschud en valt de vrije dag nu in Kathmandu, in Nepal. Fijn, dat geeft me een dag meer met de familie.

Twee vluchtveranderingen bleken echter minder interessant. Vooral de laatste eindjes. In de terugvlucht kan ik niet meer dezelfde dag thuis komen en moet ik er een nacht bijdoen op de luchthaven. Bij de heenvlucht viel het laatste stuk midden in de nacht en was heel kort, zodat ik na het avondmaal niet meer kon slapen op een veel te harde vliegtuigstoel.

Zo liep ik half slapend door de straten van Delhi, de hoofdstad van India. Vooral in de wirwar van nauwe straatjes in de oude stad is dat levensgevaarlijk. Er rijden nauwelijks fietsen of auto’s, maar des te meer motoren en tuktuks. Die laatste zijn gemotoriseerde driewielers. Theoretisch is het verkeer links en meestal gebeurt het zo. Maar de uitzonderingen maken het levensgevaarlijk. Auto’s zoeken een spleetje dat nipt groot genoeg is voor een tuktuk. Die lijken wel levende wezens: ze blazen zich op of krimpen volgens de behoeften van het moment: waar hun kop doorkan, volgt de rest. De motoren gebruiken een ruimte die bij ons nauwelijks breed genoeg is voor een fiets. Een vingerdikke spatie aan beide zijden is genoeg. Iedereen zwenkt elke richting uit zonder zichtbare signalen te geven. Getoeterd wordt er des te meer, luider, luidst, variabel, dissonant en loeiend. Daartussen laveert dan nog een koe of twee, drie, meestal onverstoord, maar soms boos en agressief. De voetganger probeert al dat gedoe enigszins te ontwijken door zich ergens in een hoekje te plaatsen en tegelijk een koeienvlaai te vermijden. Oef, ik heb het overleefd.

Enkele dagen later in Jodhpur, nam ik zo’n driewieler op weg naar het hotel. Met wat zal ik die rit vergelijken? Met een supersone stuntvlucht van een kamikazepiloot op de grond in het drukste verkeer dat ik al meegemaakt heb! Tussendoor vermeed hij amper de sloot, hotste door putten in de weg, nam hij onverwacht rechts een zijweg vol koeien om een opstopping te vermijden, zwiepte ik van links naar rechts op de achterbank. Gelukkig zat ik geklemd tussen twee medereizigers. Maar snel ging het. En het was goedkoop: 65 eurocent van elke inzittende voor een kwartier doodsangsten.

Na de hoofdstad ging de reis naar west-Rajastan. Een groot deel van deze deelstaat is woestijn en de rest is niet veel vruchtbaarder. Daarmee is het in de geschiedenis economisch wat achter gebleven en heeft meer van zijn tradities bewaard. Al loopt ook nu iedereen met een mobieltje rond. Het gebied is traditioneel overheerst door maharadja’s, die hun macht gewapenderhand en met stevige burchtwallen verdedigden. Hierbij een foto van de burcht van Jodhpur, de gouden stad.

image 

Hun financiers waren de handelaars die zich vestigden in de steden op de kruispunten van de handelswegen. Op de zijderoute, de handel in zilver, goud, opium, specerijen en al wat geld opbracht. Zij bouwden grote, luchtige, luxueuse huizen, waar de wind in speelde om enige afkoeling te brengen tijdens de hete zomermaanden. “Huis van de wind” noemden ze hun optrekjes, “haveli’ in de lokale taal. De stamvader bouwde niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn zonen. De dochters immers verhuisden bij hun huwelijk naar hun man en schoonouders.

Bij mijn bezoek aan de haveli van de familie Patwa stapt een bebaarde jongeman op mij af en vraagt of hij mijn gids mag zijn. Murad is vijfentwintig jaar. Hij ziet er netjes uit en zegt dat hij student is en Engels wil bijleren. Na enig gehaspel boezemt hij mij vertrouwen in en ik aanvaard zijn diensten. 1,35 euro voor een uur. Onderweg kabbelt het gesprek plots langs vreemde wegen.

- Wil je een juweel kopen voor je vrouw, vraagt hij mij. Hij is dus ronselaar voor een juwelenzaak, denk ik.

- Neen, ik ben niet getrouwd, was nooit getrouwd.

Verbaasde ogen.

- Ben jij getrouwd, heb je kinderen.

- Ja hoor, ik heb twee kinderen.

- Op welke leeftijd trouwt iemand gewoonlijk in India?

- Ik kom uit de woestijn. Ik ben getrouwd toen ik veertien was. Dat is daar de gewoonte.

- En je vrouw?

- Dertien

- Jullie zien mekaar nog graag!? Mijn toon hapert tussen bevestiging of vraag.

Weer verbaasde ogen.

- De man ziet het gezicht van zijn vrouw voor de eerste keer de avond na het huwelijk …

- Dus liefde doet er niet toe. Jij hebt niet zelf gekozen?

- In de woestijn zijn het de ouders die …

Veelbetekenende pauze

- Hoe oud zijn je kinderen?

- Het meisje is drie jaar en de jonge negen maanden.

Mijn rekenknobbel doet zijn werk. Ze hebben er dus zeven jaar over gedaan om het eerste kind te krijgen. Toeval? Voorzichtig zijn? Beter weten? De traditionele of de moderne middelen? Ik laat de familiezaken waar ze horen en doe verwoede pogingen om een stoffenwinkel en een juwelenzaak te vermijden. Hierbij een foto van een kamer in de Patwa-haveli in Jodhpur.

image

Na enkele dagen trek ik op een dromedarisrug naar de woestijn. Denk niet aan oneindige heuvels zand. Een plukje kruiden links, een pol gras daar, enkele struiken nog verder verspreid, zand en stenen. Het dier schommelt van links naar rechts. Als men het ritme vind, is het heerlijk rijden, maar dan wordt het onderbroken telkens de weg even helt. Dan wip en schuif ik op het zadel. De nacht breng ik door op een beenhard bed in een grote luxetent. Met privé badkamer en toilet! Vier dagen later is eindelijk alle stijfheid en stramheid verdwenen.

Zo, straks reis ik verder en houd je op de hoogte.

Gard

Chiro KaDee viert Christus-Koning

Op zondag 26 november 2017, feest van Christus-Koning, hield de Chiro van Korbeek-Dijle haar jaarlijkse viering in de kerk. De chiroleden waren massaal aanwezig, en zeer gedisciplineerd, en Maria Maginelle, oud-chiroleidster, ging de viering voor in een taal die de jongeren begrijpen.

Op het einde van de viering kwamen elf jongeren naar voor in de kerk om hun engagementsverklaring als leiding voor de eerste maal af te leggen of te vernieuwen.

Week 2017-50 - 001Week 2017-50 - 002Week 2017-50 - 004

Phil Bosmans spreekt tot ons: Wat ik nog zeggen wou (1)

Lieve mensen, ik ben niet dood. Ik leef en ben nu

helemaal opgenomen in het grote licht dat God

heeft aangestoken in de nacht van de dood: ‘De

verrijzenis van Jezus.’ Dit horen we duidelijk in het

Emmaüsevangelie.

God heeft verrijzenis geschreven in geest en hart van

ieder mens, zoals Hij die geschreven heeft in elk blad

van elke boom, die in de lente juichend weer tot leven

komt. Ik ben dankbaar. God was goed voor mij.

Ik werd geroepen en wist al vlug dat niet ik gekozen

had, maar dat het Gods keuze was. God had mij

gekozen in een dwaze liefde, die ikzelf niet versta en

die ik niet verklaren kan.

Ik ontving het geloof, niet van een bisschop of theoloog,

maar van twee lieve mensen, mijn vader en moeder. God

was vanzelfsprekend, want er was zoveel liefde, zoveel

diepe genegenheid en zorg. Ik geloofde in God zoals een

blinde gelooft in de zon, niet omdat hij ze ziet, maar

omdat hij ze voelt. Ik stelde me geen vragen.

Later werd alles anders. Ik ging studeren en de

vanzelfsprekende God werd een levensgrote vraag.

Ik studeerde filosofie en theologie en ik begon de

ongelovigen te begrijpen. Ik werd bang God te verliezen.

Langs de weg van de studie kwam Hij niet dichterbij.

Hij trok zich dikwijls terug in de mist. Maar ik bleef

geloven en ik bleef zoeken.

Toen ik op zekere dag armer werd, toen ik ziek werd,

zwakker en machtelozer, toen er plots geen toekomst

meer was, werd alles eenvoudiger. Ik zette mijn hart

vol vertwijfeling wijd open en ging vuriger dan ooit

verlangen naar God.

Toen gebeurde het wonder. Alles werd me gegeven.

Niet ik kende God, maar God liet zich kennen aan mij.

Hij openbaarde zich, niet als een God om over na te

denken, om bang voor te zijn, maar als een God om lief

te hebben, om gelukkig mee te zijn.

Een fantastische God.

Ik heb in mijn leven heel wat mensen ontmoet, heel

veel ongelukkige, ontwortelde en ontspoorde mensen,

waarin God een beroep op me deed en waarvoor God

me liet priester worden. Ik heb God gezien in het

gelaat van mensen. Ik moest voor hen Gods liefde

voelbaar maken. Om dat vol te houden maakte God

ook zijn liefde voor mij voelbaar en tastbaar in zovele

lieve, bijzonder fijne en fantastische mensen, die alles

voor me deden en zorg voor me droegen. Het waren

mensen als engelen. Engelen zijn mensen, die van

Godswege in je leven komen, zomaar, onverwacht

en onverdiend, om je zijn vriendschap, zijn tederheid

voelbaar te maken. Mensen zijn engelen, als ze je door

alles heen in Gods liefde willen bewaren. Velen zijn me

voorgegaan. Anderen leven nog en zijn misschien hier.

Ik dank hen, meer dan ik zeggen kan. Dank voor alles,

waar ik geen woorden voor vind.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 6 december 2017

Gelezen In Tertio Van 22 November 2017

Uit een artikel van Geert De Cubber

Paus naar Myanmar en Bangladesh

Paus Franciscus reist naar Azië. Tussen 27 en 30 november brengt hij een bezoek aan Myanmar. Daarna is hij tot 2 december in buurland Bangladesh. De algemene toestand in beide landen is gespannen, zeker na de onlusten in het grensgebied. Bovendien behoren ze tot de allerarmste landen ter wereld.

“De stem van de meest verdrukten”

“Het groeiende fundamentalisme wordt steeds meer zichtbaar in Bangladesh”, stelt Jef Van Hecken, die voor Wereldsolidariteit in het Aziatische land woonde. De zwakke overheid kan het geweld niet indammen. Toch ziet Van Hecken het nakende pausbezoek als een hoopvol signaal.

“Ook moslims positief gestemd over pausbezoek”

“Gewoonlijk wonen in Bangladesh mensen met dezelfde religieuze achtergrond samen in hetzelfde dorp. Zo heb je dorpen waar de grote meerderheid van mensen christen zijn. Het is belangrijk dar ze zich kunnen blijven ontwikkelen met hun eigen – zij het kleine – organisaties.”

Hoopvol

Het pausbezoek kan die minderheid een boost geven. “Aan de reacties hoor ik dat mensen hoopvol uitkijken naar de komst van Franciscus”, vertelt Van Hecken. “Mensen zien de paus als iemand met het hart op de juiste plaats. Niet allen katholieken, maar ook moslims zijn positief gestemd. Zij horen hem elders bemoedigende woorden spreken en hopen dat hij ook in Bangladesh de stem van de meest verdrukten wordt. In elk geval nemen ze Franciscus’ woorden op als steun aan hen. Vooral voor twee groepen hoopt men dat het een verschil kan maken: voor de Rohinghya en voor de kledingarbeidsters. Op 24 november is het precies vijf jaar geleden dat de fabriek van Tasreen Fashion in Dhaka uitbrandde.” Bij die brand kwamen minstens 117 mensen om het leven en waren er meer dan 200 gewonden.

Tot zover Geert De Cubber en Jef Van Hecken.

Phil Bosmans spreekt tot ons: Mijn universiteit

Ik ben geen geleerde, niet buitengewoon verstandig. Ik

ben wie ik ben en probeer tevreden te zijn. Toen men

mij vroeg aan welke universiteit ik gestudeerd had,

antwoordde ik: mijn universiteit is de levende mens.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos